Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Haaghove 2010.

Geldend van 28-10-2010 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Haaghove 2010.

De raad van de gemeente Beuningen,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 juli 2010,

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet,

overwegende dat het gewenst is om regels vast te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats(en),

B E S L U I T :

de Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats Haaghove 2010 vast te stellen.

HOOFDSTUK 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: begraafplaats Haaghove;

  • b.

    beheerder: een door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaar belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of diens gemachtigde;

  • c.

    grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet; grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand;

  • d.

    graf: een particulier zandgraf of particulier grafkelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • e.

    gereserveerd graf: een graf als bedoeld in artikel 1, onder d, waarvoor een rechthebbende een reservering heeft;

  • f.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begaven houden van lijken van kinderen tot 12 jaar;

  • h.

    urnengraf: een graf, daaronder begrepen grafkelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as;

  • i.

    asbus: een bus ter berging van as van eenoverledene;

  • j.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • k.

    gedenkplaats: een door de gemeente aangewezen plaats om overledenen te gedenken;

  • l.

    verstrooiingsplaats: een door de gemeente aanwezen plaats waarop as wordt verstrooid.

  • m.

    grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

  • n.

    gedenkteken: voorwerp op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen, hekwerken en andere voorwerpen, niet zijnde beplanting of tijdelijke versiering;

  • o.

    rechthebbende: een natuurlijk of rechtspersoon die het uitsluitend recht is verleend op een graf.

Artikel 2 Uitbreiding begrip graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder graf mede verstaan: urnengraf en kindergraf.

HOOFDSTUK 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats(en)

  • 1.

    De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende vanaf 8 uur ’s morgens tot een half uur na zonsondergang.

  • 2.

    Voor personen die werkzaamheden hebben te verrichten is de begraafplaats niet open gesteld op de zaterdag en niet op de zondag of een algemeen erkende feestdag.

  • 3.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats of van het van gemeentewege verrichten van noodzakelijke werkzaamheden op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 4.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen personen de toegang tot de begraafplaats voor maximaal 1 jaar ontzeggen, behoudens in het geval van bijwoning van een begraving of bijzetting van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan anderen dan het dienstdoende personeel van de begraafplaats verboden gedurende een half uur voor en tijdens een begraving of het bijzetten van as op de begraafplaats werkzaamheden te verrichten of materialen en dergelijke te vervoeren.

  • 2. Het is aan steenhouwers, tuinlieden en daarmee gelijk te stellen personen verboden om werkzaamheden voor rechthebbende op de begraafplaats te verrichten anders dan met toestemming van de beheerder of diens gemachtigde.

  • 3. Het is verboden met motorrijtuigen en (brom)fietsen op de begraafplaats te rijden. Motorrijtuigen op de begraafplaats zijn slechts toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen.

  • 4. Honden dienen op de begraafplaats te worden aangelijnd.

  • 5. Kinderen onder de leeftijd van 10 jaar mogen alleen in aanwezigheid van een volwassene de begraafplaats betreden.

  • 6. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats moeten verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 7. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden en het toezicht daarop zijn belast.

HOOFDSTUK 3 Graven

Artikel 6 Uitgifte graven

Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

  • a.

    graven;

  • b.

    urnengraven;

  • c.

    gedenkplaatsen;

  • d.

    kindergraven.

Artikel 7 Volgorde van uitgifte

  • 1. De graven worden in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1 afwijken, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 8 Categorieën

  • 1. Op de begraafplaats worden de volgende categorieën onderscheiden:

    • a.

      algemeen;

    • b.

      katholiek;

    • c.

      protestants;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de hierboven vermelde categorieën, aanvullen met andere categorieën.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 9 Aantal overledenen in graven

  • 1. In een graf wordt maximaal één lijk en maximaal 2 asbussen met of zonder urn tezamen begraven of maximaal 3 asbussen met of zonder urn.

  • 2. In een urnengraf wordt maximaal 4 asbussen met of zonder urn begraven.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 1 afwijken.

Artikel 10 Termijnen van graven

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen op schriftelijke aanvraag voor de tijd van twintig jaar, het recht op een graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaren.

