Regeling vervallen per 04-11-2016

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies

Geldend van 03-10-2013 t/m 03-11-2016

Intitulé

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van het seniorenconvent d.d 19 december 2012, nummer 2012/66348;

gehoord de commissie Algemeen Bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 17 januari 2013;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies(Verordening op de raadscommissies 2013)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en afbakening

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      fractie: een groepering in de raad als bedoeld in artikel 9 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • b.

      seniorenconvent: het seniorenconvent als bedoeld in artikel 5 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • c.

      agendacommissie: de agendacommissie als bedoeld in artikel 6 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

    • e.

      commissie: raadscommissie of raadscarrousel.

  • 2. Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op commissies  welke bij of krachtens afzonderlijke verordening worden ingesteld.

Artikel 2 Commissie

  • 1. Er zijn twee soorten commissies: de raadscommissie en de raadscarrousel.

  • 2. Alle leden van de raad zijn lid van beide commissies.

Artikel 3 Taak en bevoegdheden raadscommissie en raadscarrousel

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een raadsvoorstel

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het doorgeleiden van een onderwerp aan de agendacommissie, ter agendering voor de raadsvergadering;

    • d.

      overleg voeren met het college omtrent het genoemde onder de letters a, b, en c.

  • 2. Een raadscarrousel heeft de volgende taken:

    • a.

      interactie met het college of de burgemeester over bespreekstukken die op hun verzoek zijn geagendeerd;

    • b.

      interactie met inwoners, instellingen en bedrijven, het college of de burgemeester van Beverwijk over de punten die door de agendacommissie op de agenda zijn geplaatst.

  • 3. Tot de taken en bevoegdheden als bedoeld in het eerste en tweede lid behoren niet de taken en bevoegdheden die op grond van het reglement van orde en andere werkzaamheden van de raad of op grond van deze verordening aan de agendacommissie of het seniorenconvent zijn opgedragen.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 4 De voorzitter

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden minimaal vijf voorzitters. De voorzitters bepalen in onderling overleg wie van hen in welke vergadering als voorzitter zal fungeren. De bepalingen van dit artikel zijn op hem van toepassing.

  • 2. De voorzitter kan deelnemen aan de beraadslagingen, maar brengt in het geval dat in de commissie gestemd wordt, geen stem uit.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4. De voorzitter verleent het woord, formuleert de door de commissie uit te brengen adviezen en de te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemming mee.

  • 5. De voorzitters kunnen ten alle tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad.

  • 6. De raad kan de voorzitters ontslaan, indien zij het vertrouwens van de raad niet meer bezitten.

Artikel 5 Secretaris

  • 1. Ter ondersteuning van iedere commissie fungeert een secretaris.

  • 2. De agendacommissie wijst hetzij de griffier of zijn plaatsvervanger aan als secretaris hetzij een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar als secretaris. Een plaatsvervangend secretaris wordt op overeenkomstge wijze aangewezen.

  • 3. In iedere vergadering is een secretaris aanwezig.

Hoofdstuk III Steunfractielidmaatschap

Artikel 6 Begripsbepaling

  • 1. Een steunfractielid is een persoon, geen raadslid zijnde, die met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid, een raadslid in zijn hoedanigheid als lid van een commissie kan vervangen

  • 2. Een steunfractielis dat als plaatsvervanger een vergadering van een commissie bijwoont, kan deelnemen aan de beraadslaggingen en stemmingen van deze commissie

  • 3. Een steunfractielid heeft geen recht tot het bijwonen van besloten vergaderingen van een commissie en tot het inzien van stukken als bedoeld in artikel 30, 4e lid.

Artikel 7 Benoeming

  • 1. Een steunfractielid wordt benoemd door de raad op voordracht van de voorzitter van een fractie.

  • 2. De benoeming als bedoeld in lid 1 wordt geacht tot stand te zijn gekomen op het moment dat de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven tijdens een raadsvergadering aangeeft dat de betreffende persoon aan de eisen voor het vervullen van het steunfractielidmaatschap voldoet.

  • 3. Per fractie worden niet meer steunfractieleden benoemd dan dat de fractie leden telt in de raad.

  • 4. In afwijking van het derde lid kan de voorzitter van een eenmansfractie twee personen voordragen.

Artikel 8 Vereisten voor het steunfractielidmaatschap

  • 1. De vereisten voor het raadslidmaatschap, als bepaald in de artikelen 10, 11 en 13 van de Gemeentewet, zijn van overeenkomstige toepassing op het steunfractielidmaatschap.

