Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2010

Geldend van 09-09-2010 t/m heden

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2010

Burgemeester en wethouders van Beverwijk;

gelet op artikel 11 en 12 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en artikel 84 van de Gemeentewet;

besluiten:

Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2010

Artikel 1. - Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Cliëntenparticipatie Wmo: de gestructureerde wijze waarop de gemeente de belanghebbenden betrekt in de beleidsvorming, uitvoering en evaluatie van de Wmo.

  • 2.

    De Wmo-raad: de door burgemeester en wethouders als zodanig aangewezen en in deze gemeente actief zijnde vertegenwoordigers van de kant van de vrager van maatschappelijke ondersteuning.

  • 3.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk.

Artikel 2. - Doelstellingen cliëntenparticipatie

De cliëntenparticipatie Wmo heeft de volgende doelstellingen:

  • 1.

    Het bewerkstelligen dat belanghebbenden bij de Wmo vanuit een onafhankelijke positie optimaal betrokken zijn bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het Wmo-beleid.

  • 2.

    Het bijdragen aan de totstandkoming en verbetering van het beleid en dienstverlening van de Wmo.

Artikel 3. -Beleidsterreinen

  • 1. Het gemeentelijk beleid met betrekking tot de Wmo bestaande uit de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van het gemeentelijk beleid en de bijbehorende procedures en regelingen met betrekking tot de Wmo.

  • 2. Advisering met betrekking tot gemeentelijk personeels- en organisatiebeleid in het kader van de Wmo en over individuele klachten, bezwaarschriften en andere zaken die betrekking hebben op individuele cliënten, behoren niet tot het werkterrein van de Wmo-raad

Artikel 4. - Huishoudelijk reglement

De Wmo-raad stelt het huishoudelijk reglement vast na consultatie van het college. Het huishoudelijk reglement beschrijft in ieder geval taken, bevoegdheden, werkwijze en het schema van aftreden van leden van de Wmo-raad.

Artikel 5. - Taak Wmo-raad

De Wmo-raad heeft tot taak het college gevraagd en ongevraagd te adviseren over beleid en uitvoering van de Wmo.

Artikel 6. - Werkwijze

  • 1. Het college vraagt de Wmo-raad in ieder geval om advies bij de onderwerpen als bedoeld in artikel 3, eerste lid.

  • 2. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 3. In het geval het college afwijkt van het advies van de Wmo-raad wordt in de collegenota aangegeven op welke gronden van dit advies is afgeweken.

  • 4. Het college voorziet de Wmo-raad van informatie ten behoeve van het naar behoren kunnen functioneren van de Wmo-raad. Het betreft hier alle informatie die noodzakelijk is om beleid en uitvoering te begrijpen en om te kunnen reageren op plannen voor het ontwikkelen en wijzigen van beleid.

  • 5. Tussen de portefeuillehouder Wmo en de Wmo-raad vindt minimaal vier keer per jaar overleg plaats, waarvoor beide partijen punten kunnen agenderen.

  • 6. De samenwerking tussen het college en de Wmo-raad wordt jaarlijks geëvalueerd door de Wmo-raad en door de Wmo-raad wordt een (inhoudelijk en financieel) jaarverslag opgesteld dat voor 1 april wordt aangeboden aan het college en daarna gepubliceerd.

  • 7. Indien er geen Wmo-raad meer functioneert binnen de gemeente zal het college de totstandkoming van de Wmo-raad actief bevorderen.

  • 8. De Wmo-raad streeft ernaar de doelgroepen die zij vertegenwoordigt regelmatig te raadplegen en bij haar werkzaamheden te betrekken.

  • 9. Tijdens de vergadering behandelde stukken in conceptvorm worden niet gedeeld met derden.

Artikel 7. - Samenstelling

  • 1. Het college benoemt de leden van de Wmo-raad.

  • 2. De Wmo-raad kent een minimum van 9 en een maximum van 13 leden.

  • 3. De Wmo-raad wijst uit haar midden een voorzitter, een vice-voorzitter/penningmeester en een secretaris aan.

  • 4. Bij de samenstelling van de Wmo-raad wordt gestreefd naar een zo breed mogelijke vertegenwoordiging van alle in de Wmo genoemde doelgroepen in de negen Wmo-prestatievelden te weten:

    • -

      mensen met een verstandelijke beperking, verwanten en vertegenwoordigers van deze doelgroep;

    • -

      mensen met een lichamelijke beperking, verwanten en vertegenwoordigers van deze doelgroep;

    • -

      mensen met psychische of psychosociale problematiek, verwanten en vertegenwoordigers van deze doelgroep;

    • -

      ouderen;

    • -

      jongeren;

    • -

      mantelzorgers;

    • -

      vrijwilligers;

    • -

      dak- en thuislozen;

    • -

      Nederlanders met een niet-westerse achtergrond.

