Plussenbeleid

Geldend van 24-09-2019 t/m heden

Intitulé

Plussenbeleid

Bij besluit van 24 september 2019 met het kenmerk BB19.00199 heeft de Gemeenteraad de Beleidsregel Plussenbeleid Beuningen vastgesteld.

1.Inleiding

Sinds maart 2017 bestaat het Plussenbeleid in de Omgevingsvisie en -verordening Gelderland. Hiermee geeft de provincie vorm aan haar beleid voor een duurzame niet-grondgebonden veehouderij

Doel van het plussenbeleid is het versnellen van de transitie naar een duurzame niet-grondgebonden veehouderij en het verbreden van maatschappelijk draagvlak door het aangaan van de dialoog met de omgeving, transparantie en stimuleren van extra investeringen.

Belangrijk bij uitbreiding van een niet-grondgebonden veehouderijbedrijf is dat de ecologische afdruk waar mogelijk wordt verkleind. Denk aan de uitstoot van ammoniak, CO2 en fijnstof. Andere onderwerpen in het plussenbeleid zijn dierenwelzijn, milieu en landschap. Van belang is dat een agrarische ondernemer met uitbreidingsplannen tijdig de dialoog met de omgeving aangaat.

Niet-grondgebonden veehouderijen kunnen groeiruimte verdienen door maatschappelijke tegenprestaties (plus-maatregelen) welke leiden tot een betere kwaliteit voor de leefomgeving en verduurzaming van de niet-grondgebonden veehouderij. Hiermee wordt beoogd dat er meer innovatieve, duurzame niet-grondgebonden veehouderijen ontstaan die kunnen rekenen op meer draagvlak vanuit de omgeving. De maatregelen komen bovenop de wettelijke eisen en het bestaande provinciaal en gemeentelijk beleid.

2. Plussenbeleid

De gemeenteraad moet plussenbeleid vaststellen. Bestemmingsplannen moeten 1 januari 2027 in overeenstemming zijn met de Omgevingsvisie.

Voor wie is het plussenbeleid bedoeld?

Het plussenbeleid van de gemeente Beuningen is alleen van toepassing op niet-grondgebonden veehouderijbedrijven die hun bedrijf, of een niet-grondgebonden veehouderijtak, verder willen uitbreiden dan de geldende bestemming toelaat. Met uitbreiding bedoelen we iedere uitbreiding van gebruiks- en bouwmogelijkheden voor de niet-grondgebonden veehouderij. Bestaande rechten, wanneer dus geen bestemmingsplanherziening nodig is, worden gerespecteerd. Uitzondering hierop betreft de geitenhouderij waarvoor een geitenstop geldt.

Het plussenbeleid kan bij iedere uitbreiding ten opzichte van het geldende bestemmingsplan van toepassing zijn. Het hoeft niet alleen te gaan om uitbreiding van het bouwperceel, maar het kan bijvoorbeeld ook gaan om een verhoging van een bebouwingspercentage, een bouwhoogte, stikstofdepositieplafond of dieraantallen.

In de Omgevingsvisie Gaaf Gelderland wordt voor wat betreft veehouderij alleen nog onderscheid gemaakt in grondgebonden en niet-grondgebonden veehouderij. Veehouderijen met varkens, pluimvee, vleeskalveren, pelsdieren en geiten zijn in de regel niet-grondgebonden veehouderijen.

Waar is het plussenbeleid van toepassing?

De verplichting om plussenbeleid vast te stellen geldt alleen voor het gebied dat in de Omgevingsverordening Gelderland de gebiedsaanduiding 'Plussenbeleid’ heeft. Het gaat in de gemeente Beuningen om het hele buitengebied met uitzondering van de kernen en het bestemmingsplan ‘Geerstraat 16 en Begijnenstraat’.

Het plussenbeleid geldt dus daar waar het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ en de ‘Beheersverordening Randzone Ewijk’ van toepassing is.

