Regeling vervallen per 14-07-2015

Beleidsregels uitwegvergunningen (2005)

Geldend van 03-08-2005 t/m 13-07-2015

Intitulé

Beleidsregels uitwegvergunningen (2005)

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 12 juli 2005 (BW05.00905) beleidsregels in de zin van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht vastgesteld. Het gaat om de bevoegdheid genoemd in artikel 2:12 van de Algemene Plaatselijke Verordening. Daarin is bepaald dat het college van burgemeester en wethouders onder bepaalde omstandigheden het maken of wijzigen van een uitweg verbiedt.

Aanvragen komen voor een uitwegvergunning niet in aanmerking wanneer:

  • 1.

    de aangevraagde uitweg dwars door een aangelegde of geplande parkeerhaven loopt;

  • 2.

    de aangevraagde uitweg problemen oplevert voor bestaande of geplande bomen en/of groenvoorziening;

  • 3.

    het parkeren in de voortuin geen verdere aantasting van de parkeerruimte in de straat tot gevolg heeft;

  • 4.

    de aangevraagde uitweg niet uitkomt op een snelheidsremmende voorziening zoals bijvoorbeeld een verkeersdrempel;

  • 5.

    bij parkeren in de voortuin dient deze minimaal 5.50 meter diep te zijn;

  • 6.

    bij de eerste en laatste woning in een huizenblok is onder voorwaarden ook parkeren mogelijk op eigen terrein naast de woning. De ruimte naast de woning dient minimaal 3.00 meter te zijn;

  • 7.

    de aangevraagde of te wijzigen uitweg een maximale breedte van 5.00 meter inclusief schuine zijden heeft;

  • 8.

    bij nieuwe aanvraag voor een uitweg is maximaal één uitweg per perceel toegestaan.

De afdeling Beheer Openbare Ruimte toetst de aanvraag en beslist bij mandaat op de aanvraag.

de secretaris, de burgemeester