Regeling vervallen per 14-02-2013

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies

Geldend van 03-06-2010 t/m 13-02-2013

Intitulé

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van het raadspresidium d.d. 17 maart 2010, nummer 2010/19425;

gehoord de commissie in Comité Generaal d.d. 14 april 2010 en de commissie Algemeen Bestuur, Veiligheid en Middelen d.d. 20 mei 2010;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies

(Verordening op de raadscommissies 2010)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en afbakening

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      fractie: een groepering in de raad als bedoeld in artikel 9 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • b.

      agendacommissie: de agendacommissie als bedoeld in artikel 6 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders;

  • 2. Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op commissies  welke bij of krachtens afzonderlijke verordening worden ingesteld.

Artikel 2 Aantal, werkterrein, naamgeving

  • 1. Aan het begin van iedere raadsperiode stelt de raad commissies in. De raad bepaalt het aantal en de werkterreinen van de commissies.

  • 2. De namen van de commissies worden ontleend aan de verschillende werkterreinen.

  • 3. De raad informeert het college zo spoedig mogelijk over de werkterreinen en de namen van de commissies.

Artikel 3 Taak en bevoegdheden

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op het werkterrein van de desbetreffende commissie;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het doorgeleiden van een onderwerp aan de agendacommissie, ter agendering voor de raadsvergadering.

  • 2. Tot de taken en bevoegdheden als bedoeld in het eerste lid behoren niet de taken en bevoegdheden die op grond van het reglement van orde en andere werkzaamheden van de raad of op grond van deze verordening aan de agendacommissie zijn opgedragen.

Artikel 4 Instellen subcommissie

  • 1. Een commissie kan een subcommissie instellen die belast wordt met advisering aan de commissie inzake vastgestelde onderwerpen.

  • 2. De commissie bepaalt het aantal subcommissies en stelt per subcommissie vast welke onderwerpen door haar zullen worden behandeld.

  • 3. Bij de vorming van de subcommissie wijst de commissie uit haar midden het aantal leden en plaatsvervangend leden aan en benoemt een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

  • 4. De voorzitter van de subcommissie stelt de raad in kennis van de in dit artikel genoemde besluiten.

  • 5. Met betrekking tot de werkwijze is het bepaalde in deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 5 De voorzitter

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden voor elke commissie een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. De voorzitter is geen lid van de commissie doch kan wel deelnemen aan de beraadslaging.

  • 3. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of deze verordening hem verder opdraagt.

  • 4. De voorzitter verleent het woord, formuleert de door de commissie uit te brengen adviezen en de te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemming mee.

  • 5. Bij verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter.

  • 6. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter treden af op het moment dat de zittingsduur van de raad afloopt.

  • 7. De voorzitter en plaatsvervangend voorzitter treden voorts af als zij de hoedanigheid van raadslid verliezen.

  • 8. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in, of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 9. De raad kan de voorzitter of de plaatsvervangend voorzitter ontslaan, indien deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit.

Artikel 6 De leden

  • 1. De leden van een commissie worden benoemd door de raad uit zijn midden, op voordracht van de voorzitters van de fracties.

  • 2. De agendacommissie bepaalt, met inachtneming van het bepaalde in het artikel 82, derde lid van de Gemeentewet, uit hoeveel leden een commissie bestaat.

    Indien een mededeling als bedoeld in artikel 9, vierde lid van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad is gedaan,kan de agendacommissie de omvang van de commissie aanpassen aan de nieuwe situatie.

    De aanpassing vindt plaats in de eerstvolgende vergadering na de in artikel 9,vijfde lid van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad bedoelde raadsvergadering.

Artikel 7 Zittingsduur

  • 1. De raad benoemt de leden van een commissie.

  • 2. De leden treden af op het moment dat de zittingsduur van de raad afloopt.

  • 3. De leden treden voorts af als zij de hoedanigheid van raadslid verliezen.

  • 4. De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in, of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5. De raad kan een lid ontslaan op voordracht van de voorzitter van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 6. De benoeming in vacatures die ingevolge overlijden, ontslag of anderszins zijn ontstaan, geschiedt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie maanden na het openvallen.

Artikel 8 Bericht van verhindering en vervanging

  • 1. Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de secretaris.

  • 2. Een lid dat verhinderd is een vergadering bij te wonen, kan zich laten vervangen door een ander tot zijn fractie behorend lid, of door een duo raadslid, als bedoeld in artikel 10.

  • 3. Degene die als vervanger optreedt wordt in de desbetreffende vergadering geacht lid van de commissie te zijn.

  • 4. Van een vervanging wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk aan het begin van de vergadering, mededeling gedaan aan de voorzitter.

Artikel 9 Secretaris

  • 1. Ter ondersteuning van iedere commissie fungeert een secretaris.