  • 3. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 12, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 11 Grafkelder

Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden toestaan dat daarin voor eigen rekening een grafkelder wordt aangebracht.

Artikel 12 Overschrijving graf.

  • 2.

    Het recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende op naam van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad. Het verzoek hiertoe moet schriftelijk worden gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op naam van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het schriftelijk verzoek tot overschrijving van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op het graf te doen vervallen.

  • 5.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 13 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het graf. Burgemeester en wethouders sturen een bevestiging bij ontvangst van deze verklaring.

HOOFDSTUK 4 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 14 Kennisgeving begraving en asbezorging

  • 1. Van het voornemen tot een begraving of het bijzetting van as dient minstens 24 uur en bij strenge vorst 48 uur te voren kennis te worden gegeven aan de beheerder of diens gemachtigde onder overlegging van het schriftelijk verlof tot het begraven, afgegeven door de bevoegde ambtenaar van de burgerlijke stand.

    • 2.

      Voor elke begraving of bijzetting van as wordt door de beheerder of diens gemachtigde een schriftelijk bewijs waarin plaats en tijdstip zijn vermeld, aan de aangever ter hand gesteld.

    • 3.

      Geen begraving of bijzetting van as mag plaats hebben dan na vertoon aan de terzake gemachtigde persoon of gemachtigd bedrijf van het schriftelijk bewijs, bedoeld in het tweede lid.

Artikel 15 Wijze van begraven

  • 1.

    Een lijk wordt begraven in een kist.

  • 2.

    Begraving mag geschieden zonder kist, mits het lijk zich bevindt in een ander omhulsel. Dit omhulsel moet op het doel van begraving zijn afgestemd, een en ander conform het Besluit op de Lijkbezorging (besluit van 4 december 1997, Staatsblad 1997, 647).

Artikel 16 Openen en sluiten van graven en het weghalen en terugplaatsen van grafbedekking.

Het openen van een graf ter begraving of bijzetting van as en het opnieuw begraven of bijzetten van as en het daarna sluiten van een graf in dezelfde of in een andere grafruimte, alsmede het in dit verband weghalen en zonodig terugplaatsen van grafbedekking, vindt uitsluitend plaats onder toezicht van de beheerder.

Artikel 17 Tijd van begraving of bijzetting van as

  • 1. De begravingen en bijzettingen van as kunnen plaats vinden op maandag tot en met zaterdag tussen 8.00 uur en 17.00 uur.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip mag slechts één begraving of bijzetting van as geschieden. De volgorde wordt geregeld door de beheerder of diens gemachtigde.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijkingen toestaan van het bepaalde in het eerste en het tweede lid eerste volzin.

Hoofdstuk 5 Grafbedekking

Artikel 18 Afmetingen en plaatsing van gedenktekens

  • 1. Per graf mag één gedenkteken worden aangebracht met een maximale hoogte van 150 cm.

  • 2. Voorts zijn de afmetingen van gedenktekens op:

    • a.

      een graf maximaal 100 x 200 cm.

    • b.

      een kindergraf maximaal 80 x 150 cm.

    • c.

      een grafkelder maximaal de afmeting van een gedenkteken op een graf of een veelvoud daarvan.

    • d.

      een urnengraf maximaal 70 x 70 cm.

    • e.

      een gedenkplaats maximaal de afmetingen van een gedenkteken op een graf of op een urnengraf.

Artikel 19 Afmetingen van grafbeplanting

Op elk graf of gedenkplaats mag beplanting worden aangebracht tot een maximale hoogte van 150 cm.

Artikel 20 Vergunning voor grafbedekking vereist

  • 1. Voor het aanbrengen van een gedenkteken, niet zijnde beplanting of tijdelijke versiering is vergunning vereist van burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen in geval door de plaatsing van een gedenkteken de eerbaarheid naar hun oordeel in het gedrang komt, de plaatsing van zo’n gedenkteken weigeren.

Artikel 21 Plaatsen gedenkteken

  • 1. De rechthebbende zorgt er voor dat voor het gedenkteken een behoorlijke fundering is aangebracht teneinde verzakking te voorkomen.

  • 2. De plaatsing van een gedenkteken vindt plaats in overleg met de beheerder.

