Regeling vervallen per 01-05-2022

Algemene Subsidieverordening Gemeente Beuningen 2019

Geldend van 21-05-2019 t/m 30-04-2022 met terugwerkende kracht vanaf 21-05-2019

Intitulé

Algemene Subsidieverordening Gemeente Beuningen 2019

Begripsbepalingen:

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • A.

    Activiteit: een met gebruikmaking van de subsidie te leveren product, prestatie of dienst.

  • B.

    Boekjaar: van 1 januari tot 31 december.

  • C.

    Instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Beuningen.

  • D.

    Subsidie: de aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

  • E.

    Subsidieaanvrager: een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, een rechtspersoon met beperkte rechtsbevoegdheid.

  • F.

    Subsidieontvanger: een aanvrager die subsidie ontvangt op basis van deze verordening voor het organiseren van activiteiten.

  • G.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies.

  • H.

    Subsidievaststelling: een beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het bedrag.

  • I.

    Subsidieverlening: een beschikking tot voorlopige subsidietoekenning die voorafgaat aan subsidievaststelling.

  • J.

    Wet: de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Artikel 1. Toepasselijkheid van deze verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op de subsidies die kunnen worden verstrekt voor activiteiten die zijn gelegen op een of meerdere van de volgende beleidsterreinen:

  • - Jeugd en onderwijs;

  • - Kunst en cultuur;

  • - Sport;

  • - Zorg;

  • - Natuur en milieu;

  • - Recreatie en toerisme;

  • - Economie;

  • - Burgerparticipatie

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen deze verordening geheel of gedeeltelijk van overeenkomstige toepassing verklaren op subsidies die kunnen worden verstrekt zonder grondslag in een wettelijke regeling.

Artikel 2. Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    De raad kan subsidieplafonds vaststellen.

  • 2.

    Indien de raad een subsidieplafond vaststelt wordt daarbij aangegeven op welke wijze de beschikbare gelden worden verdeeld.

  • 3.

    De raad kan een subsidieplafond verlagen als deze wordt vastgesteld voordat de begroting voor het betrokken jaar is vastgesteld of goedgekeurd.

  • 4.

    Bij de bekendmaking van een subsidieplafond dat kan worden verlaagd overeenkomstig het vorige lid, wordt gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragen.

  • 5.

    Voor zover een subsidie wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, kan deze alleen worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking zullen worden gesteld. Bij de verleningsbeschikking wordt daarop gewezen.

Artikel 3. Bevoegdheden Burgemeester en wethouders

  • 1.

    Burgemeester en wethouders besluiten over het al dan niet verlenen, vaststellen, wijzigen en intrekken van subsidies als bedoeld in artikel 1 van deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten over de aan de verlening te verbinden voorschriften en voorwaarden, evenals over het aangaan van een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Awb.

Artikel 4. Subsidieregelingen

  • 1.

    Burgemeester en Wethouders kunnen voor afzonderlijke beleidsterreinen bij nadere regeling – hierna te noemen: subsidieregeling – vaststellen welke activiteiten in aanmerking komen voor subsidie. Voor zover van toepassing, wordt hierin tevens bepaald welke doelgroepen voor subsidie in aanmerking komen, hoe de subsidie wordt berekend en hoe de subsidiebedragen worden uitbetaald. Ook kunnen daarin nadere plichten voor de subsidieontvanger worden opgenomen, aanvullend op deze verordening.

  • 2.

    Een subsidieregeling vermeldt in elk geval:

  • a) de activiteiten en, in voorkomend geval, de rechtspersonen of instellingen die voor subsidie in aanmerking kunnen komen;

  • b) de begrotingspost of -posten die voor de subsidiëring wordt of worden aangewend;

  • c) indien van belang: het subsidieplafond en de wijze waarop de beschikbare gelden worden verdeeld;

  • d) indien van belang: de doelgroepen die voor subsidie in aanmerking komen.

  • e) de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

  • f) verplichtingen van de subsidieontvanger, aanvullend op de in artikel 8 van deze verordening genoemde plichten;

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in een subsidieregeling bepalen dat de subsidie kan worden vastgesteld zonder voorafgaande verleningsbeschikking, alsmede dat afdeling 4.2.8 van de Awb van toepassing is.

  • 4.

    Als voor het indienen van een aanvraag van subsidie het gebruik van een formulier wordt voorgeschreven, wordt dat als bijlage bij de subsidieregeling gevoegd.

Artikel 5. Aanvraag

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een rechtspersoon.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college van B&W. Hierbij dient gebruik te worden gemaakt van het voorgeschreven aanvraagformulier.

  • 3.

    Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

  • a) een beschrijving van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt gevraagd;

  • b) de doelen of resultaten die daarmee worden nagestreefd en hoe de activiteiten daaraan kunnen bijdragen;

  • c) een begroting van de kosten van de activiteiten en een dekkingsplan;

  • d) en als ook andere subsidies worden gevraagd, een overzicht daarvan

  • e) als het een subsidie betreft die per boekjaar aan een rechtspersoon wordt verstrekt, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

  • 4.