  • 2. De agendacommissie wijst hetzij de griffier of zijn plaatsvervanger aan als secretaris hetzij een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar als secretaris. Een plaatsvervangend secretaris wordt op overeenkomstge wijze aangewezen.

  • 3. De secretaris is in iedere vergadering aanwezig.

Hoofdstuk III Duo-raadslidmaatschap

Artikel 10 Begripsbepaling

  • 1. Een duo-raadslid is een persoon, geen raadslid zijnde, die met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid, een raadslid in zijn hoedanigheid als lid van de commissie kan vervangen.

  • 2. Een duo-raadslid dat als plaatsvervanger een vergadering van een    commissie bijwoont, kan deelnemen aan de beraadslagingen en        stemmingen van deze commissie.

  • 3. Een duo-raadslid vervangt een raadslid slechts in de commissie waarin dit raadslid door de raad is benoemd.

  • 4. Een duo-raadslid heeft geen recht tot het bijwonen van besloten vergaderingen van een commissie en tot het inzien van stukken als bedoeld in artikel 35, 4e lid.

Artikel 11 Benoeming

  • 1. Een duo-raadslid wordt benoemd door de raad op voordracht van het raadslid als wiens plaatsvervanger hij optreedt.

  • 2. Elk raadslid kan ten hoogste één persoon die geen raadslid is voordragen voor benoeming als zijn plaatsvervanger in één of meer commissies.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kan een raadslid dat een zelfstandige fractie vormt, twee personen voordragen.

Artikel 12 Vereisten vor het duo-raadslidmaatschap

  • 1. Een duo-raadslid moet lid zijn van een politieke partij waarvan hij benoemd wordt.

  • 2. De vereisten voor het raadslidmaatschap, als bepaald in de artikelen 10, 11 en 13 van de Gemeentewet, zijn van overeenkomstige toepassing op het duo-raadslidmaatschap.

  • 3. Het duo-raadslid verricht geen handelingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 4. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op het duo-raadslid

  • 5. De gedragscode voor bestuurders (vastgesteld bij raadsbesluit van 14 mei 2009, nr. 2008/29686) is van overeenkomstige toepassing op een duo-raadslid.

Artikel 13 Onderzoek vereisten

  • 1. Voordat de raad overgaat tot benoeming van een duo-raadslid onderzoekt hij of betrokkene aan de vereisten voldoet.

  • 2. Het onderzoek vindt plaats overeenkomstig het onderzoek van de geloofsbrieven van nieuwe raadsleden, zoals bepaald in artikel 8 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • 3. Een persoon die is voorgedragen voor benoeming als duo-raadslid, is verplicht alle inlichtingen te verschaffen, die nodig zijn voor de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde onderzoek.

Artikel 14 Beëindiging duo-raadslidmaatschap

Het duo-raadslidmaatschap eindigt zodra:

  • a.

    het raadslid als wiens plaatsvervanger het duo-raadslid optreedt, ophoudt lid te zijn van de commissie waarin hij is benoemd;

  • b.

    één van de vereisten voor het duo-raadslidmaatschap ontbreekt.

Artikel 15 Ontslag

De raad kan besluiten een duo-raadslid te ontslaan, indien deze het vertrouwen van de raad niet meer bezit dan wel indien hij in strijd handelt met het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

Hoofdstuk IV Werkwijze

Artikel 16 Vergaderfrequentie

  • 1. De agendacommissie stelt minimaal één maal per jaar een vergaderschema vast. De commissies vergaderen overeenkomstig dit schema.

  • 2. De vergaderingen worden in de regel gehouden in het stadskantoor en vangen aan om 19.30 uur en worden in de regel uiterlijk 22.30 uur beëindigd.

  • 3. Een commissie vergadert voorts zo dikwijls als de agendacommissie dit nodig oordeelt. Op een verzoek van een collegelid of een raadslid tot het houden van een vergadering, beslist de agendacommissie zo spoedig mogelijk.

Artikel 17 Samenstellingvoorlopige agenda

  • 1. De voorlopige agenda voor een vergadering wordt door de     agendacommissie opgesteld.

  • 2. Een commissielid kan voor een vergadering een onderwerp, behorend tot het werkterrein van de commissie, ter bespreking voordragen.

    Hij geeft hiervan ten minste twee dagen vóór de dag waarop de agendacommissie de agenda vaststelt, bericht aan de voorzitter van de agendacommissie.

  • 3. Bij het opstellen van de agenda wordt door de agendacommissie aangegeven welk(e) collegelid/-leden bij de behandeling van een bepaald onderwerp word(t)(en) uitgenodigd om in de commissievergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 4. Bij het opstellen van de agenda als bedoeld in het eerste lid, kan een lid van de agendacommissie een voorstel doen om bij de behandeling van een bepaald onderwerp spreektijden vast te stellen per fractie met inachtneming van de omvang van een fractie en voor de leden van het college.

