Regeling vervallen per 01-01-2012

Verstrekkingenboek voorzieningen voor minima

Geldend van 07-08-2008 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verstrekkingenboek voorzieningen voor minima

Burgemeester en wethouders van Beverwijk;

Gelet op artikel 35 Wet werk en bijstand en de nota Minimabeleid 2008-2010: meedoen, ook voor mensen met een laag inkomen en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht,

besluiten:

het volgende verstrekkingenboek voorzieningen voor minima vast te stellen.

INLEIDING

Aanleiding

De aanleiding voor dit verstrekkingenboek is het raadsbesluit Minimabeleid 2008-2010: meedoen mogelijk maken, ook voor mensen met een laag inkomen, en de bevoegdheid die het college heeft op grond van artikel 35 Wet werk en bijstand (WWB). Hierin staat dat het college aan mensen die in bijzondere omstandigheden verkeren en zelf geen middelen hebben om de noodzakelijke kosten te voldoen kosten kan vergoeden. Naast de bijzondere bijstand zijn er in de gemeente Beverwijk andere voorzieningen voor minima:

  • -

    vergoeding voor deelname maatschappelijke activiteiten en indirecte schoolkosten.

  • -

    kwijtschelding voor gemeentelijke belastingen

  • -

    de regeling duurzame gebruiksgoederen om-niet

Ook deze voorzieningen worden in dit verstrekkingenboek uitgewerkt.

In het verstrekkingenboek zijn de beleidsregels opgenomen. Hiermee wordt bereikt dat de beoordeling van de persoonlijke omstandigheden en de kosten die kunnen worden vergoed, tot op bepaalde hoogte wordt gestandaardiseerd. Dit bevordert de rechtsgelijkheid, rechtzekerheid en de doelmatigheid van de uitvoering. In juli 2007 is het verstrekkingenboek minimabeleid voor het laatst gewijzigd. Inmiddels zijn opgedane ervaringen en een nieuwe nota minimabeleid aanleiding om het verstrekkingenboek nog eens onder de loep te nemen. Er is gekozen voor een andere, artikelsgewijze opbouw.

De aanvraag

De aanvraag kan worden ingediend op het daarvoor ontwikkelde aanvraagformulier. Als iemand een bijstandsuitkering ontvangt, zijn de meeste gegevens bekend en kan de aanvrager gebruik maken van een zogenoemde verkorte aanvraag. Als de gegevens van de aanvrager niet bekend zijn dan wordt er een uitgebreider aanvraagformulier ingevuld en dient de aanvrager bewijsstukken van het inkomen, vermogen en overige bewijsstukken zoals een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Als de niet-bijstandscliënt een aanvraag doet en de draagkracht voor deze persoon reeds is vastgesteld voor dat jaar (omdat hij/zij al eerder dat jaar een aanvraag heeft ingediend voor bijzondere bijstand of een aanvraag voor kwijtschelding) volstaat een verkorte aanvraagprocedure.

Volgorde van beoordeling bijzondere bijstand

De volgende toetsingsvolgorde is leidend voor het behandelen van aanvragen bijzondere bijstand:

  • 1.

    is er een voorliggende voorziening? Zo nee, of gedeeltelijk ja,

  • 2.

    doen de kosten zich voor? Zo ja,

  • 3.

    zijn deze kosten noodzakelijk? Zo ja,

  • 4.

    zijn de noodzakelijke kosten het gevolg van bijzondere omstandigheden? Zo ja,

  • 5.

    kunnen deze kosten worden voldaan uit de beschikbare draagkracht?

Is aan alle voorwaarden voldaan, dan bestaat een aanspraak op bijzondere bijstand.

Opbouw van dit verstrekkingenboek

Dit verstrekkingenboek bestaat uit artikelen met daarop een toelichting en een verstrekkingenlijst van veel aangevraagde kostensoorten en bijzonderheden bij vergoeding. De verstrekkingenlijst vormt een integraal onderdeel van dit verstrekkingenboek.

ARTIKELEN

Artikel 1: Begrippen

De begripsbepalingen van de WWB zijn onverkort op deze beleidsregels van toepassing.

  • 1.

    Alle begrippen die in dit verstrekkingenboek worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de WWB en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In dit verstrekkingenboek wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand;

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk;

    • c.

      aanvrager: de belanghebbende die verzoekt een besluit te nemen. Waar over aanvrager gesproken wordt dient ook aanvraagster te worden gelezen;

    • d.

      kwijtschelding: kwijtschelding zoals omschreven in de Invorderingswet 1990.

    • e.

      draagkracht: dat deel van de middelen waarmee rekening wordt gehouden bij bijstandsverlening.

Artikel 2: Recht op bijstand

In de Wet werk en bijstand (WWB) staat wanneer recht bestaat op algemene en bijzondere bijstand.

Artikel 3: Voorzien in de kosten

  • 1. Een voorliggende voorziening (art. 15 lid 1 WWB) is toereikend en passend wanneer de aanvrager daar daadwerkelijk een beroep op kan doen.

  • 2. Een ziektekostenverzekering gelijk of gelijkwaardig aan de Beter Af Plus Polis*** en de Betere af Tandarts Polis** van Zilveren Kruis Achmea geldt als voorliggende voorziening.

  • 3. Heeft de aanvrager op grond van een voorliggende voorziening (art. 15 WWB) recht op een (gedeeltelijke) vergoeding van de kosten, dan bestaat (voor dat deel) geen recht op bijstand.

Artikel 4: Daadwerkelijke kosten

  • 1. De kosten moeten zich daadwerkelijk voordoen. Kosten doen zich niet meer voor als deze reeds voldaan zijn.

  • 2. Bijzondere bijstand dient te worden aangevraagd voordat de kosten gemaakt zijn.

  • 3. In afwijking van lid 2. geldt: als het voor de aanvrager aantoonbaar niet mogelijk is om voor bepaalde kosten bijzondere bijstand aan te vragen voordat de kosten gemaakt zijn, dan dient de aanvraag ingediend te worden binnen 30 dagen nadat de aanvrager bekend is geworden met de betreffende kosten. Het is aan de aanvrager om dit aan te tonen. Onbekendheid met de regelgeving is geen reden om een aanvraag achteraf te dienen.

Artikel 5: Noodzakelijke kosten van het bestaan

  • 1. Er moet sprake zijn van noodzakelijke kosten.

  • 2.

    • a.

      Het college verstrekt alleen bijstand voor de goedkoopst-adequate voorziening in het individuele geval.

    • b.

      Als de aanvrager kiest voor een duurdere adequate voorziening dan verstrekt het college bijstand ter hoogte van de kosten van de goedkoopst-adequate voorziening.

  • 3. Als een bijzondere verstrekking noodzakelijk is omdat een algemene verstrekking niet voldoet, worden de algemene kosten in mindering gebracht op de verstrekking.

Artikel 6: Bijzondere omstandigheden

  • 1. De noodzakelijke kosten moeten voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.

  • 2.

    • a.

      Zijn de kosten algemeen voorkomende noodzakelijke kosten, dan moet de aanvrager deze kosten voldoen uit het aanwezige inkomen op bijstandsniveau.

    • b.

      In afwijking van sub a. kan het college bijzondere bijstand verstrekken voor algemeen voorkomende noodzakelijke kosten als deze voortkomen uit bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden kunnen zijn:

      • -

        niet kunnen reserveren (waarbij aflossing op schulden geen rol speelt)

      • -

        de kosten waren niet van tevoren te voorzien

      • -

        er kan geen lening worden afgesloten

      • -

        gespreide betaling (kopen op afbetaling) is niet mogelijk

Artikel 7: Draagkracht

  • 1.

    • a.

      Een deel van het inkomen dat hoger ligt dan de geldende bijstandsnorm wordt bestempeld als draagkracht en wordt in mindering gebracht op de verstrekking of maakt dat de verstrekking uit de draagkracht kan worden betaald:

      - Tot 110% van de geldende bijstandsnorm:

      geen draagkracht

      - van 110% tot 150% van de geldende bijstandsnorm

      25% van dit meerdere is de draagkracht

      - meer dan 150% van de geldende bijstandsnorm

      50% van dit meerdere is draagkracht.

    • b.

      Bij woonkostentoeslagen en de bijdragen in de aflossingen van noodzakelijke leningen wordt het gehele bedrag hoger dan de geldende bijstandsnorm als draagkracht aangemerkt.

  • 2. 100% van het vermogen dat meer bedraagt dan de van toepassing zijn de vermogensgrens (art. 34. lid 3 WWB) is draagkracht.

  • 3.

    • a.

      Het college kent periodieke bijzondere bijstand voor maximaal één jaar toe. Vóór afloop van dit jaar moet, als de kosten zich nog voordoen, een nieuwe aanvraag gedaan worden,

    • b.

      in afwijking van lid a kan de bijzondere bijstand voor maximaal drie jaar worden vastgesteld.

    • c.

      Voor het vaststellen van de draagkracht wordt waar mogelijk gebruik gemaakt van reeds bij de gemeente bekende gegevens.

Artikel 8: Hoogte bijzondere bijstand

  • 1. Bijzondere bijstand wordt uitgekeerd volgens richtlijnen en vaste bedragen genoemd in de verstrekkingenlijst. Als in de verstrekkingenlijst geen richtlijnen of vaste bedragen genoemd zijn dan gelden de bedragen genoemd in de Nibud-prijzengids of een medisch advies.

  • 2. De bedragen genoemd in de verstrekkingenlijst kunnen jaarlijks worden aangepast. Dit conform het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Artikel 9: Vorm bijzondere bijstand

  • 1. Het college verstrekt de bijstand in principe om niet. Dit betekent dat de aanvrager de bijzondere bijstand in beginsel niet terug hoeft te betalen. Dat staat in artikel 48 lid 1 WWB.

  • 2. Bijzondere bijstand kan in de vorm van een geldlening of borgtocht worden verstrekt als er sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel 48 lid 2, sub a. tot en met d. van de WWB.

Artikel 10: Duurzame gebruiksgoederen/Woninginrichting

  • 1. De kosten voor aanschaf van duurzame gebruiksgoederen / woninginrichting kunnen in aanmerking komen voor bijzondere bijstand zoals bedoeld in artikel 51 van de WWB als de kosten niet voorzienbaar zijn en er niet (of onvoldoende) is gereserveerd voor deze kosten.

  • 2. Het college verstrekt bijzondere bijstand ter voorziening in de kosten van noodzakelijke vervanging dan wel aanschaf van duurzame gebruiksgoederen om niet als:

    • a.

      Op de datum waarop de aanvraag om bijzondere bijstand ter voorziening in de kosten wordt ingediend er minstens drie jaar sprake is van een bijstandsuitkering of een inkomen tot maximaal 110% van de geldende bijstands­norm.

    • b.

      Het vermogen niet hoger is dan de helft van de van toepassing zijnde vermogens­grens, zoals genoemd in art. 34 lid 3 WWB.

  • 3. De vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen zoals genoemd in lid 2 bedraagt maximaal € 350,- per jaar.

  • 4. De in het jaar van aanvraag verkregen langdurigheidstoeslag (art. 36 WWB) of het bedrag waarop in dat jaar nog recht bestaat wordt voor 100% als draagkracht aangemerkt bij de regeling zoals genoemd in lid 2 van dit artikel.

Artikel 11. Regeling maatschappelijke activiteiten en indirecte schoolkosten

  • 1.

    • a.

      Als de aanvrager deelneemt aan maatschappelijke activiteiten en hij deze kosten niet volledig uit de draagkracht kan betalen, dan komt hij in aanmerking voor een vergoeding voor deelname aan maatschappelijke activiteiten.

    • b.

      De aanvrager moet de kosten kunnen aantonen. Er hoeven geen bewijsstukken met betrekking tot de kosten met het aanvraagformulier te worden meegestuurd. Wel dient de aanvrager deze tot 1 april van het volgende jaar te bewaren. Het college controleert steekproefsgewijs en kan alsnog bewijsstukken opvragen. Als het gevraagde bedrag niet volledig verantwoord kan worden, vindt terugvordering plaats.

    • c.

      De vergoeding voor deelname aan maatschappelijke activiteiten bedraagt maximaal:

      • -

        € 170,- voor een alleenstaande per kalenderjaar

      • -

        € 120,- voor ieder gezinslid in een meerpersoonshuishouden per kalenderjaar

  • 2.

    • a.

      Als de aanvrager indirecte schoolkosten maakt voor ten laste komende kinderen en hij deze kosten niet volledig uit de draagkracht kan betalen, dan komt de aanvrager in aanmerking voor een vergoeding.

    • b.