    Een rechtspersoon die voor het eerst subsidie vraagt, legt een exemplaar van zijn statuten over, een opgaaf van de zittende bestuursleden alsmede een uittreksel uit het handelsregister waaruit blijkt welke personen de rechtspersoon kunnen vertegenwoordigen.

  • 5.

    In een subsidieregeling kan – in afwijking van lid 1 – de bepaling worden opgenomen dat verstrekking van subsidie aan een natuurlijk persoon mogelijk is.

Artikel 6. Aanvraag- en beschikkingstermijnen

  • 1.

    Een aanvraag van een subsidie die per kalenderjaar wordt aangevraagd (‘jaarsubsidie’) wordt uiterlijk 1 juni voor het begin van het betrokken jaar ingediend. Daarop beschikt het college uiterlijk op 1 oktober van het jaar waarin de aanvraag is ingediend. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders deze termijn met vier weken verlengen.

  • 2.

    Andere aanvragen om subsidie worden uiterlijk acht weken voor het begin van de te subsidiëren activiteiten ingediend. Daarop wordt zo mogelijk binnen vier, maar in elk geval binnen acht weken beschikt. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders deze termijn verlengen.

  • 3.

    In een subsidieregeling kan de mogelijkheid worden opgenomen om met een beschikking een subsidie voor meerdere jaren te verstrekken. Het maximum aantal jaren is vier.

Artikel 7. Algemene weigerings- en terugvorderingsgronden

  • 1.

    Naast de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb weigert het college de subsidie in ieder geval:

  • a) als de Europese Commissie overeenkomst artikel 108, derde lid van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, heeft vastgesteld dat de subsidie onverenigbaar is met de interne markt;

  • b) als het betreft een aanvrager tegen wie een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerdere beschikking van de Europese Commissie waarin de steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard.

  • 2.

    Voorts kan het college de subsidie in ieder geval weigeren:

  • a) Als de te subsidiëren activiteiten in strijd zijn met een wettelijke regeling;

  • b) Als ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt

  • - om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of

  • - om strafbare feiten te plegen, een en ander als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur;

  • c) voor zover activiteiten zich niet in hoofdzaak richten op de gemeente of haar inwoners, tenzij de subsidie wordt gedekt door een specifieke uitkering van het Rijk of Provincie die mede is bestemd voor andere gemeenten;

  • d) als de te subsidiëren activiteiten gericht zijn op het uitdragen van levensbeschouwelijke of politieke overtuigingen;

  • e) voor zover activiteiten in strijd zijn met artikel 1 van de Grondwet;

  • f) als de te subsidiëren activiteiten gericht zijn op het maken van winst;

  • g) als de aanvrager een bij of krachtens deze verordening gestelde verplichting niet nakomt of als hij niet voldoet aan een daar gestelde voorwaarde om voor de subsidie in aanmerking te kunnen komen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen een subsidie in ieder geval intrekken in het geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob).

  • 4.

    Burgemeester en wethouders vorderen een subsidie met rente terug als dit nodig is ter uitvoering van een terugvorderingsbesluit van de Europese Commissie of een onherroepelijke rechterlijke uitspraak.

Artikel 8. Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1.

    In een beleidsregeling kan worden bepaald dat aan een subsidieontvanger ook andere verplichtingen dan genoemd in artikel 4:37, eerste lid, van de Awb, kunnen worden opgelegd, als ze strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen aan beschikkingen de verplichtingen verbinden dat:

  • a) De subsidieontvanger zich dient in te spannen om daar waar activiteiten plaatsvinden (al dan niet in een accommodatie) deze bereikbaar en toegankelijk moet zijn voor burgers met een beperking;

  • b) De subsidieontvanger dient zich te conformeren aan de afspraken zoals deze zijn geformuleerd in het convenant verantwoord alcoholgebruik die door Burgemeester en wethouders zijn vastgesteld;

  • c) De subsidieontvanger dient haar activiteit zo veel mogelijk te huisvesten / te laten plaatsvinden in gemeentelijk vastgoed;

  • d) Als aannemelijk is dat een of meer van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen zal worden voldaan, de subsidieontvanger dat direct aan het college meldt.

  • 3.

    Een subsidieontvanger informeert het college direct schriftelijk over:

  • a) beslissingen of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend, of tot ontbinding van de gesubsidieerde rechtspersoon;

  • b) relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhoudingen met derden;

  • c) ontwikkelingen die ertoe kunnen leiden dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen niet of niet geheel zullen kunnen worden nagekomen;

  • d) wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de gesubsidieerde rechtspersoon, de persoon van de bestuurder of bestuurders en het doel van de rechtspersoon.

Artikel 9. Egalisatiereserve

  • 1.

    Is een jaarsubsidie verleend voor een in de loop van een kalenderjaar uit te voeren activiteitenplan en blijkt dat daarvoor niet de gehele subsidie nodig was, dan vormt de subsidieontvanger een egalisatiereserve van ten hoogste tien procent van het subsidiebedrag. Bedraagt het overschot meer dan tien procent, dan kan het meerdere door het college worden teruggevorderd.

  • 2.