  • 5. De agendacommissie besluit tot het uitnodigen van ambtenaren van de gemeente, andere personen of organisaties in de vergaderingen van de raadscommissies.

  • 6. De voorzitter van de agendacommissie nodigt de personen of           organisaties als bedoeld in het vijfde lid uit.

Artikel 18 Oproep; voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter van de agendacommissie draagt er zorg voor, dat de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken overeenkomstig het door de agendacommissie vastgestelde schema voor de raads- en commissievergadering, aan de leden en aan de leden van het college worden verzonden.

  • 2. De oproep met voorlopige agenda vermeldt plaats, datum, beschikbare vergadertijd per portefeuille,  aanvangstijd en vermoedelijke eindtijd van de vergadering en de te behandelen onderwerpen.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 19 Ter inzagelegging stukken voor de leden

  • 1. De stukken die dienen ter toelichting van de onderwerpen die op de voorlopige agenda zijn geplaatst worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor de leden ter inzage gelegd. Indien ná dit tijdstip stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan onverwijld mededeling gedaan aan de leden.

  • 2. Een lid mag een origineel van een ter inzage gelegd stuk niet buiten het Stadskantoor brengen.

Artikel 20 Openbare kennisgeving

  • 1. Een vergadering van een commissie wordt door aankondiging in een plaatselijk nieuwsblad, door plaatsing op de gemeentelijke internetsite en door aanplakking van de oproepingsbrief ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De aankondiging vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      een aanduiding van de onderwerpen die in de vergadering aan de  orde komen;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de aan de orde komende onderwerpen behorende stukken kan inzien.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt in de aankondiging in een plaatselijk nieuwsblad alleen melding gemaakt van het tijdstip en plaats van de vergadering.

Artikel 21 Vergaderquorum

  • 1. De vergadering van een commissie kan niet worden geopend indien niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Wanneer het vereiste aantal leden niet ter vergadering is opgekomen, wordt de opening van de vergadering met een kwartier verdaagd. Indien ook dan het vereiste aantal leden niet aanwezig is wordt, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, de vergadering geopend. In deze vergadering kan wel over de op de agenda vermelde onderwerpen worden beraadslaagd en geadviseerd doch kunnen geen besluiten of beslissingen als bedoeld in artikel 22 worden genomen.

Artikel 22 Besluiten of beslissingen

  • 1. Een commissie kan geen besluit of beslissing nemen indien niet tenminste de helft van het aantal leden aanwezig is.

  • 2. Besluiten worden bij volstrekte meerderheid van stemmen genomen.

  • 3. Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel aangehouden tot een volgende vergadering.

Artikel 23 Behandeling voorstellen van het college

  • 1. De agendacommissie bepaalt in welke raadcommissie een voorstel van het college of een ander onderwerp wordt behandeld. De agendacommissie kan daarbij bepalen dat een voorstel van het college of een ander onderwerp in meerdere commissies wordt behandeld.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 42 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, dat eerst in een raadscommissie behandeld moeten worden.

  • 3. Wanneer de commissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 24 Adviezen

  • 1. De adviezen van een commissie worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend en zo spoedig bij de stukken gevoegd.

  • 2. In een advies wordt opgenomen het gevoelen van de leden met betrekking tot een bepaald onderwerp en wordt aangegeven welk lid zijn standpunt heeft voorbehouden.

  • 3. Indien de commissie unaniem instemt met het agenderen als hamerstuk voor de raadsvergadering, wordt dit als zodanig opgenomen

Artikel 25 Verslag

  • 1. Van elke vergadering wordt door de secretaris een verslag gemaakt dat tenminste het volgende inhoudt: 

    • a.

      de namen van de voorzitter, de secretaris en de aan- en afwezige leden, de namen van degenen die de afwezige leden vervangen en van de overige personen die aan de beraadslagingen hebben deel genomen;

    • b.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de conclusies of adviezen en besluiten of beslissingen; 

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding van de namen van de leden die tegen stemden;

    • e.

      een korte aanduiding van de motieven die aan een minderheidsstandpunt ten grondslag lagen.

  • 2. Aan het begin van een vergadering wordt, zoveel mogelijk, het verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

Artikel 26 Gecombineerde vergadering

  • 1. Indien de agendacommissie besloten heeft dat een voorstel van een college of een ander onderwerp in meerdere commissies wordt behandeld, kan de agendacommissie besluiten dat het voorstel van het college of een ander onderwerp in een gecombineerde vergadering van de betrokken commissies wordt behandeld.

  • 2. De agendacommissie wijst in het geval van een gecombineerde vergadering als bedoeld in het vorige lid, een voorzitter aan.

Hoofdstuk V Vergaderorde

Artikel 27 Vaststelling agenda, inventarisatie sprekers; deelname door derden

  • 1.