      Er hoeven geen bewijsstukken met betrekking tot de kosten met het aanvraagformulier te worden meegestuurd. De aanvrager moet de kosten wel kunnen aantonen. Wel dient de aanvrager deze tot 1 april van het volgende jaar te bewaren. Het college controleert steekproefsgewijs en kan alsnog bewijsstukken opvragen. Als het gevraagde bedrag niet volledig kan worden verantwoord vindt terugvordering plaats.

    • c.

      De vergoeding voor indirecte schoolkosten bedraagt per schooljaar maximaal:

      • -

        € 270,- voor ouders met kinderen op het voortgezet onderwijs, per kind

      • -

        € 135,- voor ouders met kinderen op het basisonderwijs, per kind

    • Van dit bedrag kan gemotiveerd worden afgeweken, als de overstap naar het voortgezet onderwijs extra noodzakelijke kosten met zich meebrengt.

Artikel 12. Categoriale regelingen

  • 1.

    • a.

      Als de aanvrager ouder is dan 18 en jonger dan 65 en chronisch ziek of gehandicapt is, zijn de hierdoor veroorzaakte, hogere “verborgen” kosten uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan, waarvoor categoriale bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

    • b.

      De categoriale bijzondere bijstand voor chronische zieken en gehandicapten in de leeftijd van 18 tot 65 is per jaar € 250,-.

  • 2.

    • a.

      Als de aanvrager ouder is dan 65, zijn de hierdoor veroorzaakte, hogere “verborgen” kosten uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van bestaan, waarvoor categoriale bijzondere bijstand kan worden verstrekt.

    • b.

      De categoriale bijzondere bijstand voor aanvragers ouder dan 65 is per jaar:

      • -

        € 300,- voor een alleenstaande

      • -

        € 450,- voor gehuwden tezamen

  • 3.

    • a.

      Het college biedt personen die geen draagkracht hebben de mogelijkheid deel te nemen aan een collectieve ziektekostenkostenverzekering en een Gemeente Extra Pakket.

    • b.

      Aan deze personen kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor een deel van de premiekosten van de aanvullende verzekering.

Artikel 13. Kwijtschelding

  • 1. In de Uitvoeringsregeling Invorderingswet 1990 staat de wijze waarop het recht op kwijtschelding wordt vastgesteld.

  • 2. Het college hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100%

Artikel 14. Langdurigheidstoeslag

In artikel 36 van de wet staan wettelijke uitgangspunten voor de langdurigheidstoeslag.

Artikel 15. Verkorte aanvraag

  • 1. Cliënten waarvan de draagkracht reeds is vastgesteld en cliënten met een WWB-uitkering kunnen door middel van een ‘’aanvraagformulier verkorte procedure’ bijzondere bijstand aanvragen voor voorzieningen die zijn opgenomen in genoemd aanvraagformulier.

  • 2. De op dit formulier voorkomende kosten voldoen aan het bepaalde in artikel 5, lid 1 en artikel 6, lid 1.

Artikel 16: Verplichtingen

  • 1. De bijzondere bijstand moet worden besteed aan de kosten waarvoor deze is verstrekt.

  • 2. Gebruikt de aanvrager de bijzondere bijstand voor andere kosten dan waarvoor de bijstand is bedoeld, of kan de aanvrager de besteding niet aantonen, dan vordert het college de bijstand terug.

  • 3. Het college kan verplichtingen opleggen die verband houden met aard en doel van een bepaalde vorm van bijstand. Dat staat in artikel 55 van de wet.

Artikel 17: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de publicatie ervan.

Ondertekening

Beverwijk,
burgemeester en wethouders voornoemd,
de secretaris, de burgemeester,
mr. C.B.P. Hazenberg J.F.C. van Leeuwen

VERSTREKKINGENLIJST

In onderstaande lijst staan de meest voorkomende kosten waarvoor regelmatig bijzondere bijstand wordt aangevraagd. Zijn er bijzonderheden in de bijzondere bijstand van de kostensoort, dan is de kostensoort opgenomen in de toelichting van deze lijst.

De onderstaande alfabetische lijst met kosten is geen limitatieve opsomming. Bij kosten die niet in bovenstaande lijst staan, wordt altijd bekeken of er sprake is van noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.

Kostensoort:

Kostensoort

Uitwerking pagina

Niet-medische noodzakelijke kosten

Advocaatkosten

15

Begrafeniskosten

15

Bewindvoering en budgetbeheer

16

Duurzame gebruiksgoederen/ Woninginrichting

18

Jongeren 18-21

22

Kinderopvang

23

Kleding

-

Maaltijdvoorziening

24

Minderjarige asielzoekers

25

Overbruggingsuitkering

25

Verhuiskosten

26

Vervoerskosten

27

Voorzieningen voor opvang

28

Woonkostentoeslagen

29

Medisch-noodzakelijke kosten

Aanvullende verzekering

31

Brillen en contactlenzen

31

Dieetkosten

32

Eigen bijdragen AWBZ en zorgverzekeringswet

33

Geneesmiddelen

34

Medische hulpmiddelen

34

Pedicure

-

Schoeisel

35

Tandheelkundige hulp

35

Verwarmingskosten

36

1. Niet-medische, noodzakelijke kosten

Advocaatkosten/kosten rechtsbijstand

Soms is het nodig dat iemand een advocaat inschakelt, of het Bureau voor Rechtshulp. Hieraan zijn kosten verbonden. Op grond van de Wet op de rechtsbijstand kan men om toevoeging van een advocaat vragen. Dat wordt beoordeeld door de Raad voor Rechtsbijstand. Als dat verzoek wordt gehonoreerd, is men een eigen bijdrage verschuldigd, die inkomens­afhankelijk is. Daar kunnen nog andere kosten bijkomen, zoals administratiekosten en griffie­kosten. Als toevoeging plaatsvindt, wordt aangenomen dat de te voeren procedure noodzakelijk is. In dat geval kunnen de eigen bijdrage en de bijkomende kosten voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. Hierbij dienen de betalingsbewijzen en een brief van de advocaat overgelegd te worden.

Als de aanvrager de 'toevoeging' niet krijgt, dan is bijstand ook niet mogelijk. De kosten van rechts­bijstand worden dan niet noodzakelijk geacht.

Kosten, die samenhangen met een veroordeling van de belanghebbende in de proceskosten van de tegenpartij, komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

Begrafeniskosten

De kosten van lijkbezorging behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan van de overledene, als deze tot het overlijden periodieke bijstand voor levensonderhoud ontving en de kosten niet uit diens nalatenschap kunnen worden voldaan. In het algemeen is het zo dat degene die opdracht geeft tot begrafenis/crematie ook de daarmee verband houdende kosten voor zijn rekening neemt. Als iemand overlijdt en hij of zij laat onvoldoende geld achter om daar een begrafenis of crematie van te betalen, moet de directe familie deze kosten betalen. In de regel behoren de kosten van een standaardbegrafenis of crematie voor de nabestaanden tot noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden.

Onder directe familie wordt verstaan:

  • de echtgenoot (niet bedoeld: de huisgenoot waarmee de overledene samenwoonde én dus geen samenlevingscontract heeft en/of niet geregistreerd staat als samenwonend);

  • de ouders;

  • de kinderen en de aangetrouwde kinderen.

Normaal gesproken betaalt de directe familie de kosten van de begrafenis of crematie uit de erfenis. Is er weinig geld, dan wordt het tekort verdeeld over de erfgenamen. Het kan gebeuren dat een direct familielid te weinig geld heeft om zijn gedeelte te betalen. Dan kan dit familielid voor zijn of haar eigen deel bijzondere bijstand aanvragen.

De volgende kosten kunnen via de bijzondere bijstand vergoed worden:

  • verzorging overledene

  • eenvoudige kist

  • 50 rouwkaarten en dankbetuigingen

  • werkzaamheden uitvaartverzorger

  • rouwauto met maximaal 1 volgauto

Als er niemand is die opdracht geeft tot begraven, dan zal de burgemeester deze opdracht geven. Dit geschiedt dan op grond van de Wet op de Lijkbezorging.

Hoogte bijzondere bijstand:

Kosten kunnen worden vergoed tot een maximum bedrag van € 3.750,--.

Let op:

Op grond van het territorialiteitsbeginsel worden begrafeniskosten in het buitenland niet vergoed. De kosten tot aan de grens overigens wel.

Bewindvoering en budgetbeheer

Een kantonrechter kan het vermogen en inkomen van een persoon onder bewind stellen. “Onder bewind” wil zeggen dat iemand anders voor de financiële (vermogens)belangen zorgt. Degene die voor de financiële belangen zorgt, wordt ook wel bewindvoerder genoemd. We onderscheiden twee soorten bewindvoering:

  • 1.

    Beschermingsbewind; en

  • 2.

    Bewindvoering in een WSNP-traject

Ad 1. Beschermingsbewind

Als iemand meerderjarig is en tijdelijk of blijvend niet in staat is om voor eigen financiële belangen te zorgen, dan kan het vermogen en inkomen door een kantonrechter “onder bewind” worden gesteld. De cliënt, de partner of één van de naaste familieleden kan een verzoek tot onderbewindstelling indienen bij de kantonrechter. De kantonrechter beslist of het noodzakelijk is dat iemand anders voor de financiële belangen zorgt en wie dan de bewindvoerder is. Een bewindvoerder kan de partner of een naast familielid zijn. Als er geen partner of naast familielid is die voor de financiële belangen kan of wil zorgen, dan kan ook iemand van een professionele organisatie de bewindvoerder zijn.

Recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de bewindvoering?

De beloning van de bewindvoerder wordt door de kantonrechter bepaald. Meestal zal de kantonrechter gebruik maken van een hoofdregel. Deze hoofdregel houdt in dat de bewindvoerder een vergoeding krijgt van 5% van de netto-opbrengst van het vermogen (artikel 1:447 lid 1 eerste volzin BW). Deze standaardregel zal met name worden gebruikt als de bewindvoerder een deel van de opbrengst moet gebruiken om bijvoorbeeld schulden af te lossen. Of er recht op bijzondere bijstand is voor de kosten van de bewindvoering is van belang welke van de onderstaande situaties van toepassing is:

  • De kantonrechter gebruikt de hoofdregel.

Als de kantonrechter de hoofdregel gebruikt is er geen recht op bijzondere bijstand voor de kosten van de bewindvoering. In principe is er genoeg inkomen en/of vermogen om deze kosten te betalen.

  • De kantonrechter wijkt af van de hoofdregel.

De kantonrechter kan ook besluiten om van de hoofdregel af te wijken, bijvoorbeeld als er geen vermogen is. De kantonrechter zal kijken naar de werkelijke kosten van de bewindvoerder. Er is een maximum aan de hoogte van de vergoeding voor een bewindvoerder. Als de kantonrechter bij het bepalen van de vergoeding voor de bewindvoerder van de hoofdregel is afgeweken, dan kan er recht bestaan op bijzondere bijstand.

Bijzondere bijstand:

Om in aanmerking te komen voor bijzondere bijstand dient de bewindvoerder aangesloten te zijn bij de Branchevereniging voor Professionele Bewindvoerders en Inkomensbeheerders (bPBI, zie voor lijst van leden www.bpbi.nl onder ledenregister).

Bewijsstukken:

  • De beschikking van de rechter tot bewindvoering

  • Betaalde nota’s van de bewindvoerder

Hoogte bijzondere bijstand:

De hoogte van de bijzondere bijstand is de vergoeding van de kosten van bewindvoering op grond van de uitspraak van de Kantonrechter. Volgens de aanbevelingen meerderjarigenbewind van het Landelijk Overlegorgaan Kantonrechters (LOK), is het loon voor professionele bewindvoerders die zijn aangesloten bij de Branchevereniging als volgt vastgesteld:

Voor het jaar 2008 gelden de volgende tarieven:

1 Persoon

exclusief BTW

inclusief BTW

Intake

€ 348,00

€ 414,12

Jaartarief

€ 870,00

€ 1035,30

Echtpaar

Intake echtpaar

€ 417,70

€ 496,94

Jaartarief echtpaar

€ 1044,00

€ 1242,36

Bijzondere werkzaamheden

per uur

€ 58,00

€ 69,02

Voor bijzondere werkzaamheden kunnen, met toestemming van de kantonrechter, extra kosten in rekening worden gebracht.

Het gaat hier om aanbevelingen van het LOK. Het kan voorkomen dat individuele kantonrechters andere tarieven hanteren.

Ad. 2. Bewindvoering in een WSNP-traject: geen recht op bijzondere bijstand

Een WSNP-traject is een traject, met als doel een laatste kans te bieden om een schuldenvrije toekomst te bereiken. Als een cliënt in een WSNP-traject zit, dan heeft de cliënt een bewindvoerder. De bewindvoerder is altijd iemand van een professionele organisatie. Hier zijn uiteraard kosten aan verbonden.