In voorkomend geval zal hier dus ook de handreiking Plussenbeleid Gelderland met daarnaast Beuningse aanvullingen van toepassing zijn.

afbeelding binnen de regeling

Uitsnede kaart Regels Landbouw Omgevingsverordening Gelderland, geconsolideerde versie 2018

Voorbeeld uitbreiding groter dan 500 m2

Een niet-grondgebonden veehouderij wenst een uitbreiding van het agrarisch bouwperceel van 1.200 m². De uitbreiding is groter dan 500 m2 en valt onder het plussenbeleid. Het plussenbeleid is van toepassing op de volledige uitbreiding, dus ook de uitbreiding die nog binnen het bestaand bouwvlak ligt. Indien geen beperkende regels worden opgenomen ten aanzien van agrarische bebouwing wordt de grondslag voor de plus-investering gebaseerd op de hele uitbreiding van het bouwvlak.

Schematisch uitbreiding groter dan 500 m2:

afbeelding binnen de regeling afbeelding binnen de regeling

3. Plussenbeleid in Beuningen

In de Omgevingsverordening Gelderland wordt door middel van een instructieregel voorgeschreven dat uitbreiding van niet-grondgebonden veehouderijbedrijven en -takken alleen mogelijk is als de uitbreiding voldoet aan de gemeentelijke regels voor het plussenbeleid. Deze gemeentelijke regels moeten in overeenstemming zijn met de kaders in de Handreiking Plussenbeleid van de Provincie Gelderland.

Het Plussenbeleid past binnen de bevoegdheid van gemeenteraad en college tot het vaststellen van bestemmingsplannen en verlening van omgevingsvergunningen. Hierbij sluit de gemeente zoveel mogelijk aan op het voorbereidingstraject dat volgt bij ruimtelijke plannen of omgevingsvergunningen.

Toepassing vindt plaats in het kader van ‘een goede ruimtelijke ordening’. Bij de beoordeling vinden onder meer onderzoeken plaats naar beleid en omgevingsaspecten. Aanvragen worden beoordeeld op ruimtelijke aanvaardbaarheid en uitvoerbaarheid. Hier voegen we na vaststelling het Plussenbeleid aan toe; de ‘toetsing aan het Plussenbeleid’.

Het gemeentelijk plussenbeleid laat zich als volgt vastleggen:

In het kader van het gemeentelijk plussenbeleid geeft de gemeente Beuningen vorm aan het gemeentelijk beleid voor de niet-grondgebonden veehouderijen. Daarbij wordt de handreiking Plussenbeleid Gelderland gevolgd, met daarnaast enkele Beuningse aanvullingen c.q. aandachtspunten:

  • -

    De initiatiefnemer maakt duidelijk hoe hij met ‘plussen’ de ontwikkeling aanvaardbaar acht. In de beschrijving, de tekeningen als in de berekening is dit helder, zodat de gemeente het voorstel goed kan beoordelen.

  • -

    De vereiste investeringsbijdrage bedraagt € 20,- per m2 bruto stalvloeroppervlakte van de uitbreiding. Hier wordt voor gekozen omdat duurzaamheid voor de gemeente Beuningen een speerpunt is.

  • -

    Voor het bestemmingsplan ‘Geerstraat 16 en Begijnenstraat’ is het plussenbeleid niet van toepassing, omdat dit bestemmingsplan van vrij recente datum is en expliciet door de raad is beoordeeld op de maximale mogelijkheden ter plaatse. De raad heeft toen, bij de vaststelling van het bestemmingsplan op 25 maart 2014, een amendement aangenomen. Dit amendement is verwerkt in de regels van het bestemmingsplan zoals deze beschikbaar zijn gesteld op www.ruimtelijkeplannen.nl. De oorspronkelijke wijzigingsbevoegdheid in artikel 3.3.1 is daarmee vervallen en gewijzigd.

  • -

    De omvang van 500 NGE (definitie megabedrijf) is in elk geval een maximum.

Bij de voorbereiding van het bestemmingsplan buitengebied heeft de gemeenteraad van Beuningen (via een voorbereidings- en aanhoudingsbesluit in 2010/2011) expliciet besloten dat zij de vestiging van grootschalige intensieve veehouderij en stallen met meer dan 1 bouwlaag willen voorkomen. Via de maximale hoogtematen van gebouwen en oppervlaktematen van het bouwblok is dit in het bestemmingsplan buitengebied verankerd. De strekking is dat er geen plaats is voor megabedrijven in de gemeente.