  • 2a. Het steunfractielid verricht geen handelingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2.b De raad kan ontheffing verlenen van de verboden als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet, aanhef en onder d. van de Gemeentewet.

  • 3. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op het steunfractielid

  • 5. De gedragscode voor bestuurders (vastgesteld bij raadsbesluit van 14 mei 2009, nr. 2008/29686 en gewijzigd bij raadsbesluit van 8 juli 2010, nr. 2010/27928) is van overeenkomstige toepassing op een steunfractielid.

Artikel 9 Onderzoek vereisten

  • 1. Voordat de raad overgaat tot benoeming van een steunfractielid onderzoekt hij of betrokkene aan de vereisten voldoet.

  • 2. Het onderzoek vindt plaats overeenkomstig het onderzoek van de geloofsbrieven van nieuwe raadsleden, zoals bepaald in artikel 8a van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • 3. Een persoon die is voorgedragen voor benoeming als steunfractielid, is verplicht alle inlichtingen te verschaffen, die nodig zijn voor de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde onderzoek.

Artikel 10 Beëindiging steunfractielidmaatschap

  • 1. Het steunfractielidmaatschap eindigt zodra één van de vereisten voor het steunfractielidmaatschap ontbreekt.

  • 2. Het steunfractielidmaatschap eindigt eveneens gelijk met de beëindiging van  de zittingsduur van de raad.

Artikel 11 Tussentijdse vermindering ledental fractie

Indien een fractie gedurende de zittingsperiode in ledental vermindert, worden op voordracht van de voorzitter van deze fractie net zo veel steunfractieleden ontslagen als het aantal leden waarmee de fractie wordt verminderd.

Artikel 12 Ontslag

De raad kan besluiten een steunfractielid te ontslaan, indien deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit dan wel indien hij in strijd handelt met het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

Hoofdstuk IV Werkwijze

Artikel 13 Vergaderfrequentie

  • 1. De agendacommissie stelt minimaal één maal per jaar een vergaderschema vast. De commissies vergaderen overeenkomstig dit schema.

  • 2. De vergaderingen worden in de regel gehouden in het stadhuis en vangen aan om 19.30 uur en worden in de regel uiterlijk 22.30 uur beëindigd.

  • 3. Een commissie vergadert voorts zo dikwijls als de agendacommissie dit nodig oordeelt.

    Op een verzoek van een collegelid of een raadslid tot het houden van een vergadering, beslist de agendacommissie zo spoedig mogelijk.

Artikel 14 Samenstellingvoorlopige agenda

  • 1. De voorlopige agenda voor een vergadering wordt door de     agendacommissie opgesteld.

  • 2. Een commissielid kan voor een vergadering een onderwerp ter bespreking voordragen.

    Hij geeft hiervan ten minste twee dagen vóór de dag waarop de agendacommissie de agenda vaststelt, bericht aan de voorzitter van de agendacommissie.

  • 3. Bij het opstellen van de agenda als bedoeld in het eerste lid, kan een lid van de agendacommissie een voorstel doen om bij de behandeling van een bepaald onderwerp spreektijden vast te stellen per fractie met inachtneming van de omvang van een fractie en voor de leden van het college.

  • 4. De agendacommissie besluit tot het uitnodigen van ambtenaren van de gemeente, andere personen of organisaties in de vergaderingen van de raadscommissies.

  • 5. De voorzitter van de agendacommissie nodigt de personen of           organisaties als bedoeld in het vierde lid uit.

Artikel 15 Oproep; voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter van de agendacommissie draagt er zorg voor, dat de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken overeenkomstig het door de agendacommissie vastgestelde schema voor de raads- en commissievergadering, aan de leden en aan de leden van het college worden verzonden.

  • 2. De oproep met voorlopige agenda vermeldt plaats, datum en de te behandelen onderwerpen.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 16 Ter inzagelegging stukken voor de leden

  • 1. De stukken die dienen ter toelichting van de onderwerpen die op de voorlopige agenda zijn geplaatst worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor de leden ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan onverwijld mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Ter inzage gelegde stukken mogen niet buiten het Stadhuis gebracht worden.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

  • 1. Een vergadering van een commissie wordt door plaatsing op de gemeentelijke internetsite en door aanplakking van de oproepingsbrief ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De aankondiging vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      een aanduiding van de onderwerpen die in de vergadering aan de  orde komen;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de aan de orde komende onderwerpen behorende stukken kan inzien.

Artikel 18 Besluiten of beslissingen

Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel aangehouden tot een volgende vergadering

Artikel 19 Behandeling voorstellen van het college

  • 1. De agendacommissie bepaalt in welke commissie een voorstel van het college of een ander onderwerp wordt behandeld.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 42 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, dat eerst in een raadscommissie behandeld moeten worden.