Het salaris voor de bewindvoerder in het kader van de WSNP is in beginsel lager dan het voor beslag vatbare deel van een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm. Daarnaast geldt de regel dat de eigen bijdrage voor de bewindvoering met voorrang uit het inkomen moet worden betaald. Pas daarna komen dus de andere mensen of instanties aan de beurt bij wie de cliënt schulden heeft. In de regel kan de cliënt daarom de kosten voor de bewindvoering zelf betalen en is er voor de gemeente dus geen aanleiding om bijzondere bijstand te verlenen voor deze kosten.

Voor meer informatie over schuldhulpverlening zie de nota Schuldhulpverlening 2006.

Budgetbeheer

Onder budgetbeheer wordt verstaan dat het inkomen van iemand door een onafhankelijke derde wordt beheerd. Mensen die door omstandigheden niet zelf voor een goede financiële huishouding kunnen zorgen kunnen zich melden bij instanties die budgetbeheer verzorgen. Dit kan bij kredietbanken, bewindvoerderskantoren of speciale budgetbeheerbureaus. Deze zorgt dan voor de betaling van vaste lasten en, afhankelijk van de zwaarte van het budgetbeheer, binnenkomende rekeningen. Dit wordt vastgelegd in een budgetplan. De cliënt krijgt een tevoren vastgesteld bedrag per week of per maand als huishoudgeld. Voor betalingen die niet iedere maand plaatsvinden wordt een bedrag gereserveerd tot de betreffende betaling moet plaatsvinden. Ook wordt een bedrag gereserveerd voor onvoorziene uitgaven. Budgetbeheer moet voorkomen dat er schulden ontstaan of dat eventuele schulden oplopen.

Budgetbeheer kan vrijwillig zijn maar is in veel gevallen nodig om niet of niet weer in een situatie van schuldhulpverlening te vervallen.

Voor de kosten van budgetbeheer kan bijzondere bijstand worden verleend.

Duurzame gebruiksgoederen, Woninginrichting,

Voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen (artikel 51 WWB) kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van:

  • 1.

    een geldlening

  • 2.

    borgtocht

  • 3.

    een bedrag om niet

1. a. Verwijzing Kredietbank Noord-West te Alkmaar of commerciële bank

Bijstandsaanvragen voor deze kosten worden in beginsel doorverwezen naar de Kredietbank of naar een commerciële bank (bij een niet-uitkeringsgerechtigde). Verwijzing hoeft niet plaats te vinden als vooraf duidelijk is dat de Kredietbank geen lening zal verstrekken (zonder een borgstelling). Als de Kredietbank Noord-West geen lening kan verstrekken dan moet dit aantoonbaar worden gemaakt met een brief van de Kredietbank, waarin de reden van afwijzing staat vermeld.

b. Geldlening door de gemeente

Als de kosten/uitgaven niet voorzienbaar zijn geweest en de mogelijkheden om te reserveren door bijzondere omstandigheden niet aanwezig waren en de aanschaf van een duurzaam gebruiksgoed toch noodzakelijk wordt geacht, kan bijzondere bijstand worden verleend in de vorm van een geldlening.

2. Borgstelling voor duurzame gebruiksgoederen

Artikel 51 WWB biedt de mogelijkheid om bijzondere bijstand te verlenen in de vorm van een borgstelling. Voor het verlenen van een borgstelling kan slechts aanleiding zijn wanneer is vaststaat dat zonder tussenkomst van de gemeente als borg, de lening door de kredietverlenende instantie niet zal worden verstrekt.

De gemeente garandeert bij borgstelling dat de lening daadwerkelijk wordt terugbetaald. De gemeente verbindt zich namelijk de aflossingen en bijkomende kosten van de Kredietbank van een belanghebbende te voldoen, wanneer deze in gebreke blijft.

De borgstelling wordt verleend op basis van bijzondere bijstand. Als een beroep wordt gedaan op de borgstelling vordert de gemeente de verstrekte bijzondere bijstand terug van belanghebbende.

3. Duurzame gebruiksgoederen in de vorm van om-niet

Bijstandsverlening voor duurzame gebruiksgoederen geschiedt praktisch altijd in de vorm van een borgstelling of geldlening. Slechts in uitzonderlijke situaties kan bijzondere bijstand om-niet worden verstrekt.

Ad 1 en 2. Borgstelling of geldlening

De gemeente dient bij het verstrekken van bijzondere bijstand in de vorm van een borgstelling of een geldlening te onderzoeken:

  • -

    de mogelijkheid van een lening bij de Kredietbank Noord -West

  • -

    de mogelijkheid van een lening bij een commerciële bank

  • -

    of de aanschaf noodzakelijk is door het doen van een huisbezoek

  • -

    de hoogte van het benodigde bedrag

  • -

    de voorzienbaarheid van de uitgave

  • -

    de reserveringsmogelijkheden

  • -

    het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de eigen bestaansvoorziening

Hoogte lening

Bedragen per 1 januari 2008 voor een complete sobere inrichting:

  • -

    alleenstaande (kamerbewoning) € 1.800,00

  • -

    alleenstaande (zelfstandig gehuisvest) € 3.200,00

  • -

    gezin van twee personen € 4.800,00

  • -

    plus voor elk volgend gezinslid € 540,00

Bij een gedeeltelijke inrichting kunnen de bedragen van de Nibud-prijzengids gehanteerd worden.

Looptijd borgstelling via de Kredietbank Noord-West

De aanvrager tekent een contract bij de Kredietbank en machtigt de Kredietbank om de maandelijkse aflossing door een inhouding op de uitkering te laten verlopen. De looptijd bij de Kredietbank is meestal op 36 maanden vastgesteld. Het inkomen boven de bijstandsnorm wordt in z’n geheel aangewend. De te betalen bedragen worden zo vastgesteld dat de cliënt ten minste blijft beschikken over de beslagvrije voet.

Looptijd geldlening bij de gemeente

De looptijd van een lening is in beginsel 36 maanden. In de situatie dat men heeft nagelaten geheel of gedeeltelijk te reserveren of een niet-noodzakelijke lening ergens anders heeft afgesloten, kan, afhankelijk van de mate van het onvoldoende betoond besef van verantwoordelijkheid, de aflossingstermijn op maximaal 60 maanden worden gesteld.

Na drie of vijf jaar regelmatige en volledige aflossing wordt onderzocht of het restant van de lening buiten invordering kan worden gesteld. De belanghebbende mag geen nieuwe leningen zijn aangegaan. Nadere regels hiertoe zijn vastgelegd in het debiteurenbeleid.

Aflossing

De hoogte van de aflossingsbedragen wordt voor personen met een inkomen ter hoogte van de bijstandsnorm (ongeacht de samenstelling van dit inkomen) vastgesteld op tenminste 5% van de som van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, inclusief de geldende gemeentelijke toeslag en vakantiegeld. Dit komt neer op de volgende aflossingsbedragen:

  • -

    alleenstaanden € 45,00

  • -

    alleenstaande ouders € 55,00

  • -

    gehuwden € 65,00

Bijzondere bijstand

Als het aflossingsbedrag van de lening bij de Kredietbank hoger is dan de hierboven genoemde aflossingsbedragen kan er gedurende de aflossingstermijn aanvullende bijzondere bijstand om-niet worden verleend. Op grond van artikel 51 tweede lid WWB kunnen de aflossingsbedragen en/of de duur van de aflossing gewijzigd worden afhankelijk van de omstandigheden van persoon en gezin.

Let op:

  • In combinatie met een re-integratietraject kan de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening worden betaald uit het W-deel van de WWB. Het verlenen van de leenbijstand neemt grotendeels de belemmering weg om aan het re-integratietraject deel te nemen. In dat geval wordt een lening met voorwaarden opgenomen in het trajectplan. De cliënt betaalt naar draagkracht maandelijks af naar de gemeente (via inhouding op de uitkering). Indien cliënt uitstroomt, kan een deel of het geheel van het restant van de lening worden kwijtgescholden als prikkel naar uitstroom en ter voorkoming van de armoedeval. Indien cliënt zich niet houdt aan de verplichtingen zoals opgesteld binnen het trajectplan, wordt de lening geheel op cliënt teruggevorderd.

  • Als de borgstelling voor woninginrichting wordt verleend in combinatie met het meedoen van een re-integratietraject, kan de aanvullende bijzondere worden betaald uit het W-deel van de WWB. In dat geval wordt deze bijstand met voorwaarden opgenomen in het trajectplan.

  • De kosten van een babyuitzet behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van bestaan, die uit het beschikbare inkomen dienen te worden bekostigd. Bijstandsverlening in deze kosten is in beginsel niet mogelijk, aangezien men geacht wordt voor dergelijke kosten te reserveren of een betalingsregeling te treffen. Een lening bij een (Krediet) bank wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

  • Op grond van bijzondere omstandigheden kan hiervan worden afgeweken. Een bijzondere omstandigheid is bijvoorbeeld het langdurig ontbreken van reserveringsruimte in het inkomen.

  • De babyuitzet wordt tot de duurzame gebruiksgoederen gerekend. Daarom wordt bijzondere bijstand in deze kosten in beginsel in de vorm van een geldlening verstrekt.

  • Voor de totale kosten wordt een maximum bedrag gehanteerd van € 510,45 (Nibud-prijzengids 2007 - 2008). Aanstaande alleenstaande moeders tussen 18 en 21 jaar kunnen voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen in principe een lening bij de Kredietbank Noord - West afsluiten. Omdat de uitkeringsnorm die zij ontvangen na de geboorte van het kind wordt aangevuld tot het niveau van een alleenstaande ouder van 21 jaar is er dan voldoende aflossingscapaciteit. De lening kan rond de zesde of de zevende maand van de zwangerschap worden aangevraagd, de aflossing start na de geboorte van het kind. De gemeente staat altijd borg voor deze leningen.

Duurzame gebruiksgoederen om niet

Als iemand gedurende minstens drie jaar voorafgaand aan de datum van aanvraag rond moet komen van een bijstandsuitkering of een inkomen net iets boven bijstandsniveau (110%) kan iemand in aanmerking komen voor de regeling waarbij de duurzame gebruiksgoederen om niet worden verstrekt.

Duurzame gebruiksgoederen kunnen in het algemeen omschreven worden als roerende zaken die in het huis aanwezig zijn. Bij duurzame gebruiksgoederen kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een koelkast, wasmachine, meubilair, een televisie, een radio, vloerbedekking, gordijnen, een fiets, een computer of andere huishoudelijke apparaten.

Ten aanzien van de computer kan bij gebleken noodzakelijkheid bijvoorbeeld zowel een aanvrager in aanmerking komen met kinderen die op school zitten als een alleenstaande die een cursus dient te volgen. Dit is afhankelijk van de individuele omstandigheden.

Om voor bijzondere bijstand vervanging duurzame gebruiksgoederen in aanmerking te komen dient een aanvrager te voldoen aan de volgende voorwaarden:

1. Er dient gedurende minstens drie jaar voorafgaande aan de datum aanvraag sprake te zijn van een bijstandsuitkering of een inkomen net iets boven bijstandsniveau (110% van de geldende bijstandsnorm)

2. Het vermogen mag niet hoger zijn dan €2.663,00 (alleenstaanden) en € 5.325,00 (alleenstaande ouders en gehuwden, bedragen 2008);

3. Het dient te gaan om noodzakelijke duurzame gebruiksartikelen. waar nodig, zal een huisbezoek kunnen plaatsvinden.

4. De aanvraag moet worden ingediend voordat de kosten gemaakt zijn.

5. Voor welke gebruiksgoederen en voor welke bedragen maximumbedragen toegekend kan worden, wordt als leidraad de Nibudprijzengids gebruikt.

6. Achteraf dient de cliënt de nota te laten zien.

7 Reservering voor deze kosten is niet noodzakelijk.

Koppeling met langdurigheidstoeslag

Het recht op langdurigheidstoeslag is gekoppeld aan het recht op de vergoeding voor duurzame gebruiksgoederen. De aanvrager kan mede met de langdurigheidstoeslag de kosten van aanschaf duurzame gebruiksgoederen betalen. De langdurigheidstoeslag wordt voor 100% als draagkracht meegenomen in de draagkrachtberekening.

Voor het recht op bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen, dient gebruik gemaakt te worden van de Nibud-prijzengids. Welke gebruiksgoederen noodzakelijk zijn, staat in de Nibud-prijzengids. In deze gids staat ook een kolom met gebruiksgoederen die niet voor alle huishoudens noodzakelijk zijn. Als blijkt dat voor een bepaalde persoon door bijv. medische omstandigheden deze gebruiksgoederen wel noodzakelijk zijn, dan kan bijzondere bijstand voor deze gebruiksgoederen worden toegekend.