Artikel 22 Onderhoud grafbeplanting

  • 1. Niet blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

  • 2. Blijvende beplanting dient door de rechthebbende behoorlijk te worden onderhouden. Indien de rechthebbende dit nalaat wordt de beplanting op kosten van de rechthebbende van gemeentewege onderhouden.

  • 3. De gemeente draagt zorg voor het onkruidvrij houden van een graf of gedenkplaats. Hiervoor worden de rechthebbenden leges in rekening gebracht.

Artikel 23 Onderhoud gedenkteken

  • 1. De rechthebbende is verplicht het gedenkteken behoorlijk te onderhouden en in goede staat te houden.

  • 2. Indien de rechthebbende nalaat het gedenkteken behoorlijk te onderhouden of in goede staat te houden, kan het college op kosten van de rechthebbende het gedenkteken doen verwijderen.

  • 3. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is geïnformeerd over de toestand van het gedenkteken. Wanneer het adres van de rechthebbende niet bekend is wordt de oproeping bekend gemaakt op het mededelingenbord op de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan het grafteken te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van het grafteken gevaar op levert voor derden.

Artikel 24 Direct maatregelen bij dreigend gevaar/schade

Ter voorkoming of beperking van gevaar voor mens dier of ander voorwerp kan het college direct maatregelen nemen door de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking te doen verwijderen. De kosten van het verwijderen kunnen op de rechthebbende worden verhaald.

HOOFDSTUK 6 Ruiming van graven

Artikel 25 Ruiming

  • 1. Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip van de ruiming bekend gemaakt. Het voornemen wordt schriftelijk bekend gemaakt aan de belanghebbende dan wel rechthebbende. Is het adres van de rechthebbende bij de gemeente niet bekend dan wordt het voornemen bekendgemaakt op het mededelingenbord op de begraafplaats.

  • 2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 4. Nabestaanden van een overledene die begraven is, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 5. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus of urn is bijgezet, kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

HOOFDSTUK 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Lijst

  • 1. Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Voordat een graf wordt geruimd, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de lijst staan zoals genoemd in lid 1.

HOOFDSTUK 8 Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraafplaats Haaghove 2008, vastgesteld op 11 december 2007, wordt ingetrokken op de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de in artikel 27 genoemde verordening worden geacht ingevolge deze Verordening te zijn ontstaan.

Artikel 29 Strafbepalingen

Overtreding of niet-nakoming van de verbods- en gebodsbepalingen in artikel 3 en 4 van deze Verordening kan worden gestraft met hechtenis van ten hoogste 12 dagen of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Artikel 31 Citeertitel

Deze Verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening begraafplaats Haaghove 2010.

Ondertekening

Beuningen, 5 oktober 2010
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Nota-toelichting

TOELICHTING

Artikelsgewijze toelichting op de beheersverordening begraafplaats haaghove 2010

Waar aangegeven staat ‘wet’ wordt bedoeld: de Wet op de Lijkbezorging

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Op de begraafplaats Haaghove worden alleen particuliere graven uitgegeven. Een particulier graf kan gereserveerd worden. Om het verschil met een algemeen graf aan te geven is daarvan een omschrijving opgenomen.

Daarnaast is een omschrijving opgenomen van de term “ verstrooiingsplaats” . Dit in anticipatie op het inrichten van een verstrooiingsplaats op begraafplaats Haaghove. Een verstrooiingsplaats wordt door de gemeente aangewezen. Op een verstrooiingsplaats kan eveneens een gedenkteken worden opgericht.

Artikel 2 Uitbreiding begrip graf

Voor een graf, urnengraf en kindergraf gelden vrijwel dezelfde rechten en plichten.

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

Vierde lid

Dit artikel is geïntroduceerd met het oog op de strafbaarstelling van personen die zich op de begraafplaats bevinden buiten de uren van openstelling voor bezoekers.

Artikel 4 Ordemaatregelen

Zevende lid

De bevoegdheid van de beheerder om personen weg te sturen als zij zich niet aan zijn aanwijzingen houden en de verbodsbepalingen, bieden voldoende mogelijkheden om tegen ongewenste activiteiten op te kunnen treden. De ordemaatregelen in artikel 4 worden in de praktijk naar het concrete geval beoordeeld.

