Regeling vervallen per 01-01-2014

Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengelden 2013 en de bijbehorende tarieventabel

Geldend van 08-11-2012 t/m 31-12-2013

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengelden 2013

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 september 2012, nummer 2012/41130;

gehoord de commissies Onderwijs, Sociale Zaken, Cultuur en Welzijn en Ruimte, Economie en Stadsbeheer d.d. 9 oktober 2012 en de ccommissie Algemeen bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 11 oktober 2012

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordeningen:

Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengelden 2013 en de bijbehorende tarieventabel (Verordening binnenhavengelden 2013).

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • a.

    vaartuig: een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoeren van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

  • b.

    meetbrief: de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Meetbrievenwet 1981;;

  • c.

    schip:

    1. elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen, producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende;

    2. elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton, houtvlot, elevator, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig, booreiland en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;

  • d.

    binnenschip: een vaartuig — niet zijnde een pleziervaartuig — dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

  • e.

    vrachtschip: een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen;

  • f.

    passagiersschip: een binnenschip, dat middel van openbaar vervoer is of hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen;

  • g.

    sleepboot: een binnenschip dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor het slepen of duwen van andere vaartuigen;

  • h.

    pleziervaartuig: een vaartuig, dat hoofdzakelijk bestemd is voor het vervoer van personen, niet zijnde een passagiersschip;

  • i.

    drijvende inrichtingen: vaartuigen - niet zijnde drijvende werktuigen - bestemd voor of in gebruik als horecaruimte;

  • j.

    containerschip: een schip dat door zijn bouw en inrichting bestemd is voor het vervoer van containers;

  • k.

    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en dievan het ledige schip;

  • l.

    een ton: een massa van 1.000 kg;

  • m.

    gebruik van de haven: het in artikel 2 bedoelde gebruik van voor de openbaredienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken ofinrichtingen die bij de gemeente in beheer of onderhoud zijn;

  • n.

    CTB: Container Terminal Beverwijk

  • o.

    havenmeester: de havenmeester van de gemeente Beverwijk of diens plaatsvervanger;

  • p.

    inspecteur: de door burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaar belast met de heffing van de binnenhavengelden;

  • q.

    tabel: de bij deze verordening behorende en daarvan deeluitmakendetarieventabel;

  • r.

    termiin: een in de tabel genoemd tijdsvak waarin het gebruik van de havenplaatsvindt:

    • -

      1 dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;

    • -

      7 dagen: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

    • -

      een maand: een kalendermaand;

    • -

      een kwartaal: een tijdvak van drie aaneengesloten kalendermaanden;

    • -

      een jaar: een kalenderjaar;

    • -

      een termijn vangt aan op de eerste dag daarvan om 0.00 uur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam binnenhavengelden wordt een recht geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare diendst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente, met een schip of een drijvende inrichting en/of het genot van door of vanwegge het gemeentebestuur verstrekte diensten.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de eigenaar van het schip of drijvende inrichting, de kapiteit, schipper, de reder, degene die het schip heeft gecharterd of degene die als vertegenwoordiger van één van dezen optreedt.

Artikel 4 Vrijstellingen

Binnenhavengelden worden niet geheven ter zake van:

  • a.

    het gebruik van de haven ter zake waarvan zeehavengelden worden geheven;

  • b.

    het gebruik van de haven met een vaartuig, uitsluitend voor het ontschepen van zieken of doden mits vooraf van het voornemen tot handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven en onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennis gegeven

Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarief

  • 1. De heffingsmaatstaven voor de berekening van de binnenhavengelden zijn

    • a.

      het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

    • c.

      de lengte van het vaartuig, uitgedrukt in meters, zoals deze blijken uit de meetbrief of ambtshalve worden vastgesteld.

    • d.

      het aantal inkomende en/of uitgaande containers.

  • 2. In de tabel is per soort vaartuig aangegeven welke maatstaf van heffing van toepassing is.

  • 3. De binnenhavengelden worden geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Tariefstoepassing

Voor de toepassing van de tarieven:

  • a.

    geldt als het laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • b.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • c.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • d.

    wordt, in afwijking van het in de onderdelen a, b en c bepaalde, het laadvermogen in tonnen dan wel de grootste breedte en/of de lengte over alles ambtshalve vastgelegd indien de in de onderdelen a, b en c bedoelde meetbrief niet wordt overgelegd of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • e.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een volle eenheid gerekend;

  • f.

    wordt onder een container verstaan: een laadkist als omschreven in de aanbeveling ISO 668-1979 als Series 1 freight containers van de International Organization for Standardization voor zover de lengte ten minste 6,055 meter bedraagt;

  • g.

    wordt het te betalen bedrag berekend door het aantal eenheden te vermenigvuldigen met het tarief per eenheid. Over dit totaalbedrag wordt het percentage BTW geheven dat vermeld is in de tarieventabel;

  • h.

    wordt het te betalen bedrag aan binnenhavengelden op gehele euro’s naar beneden afgerond;

  • i.

    wordt de termijn steeds op de kortste van de in de tabel voor het betreffende soort vaartuig genoemde termijnen gesteld tenzij voor een langere termijn aangifte is gedaan.