Hoogte van de vergoeding:

De bedragen die genoemd zijn in de Nibud-prijzengids zijn in principe de maximumbedragen die voor duurzame gebruiksgoederen kunnen worden toegekend. Er geldt een maximumbedrag van € 350,- per jaar. Het bedrag daarboven kan op basis van een geldlening worden verstrekt. De consulent kan daar in individuele omstandigheden van afwijken.

Let op:

Als een cliënt vanuit de WWB een re-integratietraject volgt en daarbij een verplichte cursus moet volgen waarbij hij/zij een computer voor thuis nodig is, kan uit het re-integratiebudget een computer verstrekt worden.

Als blijkt dat de kosten van het repareren van bijv. een wasmachine goedkoper is dan de kosten van een nieuwe wasmachine (of tweedehands), dan worden de reparatiekosten vergoed als bijzondere bijstand. Het is ook mogelijk dat een kapot duurzaam gebruiksgoed onder de garantie valt.

Jongeren van 18 tot 21 jaar die in een inrichting verblijven

Op grond van artikel 13 WWB hebben 18 tot 21-jarigen geen recht op algemene bijstand (zak- en kleedgeld). In het algemeen zal van de ouders een bijdrage in de kosten van verblijf in de inrichting worden gevraagd.

Als in verband met bijzondere omstandigheden de ouders niet of niet volledig kunnen bijdragen in de eventueel te maken kosten, kan hiervoor bijzondere bijstand worden verstrekt. (artikel 12 WWB) Dit geldt zowel voor de persoonlijke uitgaven als voor andere noodzakelijke kosten. Bij verstrekking van bijzondere bijstand dienen de mogelijkheden tot verhaal onderzocht te worden.

De hoogte van de eventueel te verstrekken toelage persoonlijke uitgaven (tpu) norm voor een 18 tot 21 jarige is dezelfde als voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder, die in een inrichting verblijft. Wel wordt een vermogens/inkomenstoets toegepast.

Jongerentoeslagen (artikel 12 WWB)

Jongeren tussen de 18 en 21 jaar die om bijzondere reden niet werken en ook geen ander inkomen hebben, kunnen een beroep doen op een bijstandsuitkering. Deze bijstand wordt verstrekt als algemene bijstand (de norm voor een 18-jarige).

Als deze bijstandsnorm niet voldoende is voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten dan zal er een beroep op de ouders gedaan moeten worden om dit aan te vullen. Als een beroep op de ouders niet mogelijk is omdat de middelen van de ouders niet toereikend zijn of omdat hij redelijkerwijs zijn onderhoudsrecht ten opzichte van zijn ouders niet te gelde kan maken kan er een toeslag worden verstrekt in de vorm van aanvullende bijzondere bijstand.

Ten aanzien van zelfstandig wonende jongeren geldt dat de aanvullende bijzondere bijstand wordt vastgesteld op het verschil tussen de bijstand (inclusief toeslagen en verlagingen) voor een 18-jarige en de norm voor een alleenstaande van 21 jaar en ouder.

Voor een alleenstaande ouder jonger dan 21 jaar wordt bij de bepaling van de hoogte van de toeslag aangesloten bij de bijstandsuitkering die geldt voor een alleenstaande ouder van 21 jaar en ouder. Dit, om te voorkomen dat een jonge alleenstaande ouder in financiële problemen raakt.

In een thuiswonende situatie kan er geen sprake zijn van hogere algemene bestaanskosten dan die waarin de basisnorm voorziet. Derhalve gaat het bij het verstrekken van een toeslag om zelfstandig wonende jongeren en dient beoordeeld te worden of het zelfstandig wonen van de jongere noodzakelijk is. Woont de jongere op het moment van de aanvraag reeds een jaar of langer zelfstandig, dan staat de noodzakelijkheid van het zelfstandig wonen vast. In alle andere gevallen dient de noodzaak op grond van de individuele omstandigheden te worden beoordeeld.

Nadat de noodzakelijkheid van de kosten is vastgesteld, wordt bekeken of het onderhoudsrecht te gelde kan worden gemaakt. Een jongere kan bijvoorbeeld geen onderhoudsrecht te gelde maken wanneer:

  • -

    er sprake is van een ernstig verstoorde relatie met de ouders;

  • -

    de ouders geen of onvoldoende draagkracht hebben, of:

  • -

    beide ouders overleden zijn.

De bijzondere bijstand ter aanvulling op de rijksnorm dient, voor zover mogelijk, op grond van de artikelen uit de oude Abw door de gemeente op de onderhoudsplichtige ouders te worden verhaald.

Kinderopvang

Wet Kinderopvang:

Op 1 januari 2005 is de Wet Kinderopvang in werking getreden. Volgens deze wet sluiten ouders zelf een contract af met de kinderopvangorganisatie en betalen zelf de opvangkosten. Bij de Belastingdienst kan een kinderopvangtoeslag worden aangevraagd. De Belastingdienst zal ook de werkgeversbijdrage verstrekken. Deze is per 1-1-2007 verplicht.

Voor specifieke doelgroepen die geen werkgevers hebben, is de gemeente verantwoordelijk voor het financieel ontbrekende werkgeversdeel. Deze doelgroepen zijn:

  • Ouders met een uitkering in het kader van de WWB, Ioaw/Ioaz of Anw én die een re-integratietraject volgen;

  • Ouders met een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen kunstenaars;

  • Niet-uitkeringsgerechtigden, die als werkzoekende geregistreerd zijn bij het CWI én die een re-integratietraject volgen;

  • Ouders die een inburgeringsvoorziening volgen als bedoeld in artikel 19 van de Wet inburgering;

  • Jongeren tot 18 jaar, die een scholing of een opleiding volgen en die algemene bijstand op grond van de WWB ontvangen of die zo’n uitkering kan ontvangen;

  • Ouders met een inkomen uit arbeid, aangevuld met algemene bijstand op grond van de WWB.

  • Studenten die een studie / opleiding volgen en die ingeschreven zijn bij een school of onderwijsinstelling.

De gemeentelijke doelgroepen kunnen met behulp van het aanvraagformulier tegemoetkoming kosten kinderopvang de tegemoetkoming bij de gemeente aanvragen. Dit formulier is te verkrijgen bij de Publieksbalie en via de website van de gemeente Beverwijk.

De kinderopvang moet worden afgenomen bij een geregistreerde instelling voor kinderopvang om in aanmerking te komen voor een bijdrage van de Belastingdienst en gemeente. Kiezen voor een andere instelling mag ook, maar dan vervalt het recht op subsidie. Het Kinderopvangregister gemeente Beverwijk staat op de website van de gemeente en ligt ter inzage op het Stadskantoor bij de Publieksbalie.

Gezinnen die behoren tot de doelgroep sociaal/medische geïndiceerde hebben als zij tevens behoren tot één van de andere gemeentelijke doelgroepen recht op een gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Gezinnen die alléén in aanmerking komen voor sociaal-medische indicatie, kunnen een beroep doen op de bijzondere bijstand bij de gemeente Beverwijk. Per individueel geval wordt er gekeken of kinderopvang noodzakelijk is.

Overblijfkosten op school

De kosten van het overblijven van een kind (tussen de middag) op school worden aangemerkt als algemeen noodzakelijke kosten. Dit betekent dat de belanghebbende deze kosten moet voldoen uit zijn algemene bijstandsuitkering. Slechts in bijzondere gevallen kan voor deze kosten bijzondere bijstand worden verstrekt, bijv. als de alleenstaande ouder werkt of een opleiding doet in het kader van een trajectplan.

Peuterspeelzaal

Uit onderzoek is gebleken dat kinderen die geen peuterspeelzaal bezoeken een achterstand oplopen bij het begin op de basisschool. Dit komt met name ook door het gemiddelde scholingsniveau van de ouders in de doelgroep. Tachtig procent heeft een te grote afstand tot de arbeidsmarkt, is laaggeschoold en heeft psychosociale problemen. Verslavingen en schuldenproblematiek komen relatief veel voor alsmede het niet (goed) beheersen van de Nederlandse taal.

Er kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de kosten plaatsing van een kind op een peuterspeelzaal. Veelal wordt gebruik gemaakt van de peuterspeelzaal voor 2 dagdelen per week. De kosten voor de peuterspeelzaal zijn gemiddeld € 40,- per maand (twee dagdelen per week).

Maaltijdvoorziening

De gemeente ondersteunt financieel mensen die gebruik maken of willen maken van de maaltijdservice Tafeltje Dekje. Vanaf 1 juli 2006 zijn de inkomensgroepen bijgesteld waardoor meer mensen gebruik kunnen maken van een korting op hun maaltijd.

De maaltijdvoorziening is bedoeld voor ouderen boven de 65 jaar, die door ziekte en/of andere omstandigheid niet meer voor zichzelf kunnen koken, en is in bijzondere gevallen ook te benutten voor mensen jonger dan 65 jaar. Maximaal worden 7 maaltijden per week verstrekt. Als men gebruik wenst te maken van een andere maaltijdvoorziening dan Tafeltje Dekje, dan moet er sprake zijn van een zelfde indicatie.

Als het noodzakelijk is dat gebruik gemaakt wordt van de diensten van Tafeltje Dekje, kan bijzondere bijstand worden aangevraagd. De eventuele vergoeding vindt plaats onder aftrek van de gebruikelijke kosten. Voor de referentiebedragen wordt verwezen naar de tabel kosten van voeding in de Nibud prijzengids 2007-2008. Aan de hand van de vermogenstoets en draagkrachtberekening wordt de hoogte van het te verstrekken bijstandsbedrag vastgesteld. Als voor een andere maaltijdvoorziening dan Tafeltje Dekje wordt gekozen kan de hoogte van de bijstand nooit hoger zijn dan de bijstand bij een verstrekking via Tafeltje Dekje.

De bedragen die door Tafeltje Dekje worden gehanteerd zijn:

Netto inkomen per maand

subgroep

Hoofdmaaltijd

soep

nagerecht

Alleenstaand

tot € 970,=

1

€ 3,00*

€ 0,70

€ 0,60

Gehuwd/samenwonend

tot € 1330,=

Alleenstaand

vanaf € 970,=

2

€ 3,85*

€ 0,70

€ 0,60

Gehuwd/samenwonend

vanaf € 1330,=

Alleenstaand

hoger dan € 1330,=

3

€ 4,95*

€ 0,70

€ 0,60

Gehuwd/samenwonend

hoger dan € 1730,=

  • Voor natriumarme maaltijden wordt een verhoging van € 0,30 toegepast.

  • Voor maaltijd met een gemalen vleescomponent wordt een verhoging van € 0,50 toegepast.

Andere aanbieders van maaltijdvoorzieningen in Beverwijk zijn Cold Kitchen en Handgraaf. Deze aanbieders zijn hanteren andere prijzen dan Tafeltje Dekje. De aanvrager is vrij in de keuze de aanbieder, maar als vergoeding voor de bijzondere bijstand gelden de bedragen van Tafeltje Dekje.

Minderjarige asielzoekers

Als alleenstaande minderjarige asielzoekers 18 jaar worden en schoolgaand zijn, wordt aangesloten bij de systematiek van de studiefinanciering (berekening toeslag tot de hoogte van de norm studiefinanciering, dit is ter voorkoming van rechtsongelijkheid). Van de norm studiefinanciering wordt het gedeelte voor studiekosten gereserveerd.

Overbruggingsuitkering

Kan in de volgende situaties noodzakelijk zijn:

  • grote terugval van het inkomen tot het bijstandsniveau.

  • toeslag voormalig alleenstaande ouders.

  • voor het eerst in de uitkering

  • verlies portemonnee

Grote terugval van het inkomen tot het bijstandsniveau.

Bij een plotselinge grote terugval in inkomen tot het bijstandsniveau, is het niet altijd mogelijk het uitgavenpatroon direct aan te passen. Als het niet was te voorzien en het inkomen zakt met meer dan 25% dan is het mogelijk een overbruggingsuitkering te krijgen. Deze overbruggingsuitkering wordt afgebouwd. Zo zal er gedurende 3 maanden een toeslag zijn van 75% van het verschil tussen het oude inkomen en het nieuwe inkomen (WWB-uitkering). Vervolgens wordt de toeslag gedurende de tweede periode van 3 maanden teruggebracht tot 50% en uiteindelijk nog eens drie maanden tegen 25% van het verschil. Het inkomen en de toeslag zullen overigens nooit meer kunnen bedragen dan 2x de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

Als de terugval van inkomen (deels) kan worden gecompenseerd door bijvoorbeeld huurtoeslag, woonkostentoeslag of verhoging van de alimentatie, dan is de overbrugging niet (geheel) van toepassing. Met de overbruggingstoeslag is aanvrager in de gelegenheid de hoge vaste lasten te verlagen. Dit betekent dat als er geen sprake is van vaste lasten of de vaste lasten passen bij het lagere inkomen er geen overbruggingsuitkering volgt.

