Regeling vervallen per 04-07-2013

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009

Geldend van 05-11-2009 t/m 03-07-2013 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 september 2009, nummer 2009/53824;

gehoord de Commissie Onderwijs, Sociale Zaken, Cultuur en Welzijn d.d. 12 oktober 2009;

gelet op artikel 147, eerste lid Gemeentewet, artikel 8a van de Wet werk en bijstand, en artikel 12, eerste lid en onderdeel c, van de Wet investeren in jongeren;

overwegende dat het noodzakelijk is bij verordening regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede het misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand en de Wet investeren in jongeren.

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2009

Artikel 1: Begripsomschrijving

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      WWB: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      WIJ: Wet investeren in jongeren

    • c.

      IOAW: de Wet inkomensvoorziening werkloze en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      Abw: de Algemene bijstandswet;

    • f.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Beverwijk;

    • g.

      de gemeente: de gemeente Beverwijk.

    • h.

      belanghebbende: persoon met een uitkering krachtens de WWB, IOAW of IOAZ of een jongere als bedoeld in artikel 2 van de WIJ.

Artikel 2: Opdracht aan het college

  • 1. Het college zorgt voor de rechtmatige en doelmatige uitvoering van de WWB en WIJ, waaronder de bestrijding van fraude en van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WWB en WIJ en stelt hiertoe periodiek doch in elk geval eens per vier jaar een beleidsplan vast.

  • 2. Het college informeert de raad jaarlijks over de in het eerste lid bedoelde uitvoering.

  • 3. Het college maakt zoveel mogelijk gebruik van de controlemiddelen die de WWB en WIJ biedt, om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan.

Artikel 3: Terugvordering

  • 1. Het college vordert de kosten van bijstand terug in de gevallen die in artikel 58 en 59 van de WWB en artikel 54, 55 en 56 van de WIJ zijn aangegeven, voor zover zich daar geen andere wettelijke regeling tegen verzet.

  • 2. Het college stelt nadere regels vast voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

Artikel 4: Verhaal

  • 1. Het college verhaalt de kosten van bijstand en de kosten van inkomensvoorziening boven een nader door het college te bepalen bedrag, tot het tijdstip waarop de artikelen 56, 61 en 62 van de WWB in werking treden in de gevallen en overeenkomstig de regels, aangegeven in de artikelen 92, lid 2 en 3 tot en met 105 en artikel 141 Abw en artikel 57 van de WIJ, voor zover zich hier geen andere wettelijke regel tegen verzet.

  • 2. Van verhaal wordt afgezien, als daarvoor zeer dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3. Zodra de artikel 56 van de WWB in werking treden, stelt het college nadere regels over het verhaal van kosten van bijstand vast.

Artikel 5: Afstemming van de bijstand

Als de belanghebbende onjuiste of onvolledige inlichtingen verstrekt die van belang zijn of kunnen zijn voor de hoogte, de duur of het recht op (voorzetting van) bijstand, het werkleeraanbod of de inkomensvoorziening, of zijn inlichtingenplicht in het geheel niet nakomt, verlaagt het college de uitkering of de WIJ-norm conform de Maatregelenverordening WWB en de maatregelverordening WIJ, onverminderd de eventuele terugvordering van ten onrechte ontvangen bijstand of ten onrechte verstrekte inkomensvoorziening.

Artikel 6: Aangifte

Indien een gedraging van de belanghebbende leidt tot benadeling van de gemeente, doet het college, onverminderd de mogelijkheid de bijstand te verlagen en de ten onrechte ontvangen bijstand of inkomensvoorziening terug te vorderen, aangifte bij het Openbaar Ministerie, in overeenstemming met de door het Openbaar Ministerie hiervoor gehanteerde uitgangspunten.

Artikel 7: Hardheidsclausule

  • 1. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening, als toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 8: Verordening ook van toepassing op IOAW/Z

Deze verordening geldt voor zover van toepassing mede op de uitvoering van de Wet inkomensvoorziening werkloze en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel 9: Intrekking

De Handhavingsverordening Wet werk en bijstand 2005 wordt ingetrokken.

Artikel 10: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 oktober 2009.

Artikel 10: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Beverwijk 2009.

Ondertekening

Beverwijk, 29 oktober 2009
de raad voornoemd,
de griffier en de voorzitter

TOELICHTING HANDHAVINGSVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND EN WET INVESTEREN IN JONGEREN BEVERWIJK 2009

Algemeen

De Wet investeren in jongeren en handhaving

Op 1 oktober 2009 treedt de Wet investeren in jongeren (WIJ) in werking. Doelstelling van deze wet is de duurzame arbeidsparticipatie in regulier werk van jongeren tot 27 jaar. Om dit te bereiken is in de wet een recht op een zogenaamd werkleeraanbod vastgelegd. Het werkleerrecht berust op de uitgangspunt dat jongeren die goed geschoold zijn en over voldoende kwalificaties beschikken gemakkelijker aan het werk zullen komen en daardoor zelfstandig in hun levensonderhoud kunnen voorzien.