    • a.

      Bij het begin van de vergadering stelt de commissie de agenda voor de vergadering vast en inventariseert de voorzitter over welke onderwerpen de leden, de leden van het college of de burgemeester het woord willen voeren.

    • b.

      Per onderwerp kunnen maximaal twee leden per fractie het woord voeren. De namen van de woordvoerders worden voor aanvang van de beraadslagingen over het onderwerp aan de voorzitter medegedeeld.

    • c.

      Indien er in de vergadering meer leden aanwezig zijn dan het aantal zitplaatsen, nemen slechts de woordvoerders als bedoeld in het tweede lid plaats aan de vergadertafel. De overige leden nemen plaats op de publieke tribune.

  • 2. Indien over een bepaald onderwerp geen enkel lid, lid van het college of de burgemeester het woord wenst te voeren, wordt de commissie geacht in te stemmen met het betreffende voorstel.

  • 3. De commissie kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de commissie, de leden van het college, de griffier, de commissiesecretaris en de voorzitter, deelnemen aan de beraadslaging.

  • 4. Een besluit daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of één der leden van de commissie genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijn de onderwerp een aanvang wordt genomen.

  • 5. Een besluit als bedoeld in het vierde lid, kan voorts worden genomen door de agendacommissie.

  • 6. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing met dien verstande dat ten aanzien dat ten aanzien van deze perso(o)n(en) de spreektijdregeling van de grootste fractie van toepassing is.

Artikel 28 Aantal termijnen

  • 1. Beraadslaging vindt in twee termijnen plaats.

  • 2. De vergadering kan, op voorstel van één van haar leden of de voorzitter, beslissen tot een derde termijn.

  • 3. Indien een onderwerp zich daar bij uitstek voor leent kan de commissie, op voorstel van één van haar leden of de voorzitter, beslissen van de voorgaande leden af te wijken.

Artikel 29 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering      betreffen.

  • 3. Ieder commissielid heeft het recht zijn stem over een voorstel van orde kort te motiveren.

  • 4. Over een voorstel van orde beslist de commissie terstond.

Artikel 30 Handhaving vergaderorde

  • 1. Een lid van de commissie voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter of een lid het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren.

  • 3. De voorzitter kan interrupties toestaan. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 4. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Hoofdstuk VI Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 31 Verslag; verantwoording

  • 1. Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in de vergadering van de commissie wier werkterrein het betreft, verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur of gemeenschappelijk orgaan als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2. Ieder lid van de commissie wier werkterrein het betreft kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 45 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3. Wanneer een lid van de commissie wier werkterrein het betreft een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de commissie over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 47 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden of een collegelid heeft benoemd.

Hoofdstuk VII Toehoorders, spreekrecht

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en pers kunnen de openbare commissievergaderingen bijwonen op de daarvoor bestemde plaatsen.

  • 2. Indien de beschikbare ruimte ontoereikend is, neemt de voorzitter de nodige maatregelen om de overige toehoorders in de gelegenheid te stellen het verloop van de vergadering, zoveel als mogelijk, te volgen.

Artikel 33 Spreekrecht toehoorders

  • 1. Toehoorders worden in de gelegenheid gesteld het woord te voeren tijdens de openbare commissievergadering, over de onderwerpen voorkomend op de agenda, uitgezonderd de vaststelling van het verslag en de rondvraag.

  • 2. Toehoorders die het woord wensen te voeren maken dit vóór de aanvang van de vergadering aan de voorzitter kenbaar onder opgave van het agendapunt waarover zij wensen te spreken. De voorzitter geeft hun het woord, zodra het betreffende agendapunt aan de orde is, voordat het woord wordt gevoerd door de leden.

  • 3. De spreektijd voor toehoorders bedraagt maximaal 5 minuten per persoon per agendapunt. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders bij hetzelfde agendapunt het woord willen voeren.

  • 4. De voorzitter is bevoegd, in overleg met de commissie, toehoorders een ruimere spreektijd toe te kennen.

  • 5. De commissieleden kunnen aan de toehoorders toelichtende vragen stellen.

  • 6. Nadat de commissieleden vragen hebben gesteld als bedoeld in het vorige lid en de toehoorders deze hebben beantwoord, worden de toehoorders in de gelegenheid gesteld om nog maximaal drie minuten een nadere toelichting te geven. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders in tweede termijn het woord willen voeren.

Artikel 34 Handhaving orde

  • 1. Toehoorders dienen zich te beperken tot het geven van een toelichting, voorafgaande aan de behandeling van het agendapunt door de commissie.

  • 2. Indien een toehoorder afwijkt van het onderwerp dat in beraadslaging is, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem zonodig tot de behandeling van het onderwerp terug.

  • 3. Indien een toehoorder zich beledigende of onwelvoeglijke taal veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde.