Toeslag voormalige alleenstaande ouders

Als er sprake is van een inkomensachteruitgang doordat het laatste in de bijstand begrepen kind de 18 - jarige leeftijd bereikt, kan een overbruggingstoeslag worden verleend welke bij aanvang wordt bepaald op het verschil tussen de oude en de nieuwe situatie, volgens onderstaand model:

Norm oude situatie

bij: vakantietoeslag

Kinderbijslag (per maand)

A

Norm nieuwe situatie

bij: vakantietoeslag

Inkomen kind (bijv. WSF, arbeid, etc.)

B

De overbruggingstoeslag is het verschil tussen A en B. Voor de eenvoud van de uitvoering wordt de toeslag eenmalig vastgesteld en wordt geen rekening gehouden met tussentijdse wijzigingen, behoudens beëindiging van de uitkering. Afbouw van de overbruggingstoeslag voormalig alleenstaande ouders vindt plaats met 25 % per kwartaal (dus 100%, 75%, 50% en 25%).

Voor het eerst in de uitkering

De periodieke bijstandsuitkering wordt maandelijks achteraf betaalbaar gesteld. Als de eerste periode tot de uitbetaling niet is te overbruggen, omdat er geen reserve is en er sprake is van een gewijzigd betaalritme (betaling salaris in het begin van de maand, terwijl de daarop volgende uitkering achteraf wordt betaald), dan kan er een voorschot of overbruggingsuitkering “om niet” worden verstrekt.

Als sprake is van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid wordt de overbruggingsuitkering betaald als lening en zal deze verrekend worden (bijvoorbeeld na detentie).

De maximale bedragen hiervoor zijn per 1-01-2008 voor een:

alleenstaande € 370,00 per maand

alleenstaande ouder € 525,00 per maand

echtpaar € 580,00 per maand

De geldlening als overbruggingsuitkering (artikel 52 WWB) in het geval dat het recht op uitkering nog niet definitief kan worden vastgesteld, wordt niet gezien als een overbruggingsuitkering, evenmin als de bijstandsuitkering, die in afwachting van de beslissing van een ander uitkeringsorgaan wordt verstrekt.

Verlies portemonnee

Door diefstal of verlies kan er een groot financieel probleem ontstaan als men niet beschikt over een eigen reserve. De aanvrager moet dit kunnen aantonen met o.a. een bankafschrift.

Nadat er aangifte is gedaan bij de politie, kan er een overbruggingsvoorschot verleend worden die bedoeld is voor levensmiddelen tot de eerstvolgende bijschrijving van de uitkering. Het bedrag kan niet meer zijn dan maximaal € 250,00 per gezin en € 150,00 voor een alleenstaande.

De overbruggingsuitkering dient te worden terugbetaald, dit zal direct met de aanvraag afgesproken en vastgelegd worden. Dit kan door middel van een terugbetalingsregeling of door inhouding op het vakantiegeld.

Verhuiskosten

De kosten van een medisch of sociaal geïndiceerde verhuizing behoren in beginsel tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor, behoudens bijzondere omstandigheden, geen bijzondere bijstand wordt verstrekt. Men wordt geacht voor dergelijke kosten te reserveren of een betalingsregeling te treffen. Wanneer er sprake is van bijzondere omstandigheden en onvoorzienbare situaties, waardoor reservering niet mogelijk was, kan bijzondere bijstand worden verleend.

Voorliggende voorzieningen

Met betrekking tot medisch noodzakelijke verhuizingen geldt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) als voorliggende voorziening. Het moet dan wel gaan om een situatie waarin de belanghebbende aangeeft dat hij door belemmeringen niet meer in de woning kan wonen. De Wmo onderzoekt eerst of de woning aangepast kan worden en de belemmeringen opgeheven kunnen worden.

Noodzakelijke verhuizing

Als sprake is van een niet-voorzienbare noodzakelijke verhuizing en de mogelijkheid om te reserveren door bijzondere omstandigheden heeft ontbroken en de mogelijkheid van een lening bij een (Krediet) bank eveneens niet aanwezig is, kan bijzondere (leen)bijstand in deze kosten worden verstrekt.

Van een noodzakelijke verhuizing is sprake als daaraan een medische of sociale indicatie ten grondslag ligt. Een medische noodzaak kan worden vastgesteld naar aanleiding van een medisch advies van een behandelend specialist of van de GGD.

Een eventuele sociale noodzaak dient te worden vastgesteld na onderzoek door de adviseur. Bij sociale omstandigheden kan worden gedacht aan een onhoudbare woonsituatie.

Te vergoeden kosten

Bijzondere bijstand vergoedt de goedkoopste toereikende oplossing. Waar men de gelegen­heid heeft om de verhuizing zelf te regelen (bv. met inschakeling van familie of kennissen) kan mogelijk worden volstaan met de huur van een busje. Soms zal de inschakeling van een verhuisbedrijf nodig zijn. Eén en ander dient naar omstan­digheden te worden beoordeeld.

Verhuizing naar een andere gemeente: algemeen uitgangspunt is dat de vertrekgemeente de noodzakelijke verhuiskosten vergoedt en de nieuwe gemeente de inrichtingskosten beoordeelt.

Dubbele huur

Bij noodzakelijke verhuizing is veelal sprake van een periode waarin voor twee woningen woonlasten verschuldigd zijn. Deze periode dient zo kort mogelijk te worden gehouden. Soms heeft men echter te maken met opzegtermijnen en met een periode om de verhuizing te regelen. Een acceptabele periode om de nieuwe woning te betrekken is maximaal 3 weken. Voor de overlappende periode kan bijzondere bijstand worden verstrekt voor de huur (incl. administratiekosten) van de nieuwe woning.

Waarborgsom

Als door de verhuurder een waarborgsom wordt gevraagd, kan hiervoor een geldlening worden verstrekt (art. 48 lid 2 sub c WWB). Hiervoor dient een aflossing te worden afgesproken. Er dient een schuldbekentenis te worden ondertekend.

Vervoerskosten/reiskosten

School

Als een kind, dat aanspraak op WTOS heeft, meer dan 10 kilometer moet reizen van de ouderlijke woning naar de onderwijsinstelling, kan bijzondere bijstand worden verleend voor de te maken reiskosten, afgestemd op het reizen met het goedkoopst-adequate vervoersmiddel (vaak is dat openbaar vervoer over de kortste afstand).

Let op:

-Kijk in het geval van bijzonder onderwijs naar de verordening leerlingenvervoer voor de mogelijkheden voor een vergoeding. Voor meer informatie over de WTOS kijk op www.ib-groep.nl.

Scholing WWB-cliënten

Als WWB-cliënten een scholing volgen, en voor hun opleiding zijn aangewezen op een school/instituut buiten de gemeente Beverwijk, kunnen zij bijzondere bijstand aanvragen voor de vervoerskosten. Iedere vorm van vervoer (binnen Beverwijk) komt geheel voor eigen rekening van de WWB-cliënt. Soms zijn vervoerskosten al inbegrepen in de trajectkosten van het re-integratiebedrijf.

Let op:

-Als de opleiding gerelateerd is aan een traject, kunnen de kosten vergoed worden uit het werkdeel van de WWB.

Vanaf 2003 is besloten bij verstrekking bijzondere bijstand voor vervoerskosten voor noodzakelijke scholing buiten de gemeente op basis van het lesrooster en het vakantierooster vast te stellen. De hieraan gekoppelde bijzondere bijstand wordt met een vast bedrag per maand overgemaakt aan de cliënt.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De Wmo is per 1-1-2007 ingegaan. De individuele voorzieningen die op basis van de “Verordening individuele voorzieningen maatschappelijke ondersteuning overgangsjaar 2007” beschreven staan, zijn een voorliggende voorziening ten opzichte van de WWB. Deze voorzieningen zijn voorzieningen op het gebied van wonen, vervoer en rolstoelen. Bijzondere bijstand is in deze gevallen niet aan de orde.

Met ingang van 1 juli 2004 is in de gemeente Beverwijk het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer (CVV) ingevoerd. Met dit vervoersysteem kan iemand zich van deur tot deur laten vervoeren. In principe kan iedereen gebruik maken van deze vorm van openbaar vervoer. Als iemand een Wmo-indicatie heeft, betaalt de betreffende cliënt het Wmo-tarief. 65+-ers betalen een reductietarief. Als een cliënt geen gebruik kan maken van het CVV wegens medische beperkingen, kan een vervoerskostenvergoeding in het kader van de Wmo worden verstrekt.

Ziekenhuis

De voorliggende voorziening vergoed het volgende:

-eigen vervoer € 0,25 per km;

-taxi gecontracteerd 100%;

-niet gecontracteerd maximaal € 0,70 per km;

-eigen bijdrage € 86,- per persoon per kalenderjaar

-maximaal € 1.000,- per persoon per kalenderjaar

Voor de eigen bijdrage kan bijzondere bijstand worden verleend.

Let op:

-De wettelijke eigen bijdrage wordt via het Gemeente Extra Pakket volledig vergoed.

-Verblijf en reiskosten van gezinsleden bij ziekenhuisopname van verzekerde meer dan 50 km van woonplaats: de zorgverzekering van Zilveren Kruis Achmea met *** vergoedt vanaf de 15e verblijfsdag een normbedrag bij zorgbemiddeling.

-Via het Gemeente Extra Pakket worden maximaal 15 opnamedagen per kalenderjaar vergoed: Max € 35,- per dag voor alle gezinsleden samen.

Inrichting of detentie

Voor het bezoeken van gezinsleden en in sommige gevallen andere naaste familieleden die buiten de gemeente in een inrichting (bv. ziekenhuis of verpleeginrichting) verblijven, kan bijzondere bijstand worden verleend. Dat geldt ook als een gezinslid gedetineerd is.

Hierbij dient wel sprake te zijn van een bijzondere omstandigheden, waaruit dient te blijken dat het expliciet voor de betreffende persoon noodzakelijk is dat hij/zij de persoon in een inrichting of detentie bezoekt.

De hoogte van de bijzondere bijstand is gebaseerd op de kosten van openbaar vervoer, bij een frequentie van maximaal tweemaal per maand. Van dit maximum kan worden afgeweken als daartoe zeer dringende redenen aanwezig zijn.

Bewijsstukken:

-verklaring van inrichting of justitie en vervoersbewijzen.

Let op:

Voor reiskosten voor bezoeken van familie in detentie in het buitenland wordt geen bijstand ver­leend.

Voorzieningen voor opvang

Pension of hotel

Het kan voorkomen, dat iemand door plotselinge onvoorziene omstandigheden geen onderdak heeft en letterlijk op straat staat. Bijvoorbeeld bij brand of als terugkeer naar de woning niet mogelijk is wegens bovenmatige agressie. Veelal lukt het dan om tijdelijk inwoning te vinden bij familie of andere bekenden.

Als inwoning bij familie of andere bekenden niet mogelijk is, kan het soms nodig zijn dat men voor een aantal dagen in een pension of hotel wordt ondergebracht. Bij de beoordeling van de noodzaak speelt naast de eigen middelen en mogelijkheden de gezinssituatie een rol. Een alleenstaande zal sneller onderdak op een kamer kunnen vinden dan een gezin (met kinderen).

Voorwaarden

Het verblijf in pension of hotel dient zo kort mogelijk te duren. Men dient met spoed stappen te ondernemen om vervangende woonruimte te vinden.

De kosten

Aan verblijf in pension of hotel zijn extra woonkosten verbonden. Hiervoor kan, als geen adequate huisvesting voorhanden is, bijzondere bijstand worden verleend.

Blijf-van-mijn-lijf-huis

Bijstandsverlening bij verblijf in een blijf-van-mijn-lijf-huis wordt in deze regio uitgevoerd door de gemeente Heemskerk. Via een verdeelsleutel legt Beverwijk bij in de kosten van bijstandsverlening. Uitgangspunt is de norm voor een alleenstaande of alleenstaan­de ouder, waarvan een bedrag wordt ingehouden als bijdrage in de woonkosten.

Opvang jongeren

Pension Spaarnezicht te Haarlem biedt (kortdurende) opvang voor jongeren. Bij voldoende indicatie (vast te stellen door de staf van de instelling) betaalt de gemeente waar de jongere vandaan komt de pensionkosten en een bedrag als zak- en kleedgeld. Inkomsten worden volledig verrekend, in beginsel door cedering (overmaking).

Woonkostentoeslagen

De huurtoeslag loopt van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Het kan voorkomen dat iemand gedurende het jaar te maken krijgt met een inkomensdaling tot het minimumniveau en deze persoon geen recht heeft op een huurtoeslag. In dat geval kan een beroep worden gedaan op een woonkostentoeslag. Deze woonkostentoeslag wordt vooralsnog terugvorderbaar gesteld, in afwachting van de definitieve huurtoeslag voor dat betreffende jaar. Als blijkt dat over de periode waarover een woonkostentoeslag is verstrekt geen recht op een huurtoeslag bestaat dan dient de verstrekte woonkostentoeslag omgezet te worden in een verstrekking om niet.