  • 3. Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 20 Adviezen

  • 1. De adviezen van een raadscommissie worden opgenomen in de beknopte besluitenlijst van de betreffende commissievergadering.

  • 2. In een advies wordt opgenomen het gevoelen van de leden met betrekking tot een bepaald onderwerp en wordt aangegeven welk lid zijn standpunt heeft voorbehouden.

  • 3. Indien de raadscommissie unaniem instemt met het agenderen als hamerstuk voor de raadsvergadering, wordt dit als zodanig opgenomen

Artikel 21 Verslag

  • 1. Van elke vergadering wordt door de secretaris een beknopte besluitenlijst gemaakt die tenminste het volgende inhoudt:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de aan- en afwezige leden en van de overige personen die aan de beraadslagingen hebben deel genomen;

    • b.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de conclusies of adviezen en besluiten of beslissingen; 

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding van de namen van de leden die tegen stemden;

    • e.

      een korte aanduiding van de motieven die aan een minderheidsstandpunt ten grondslag lagen.

  • 2. Naast de beknopte besluitenlijst als bedoeld in lid 1 wordt tevens een integrale geluidsopname van de vergadering via de website beschikbaar gesteld.

  • 3. Het seniorenconvent kan besluiten dat in plaats van een beknopte besluitenlijst een meer uitgebreid verslag van de vergadering wordt gemaakt, hetgeen in ieder geval de onder lid 1 genoemde vermeldingen bevat.

Hoofdstuk V Vergaderorde

Artikel 22 Vaststelling agenda, inventarisatie sprekers; deelname door derden

  • 1.

    • a.

      Bij het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda voor de vergadering vast.

    • b.

      De voorzitter inventariseert per agendapunt over welke onderwerpen de leden, de leden van het college of de burgemeester het woord willen voeren.

    • c.

      Per commissievergadering kan slechts een maximum aantal leden gelijktijdig aanwezig zijn, waarbij dit maximum voor fracties met:

      - één zetel is gesteld op één lid;

      - twee tot en met vijf zetels is gesteld op twee leden;

      - meer dan vijf zeteld is gesteld op drie leden.

    • d.

      Indien er in de vergadering meer leden aanwezig zijn dan het aantal zitplaatsen, nemen slechts de woordvoerders als bedoeld onder b plaats aan de vergadertafel. De overige leden nemen plaats op de publieke tribune.

  • 2. Indien over een bepaald onderwerp geen enkel lid, lid van het college of de burgemeester het woord wenst te voeren, wordt de commissie geacht in te stemmen met het betreffende voorstel.

  • 3. De commissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de commissie, de leden van het college, de griffier, de commissiesecretaris en de voorzitter, deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de commissie genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijn de onderwerp een aanvang wordt genomen.

  • 5. Een besluit als bedoeld in het vierde lid, kan voorts worden genomen door de agendacommissie.

  • 6. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing met dien verstande dat ten aanzien dat ten aanzien van deze perso(o)n(en) de spreektijdregeling van de grootste fractie van toepassing is.

Artikel 23 Aantal termijnen

  • 1. Beraadslaging vindt in twee termijnen plaats.

  • 2. De vergadering kan, op voorstel van één van haar leden of de voorzitter, beslissen tot een derde termijn.

  • 3. Indien een onderwerp zich daar bij uitstek voor leent kan de commissie, op voorstel van één van haar leden of de voorzitter, beslissen van de voorgaande leden af te wijken.

Artikel 24 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering      betreffen.

  • 3. Ieder commissielid heeft het recht zijn stem over een voorstel van orde kort te motiveren.

  • 4. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 25 Handhaving vergaderorde

  • 1. Een lid van de commissie voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter of een lid het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren.

  • 3. De voorzitter kan interrupties door commissieleden toestaan. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 4. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Hoofdstuk VI Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 26 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in de vergadering van de commissie verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2. Ieder lid van de commissie kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 45 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de commissie als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de commissie over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 47 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden of een collegelid heeft benoemd.

Hoofdstuk VII Toehoorders, spreekrecht

Artikel 27 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en pers kunnen de openbare commissievergaderingen bijwonen op de daarvoor bestemde plaatsen.

  • 2. Indien de beschikbare ruimte ontoereikend is, neemt de voorzitter de nodige maatregelen om de overige toehoorders in de gelegenheid te stellen het verloop van de vergadering, zoveel als mogelijk, te volgen.