  • 4. Voldoet een toehoorder niet aan de in de voorgaande leden bedoelde uitnodiging van de voorzitter, dan kan deze hem gedurende de behandeling van het aan de orde zijnde onderwerp het woord ontnemen.

  • 5. Indien de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord is de voorzitter bevoegd hen die dit doen, of alle toehoorders, te doen vertrekken.

Hoofdstuk VIII Besloten vergadering

Artikel 35 Besloten vergadering

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2. Indien een commissie overeenkomstig in artikel 23 van de Gemeentewet besluit tot het houden van een besloten vergadering kunnen aanwezige raadsleden, niet zijnde lid van de commissie, deze besloten vergadering bijwonen.

  • 3. Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de commissie, voor zover artikel 86, tweede lid van de Gemeentewet niet is toegepast, overeenkomstig artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 4. In afwijking van het eerste lid en van artikel 19, eerste lid blijven stukken, omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier die de leden inzage verleent.Op verzoek van een lid van de commissie of een lid van de raad wordt door de griffier aan hem een gewaarmerkte kopie verstrekt.

  • 5. Het verslag van een besloten vergadering blijft onder berusting van de griffier die de leden inzage verleend.

  • 6. Het verslag als bedoeld in het vijfde lid wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden.

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

Artikel 36 Beslissing in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist, indien het de vergaderorde betreft, de voorzitter. Over andere aangelegenheden beslist de agendacommissie.

Artikel 37 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt terstond in werking.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies, vastgesteld bij besluit d.d. 23 maart 2005, nr. 2005/1167, zoals nadien gewijzigd.

Artikel 38 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de raadscommissies 2010.

Ondertekening

Beverwijk, 3 juni 2010
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Toelichting Verordening op de raadscommissies

Algemeen

In de Gemeentewet zoals gewijzigd door de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur is een nieuw commissiestelsel geïntroduceerd. Er wordt onderscheid gemaakt tussen raadscommissies, bestuurscommissies en andere commissies (resp. artikel 82, 83 en 84 Gemeentewet). Raadscommissies bereiden de besluitvorming in de raad voor en voeren overleg met het college en de burgemeester. Bestuurscommissies zijn commissies waaraan bevoegdheden van de raad, het college of de burgemeester worden overgedragen. Andere commissies kunnen alle mogelijke denkbare taken hebben. Er kan gedacht worden aan adviescommissies, ad hoc commissies en wijkraden.

Op grond van artikel 82, eerste lid, kan de raad zoveel raadscommissies instellen als hij wenselijk acht. De raad regelt de taken, bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de raadscommissies en de wijze waarop de leden van een raadscommissie inzage hebben in stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De Gemeentewet zoals deze luidt na inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur verplicht overigens niet tot het instellen van raadscommissies. De raad kan er voor kiezen om in het geheel geen raadscommissies in te stellen.

De vaststelling van een verordening op de raadscommissies is uiteraard overbodig als er geen raadscommissie wordt ingesteld. In de Gemeentewet is thans bepaald dat collegeleden geen lid mogen zijn van raadscommissies. Bovendien moet de voorzitter van een raadscommissie een raadslid zijn en zal er sprake moeten zijn van een evenwichtige vertegenwoordiging van de fracties in de raadscommissies.

In de verordening zelf wordt het begrip "commissie" gehanteerd. Hiermee wordt de zogenaamde raadscommissie bedoeld.

Artikelgewijze toelichting

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

 Artikel 1 Begripsbepalingen en afbakening

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moeten worden herhaald, zijn in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Voorts is een afbakeningsbepaling opgenomen. De verordening is niet van toepassing op die commissies die zijn ingesteld bij afzonderlijke verordening, zoals de rekenkamercommissie, de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften en de commissie Broekpolder.

 

Artikel 2 Aantal, werkterrein en naamgeving

Het bepaalde in dit artikel regelt dat de raad na de periodieke verkiezingen voor de leden van de raad, door de raad in nieuwe samenstelling een besluit wordt genomen omtrent de instelling van raadscommissies alsmede de naam en de werkterreinen van de ingestelde commissies.

De instelling van de commissies geschiedt aan de hand van een separaat besluit. Dit betekent dat deze verordening niet behoeft te worden gewijzigd elke keer als een commissie wordt ingesteld, de naam of het werkterrein van de commissie wordt gewijzigd etc.

 

De raad kan besluiten om geen raadscommissies in te stellen. In dat geval zal de raad een besluit moeten nemen om deze verordening in te trekken.

 

Artikel 3 Taak en bevoegdheden

De taken van de raadscommissies zijn vastgelegd in artikel 82, eerste lid, van de Gemeentewet. De raadscommissies bereiden de besluitvorming van de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester.