Bij onvoldoende besef van verantwoordelijkheid (huurtoeslag niet aanvragen of wijzigingen niet (tijdig) doorgeven) is er ook geen recht op een woonkostentoeslag.

Voor vragen omtrent het recht op huurtoeslag zijn in de gemeente Beverwijk een aantal Hulp en Informatiepunten, waaronder het Publieksbureau en het Centraal Loket

Kosten eigen woning

Huiseigenaren komen niet in aanmerking voor huurtoeslag. Als de woonlasten liggen tussen de grenzen van de huurtoeslag, kan een woonkostentoeslag worden verstrekt.

Deze toeslag is doorlopend en wordt jaarlijks opnieuw berekend.

Tot de woonlasten worden gerekend:

  • -

    de hypotheekrente (geen aflossing);

  • -

    eigenaars deel onroerend zaakbelasting (OZB);

  • -

    premie brand- en opstalverzekering;

  • -

    waterschapslasten;

  • -

    erfpachtcanon;

  • -

    rioolrecht;

  • -

    groot onderhoud (voor- / naoorlogs)

  • -

    onderhoud centrale verwarming

Eventuele premies of subsidies op de woning worden afgetrokken.

De woonkostentoeslag wordt bij oververmogen verstrekt in de vorm van een krediethypotheek.

Hoge huren

Bewoont men een woning met woonkosten (huur of lasten eigen woning) boven de grens van de huurtoeslag (€ 615,01), dan dient de belanghebbende een goedkopere woning te zoeken (behoudens indivi­duele omstandigheden).

Uitgangspunt is dat dan voor maximaal één jaar een woonkostentoeslag kan worden verleend. Als men alles heeft gedaan om andere woonruimte te krijgen, maar dat is buiten de schuld van belanghebbende niet gelukt, kan verlenging van deze termijn worden overwogen met maximaal twee keer een half jaar.

Berekening toeslag

De woonkostentoeslag wordt berekend volgens de berekeningssystematiek van de huurtoeslag. Deze berekening is terug te vinden op www.toeslagen.nl. Eventuele inkomsten boven de toepasselijke bijstand worden volledig op de berekende toeslag in mindering gebracht (draagkracht 100%).

Te overleggen bewijsstukken

De huurspecificatie en de toe- of afwijzing van de huurtoeslag.

Bij eigen woning: overzicht hypotheekrente, van de te betalen premies en aanslagen en van eventueel ontvangen toeslagen / subsidies.

Sloopwoningen

Als de mensen een tijdelijk huurcontract tekenen voor een sloopwoning weten ze dat ze geen huurtoeslag ontvangen. Het beleid van de gemeente is om hier dan in principe ook geen woonkostentoeslag voor te verstrekken.

2. Medische, noodzakelijke kosten

Aanvullende verzekering

Zilveren Kruis Achmea

Bijstandscliënten en overige minima zonder draagkracht kunnen deelnemen aan de collectieve verzekering die is afgesloten bij Zilveren Kruis Achmea.

Via de bijzondere bijstand kan de verzekerde met een draagkracht die nihil is een tegemoetkoming in de premiekosten ontvangen van de gemeente ter hoogte van het verschil tussen AV*** en AV* en TV** en TV*.

Elders verzekerden

Als iemand een ziektekostenverzekering heeft afgesloten bij een andere ziektekostenverzekeraar dan het Zilveren Kruis Achmea, dan kan hij/zij niet verplicht worden een verzekering af te sluiten bij het Zilveren Kruis. Ook zij kunnen periodieke bijzondere bijstand per maand ontvangen in de meerkosten van de premie. Als iemand een verzoek indient voor bijzondere bijstand dan wordt bij de vaststelling van de hoogte van de bijzondere bijstand wel rekening gehouden met vergelijkbare pakketten verzekeringen bij het Zilveren Kruis.

Gemeente Extra Pakket

Wanneer iemand kiest voor de collectieve aanvullende verzekering Beter AF Plus Polis met 3 sterren (AV***) en de Beter Af Tandarts Polis met 2 sterren (TV**) van Zilveren Kruis Achmea, of een ruimere dekking, krijgt de cliënt het Gemeente Extra Pakket. Draagt iemand een gebitsprothese (kunstgebit, volledige boven en onderprothese), dan is hij of zij niet verplicht om de tandartsverzekering af te sluiten.

In het gratis Gemeente Extra Pakket zijn ook medische kosten opgenomen waarvoor in 2007 bijzondere bijstand kon worden aangevraagd de gemeente. Denk aan de eigen bijdrage voor thuiszorg en de kosten voor een bril. Vanaf 1 februari 2008 kunnen deelnemers daarvoor terecht bij de verzekeraar.

Personen die al bij Zilveren Kruis verzekerd zijn kunnen zich het hele jaar door aanmelden voor het Gemeente Extra Pakket als zij bereid zijn de AV*** en TV** af te sluiten. Prothesedragers zijn niet verplicht de TV** af te sluiten.

Brillen en contactlenzen

Voorliggende voorziening

De vergoedingen van de zorgverzekeraar gelden als voorliggende voorziening. Zilveren Kruis/Achmea heeft een contract afgesloten met Pearl Opticiens en Eye Wish. Met deze opticiens heeft Zilveren Kruis/Achmea afgesproken dat voor het jaar 2008 € 100,-- resp. € 150,-- wordt vergoed bij een complete enkelvoudige of een multifocale bril. Een persoon is vrij om te kiezen naar welke opticien hij/zij gaat, maar deze vergoeding geldt altijd wel als voorliggende voorziening. Eenmaal per 3 kalenderjaren worden de kosten van een brilmontuur, brillenglazen of contactlenzen door de verzekeraar vergoed.

Heeft de cliënt een vergelijkbare verzekering bij een andere verzekeraar dan gelden de bedragen van die verzekeraar als voorliggende voorziening.

Bijzondere bijstand

Bijzondere omstandigheden rechtvaardigen dat we vaker een vergoeding geven. De cliënt kan bijvoorbeeld te maken krijgen met een plotselinge achteruitgang van het zicht.

Daarbij gelden de volgende regels:

  • de aanschaf van een bril wordt doorgaans maximaal eens per drie jaar vergoed; uitzonde­ring hier op is mogelijk als eerdere vervanging om medische redenen noodzakelijk is; De draagkrachtperiode kan afwijkend worden vastgesteld op twee jaar;

  • bijziend / verziend. In de praktijk blijkt dat standaard varilux glazen goedkoper zijn dan twee aparte brillen. Standaard varilux glazen als goedkoopst adequate oplossing te zien en niet als luxe. Als het medisch noodzakelijk is dat er twee aparte brillen noodzakelijk zijn, dan twee aparte brillen vergoeden. Bijzondere uitvoeringen zoals bijzondere varilux of varianten daarop worden niet noodzakelijk geacht behoudens medische indicatie; ontspiegelen en het krasvast maken van de glazen kan wel standaard worden vergoed.

Hoogte bijzondere bijstand

Bij het brilmontuur en de brillenglazen gaat het om de goedkoopst adequate voorziening, tenzij er medische omstandigheden zijn om hiervan af te wijken.

Montuur

De Nibud-prijzengids geldt als leidraad bij het vaststellen van de hoogte van de vergoeding voor een montuur (€ 50,- volgens prijzengids 2007-2008).

Men is vrij om voor contactlenzen te kiezen, onder het voorbehoud dat de vergoeding nooit meer mag zijn dan die voor een bril onder dezelfde omstandigheden. In dat geval zal bij de leverancier dus moeten worden nagevraagd wat een bril zou hebben gekost.

Beoordeling van de bijzondere bijstandsaanvraag kan zo nodig aan de hand van de pro forma­ nota plaatsvinden, onder de voorwaarde dat achteraf de definitieve nota wordt overgelegd.

Maximale bedragen

Het maximale bedrag wat maximaal vergoed wordt voor een bril is (vergoeding GEP + vergoeding aanvullend pakket::

€ 250,- + € 100,- = € 350,- voor een complete enkelvoudige bril.

€ 250,- + € 150,- = € 400,- voor een complete multifocale bril.

Let op:

Cliënten die deelnemen aan het Gemeente Extra Pakket kunnen een extra vergoeding ontvagen van € 250,- pp per 3 kalenderjaren ongeacht de keuze van de opticien.

Dieetkosten

Algemeen

Dieetkosten behoren, voor zover de kosten van het normale voedingspakket worden overschreden, tot de bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan, op voorwaarde dat het volgen van een dieet medisch gezien noodzakelijk is.

Voorliggende voorzieningen

Er zijn twee soorten dieetkosten, te weten kosten voor dieetpreparaten en kosten voor dieetproducten.

Dieetpreparaten zijn preparaten die ten opzichte van normale voeding zowel een gewijzigde chemische samenstelling als een gewijzigde fysische vorm hebben. Er bestaat alleen aanspraak in het geval van een ernstige slikstoornis, passagestoornis, voedselallergie of stofwisselingsstoornis. Deze preparaten worden vergoed door de AWBZ.

Dieetproducten zijn producten die alleen wat betreft de chemische samenstelling gewijzigd zijn (bijvoorbeeld een zoutarm dieet). De meerkosten van dieetproducten ten opzichte van een normaal eetpatroon kunnen worden vergoed via de bijzondere bijstand.

Vaststelling noodzaak

Voor de bepaling van de medische noodzaak en de duur van gebruik van dieetproducten is een medisch advies vereist. In dit advies dient de adviseur de eventuele meerkosten aan te geven.

De GGD kan ook een codering aangeven met een geïndexeerde GMD-lijst. Deze lijst kan opgevraagd worden. Als er een advies van een diëtist /specialist aanwezig is waaruit blijkt dat het een preparaat betreft, kan direct verwezen worden naar de AWBZ.

Let op:

Personen die deelnemen aan het Gemeente Extra Pakket krijgen na toestemming van Zilveren Kruis Achmea een normbedrag voor dieetkosten vergoed.

Eigen bijdragen AWBZ en zorgverzekeringswet

Als sprake is van een bijzondere eigen bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) en Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) komt deze eigen bijdrage voor bijzondere bijstand in aanmerking.

AWBZ

Voor hulp bij het huishouden (Wmo) en diverse AWBZ-functies, zoals , kraamhulp, verpleging en persoonlijke verzorging betaalt men een eigen bijdrage, afhankelijk van het inkomen. Deze eigen bijdrage komt voor bijzondere bijstand in aanmerking als sprake is van een inkomen op minimumniveau. Er dient door de aanvrager wel een bewijsstuk/rekening te worden overlegd van het CAK (Centraal Administratiekantoor).

Let op:

personen die deelnemen aan het Gemeente Extra Pakket kunnen de rekening voor de eigen bijdrage vaak eenvoudig declareren bij het Zilveren Kruis Achmea.

Zorgverzekeringswet

Als voor deze behandelingen een eigen bijdrage moet worden betaald, kan deze via de bijzon­dere bijstand worden vergoed. Het gaat daarbij om o.a. de volgende behandelingen en therapieën:

Acupunctuur, antroposofie, podotherapie, fysiotherapie en oefentherapie, ergotherapie, camouflagetherapie, homeopathie, therapeutisch kamp, psychotherapie, herstellingsoorden

Als de zorgverzekeraar geen vergoeding geeft, dan is slechts bijzondere bijstand mogelijk als er een bijzondere medische noodzaak is. Naast een verklaring van de behandelend arts is een advies van de GGD een vereiste.

Geneesmiddelen

Voor geneesmiddelen (inclusief homeopathische medicijnen) geldt het algemene uitgangspunt dat deze niet via de bijzondere bijstand worden vergoed. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt, als:

  • a.

    iemand bijzondere baat heeft bij een geneesmiddel dat niet in het pakket zit en

  • b.

    er geen alternatief is dat wel door de zorgverzekeraar wordt vergoed.

Een medisch advies moet hierover uitsluitsel geven.

NB. Voor zgn. zelfmedicatie, zoals bij apotheker en drogist verkrijgbare hoestdrank, vitami­nes, voedingssupplementen e.d., wordt geen bijstand verstrekt. Deze kosten worden beschouwd als algemene bestaanskosten vergelijkbaar met de kosten van gezonde voeding, waarvan wordt verondersteld dat deze uit het eigen inkomen kunnen worden bekostigd.

Medische hulpmiddelen

Bij medische hulpmiddelen kan men bijvoorbeeld denken aan: hoortoestellen (incl. batterijen), steunzolen, steunkousen, pruiken, protheses enz. Gaat het om hulpmiddelen die langdurig noodzakelijk zijn, dan is de zorgverzekeraar de aangewezen instantie.