Artikel 5 Opgravingen en ruimen

De aard van de werkzaamheden bij het opgraven en ruimen van graven brengt met zich mee dat het bezwaarlijk is om toe te staan dat anderen hierbij aanwezig zijn. De praktijk heeft aangetoond dat er behoefte is aan een wettelijk voorschrift om de toegang hierbij van derden te weren.

Artikel 6 Uitgifte graven

Naast de graven noemt dit artikel de verschillende andere soorten van voorzieningen op de begraafplaats. Met de mogelijkheid om een gedenkplaats in te richten wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van nabestaanden die een crematie op enige afstand van huis hebben doen plaatsvinden en graag een identificatiepunt in de omgeving hebben om de overledene dichtbij te kunnen gedenken. Gedenkplaatsen kunnen bijvoorbeeld worden uitgegeven voor vermisten of als de persoon in het buitenland is overleden en het stoffelijk overschot niet naar Nederland is vervoerd.

Artikel 7 Volgorde van uitgifte

Een graf zal alleen buiten de volgorde van ligging worden toegewezen als dit niet bezwaarlijk is voor de situatie op de begraafplaats. Hierbij kan worden gedacht aan het aanzien van de begraafplaats en de gesteldheid van de bodem.

Artikel 8

Artikel 8 brengt expliciet tot uitdrukking dat er in verband met wensen vanuit de samenleving, aanvullende categorieën van graven kunnen worden vastgesteld.

Artikel 9

Dit artikel maakt het mogelijk dat in een graf waar reeds een lijk begraven is, een asbus erbij mag worden gezet onder voorwaarde dat de maximum van het aantal genoemde asbussen niet wordt overschreden. De genoemde aantallen zijn gebaseerd op de hoeveelheid ruimte in een graf respectievelijk urnengraf.

Artikel 10 Termijnen van graven

Eerste lid

De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in artikel 28 van de wet (minimum is 10 jaar).

Tweede lid

De Wet op de Lijkbezorging bepaalt dat binnen twee jaar voor het einde van de lopende termijn, verlenging van de graftermijn kan worden aangevraagd. Binnen een jaar na het begin van deze periode moeten burgemeester en wethouders de rechthebbende op het graf mededelen dat de graftermijn gaat aflopen, hetzij per brief, hetzij door aanplakking op het mededelingenbord bij de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn van uitgifte. Het is van belang om de rechthebbenden mede te delen dat verlenging van de termijn tijdig moet worden aangevraagd.

Artikel 12 Overschrijving reservering graf

Het is gewenst dat er na overlijden van een rechthebbende een nieuwe rechthebbende wordt aangewezen die de verantwoordelijkheid voor de grafruimte en de daaraan verbonden kosten op zich neemt.

Tot aanwijzing van een nieuwe rechthebbende kunnen alleen de personen bevoegd worden geacht die belang hebben bij het graf. Dit zijn in de eerste plaats de bloed- en aanverwanten, genoemd in het eerste lid van dit artikel. De ervaring heeft geleerd dat het gewenst is om slechts één persoon als rechthebbende te doen aanwijzen. Dit artikel maakt het mogelijk een ander persoon dan een levenspartner of familielid als rechthebbende aan te wijzen indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Het vierde lid brengt tot uitdrukking dat de termijn met de nodige soepelheid zal worden gehanteerd.

Artikel 13 Grafkelder

Spreekt voor zich.

Artikel 14 Kennisgeving begraving en asbezorging

Eerste lid

Een schriftelijke kennisgeving is nodig omdat duidelijk vast moet liggen wat voor graf er wordt gevraagd. De wet eist dat er een verlof tot begraven aanwezig is, afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand.

Derde lid

De as kan volgens artikel 62 van de wet worden bijgezet in of op een graf dan wel in een bewaarplaats, meestal een urnennis.

Artikel 15 Wijze van begraven

In het Besluit op de Lijkbezorging is opgenomen aan welke voorwaarden een kist of omhulsel dient te voldoen.