Artikel 28 Spreekrecht toehoorders

  • 1. Toehoorders worden in de gelegenheid gesteld het woord te voeren tijdens de openbare commissievergadering, over de onderwerpen voorkomend op de agenda, uitgezonderd de rondvraag en de vaststelling van de agenda.

  • 2. Toehoorders die het woord wensen te voeren maken dit vóór de aanvang van de vergadering aan de voorzitter kenbaar onder opgave van het agendapunt waarover zij wensen te spreken.

  • 3. De voorzitter zorgt bij het betreffende agendapunt dat het spreekrecht wordt toegepast overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 4. De toehoorders krijgen direct aan het begin van het agendapunt waarvoor zij zich hebben aangemeld maximaal 5 minuten spreektijd per persoon. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders bij hetzelfde agendapunt het woord willen voeren.

  • 5. De voorzitter is bevoegd, in overleg met de commissie, toehoorders een ruimere spreektijd toe te kennen.

  • 6. De commissieleden kunnen aan de toehoorders eventueel verduidelijkende vragen stellen.

  • 7. De commissieleden houden vervolgens hun eerste spreektermijn.

  • 8. De portefeuillehouder wordt in de gelegenheid gesteld in eerste termijn te reageren.

  • 9. De toehoorders worden in de gelegenheid gesteld om nog maximaal drie minuten een nadere toelichting te geven. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders in tweede termijn het woord willen voeren.

  • 10. De commissieleden houden desgewenst hun tweede spreektermijn.

  • 11. De portefeuillehouder reageert desgewenst in tweede termijn.

Artikel 29 Handhaving orde

  • 1. Toehoorders dienen zich te beperken tot het geven van een toelichting, voorafgaande aan de behandeling van het agendapunt door de commissie.

  • 2. Indien een toehoorder afwijkt van het onderwerp dat in beraadslaging is, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem zonodig tot de behandeling van het onderwerp terug.

  • 3. Indien een toehoorder zich beledigende of onwelvoeglijke taal veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde.

  • 4. Voldoet een toehoorder niet aan de in de voorgaande leden bedoelde uitnodiging van de voorzitter, dan kan deze hem gedurende de behandeling van het aan de orde zijnde onderwerp het woord ontnemen.

  • 5. Indien de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord is de voorzitter bevoegd hen die dit doen, of alle toehoorders, te doen vertrekken.

Hoofdstuk VIII Besloten vergadering

Artikel 30 Besloten vergadering

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2. Indien een commissie overeenkomstig in artikel 23 van de Gemeentewet besluit tot het houden van een besloten vergadering kunnen aanwezige raadsleden deze besloten vergadering bijwonen.

  • 3. Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de commissie, voor zover artikel 86, tweede lid van de Gemeentewet niet is toegepast, overeenkomstig artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 4. In afwijking van het eerste lid en van artikel 16, eerste lid blijven stukken, omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier die de leden inzage verleent.Op verzoek van een lid van de commissie of een lid van de raad wordt door de griffier aan hem een gewaarmerkte kopie verstrekt.

  • 5. Het verslag van een besloten vergadering blijft onder berusting van de griffier die de leden inzage verleent.

  • 6. Het verslag als bedoeld in het vijfde lid wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden.

Hoofdstuk IX Raadscarrousel

Artikel 31 Bijzondere bepalingen raadscarrousel

  • 1. De raadscarrousel kan bestaan uit meerdere sessues, die parallel aan elkaar worden gehouden in verschillende ruimten.

  • 2. Elke sessie heeft, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, een eigen voorzitter.

  • 3. De bepalingen uit de artikel 18 en 19, tweede lid; 20 en 23 zijn niet van toepassing op de raadscarrousel.

  • 4. In afwijking van het gestelde in artikel 28 hebben toehoorders geen maximum spreektijd.

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 32 Beslissing in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist, indien het de vergaderorde betreft, de voorzitter. Over andere aangelegenheden beslist de agendacommissie.

Artikel 33 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt terstond in werking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2010, vastgesteld bij raadsbesluit van 3 juni 2010, nr. 2010/19425.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de raadscommissies 2013.

Ondertekening

II de steunfractieleden (in de oude verordening genoemd duo-raadsleden) welke benoems zijn krachtens de verordening als bedoeld in artikel 33, 2e lid als bedoeld in het besluit onder I worden geacht te zijn benoemd krachtens de verordening als bedoelsd onder I;
III de secretarissen van de commissies welke benoemd zijn krachtens de verordening als bedoeld in artikel 33, 2e lid als bedoeld in het besluit onder I worden geacht te zijn benoemd krachtens de verordening als bedoeld onder I.
Beverwijk, 24 januari 2013
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,