Artikel 7 Wijze van heffing

De binnenhavengelden worden geheven bij wege van aanslag of een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldigde bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld

De binnenhavengelden zijn verschuldigd zodra het gebruik van de haven begint.

Artikel 9 Termijn van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geld, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 en minder is dan € 5000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatisch betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, moeten de aanslagen worden betaald in negen gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens één maand later.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Beëindiging van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Van de binnenhavengelden die worden betaald naar een termijn van een jaar wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het betaalde bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle kwartalen overblijven.

  • 2. Van de binnenhavengelden die worden betaald naar een termijn van een kwartaal wordt, indien het gebruik van de haven is beëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel derden van het betaalde bedrag als er in dat kwartaal na de beëindiging van het gebruik nog volle maanden overblijven.

  • 3. Indien een vaartuig wordt vervangen door een ander vaartuig, worden de voor het vervangen vaartuig over de nog niet verstreken maanden van de lopende termijn betaalde binnenhavengelden, op verzoek van de belastingplichtige, verrekend met de verschuldigde binnenhavengelden over die maanden voor het vervangende vaartuig, met dien verstande dat, indien de laatstgenoemde binnenhavengelden lager zijn dan de betaalde, teruggaaf van het verschil niet plaatsvindt.

  • 5. Voor belastingbedragen tot €10,00 vindt geen invordering plaats

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van binnenhavengelden.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De “Verordening Binnenhavengelden 2012”, 2011/47250 en de bijbehorende “Tarieventabel Binnenhavengelden 2012” van 3 november 2011 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. In afwijking in zoverre van het in het voorgaande lid bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelding houden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1januari 2013;

  • 4. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Binnenhavengelden 2013” (2012/41130).

Ondertekening

Beverwijk, 1 november 2012
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

TARIEVENTABEL BINNENHAVENGELDEN 2013 behorende bij raadsbesluitnummer: 2012/41130.

Tarieventabel, behorende bij en deeluitmakende van de "Verordening Binnenhavengelden 2013".

Soort vaartuig

Heffingsmaatstaf

Eenheid

Termijn*

Tarief per eenheid excl. BTW

BTW %

1. Vrachtschip

Laadvermogen

ton

1 dag

n.v.t.

 

 

 

 

7 dagen

€ 0,10

21%

 

 

 

1 maand (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 kwartaal (abonnement)

€ 1,29

21%

 

 

 

1 jaar (abonnement)

€ 4,32

21%

2. Passagiersschip

Oppervlakte

1 dag

€ 0,10

21%

 

 

 

7 dagen

n.v.t.

 

 

 

 

1 maand (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 kwartaal (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 jaar (abonnement)

n.v.t.

 

3. Sleepboot

Oppervlakte

1 dag

n.v.t.

 

 

 

 

7 dagen

€ 0,13

21%

 

 

 

1 maand (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 kwartaal (abonnement)

€ 1,29

21%

 

 

 

1 jaar (abonnement)

€ 4,32

21%

4. Pleziervaartuig

lengte over all.

m

1 dag

€ 0,49

21%

 

 

 

7 dagen

n.v.t.

 

 

 

 

1 maand (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 kwartaal (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 jaar (abonnement)

n.v.t.

 

5. Drijvende inrichtingen

lengte over all.

m

1 dag

n.v.t.

 

 

 

 

7 dagen

n.v.t.

 

 

 

 

1 maand (abonnement)

€ 11,04

21%

 

 

 

1 kwartaal (abonnement)

n.v.t.

 

 

 

 

1 jaar (abonnement)

n.v.t.

 

6. Containerschip

Container

Container

inkomend bij CTB

€ 0,44

21%

 

 

 

uitgaand bij CTB

€ 0,44

21%

  • *

    Zie voor de omschrijving van de termijnen artikel 1, onderdeel r.

    De aanduiding "n.v.t." betekend dat de betreffende termijn niet van toepassing is voor het betreffende soort vaartuig.

Beverwijk, 1 november 2012

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,