Artikel 16 Openen en sluiten van graven en het weghalen en terugplaatsen van grafbedekking

Spreekt voor zich.

Artikel 17 Tijden van begraven en asbezorging

De wet verplicht tot de mogelijkheid van begraven op iedere dag gedurende een bij gemeentelijke verordening te bepalen tijd. Gemeenten zijn echter vrij te bepalen dat ook op zondag of een algemeen erkende feestdag wordt begraven. In deze verordening is bepaald dat in principe op deze dagen geen begraving of asbezorging plaatsvindt. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders toestemming geven hiervan af te wijken.

Sommige nabestaanden vragen om deze toestemming om godsdienstige redenen. Joodse begrafenissen vinden bijvoorbeeld niet plaats op de sabbat. Een bijzonder geval kan zich ook voordoen als de burgemeester toestemming heeft gegeven om een lijk binnen 36 uur te begraven. Daarnaast kan spoed geboden zijn in geval van lijkvinding.

Artikel 18 Afmetingen en plaatsing van gedenktekens

Spreekt voor zich.

Artikel 19 Afmetingen van grafbeplanting

Spreekt voor zich.

Artikel 20 Vergunning voor grafbedekking

Dit vergunningenstelsel is in 2008 ingevoerd om vooraf controle te kunnen uitoefenen op de uitvoering en de deugdelijkheid van het gedenkteken. Dit om te voorkomen dat nabestaanden achteraf moet worden gevraagd om een gedenkteken aan te passen, gelet op de emotionele belasting die dat zicht meebrengt. De aanvraag voor een grafrecht genoemd in artikel 10 van de verordening wordt mede aangemerkt als een aanvraag om vergunning voor een gedenkteken. De systematiek is dat er in beginsel vergunning wordt verleend. Burgemeester en wethouders kunnen een gedenkteken weigeren indien de eerbaarheid door de plaatsing van het gedenkteken in het geding is. Deze laatste bevoegdheid bestond reeds in voorgaande verordeningen.

Artikel 21 Plaatsing

Spreekt voor zich.

Artikel 22 Onderhoud grafbeplanting

Eerste lid

In de dagelijkse praktijk rijzen er nog wel eens wat moeilijkheden over verwijderde bloemen en éénjarige planten zoals afrikanen en geraniums. Het zou veel te omslachtig zijn de rechthebbenden iedere keer per brief te waarschuwen dat de verwaarloosde planten of verwelkte bloemen zullen worden verwijderd. Het verdient aanbeveling om op het mededelingenbord op de begraafplaats doorlopend algemeen bekend te maken hoe daarmee wordt gehandeld.

Artikel 23 Onderhoud gedenkteken

In artikel 32a van de Wet op de Lijkbezorging is geregeld dat de natrekking van grafbedekkingen is uitgesloten. Met andere woorden: de gemeente wordt niet via natrekking eigenaar van grafbedekkingen. Daaruit volgt dat rechthebbenden de wettelijke verplichting hebben onderhoud aan gedenktekens te plegen. Als er sprake is van verwaarlozing van het gedenkteken kan de gemeente de rechthebbende aanspreken en sommeren tot het overgaan van herstelwerkzaamheden aan het gedenkteken. Als de rechthebbende dit nalaat kan van gemeentewege tot de vereiste herstelwerkzaamheden worden overgegaan, op kosten van de rechthebbende.

Artikel 23 (Vervolg)

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om het gedenkteken te verwijderen wordt ten minste een jaar van te voren gedaan. Deze mededeling kan in veel gevallen gelijktijdig worden gedaan met de mededelingen dat de graftermijn verstrijkt en dat het graf zal worden geruimd. Het gedenkteken kan ook worden verwijderd nadat burgemeester en wethouders het grafrecht vervallen hebben verklaard omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen (artikel 12). In dat geval geldt eveneens het vereiste van de voorafgaande mededeling per brief of door het plaatsen van een publicatie op het mededelingenbord op de begraafplaats gedurende ten minste een jaar. De grafbedekking blijft nadat zij is verwijderd gedurende 12 weken ter beschikking van de nabestaanden als daarom tijdig tevoren is verzocht.