Hoortoestellen

Voor hoortoestellen is vastgesteld dat men per oor 3 batterijen per twee weken nodig heeft, dus als men een hoorprobleem heeft aan beide oren 6 batterijen per twee weken.

De praktijk heeft geleerd dat het niet praktisch is om cliënten iedere twee weken bonnetjes te laten inleveren. Als een hoortoestel noodzakelijk is, zijn ook batterijen noodzakelijk. In het Minimabeleid 2004 / 2005 en 2006 is een prijsvergelijking gemaakt tussen de bekendste opticiens in Beverwijk. Op grond hiervan is ook voor 2007 besloten om voor de aanschaf van batterijen voor een gehoorapparaat een gemiddelde te hanteren van € 5,00 per 6 batterijen, en dit bedrag te vergoeden. Kiest men voor de duurdere batterijen, dan moet men zelf de meerkosten betalen. Uitgaande van het gemiddelde van 6 batterijen per twee weken zijn de kosten op jaarbasis vast te stellen op 26 x € 5,00 = € 130,00 per gehoorapparaat (per twee oren).

Afgesproken kan worden met de belanghebbende of de betalingen per kwartaal, halfjaar of jaar plaatsvinden. Voor afloop van het draagkrachtjaar kan een nieuwe aanvraag te worden ingediend.

Hoortoestellen, hoogte bijzondere bijstand:

De bijzondere bijstand voor een hoortoestel bedraagt maximaal:

Eerste of aanschaf hoortoestel korter dan 6 jaar geleden

€ 776,-

Vorige hoortoestel is tussen de 6 en 7 jaar geleden gekocht

€ 866,50

Vorig hoortoestel is 7 jaar of langer geleden aangeschaft

€ 957,50

Let op:

personen die deelnemen aan het Gemeente Extra Pakket krijgen via het Zilveren Kruis Achmea een extra vergoeding bovenop de standaardvergoeding van maximaal € 300,- per apparaat. Deze extra vergoeding is bovenop de standaard vergoeding gelijk aan de maximale bijzondere bijstand.

Overige hulpmiddelen

Is er kortdurend behoefte aan een hulpmiddel (max. 3 tot 6 maanden), dan worden deze via de thuiszorgorganisatie verstrekt. Bijvoorbeeld hulpmiddelen bij lopen, wassen en verpleging / verzorging.

Als een eigen bijdrage moet worden betaald, kan daarvoor bijzondere bijstand worden verleend.

Voldoet men niet aan de voorwaarden van de zorgverzekeraar en wordt dus geen vergoeding verstrekt, dan kan - behoudens zeer dringende redenen - ook geen bijzondere bijstand worden verleend. Voor de beoordeling is dan medisch advies noodzakelijk.

Schoeisel

Voor orthopedische schoenen geldt een eigen bijdrage. Die eigen bijdrage is gebaseerd op de kosten voor een normaal paar schoenen.

De kosten voor normale schoenen moet uit eigen middelen voldaan worden. De meerkosten van orthopedisch schoeisel worden in principe vergoed door de zorgverzekeraar. Er dus geen sprake van bijzondere kosten die voor rekening van de aanvrager komen. Daarom is bijzondere bijstand voor de kosten van aanschaf van orthopedische schoenen in principe niet mogelijk. In uitzonderlijke gevallen zal individuele beoordeling plaatsvinden.

Bijstandsverlening is wel mogelijk wanneer betrokkene als gevolg van twee ongelijke voeten genoodzaakt is in plaats van één paar steeds twee paar met verschillende maten aan te schaffen. Bij twijfel kan in dat geval een medisch advies van de GGD noodzakelijk worden geacht.

Let op:

-Voor de kosten van thematische schoenen wordt geen bijzondere bijstand verstrekt omdat de ziektekostenverzekeraar deze kosten niet noodzakelijk acht. (Nb. Een thematische schoen is geen orthopedische schoen maar een indicatiegerichte confectieschoen. Deze is speciaal ontwikkeld rekening houdende met specifieke eisen die voortvloeien uit een speciaal ziektebeeld en voetproblemen bijvoorbeeld als gevolg van diabetes mellitus en reumatoïde artritis.

-Via het Gemeente Extra Pakket kan iemand wel een volledige vergoeding krijgen voor de eigen bijdrage.

Tandheelkundige hulp

Noodzaak

Eigen bijdragen voor medisch noodzakelijke kosten komen voor vergoeding via bijzondere bijstand in aanmerking. Wanneer het om een eigen bijdrage gaat behoeft geen medisch advies te worden opgevraagd. De noodzaak is dan al door de ziektekostenverzekeraar vastgesteld.

Sommige bijzondere verrichtingen worden niet gedekt door de zorgverzekeraar. Dergelijke kosten blijven, tenzij sprake is van dringende redenen, voor eigen rekening. Een reden kan zijn dat niet behandelen ernstige gevolgen heeft voor de gezondheid van belanghebbende. Een medisch advies is noodzakelijk.

Als een aanvraag wordt ingediend voor tandheelkundige kosten van € 1000,-- of meer, dan dient de medische noodzaak onafhankelijk te worden vastgesteld door de medisch adviseur. Dan dient beoordeeld te worden of met een goedkopere adequate voorziening kan worden volstaan.

Kronen, inlays, stifttanden, bruggen en protheses

Als er sprake is van een medische noodzaak, kan in deze gevallen wel bijzondere bijstand worden toegekend. Als de ziektekostenverzekeraar de kosten grotendeels vergoedt, is de medische noodzaak vastgesteld en is geen medisch advies noodzakelijk. Alleen in het geval van zeer dringende redenen (acute noodzaak) kan hiervan worden afgeweken.

Er dient altijd rekening te worden gehouden met de goedkoopst adequate voorziening.

Let op:

personen die deelnemen aan het gemeente Extra Pakket krijgen via het Zilveren Kruis Achmea 100% vergoeding voor techniekkosten partiele prothese.

Orthodontische behandelingen

Orthodontische behandelingen (= beugels) voor jongeren tot 18 jaar worden door de zorgver­zekeraar gedeeltelijk vergoed via de Beter Af Plus Polis 3 sterren.

De resterende eigen bijdrage kan via de bijzondere bijstand worden betaald. Bij de aanvraag dient het behandelingsplan en het (positieve) besluit van de zorgverzekeraar te worden over­gelegd om inzicht te krijgen in noodzaak, behandelingsduur en hoogte van de kosten.

Personen die deelnemen aan het Gemeente Extra Pakket krijgen via het Zilveren Kruis Achmea een extra vergoeding bovenop de standaardvergoeding van maximaal € 450,- voor de gehele duur van de verzekering.

Verwarmingskosten

Als het medisch noodzakelijk is dat de woning extra verwarmd wordt, in vergelijking met wat algemeen gebruikelijk is, kan er voor de meerkosten bijzondere bijstand worden

verstrekt. Voor de vaststelling van de medische noodzaak dient medisch advies te worden gevraagd.

In de Nibud-prijzengids 2007-2008 is in het hoofdstuk Stookkosten het gemiddeld gasverbruik van huishoudens weergegeven. Deze tabel dient als uitgangspunt bij het vaststellen van meerkosten.

Er zijn twee omstandigheden denkbaar waardoor er om medische redenen meer verwarmingskosten kunnen zijn:

  • 1.

    De woning is vergroot en aangepast voor het gebruik of de montage van een verplaatsings­middel, zoals een rolstoel.

  • 2.

    Er is sprake van een chronische ziekte, zoals reuma of een progressieve spierziekte waardoor de woning warmer moet worden gestookt dan normaal.

Definitieve vaststelling van het bijstandsbedrag geschiedt aan de hand van de eindafrekening. Bij aanzienlijk structureel meerverbruik is periodieke bijstandsverlening in de kosten van de voorschotnota’s mogelijk. De periodieke bijstand draagt een voorwaardelijk karakter, totdat de volgende eindafrekening is ontvangen, en wordt in principe voor één jaar verstrekt. Bij elke verlenging is een nieuwe aanvraag vereist.

Toelichting artikelen

Algemeen

De volgorde van beoordeling komt voort uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Inherent aan deze toetsingsvolgorde is, dat zodra wordt vastgesteld dat niet aan een bepaalde voorwaarde is voldaan, een beoordeling van de daaropvolgende voorwaarde(n) achterwege kan blijven. Zodra echter in bezwaar of beroep blijkt dat ten onrechte het standpunt is ingenomen dat niet aan de bewuste volgorde is voldaan, moet alsnog onderzoek worden verricht naar de daaropvolgende voorwaarden. Het is daarom raadzaam om globaal te toetsen of wel aan de andere voorwaarden is voldaan.

Artikel 2

De WWB is volledig van toepassing. Hieraan toetst het college welke normen van toepassing zijn, of de aanvrager is uitgesloten van het recht op bijstand en of het college de bijstand terugvordert.

Artikel 3

De WWB is het sluitstuk van het sociale zekerheidsstelsel. Daarom wordt nagegaan of toereikende hulp kan worden geboden via een voorziening, die aan de WWB voorafgaat, de zogenaamde voorliggende voorziening.

Cliënten zijn zelf verantwoordelijk voor het aanvragen van een voorliggende voorziening. Wel wordt bij het eerste contact bekeken of er een voorliggende voorziening benut kan worden. Cliënten dienen dan verwezen te worden naar die voorziening of de instantie die de voorziening verstrekt.

Er is pas sprake van een voorliggende voorziening als men daar daadwerkelijk gebruik van kan maken. Wanneer door eigen toedoen geen gebruik is gemaakt van een voorliggende voorziening en dit ook niet meer mogelijk is, dan geldt in veel gevallen dat sprake zal zijn van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan. Dat betekent dat er in beginsel geen recht is op bijzondere bijstand. Dit zal echter door een individuele overweging moeten komen vast te staan.

Een ziektekostenverzekering gelijk of gelijkwaardig aan de ***Aanvullend en **Tandarts van Zilveren Kruis Achmea geldt als voorliggende voorziening.

Als men alleen gekozen heeft voor het basispakket, en niet voor een (collectief) aanvullend ziektekostenpakket, is er in principe sprake van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Kan de aanvrager daadwerkelijk een beroep doen op een andere passende en toereikende voorziening voor vergoeding van de kosten? Dan wijst het college de bijzondere bijstand af. Wordt in die voorziening een eigen bijdrage gehanteerd? Dan vergoedt het college deze eigen bijdrage wel. De voorziening is dan immers niet toereikend. Een voorbeeld hiervan zijn de kosten van thuiszorg. Een verplicht of vrijwillig eigen risico wordt niet vergoed.

Artikel 4

Bijzondere bijstand dient aangevraagd te worden voordat de kosten gemaakt zijn. Dit met het oog op een adequate beoordeling van de noodzaak van de te maken kosten en de bijstands­behoeftigheid. Als men om bijstand verzoekt voor kosten die reeds voldaan zijn kan men niet worden geacht in omstandigheden te verkeren zoals bedoeld in artikel 35 lid 1 van de WWB. Het tijdig indienen van een aanvraag behoort tot de eigen verantwoordelijk­heid van de aanvrager.

Artikel 5

Lid 1. De aanvrager moet de kosten maken, ze zijn onvermijdelijk. De kostensoorten die in de verstrekkingenlijst op zijn genomen, zijn kosten waarvoor we regelmatig aanvragen ontvangen. Dit wil niet zeggen dat andere kostensoorten niet in aanmerking komen voor bijzondere bijstand. Een individuele beoordeling is het uitgangspunt.

Veel voorkomende noodzakelijke kosten staan in de verstrekkingenlijst. Hierin staat welke kosten het college vergoedt, tot welk bedrag en alle overige specifieke voorwaarden. Deze opsomming is niet uitputtend.

Als het college de medische noodzaak niet kan beoordelen, kan de noodzaak worden vastgesteld met een advies van een extern onafhankelijk medisch adviseur. Het drempelbedrag voor het opvragen van een extern medisch advies is een aanvraag voor incidentele bijzondere bijstand voor medische kosten van tenminste € 250,-.

Lid 2. Door de goedkoopst adequate voorziening te vergoeden in de vorm van bijzondere bijstand, stellen we de aanvrager in staat om de onontkoombare kosten te betalen. Kiest de aanvrager een duurdere oplossing? Dan vergoeden wij die maar deels. We vergoeden dat deel van de kosten ter hoogte van de goedkoopst adequate voorziening.

Voorbeeld:

Wil iemand met een zeer slecht gebit zijn gehele gebit laten renoveren voor € 5.000,-, dan vergoeden wij alleen het bedrag van de eigen bijdrage voor een gebitsprothese of een vergelijkbare goedkoopst-adequate behandeling.