  • -

    De dialoogprocedure is nader vorm gegeven:

Beuningen vindt burgerparticipatie belangrijk en past het ook toe. Doel is dat de initiatiefnemer –voor de formele planprocedure- investeert in begrip en draagvlak. De initiatiefnemer gaat al vroeg in gesprek met belanghebbenden en omwonenden.

Eerst toetst het college van burgemeester en wethouders het initiatief om te zien of het een kans maakt. Dan komt de dialoogfase. De initiatiefnemer en de gemeente gaan een overeenkomst aan. Daarin staan de verplichting en de procedure van de dialoog/het gesprek. Denk bijvoorbeeld aan:

  • Het schetsplan. In dit plan geeft de gemeente de toe te passen plussen aan. Er is nog ruimte voor het kiezen van plussen naar aanleiding van de dialoog.

  • De ondernemer doet een voorstel voor de te betrekken ‘omgeving’. De ‘omgeving’ is iedereen op wie het plan effect kan hebben. Denk aan omwonenden en aanliggende bedrijven. Belangrijk is een goede afspiegeling van al deze groepen belanghebbenden en dat alle eigenaren en/of bewoners in de omgeving kunnen meedoen.

  • Een onafhankelijke gespreksleider leidt de dialoog.

  • In dit stadium kan het plan nog worden verbeterd.

Tijdens de dialoog gaat de ondernemer met de omgeving in gesprek. Hij legt het plan voor en geeft aan wat de mogelijke plussen zijn. In het gesprek komen de reactie en wensen van de genodigden naar voren. Na het gesprek stelt de ondernemer het plan mogelijk bij. Zijn er wensen of is er commentaar? Het is waardevol als de plusmaatregel als resultaat van de dialoog tot stand komt (voor zover in redelijkheid). Kiest de ondernemer er niet voor om de plannen aan te passen? Dan is een argumentatie van extra belang. De Initiatiefnemer zorgt voor verslaglegging van de dialoog. Uit het plan blijkt dat ondernemer de ideeën die in de dialoog naar voren zijn gekomen serieus heeft gewogen.

Ook na een zorgvuldige dialoog is er mogelijk géén draagvlak voor de plannen vanuit de omgeving.

Na het doorlopen van dit proces (met of zonder draagvlak) is het uiteindelijk aan het college (en/of de raad) om een beslissing te nemen.

afbeelding binnen de regeling

  • -

    In de handreiking Plussenbeleid Gelderland (zie bijlage) zijn mogelijke plus-investeringen opgenomen. Beuningen kiest beargumenteerd ook voor mogelijke plus-investeringen op het gebied van:

  • Duurzaamheid. Dit omdat het verbeteren van duurzaamheid een speerpunt van het gemeentelijke beleid is. Ook hier moet het gaan om bovenwettelijke investeringen. Met name innovaties kunnen hiermee een kans krijgen.

  • Educatie. Als ondernemers bereid zijn om te investeren in educatie, dan kunnen (vooral) kinderen op een speelse manier kennis maken met zowel de voedselproductie, het buitengebied alswel de verschillende vraagstukken hieromtrent. Investeringen in een zichtruimte of een aangepaste inrichting om veilige educatie mogelijk te maken behoren tot de mogelijkheden.

  • Onvoorzien. Niet alles is vooraf te bedenken. Een voorbeeld: Wellicht heeft de omgeving ‘last’ van de te smalle weg van de vrachtauto’s. In zo’n geval kan een verbreding van een deel van de weg een oplossing zijn, waardoor de grootste weerstand kan worden ondervangen. (bij deze variant is breed draagvlak van de omgeving een voorwaarde).

Het gemeentelijk beleid sluit aan op het provinciale plussenbeleid. Daarom nemen we voor dit Plussenbeleid een dynamische verwijzing op. Dit betekent dat wijzigingen automatisch invloed hebben op het gemeentelijk beleid. Het Plussenbeleid hoeft dus niet in de tussentijd te worden aangepast.

Ondertekening

Beuningen, 24 september 2019

De raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,