Artikel 24 Bevoegdheid direct maatregelen te nemen

Deze bepaling regelt de situatie dat een voorafgaande aanschrijving zoals beschreven in het vierde lid van de beheersverordening, niet kan worden afgewacht en direct tot maatregelen dient te worden overgegaan om gevaarlijke situaties of schade voor mens, dier of object te voorkomen of te beperken. Het kan noodzakelijk zijn een gedenkteken of ander object te verwijderen.

Als het dreigende/ontstane gevaar en/of de schade is terug toe te voeren op het nalaten van behoorlijk onderhoud, kunnen de kosten van verwijdering op de rechthebbende worden verhaald.

Artikel 25 Ruiming

Volgens artikel 31, tweede lid van de wet kan een particulier graf alleen geruimd worden met toestemming van de rechthebbende. Het recht op een graf kan echter vervallen na het verstrijken van de termijn, of omdat er na het overlijden van de rechthebbende niet tijdig een nieuwe rechthebbende is aangewezen.

Eerste lid

De mededeling dat burgemeester en wethouders voornemens zijn om de graven te ruimen wordt gedaan aan de rechthebbenden. Zie verder hetgeen is vermeld in de toelichting op artikel 10, tweede lid van de verordening.

Artikel 25 Vierde lid

Het vierde lid opent de mogelijkheid de stoffelijke overblijfselen c.q. de as een andere bestemming te geven dan die welke genoemd is in het derde lid. Dat wil zeggen dat de overblijfselen niet worden begraven in het verzamelgraf (de beenderenkuil) en dat de as niet op een algemeen terrein wordt verstrooid.

Die andere bestemming is zo ruim mogelijk omschreven. Zo kan bijvoorbeeld het eigen graf extra diep worden uitgegraven. De overblijfselen kunnen dan in kleine ruimingskistjes in die extra diepte worden geplaatst. De rechthebbende kan dan vervolgens het graf bestemmen voor andere overledenen. Op deze wijze kan het graf gedurende een volgende generatie in dezelfde familie blijven. Ook is het mogelijk om de overblijfselen opnieuw bij te zetten in een ander graf op dezelfde begraafplaats.

Artikel 26 Historische graven en opvallende grafbedekking

De graven kunnen van betekenis zijn: hetzij door de overledene die er begraven ligt dan wel alleen door het gedenkteken. De overledene kan voor de plaatselijke gemeenschap van betekenis zijn geweest zodat wellicht de naam nog bij de volgende generatie bekend is.

Het gedenkteken kan opvallen door zijn vormgeving en door het materiaal. Een voorbeeld is het gietijzer gesmeed door een ijzergieterij, vaak subtiel voorzien van symbolen van de dood. Het ijzer herinnert aan een reeds lang verdwenen nijverheid en is alleen al daardoor van waarde. Andere voorbeelden zijn porseleinen beeldjes. Er dient te worden gezorgd dat graven van bekende overledenen niet ondoordacht worden geruimd en dat soms vrij zeldzame voorwerpen op een terrein dat zozeer aan het verleden herinnert, behouden blijven. Bij twijfel over de betekenis van het gedenkteken, is het gewenst om een deskundige te raadplegen.

De lijst is een inventarisatie van gedenkwaardige graven. Daarnaast kan de inhoud van de lijst een hulpmiddel zijn voor het samenstellen van de monumentenlijst.

Artikel 27 Intrekking oude regeling

De datum waarop de oude regeling vervalt, is de datum waarop de nieuwe verordening in werking treedt.

Artikel 28 Overgangsbepalingen

Spreekt voor zich.

Artikel 29 Strafbepalingen

De beheersverordening begraafplaatsen is een besluit van het gemeentebestuur op overtreding waarvan straf is gesteld. Volgens artikel 143 van de Gemeentewet is de gemeente gehouden dit besluit mede te delen aan het parket van het arrondissement waarin de gemeente is gelegen.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Volgens artikel 142 van de Gemeentewet treden alle verordeningen in werking op de achtste dag na bekendmaking, tenzij daarvoor een ander tijdstip was aangewezen.

Artikel 31 Citeertitel

In de citeertitel wordt een jaartal opgenomen om de verordening te onderscheiden van voorgaande verordeningen.