De taak om de besluitvorming van de raad voor te bereiden komt tot uitdrukking in de taak advies uit te brengen over een voorstel of onderwerp. De raadscommissie kan ook uit eigener beweging advies aan de raad uitbrengen, ook dit advies kan aanleiding zijn voor besluitvorming in de raad. De taken van de raadscommissie zijn in essentie dezelfde als die van de raad, die van kaderstellend, controlerend en volksvertegenwoordigend orgaan.

De raadscommissie bepaalt zijn eigen agenda via de agendacommissie.  

Artikel 4 Instellen subcommissie

Onder omstandigheden kan het wenselijk zijn dat de raadscommissie een subcommissie instelt, die de commissie adviseert. Bijvoorbeeld bij complexe besluiten of indien een initiatief om een besluit te nemen (in de raad) uitgaat van een raadslid of de commissie.

De subcommissie kan niet rechtstreeks adviseren aan de raad. Op grond van artikel 82 Gemeentewet is dat voorbehouden aan de door de raad zelf ingestelde commissie.

 

Hoofdstuk II Samenstelling

 

Artikel 5 De voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 5, eerste lid, dat de raad de voorzitters en hun plaatsvervangers 'uit zijn midden' benoemt.

Op basis van het tweede lid, is de voorzitter  geen lid van de raadscommissie. Dit is een bewuste keuze, op deze wijze kan de voorzitter zich concentreren op zijn taak als (technisch) voorzitter en zijn tijd en energie aanwenden voor het bewaken van de positie van de raadscommissie. Hij hoeft zich niet te bekommeren om de inbreng van zijn fractie in de raadscommissie.

 

Artikel 6 De leden

De raad bepaalt de samenstelling van de raadscommissies. Wel schrijft artikel 82, derde lid, van de Gemeentewet voor dat de raad moet zorgen voor een evenwichtige vertegenwoordiging van de in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen. In de verordening zijn geen specifieke bepalingen opgenomen om te waarborgen dat die evenwichtige samenstelling ook daadwerkelijk wordt bereikt, bijvoorbeeld door op te nemen dat een raadscommissie bestaat uit ten minste een en maximaal 3 leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad. In de verordening is volstaan met de opdracht aan de agendacommissie (die namens de raad het aantal leden van een commissie bepaalt) om het bepaalde in artikel 82, derde lid in acht te nemen.

Overigens hoeven de verhoudingen in de raadscommissies blijkens jurisprudentie niet exact overeen te komen met de verhoudingen in de raad.

 

Artikel 7 Zittingsduur

De zittingsperiode van de leden, de voorzitters en hun plaatsvervangers (artikel 5) en de duo-raadsleden (artikel 14) is even lang als de zittingsperiode van de raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege, de raad hoeft hen niet te ontslaan.

De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie die het lid heeft voorgedragen, ontslaan. Deze situatie kan zich voordoen in geval van een splitsing van een fractie. De ontstane nieuwe fractie heeft dan overigens recht op een eigen lid.

 

Artikel 8 Bericht van verhindering en vervanging

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 9 Secretaris

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een secretaris. Gelet op de omvang van de griffie in de gemeente Beverwijk is het niet mogelijk dat de commissiesecretarissen uitsluitend uit het personeel van de griffie worden benoemd.

Aangezien de secretaris ook een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie kan (zal) zijn, is het college de werkgever en zal de raad in overleg met het college moeten beslissen welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt. De raad heeft deze taak overgelaten aan de agendacommissie,

In de praktijk zal het zo zijn dat de griffier en de gemeentesecretaris in onderling overleg de ambtenaar aanwijzen.

De secretaris is altijd bij de vergaderingen van de raadscommissie aanwezig. In principe neemt hij geen deel aan de beraadslagingen.

 

Hoofdstuk III Duo-raadslidmaatschap

Artikel 10 Begripsbepaling

Gelet op de hoeveelheid raadsvergaderingen en commissievergaderingen zal het, zeker voor de kleinere fracties niet altijd mogelijk zijn om in elke vergadering vertegenwoordigd te zijn indien uitsluitend raadsleden daaraan mogen deelnemen. Om deze reden is in deze verordening de mogelijkheid opgenomen dat raadsleden zich in de commissievergaderingen laten vervangen door niet-raadsleden. Vervanging in de vergaderingen van de raad is niet aan de orde.

 

Artikel 11 Benoeming

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 12 Vereisten voor het duo-raadslidmaatschap

Op grond van dit artikel moeten de duo-raadsleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15.

Op grond van artikel 12 van de gemeentewet maken de leden van de raad openbaar welke andere functies dan het raadslidmaatschap van de raad zij vervullen. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing op de duo-raadsleden

Verder is de gedragscode voor bestuurders van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

Artikel 13 Onderzoek vereisten

Deze procedure verloopt overeenkomstig de procedure als bij de benoeming van raadsleden. Zie de toelichting aldaar.