We onderzoeken zelf wat in het individuele geval de goedkoopst adequate voorziening is. Dit kan bijvoorbeeld (ingeval van medische kosten) via een medisch advies.

Lid 3. Kosten, die normaal gesproken geacht worden voor rekening te komen van de aanvrager, worden afgetrokken van de te verstrekken bijstand.

Artikel 6

Per geval moet worden nagegaan of de omstandigheden bijzonder zijn. Het is niet altijd precies aan te geven wanneer noodzakelijke kosten bijzonder zijn en wanneer niet. Dat hangt af van persoonlijke omstandigheden, zoals gezondheid of leefomstandigheden.

Lid 2. De bijstandsuitkering bestaat uit componenten. Deze componenten zijn niet in een overzicht terug te vinden. Het betreft onder meer een component huur, andere vaste lasten, boodschappen en reservering (voor vervanging etc.). Kosten die algemeen noodzakelijk zijn, moet de aanvrager in beginsel uit de norm + toeslag betalen. Algemeen noodzakelijke kosten komen in beginsel niet voor bijzondere bijstand in aanmerking.

Bijstand voor algemene voorkomende kosten is alleen mogelijk wanneer de aanvrager niet kon reserveren voor de kosten en ook geen lening kan afsluiten bij een bank. De aanvrager moet dit aantonen. Niet kunnen reserveren kan verschillende oorzaken hebben. Denk bijvoorbeeld aan iemand die uit het buitenland komt en zich kort geleden in Nederland heeft gevestigd. Bestond in het buitenland geen mogelijkheid tot reservering, dan kunnen we bijzondere bijstand verlenen. Aflossen op schulden speelt geen rol bij de beoordeling. Niet kunnen reserveren wegens schulden / aflossingsverplichtingen is dus geen bijzondere omstandigheid in het individuele geval. De gevolgen van het hebben van schulden mogen niet worden afgewenteld op de bijstand.

Artikel 7

Lid 1. Op grond van artikel 35 lid 1 WWB, hebben burgemeester en wethouders in het kader van de bijzondere bijstand eigen beleidsvrijheid in de vaststelling van de draagkracht van de belanghebbende.

Inkomen uit studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 wordt in aanmerking genomen naar het normbedrag voor levensonderhoud zoals genoemd in artikel 33 lid 2 van de wet.

Bij hogere inkomens wordt rekening gehouden met een deel van de draagkracht. Hiermee wordt het niet verkrijgen van inkomensondersteunende verstrekkingen bij inkomens net boven de norm gecompenseerd.

Bij een verstrekking die wordt afgewezen op aanwezige draagkracht wordt het niet toegekende bedrag in mindering gebracht op de draagkracht in het betreffende draagkrachtjaar.

Lid 2. De gemeente Beverwijk houdt wel rekening met het vermogen en heeft daarbij voor de vrij te laten vermogensbedragen aangesloten bij de in artikel 34 lid 3 WWB genoemde vermogensgrenzen. Voor de regeling duurzame gebruiksgoederen is gekozen voor een afwijkende vermogensgrens.

Spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen wordt niet als vermogen in aanmerking genomen (Art. 34, lid 2, sub c. WWB).

Lid 3. Blijven de kosten zich voordoen? Dan moet de aanvrager in principe ieder jaar opnieuw bijzondere bijstand aanvragen. Dit heeft te maken met de maximale duur van de draagkrachtperiode (12 maanden) en met de beoordeling van de noodzaak van de kosten. De situatie kan immers zijn gewijzigd. Er vindt dus ieder jaar een volledige beoordeling plaats.

Als echter op basis van een individuele beoordeling duidelijk is dat inkomen en vermogen voor langere tijd niet zullen wijzigen hoeft de aanvrager reeds bekende gegevens niet opnieuw te verstrekken. De draagkracht kan dan voor een periode van drie jaar worden vastgesteld. Dit doen we om onnodige bureaucratie te voorkomen bij aanvragen van personen die bijvoorbeeld langdurig in een instelling verblijven en waarvan de situatie niet wijzigt.

Artikel 8

Lid 1. Kosten die we niet noemen in de verstrekkingenlijst zijn daarmee niet uitgesloten van bijzondere bijstand. De totstandkoming van het bedrag bijzondere bijstand moeten we daarom wel goed onderbouwen. Om de hoogte van de noodzakelijke kosten te kunnen beoordelen, wordt gebruikt gemaakt van de Nibud-Prijzengids 2007-2008 of een onafhankelijk medisch advies.

Lid 2. De CBS indexering is de meest betrouwbare als het om deze kosten gaat en wordt landelijk vaak als uitgangspunt genomen.

Artikel 9

Artikel 48 WWB vermeldt dat we de bijstand in principe om niet moeten verstrekken. De aanvrager hoeft de bijstand niet terug te betalen. Uitzonderingen, zoals bijstand in de vorm van een lening, mogen we alleen maken wanneer die mogelijkheid in de wet staat. We mogen dus niet creatief zoeken naar een oplossing zonder dat dit in de wet als mogelijkheid is omschreven.

Artikel 10

Lid 2. De aanschaf en de vervanging van duurzame gebruiksgoederen zijn vaak kosten waarvoor aanvragers bijzondere bijstand vragen. Vraagt de aanvrager bijzondere bijstand aan voor duurzame gebruiksgoederen om-niet? Dan nemen we de langdurigheidstoeslag volledig als draagkracht mee in de beoordeling.

Zie de verstrekkingenlijst voor de uitwerking van dit artikel.

Artikel 11

Lid 1. De vergoeding voor deelname maatschappelijke activiteiten is voor activiteiten gericht op het bevorderen van sociale participatie.

Vergoeding deelname maatschappelijke activiteiten bijvoorbeeld de volgende kosten:

• bibliotheek

• sportverenigingen

• zwembad

• lidmaatschap verenigingen

• bijdrage muziekschool

• lidmaatschap scouting.

• abonnement krant

• cursus buurthuis

• duinkaart

• NS – voordeelurenkaart

• abonnement internet tot een maximum van € 19.95 per maand

De bovenstaande lijst met kosten is geen limitatieve opsomming. Bij kosten die niet in bovenstaande lijst staan, wordt de afweging gemaakt of de betreffende kosten wel of niet onder deelname maatschappelijke activiteiten vallen.

Lid 2. Met indirecte schoolkosten wordt o.a. bedoeld de ouderbijdrage, schoolactiviteiten en bijkomende kosten zoals materiaal, gereedschap, boekentas en schrijfgerei. De regeling is bedoeld voor aanvragers met schoolgaande kinderen tot 18 jaar op het basis- en voortgezet onderwijs. Voor boeken en schoolgeld kan er bij de IB-groep een tegemoetkoming ouders worden aangevraagd op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS).

Artikel 12

Verborgen kosten

Mensen met een chronische ziekte of handicap tussen de 18 en de 65 en ouderen hebben als gevolg van hun omstandigheden vaak méérkosten, die niet of slechts gedeeltelijk door andere regelingen worden vergoed. Het gaat dan vooral om de zogenaamde “verborgen” kosten.

Voorbeelden van verborgen kosten:

- hogere telefoon- en portokosten i.v.m. het regelen van aangelegenheden rondom de beperking of ziekte;

- extra kosten in vergand met voedingsmiddelen;

- extra kosten in verband met energieverbruik;

- extra kledingslijtage;

- verhoogde (risico)premies;

- extra kosten in verband met klusjes rondom huis;

- bloemetje mantelzorg;

- lidmaatschapskosten van belangenverenigingen en/of patiëntenorganisaties.

Als de feitelijke kosten hoger zijn, kan dit bedrag worden aangevuld met (individuele) bijzondere bijstand. Verder kan de duur van het moeten rondkomen van een laag inkomen een rol spelen bij de vaststelling van het bedrag.

  • Aanvraag categoriale bijzondere bijstand 65+-ers

De aanvraagperiode waarin men een beroep kan doen op categoriale bijzondere bijstand over het jaar 2008 loopt over het kalenderjaar 2008. Voor bijstandscliënten geldt als peildatum 1 januari 2008. Voor niet-bijstandscliënten is de peildatum de datum aanvraag.

  • Aanvraag categoriale bijzondere bijstand chronisch zieken en gehandicapten 18-65

Met de IJmond-gemeenten is ten aanzien van voorgaande het volgende afgesproken:

De aanvrager dient zelf aannemelijk te maken dat hij/zij chronisch ziek is met nota’s, betaalbewijzen, of een verklaringen van een specialist.

Richtlijnen bij vaststellen chronische ziekte en of handicap:

- langdurige thuiszorg;

- hulpmiddelen voor wonen/werk, vervoer, lopen /rolstoel, autovoorzieningen (o.a. individuele voorzieningen Wmo);

- arbeidsongeschiktheid 80 -100%;

- in bezit van een invalidenparkeerkaart

De moeilijkheid in deze is hoe te bepalen wat aannemelijke extra kosten zijn. Met de andere IJmond-gemeenten is besproken om in principe geen medisch advies aan te vragen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.

Artikel 13

Er zijn verschillende gemeentelijke belastingen. De aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrechten komen in aanmerking voor kwijtschelding. Met ingang van 1 januari 2006 is de gebruikersbelasting voor woningen afgeschaft. De gebruikersbelasting wordt alleen nog geheven als iemand op 1 januari 2007 gebruiker is van een niet-woning. Onder niet-woning vallen bijvoorbeeld bedrijven en percelen grond.

Daarnaast zijn er regionale belastingen als waterschapsbelasting. In onze gemeente kunnen inwoners voor lokale als regionale heffingen één kwijtscheldingsaanvraag doen.

De gemeente Beverwijk hanteert een kwijtscheldingsnorm van 100% (is de volledige kwijtschelding) voor personen met in ieder geval een inkomen op bijstandsniveau, tenzij er teveel spaargeld is. Voor mensen met een inkomen boven bijstandsniveau, hangt het af van de berekening van de kwijtscheldingsnorm.

Bij de berekening van de kwijtscheldingsnorm wordt niet alleen rekening gehouden met het inkomen, maar ook met o.a. de huur, de huurtoeslag, de zorgtoeslag, de premie ziektekosten en de alimentatie.

De normen van vermogen zijn anders dan bij bijzondere bijstand. Het spaarbedrag/vermogen dat iemand mag hebben in het kader van de kwijtschelding is gebaseerd op het normbedrag (inclusief vakantiegeld), subsidiabele huurbedrag (minus de huurtoeslag en minus vast bedrag woonlasten) en de premie ziektekosten (minus de zorgtoeslag). Als het spaargeld hoger is dan de som van de drie genoemde onderdelen wordt de kwijtschelding (gedeeltelijk) afgewezen. Tot slot wordt voor het jaar 2007 de berekening draagkrachtberekening van het inkomen met betrekking tot de bijzondere bijstand op dezelfde manier berekend als de kwijtschelding.

bij kwijtscheldingsnorm van

90%

95%

100%*

is het bedrag van de kosten van bestaan

Echtgenoten

beide partners tot 65 jaar: minimaal

908,00

958,00

1.008,22

beide partners tot 65 jaar: maximaal

1.135,00

1.198,00

1.260,28

één partner 65 of ouder

1.190,00

1.256,00

1.321,84

beide partners 65 jaar of ouder

1.190,00

1.256,00

1.321,84

alleenstaande ouder

tot 65 jaar: minimaal

794,00

839,00

882,20

tot 65 jaar: maximaal

1.021,00

1.078,00

1.134,26

65 jaar en ouder

1.070,00

1.129,00

1.187,92

Alleenstaande

tot 65 jaar: minimaal

568,00

599,00

630,14

tot 65 jaar: maximaal

794,00

839,00

882,20

65 jaar en ouder

868,00

916,00

963,78

Artikel 14

De langdurigheidstoeslag is voor mensen die vijf jaar van een minimuminkomen leven. Het is een generieke inkomensondersteunende maatregel die op landelijk niveau is geregeld. De langdurigheidstoeslag wordt voor één jaar toegekend en in één keer uitbetaald. Op het moment van uitbetaling ontstaat er ruimte binnen het budget waaruit hogere kosten kunnen worden voldaan, bijvoorbeeld voor vervangingsuitgaven.

Artikel 15

De verkorte procedure is bedoeld om de procedure voor veel voorkomende kostensoorten te verkorten.

Artikel 16

Ontvangt de aanvrager bijstand voordat hij/zij de kosten maakt? Dan controleren we achteraf de besteding van de bijstand. Denk bijvoorbeeld aan het inleveren van nota’s, het thuis bezoeken van een gezin aan wie bijstand voor inrichtingskosten is verleend etc. Op grond van artikel 58 WWB kan het college ten onrechte verleende bijstand of een tot een te hoog bedrag verleende bijstand terugvorderen.

Artikel 17

Dit artikel behoeft geen toelichting.