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren, ook bij een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Daartoe moeten gemeenten jongeren in beginsel een werkleeraanbod doen. Afgeleide van het werkleeraanbod is een inkomensvoorziening voor jongeren vanaf 18 jaar als de jongere onvoldoende inkomsten heeft. Deze inkomensvoorziening is alleen beschikbaar als het werkleeraanbod wegens in de persoon van de jongere gelegen of niet verwijtbare omstandigheden zijnerzijds geen optie is, dit aanbod onvoldoende inkomsten genereert of er nog geen werkleeraanbod kan worden gedaan. De samenhang tussen het werkleeraanbod enerzijds en de inkomensvoorziening anderzijds is een bepalend element in de WIJ.

De relatie tussen werken/leren en een uitkering is fundamenteel anders dan de WWB, waarbij het recht op bijstand vooropstaat met als afgeleide de plicht tot arbeidsparticipatie. Met de WIJ wordt een ‘paradigmawisseling’ beoogd: is het uitgangspunt in de WWB ‘een uitkering, mits’ in de WIJ is dit omgedraaid en geldt als uitgangpunt ‘geen uitkering, tenzij’.

Waar het college de opdracht heeft gekregen om de WIJ uit te voeren, is het de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad om een vijftal verordeningen vast te stellen. De Handhavingsverordening is één van die verordeningen.

Handhavingsverordening

Met deze verordening wordt invulling gegeven aan de in artikel 12 van de WIJ gegeven opdracht om regels te stellen met betrekking tot het bestrijden van misbruik en oneigenlijk gebruik van de WIJ. Het behoort tot de gemeentelijke beleidsvrijheid om daarin eigen beleidskeuzes te maken. Het gemeentelijk beleid over misbruik en oneigenlijk gebruik in het kader van de WWB is reeds in de Handhavingsverordening vastgelegd. Vastgesteld is dat dit beleidskader ook toepasbaar is op de uitvoering van de WIJ. Mede gelet op de grote verwantschap tussen beide wetten wordt voorgesteld om het handhavingsbeleid voor de WIJ op te nemen in de Handhavingsverordening Wet werk en bijstand. Deze krijgt daardoor ook een andere naam en zal voortaan ‘Handhavingsverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren’ heten.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele begripsomschrijvingen.

Artikel 2

Dit artikel legt de verantwoordelijkheid voor een rechtmatige en doelmatige uitvoering van de WWB en WIJ neer bij het college. Het college dient in ieder geval eenmaal per vier jaar een beleidsplan op te stellen. Daarnaast krijgt het college de opdracht om de gemeenteraad jaarlijks te informeren over de uitvoering en de resultaten op het gebied van handhaving. Tevens dient de gemeente de wettelijke controlemogelijkheden om misbruik en oneigenlijk gebruik tegen te gaan, zoveel mogelijk te gebruiken.

Artikel 3

De gemeente heeft in de Kadernota WWB bepaald, dat ten onrechte verstrekte bijstand in beginsel wordt teruggevorderd. De regels omtrent de terugvordering zijn vastgelegd in de Beleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand.

Artikel 4

Verhaal was onder de Abw een verplichting, maar is nu een bevoegdheid geworden. Door de nieuwe alimentatiewetgeving wordt de taak van de gemeenten beperkter. De betreffende bepalingen van de WWB zullen gelijktijdig met de nieuwe alimentatiewetgeving in werking treden. Tot die tijd blijven de bepalingen van de Abw gelden. Na de invoering van de nieuwe alimentatiewet dient de gemeente nadere beleidsregels vast te stellen omtrent verhaal.

Artikel 5

Wanneer de belanghebbende onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, kan de uitkering (tijdelijk) worden verlaagd conform de Maatregelenverordening Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren Beverwijk 2009. Deze verlaging is bedoeld om het nakomen van de verplichtingen en de hoogte van de uitkering op elkaar af te stemmen. Dit staat los van het terugvorderen van bijstand, dat is bedoeld om de situatie (weer) in overeenstemming te brengen met het recht.

Artikel 6

Onder het boeteregime van de Abw bestond de verplichting voor gemeenten om proces-verbaal op te maken en aangifte te doen bij het Openbaar Ministerie als er sprake was van fraude en het benadelingsbedrag hoger was dan € 6.000,-- (de aangifterichtlijn sociale zekerheid). Het is de bedoeling dat deze taakverdeling tussen OM en gemeenten onder de WWB en WIJ blijft bestaan.

Artikel 7

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 8

Om gelijkheid in het beleid en de uitvoering te bevorderen is deze handhavings- verordening ook van toepassing op de IOAW en IOAZ.

Artikel 9, artikel 10 en artikel 11

Deze artikelen behoeven geen toelichting.