 

Artikel 14 Beëindiging duo-raadslidmaatschap

In deze bepaling is opgenomen dat het lidmaatschap van een duo-raadslid vervalt indien het raadslid dat hij vervangt ophoudt lid te zijn van de commissie waarin hij is benoemd. De vervanging van een raadslid in de vergaderingen van de commissie is derhalve persoons- en commissiegebonden. Een bepaling dat het duo-raadslid ophoudt lid te zijn van de commissie indien het raadslid dat hij vervangt zijn hoedanigheid van raadslid verliest, is overbodig omdat in artikel 7 is bepaald dat dat raadslid zijn hoedanigheid van commissielid dan automatisch verliest.

 

Artikel 15 Ontslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Hoofdstuk IV Werkwijze

 

Artikel 16 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de commissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. De agendacommissie is belast met het opstellen van het schema voor de vergaderingen.

Een raadscommissie vergadert zo vaak als de agendacommissie het nodig oordeelt of indien een collegelid of een commissielid hierom vragen en de agendacommissie hiermee instemt.

Over de openbaarheid van de vergaderingen bevat deze verordening geen bepaling, aangezien artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet hierin voorziet. In deze bepaling wordt artikel 23 van overeenkomstige toepassing verklaard op raadscommissies. Dit betekent dat de vergaderingen van de raadscommissies in de regel in het openbaar plaatsvinden. Op verzoek van een vijfde van het aantal leden van een raadscommissie of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen om achter gesloten deuren te vergaderen. Van een besloten vergadering wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar is tenzij de commissie anders beslist, zie ook artikel 35

 

Artikel 17 Samenstelling voorlopige agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda op. De agendacommissie kan tevens besluiten ambtenaren of anderen (deskundigen) in een commissie uit te nodigen adviezen of inlichtingen te verstrekken.

 

Artikel 18 Oproep; voorlopige agenda

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering ruim voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt opgesteld, is geen termijn gesteld. Dit is aan de beoordeling van de agendacommissie overgelaten. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen. De stukken ten aanzien waarvan geheimhouding is opgelegd worden niet toegezonden, maar kunnen bij de griffier worden ingezien (artikel 35).

 

Artikel 19 Ter inzagelegging stukken voor leden

Naast de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, worden stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen op een vaste plaats voor een ieder ter inzage gelegd. In de openbare kennisgeving wordt vermeld waar de stukken liggen. Originele stukken moeten uiteraard bij de gemeente blijven berusten.

 

Artikel 20 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep en op een bij openbare kennisgeving aan te geven plaats ter inzage gelegd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor. 

Artikel 21 Vergaderquorum

Artikel 20 van de Gemeentewet regelt het vergaderquorum van de raad. Voor de raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet. Artikel 21 voorziet hierin. Indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is en de presentielijst heeft getekend, kan worden vergaderd. Het derde lid voorziet er in dat de vergadering evengoed kan plaatsvinden maar dat in die vergadering geen besluiten kunnen worden genomen.

 

Artikel 22 Besluiten of beslissingen

De regeling in dit artikel sluit aan bij het bepaalde in de artikelen 29 en 30 van de Gemeentewet (stem- respectievelijk besluitquorum voor de raad). In een vergadering als bedoeld in het derde lid van artikel 21 kan in elk geval geen besluit genomen worden, aangezien dan het stemquorum ontbreekt. Het kan ook voorkomen dat gedurende een vergadering een aantal leden vertrekt en daardoor het stemquorum niet meer wordt gehaald. Ook in dat geval kunnen er geen besluiten meer worden genomen.

Bij het staken van de stemmen, wordt het desbetreffende onderwerp of voorstel opnieuw behandeld in de volgende commissievergadering. Anders dan bij vergaderingen van de raad, maakt het hier niet uit of er sprake is van een voltallige vergadering.

 

Artikel 23 Behandeling voorstellen college

De agendacommissie bepaalt in welke commissie een bepaald onderwerp of voorstel wordt voorbereid.

In het derde lid komt de invloed van de commissie op de agenda tot uitdrukking.

Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. De agendacommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd moeten worden met het college of de secretaris.

 

Artikel 24 Adviezen

Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies. Ten behoeve van het debat in de raad en om recht te doen aan de mening van alle fracties, inclusief minderheidsstandpunten, wordt de standpunten van alle fracties opgenomen. Het ligt voor de hand dat indien een lid het niet eens is met het fractiestandpunt, dat hier afzonderlijk melding van wordt gemaakt in het advies aan de raad.