    De ontvanger van een andere subsidie dan een jaarsubsidie kan het college verzoeken een egalisatiereserve te mogen vormen. Dan is het vorige lid van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat de reserve een zeker bedrag niet te boven mag gaan en dat ze slechts binnen een zekere termijn kan worden gebruikt. Is de reserve gedurende deze termijn niet geheel gebruikt, dan kan het restant door het college worden teruggevorderd.

Artikel 10. Voorschotten

Op een verleende subsidie kunnen voorschotten worden verleend voordat deze is vastgesteld.

Artikel 11. Wijzigen en intrekken subsidie

  • 1.

    Als na de verlening blijkt dat de subsidiëring een steunmaatregel vormt die in strijd is met artikel 107 of 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, wordt de subsidie gewijzigd of ingetrokken.

  • 2.

    De subsidie kan worden gewijzigd of ingetrokken als na de verlening alsnog blijkt dat ernstig gevaar bestaat dat de subsidie mede zal worden gebruikt:

  • - om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of

  • - om strafbare feiten te plegen, een en ander als bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen openbaar bestuur.

Artikel 12. Aanvraag om vaststelling

  • 1.

    Een aanvraag om vaststelling van een jaarsubsidie moet uiterlijk 1 juni na het betrokken jaar worden ingediend en bestaat uit een financiële en inhoudelijk verantwoording. Daarop wordt uiterlijk op 1 oktober beschikt. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders deze termijn verlengen.

  • 2.

    Een aanvraag om vaststelling van een andere subsidie wordt ingediend uiterlijk acht weken nadat de laatste gesubsidieerde activiteit heeft plaatsgevonden. Burgemeester en wethouders kunnen de termijn verlengen. Op de aanvraag wordt zo mogelijk binnen vier maar in elk geval binnen acht weken beschikt. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders deze termijn verlengen.

  • 3.

    Is een aanvraag om vaststelling niet tijdig ingediend, dan kunnen burgemeester en wethouders een nieuwe termijn stellen. Is de aanvraag niet binnen die termijn ingediend, dan kunnen zij de subsidie ambtshalve vaststellen.

Artikel 13. Verantwoording subsidies tot en met € 50.000

  • 1.

    Subsidies tot en met € 5.000 worden door burgemeester en wethouders direct vastgesteld of verleend en binnen 8 weken nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht, ambtshalve vastgesteld.

  • 2.

    In geval van verlening van een subsidie van ten hoogste € 5.000 wordt een voorschot verstrekt ter hoogte van de verleende subsidie.

  • 3.

    Een aanvraag om vaststelling van een subsidie van meer dan € 5.000 doch ten hoogste € 50.000 dient de subsidieontvanger in uiterlijk 8 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 4.

    De aanvraag bevat een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan. Dit verslag gaat gepaard met een financieel verslag. Subsidies tot ten hoogste € 50.000 worden ambtshalve vastgesteld.

Artikel 13 A. Verantwoording subsidies meer dan € 50.000

  • 1.

    Bij subsidies van meer dan € 50.000 dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het college van burgemeester en wethouders:

  • a) in geval van een subsidie die per kalenderjaar wordt verstrekt, uiterlijk op 1 juni van het jaar dat volgt op het betrokken kalenderjaar;

  • b) in geval van een subsidie die per boekjaar wordt verstrekt, uiterlijk 20 weken na afloop van het betrokken boekjaar;

  • c) in andere gevallen uiterlijk 12 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht.

  • 2.

    De aanvraag bevat:

  • a) Een inhoudelijk verslag waaruit blijkt in hoeverre de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht en aan de verplichtingen is voldaan;

  • b) Een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

  • c) Een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

  • 3.

    Bij subsidies van meer dan € 100.000 bevat de aanvraag tot vaststelling naast de onder lid 2a t/m 2c genoemde punten ook een controleverklaring door een onafhankelijke accountant.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om bij de aanvraag tot vaststelling van een subsidie van € 100.000 of minder een controle door een onafhankelijke accountant verplicht te stellen. Deze bepaling is eveneens van toepassing op het bepaalde in artikel 13 van deze verordening.

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om een onafhankelijke accountant aan te wijzen die de jaarrekening van de subsidieontvanger controleert.

  • 6.

    In een subsidieregeling kunnen andere termijnen worden vastgesteld of andere gegevens worden verlangd.

Artikel 14. Hardheidsclausule termijnen

  • 1.

    Als een bij of krachtens deze verordening gestelde termijn voor een subsidieaanvrager of – ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen doelen, kan het college een andere termijn vaststellen.

  • 2.

    In een subsidieregel kan worden bepaald dat het college van een of meer bepaalde artikelen of artikelleden van die regeling kan worden afgeweken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of –ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden kunnen zijn tot de daarmee in te dienen belangen.

Artikel 15. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1.

    De Algemene Subsidieverordening gemeente Beuningen 2017 vervalt met de inwerkingtreding van deze verordening.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 21 mei 2019.

  • 3.

    Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn de bepalingen uit de Algemene Subsidieverordening gemeente Beuningen 2017 van toepassing.

Artikel 16. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene subsidieverordening gemeente Beuningen 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 mei 2019.

De griffier, De voorzitter,