Indien het advies van de commissie unaniem en positief is wordt aan het advies de woorden "agenderen als hamerstuk" toegevoegd. Op grond hiervan kan de agendacommissie bij het opstellen van de agenda voor de vergaderingen van de raad (artikel 14 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad) bepalen of het voorstel op de lijst van stukken die zonder beraadslaging worden afgedaan of op de lijst van voorstellen die naar verwachting met beraadslaging worden afgedaan. Indien aan het advies de woorden "agenderen als hamerstuk" zijn toegevoegd plaatst de agendacommissie het desbetreffende voorstel op het overzicht van voorstellen die zonder beraadslaging worden afgedaan. Zie ook het bepaalde in artikel 14, tweede lid en artikel 24 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

 

Artikel 25 Verslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 26 Gecombineerde vergadering

Artikel 26 bevat coördinatiebepalingen.

Als een onderwerp meerdere commissies aangaat,  kan onderwerp in meerdere commissie besproken, tenzij de agendacommissie besluit een onderwerp in een gecombineerde commissievergadering (comité generaal) besproken wordt.

De agendacommissie wijst in dat geval een voorzitter aan.

 

Hoofdstuk V Vergaderorde

 

Artikel 27 Vaststelling agenda, inventarisatie sprekers; deelname door derden

De agendacommissie bepaalt in overleg hoe de agenda voor de raadscommissie eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige agenda. De commissie stelt zelf de agenda definitief vast.

In dit artikel zijn tevens bepalingen opgenomen ter bevordering van de efficiëntie van de vergaderingen. De leden moeten van te voren bedenken of zij het woord willen voeren. Indien geen enkel lid zich heeft aangemeld, vindt er geen bespreking plaats, tenzij een lid van het college of de burgemeester aangegeven heeft over het onderwerp het woord te willen voeren.

Bovendien zijn in dit artikel bepalingen opgenomen omtrent het deelnemen aan de beraadslagingen door derden.

Op grond van het bepaalde in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet heeft een lid van het college het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen.

 

Artikel 28 Aantal termijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, dient de voorzitter niet te honoreren. Indien de commissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten.

 

Artikel 29 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie, echter met dien verstande dat een commissielid zijn stem over het voorstel van orde kort kan toelichten. 

Artikel 30 Handhaving vergaderorde

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Hoofdstuk VI Lidmaatschap van andere organisaties

 

Artikel 31 Verslag; verantwoording

Leden van de raad (of in voorkomende gevallen de burgemeester, een wethouder of de gemeentesecretaris), die lid zijn van een algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling, verrichten aldaar hun taak zowel als leden van dat bestuur en als vertegenwoordiger van en in naam van de gemeente. Voor de wijze, waarop zij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneren, zijn zij verantwoording verschuldigd aan de raad, die hen heeft aangewezen. Ook de gemeenschappelijke regeling dient over deze verantwoordingsplicht en over de informatieverstrekking aan de raad bepalingen te bevatten. De raad heeft middels deze verordening deze taak overgelaten aan de commissies die het aangaan.

In het tweede lid wordt de mogelijkheid tot het stellen van schriftelijke vragen aangegeven, overeenkomstig de regels, daarvoor gesteld in artikel 45 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

Het derde lid bevat de procedure voor de ter verantwoording roeping, die aansluit bij de regels voor inlichtingen.

Het bepaalde in dit artikel is ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin de raad een of meer van zijn leden of leden van het college heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan privaatrechtelijke rechtspersonen en vennootschappen, zoals een (raad van commissarissen van) een NV.

 

Hoofdstuk VII Toehoorders, spreekrecht

 

Artikel 32 Toehoorders en pers

Dit artikel behoeft geen toelichting. 

Artikel 33 Spreekrecht toehoorders

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Om deze reden is hier bepaald dat burgers het woord mogen voeren tijdens commissievergaderingen.

Het spreekrecht is beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen, omdat burgers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een raadscommissie. Doordat het spreekrecht betrekking heeft op geagendeerde onderwerpen, kan een burger alleen inspreken over onderwerpen die een raadscommissie aangaan. Als een burger zich meldt voor een onderwerp dat een andere raadscommissie aangaat, ligt het voor de hand dat de secretaris van de commissie of de griffier de betreffende persoon naar de juiste raadscommissie verwijst.

 

Artikel 34 Handhaving orde

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het vijfde lid voorziet hierin.

 

Hoofdstuk VIII Besloten vergadering

 

Artikel 35 Besloten vergadering

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het vergaderquorum en voorstellen van orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

 

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een commissie anders beslist. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van deze notulen.

 

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). De geheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

In artikel 53 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad is bepaald dat indien de raad voornemens is de geheimhouding op te heffen, de raad eerst overleg pleegt met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

 

Hoofdstuk IX Slotbepalingen

 

Artikel 36 Beslissingen in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 37 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 38 Citeertitel

Door het opnemen van een citeertitel wordt deze regeling afdoende geïdentificeerd. Toevoeging van vindplaats en datum van vaststelling is bij verwijzing naar deze regeling derhalve niet nodig.