  • 5. Het college kan één of meer commissies instellen gericht op een specifieke doelgroep. De strekking van Artikel 4 is op deze commissies van toepassing.

  • 6. Leden van de Wmo-raad hebben een aantoonbare binding met de gemeente Beverwijk.

  • 7. Leden van de Wmo-raad mogen geen met hun lidmaatschap van de Wmo-raad onverenigbare functies vervullen.

Artikel 8. - Zittingsduur

  • 1. De leden en voorzitter van de Wmo-raad worden benoemd voor een bepaalde periode zoals is vastgelegd in het huishoudelijk reglement.

  • 2. De leden en voorzitter van de Wmo-raad treden af volgens een rooster zoals is vastgelegd in het huishoudelijk reglement.

  • 3. Leden en voorzitter kunnen voor herbenoeming worden voorgedragen; herbenoeming kan voor een maximum aantal keren zoals is vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de Wmo-raad.

Artikel 9. - Einde lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap eindigt door het persoonlijk opzeggen van het lidmaatschap.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt als een lid geen verbinding meer heeft met de gemeenschap Beverwijk.

  • 3. Het lidmaatschap eindigt door veelvuldige afwezigheid zonder kennisgeving en

    of

    overleg.

  • 4. Het lidmaatschap eindigt bij het aanvaarden van onverenigbare werkzaamheden zoals genoemd bij artikel 7, lid 7.

Artikel 10. - Faciliteiten

  • 1. Het college stelt aan de Wmo-raad zodanige middelen ter beschikking dat de raad redelijkerwijze in staat kan worden geacht om in het kader van de uitvoering van deze verordening zijn taken uit de voeren.

  • 2. De middelen als bedoeld in het eerste lid worden jaarlijks toegekend op basis van

    van een begroting met in achtneming van de in de vastgestelde gemeentebegroting opgenomen financiële middelen, en - indien de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd - onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

Artikel 11. - Slotbepalingen

  • 1. In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet met betrekking tot de Wmo beslist het college na overleg met de Wmo-raad.

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening cliëntenparticipatie Wmo 2010.

  • 3. Deze verordening treedt in werking op de dag na de dag waarop zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Beverwijk,
burgemeester en wethouders voornoemd,
de gemeentesecretaris, de burgemeester,

Toelichting Verordening cliëntparticipatie Wmo 2010

Artikel 1.

Tweedelid: De gemeente Beverwijk kiest er voor om voor de participatie van cliënten die gebruik (moeten) maken van de voorzieningen die in het kader van de Wmo worden verstrekt en de ondersteuning die hen in het kader van die wet wordt geboden vorm te geven middels het instellen van een Wmo-raad.

Artikel 2.

Tweede lid: Het gaat hierbij om alle onderdelen van het Wmo-beleid waarbij sprake is van gemeentelijke beleidsruimte. Hierbij zijn de door de gemeenteraad vastgestelde kaders en de op basis daarvan door het college opgestelde Wmo-visie richting gevend.

Artikel 3.

Eerste lid: De Wmo beslaat een zeer groot aantal beleidsterreinen. Het college heeft drie adviserende platforms op het gebied van de Wmo namelijk het Wmo platform en het Gehandicaptenplatform (cliëntenplatforms) en het Ouderenplatform (oudereninstellingen en drie ouderenbonden). Het college vraagt in principe één platform om advies uit te brengen over een onderwerp. In geval van onderwerpen die in het kader van de Wmo vallen onder het adviesrecht, zoals in bovenstaand kader beschreven, zal de Wmo-raad het aangewezen adviesorgaan zijn.

Indien een beleidsstuk meerdere adviesorganen raakt, zal het beleidsstuk wel in verschillende adviesplatforms besproken kunnen worden, waardoor opmerkingen op voorhand meegenomen worden. Het om advies gevraagde adviesorgaan kan ook adviezen van andere platforms vragen en in haar advies meenemen. Elk adviesorgaan is daarnaast vrij om ongevraagd advies te geven over een onderwerp Tweede lid: de Wmo-raad beperkt haar activiteiten tot zaken die inhoudelijk en/of procedureel van aard zijn en die de kwaliteit van de uitvering in het algemeen aangaan. Personeels- en organisatiebeleid zijn voorbehouden aan het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 4.

De Wmo-raad heeft de taak een huishoudelijk reglement op te stellen, waarin een nadere uitwerking van de taken, bevoegdheden en werkwijze van. de Wmo-raad is opgenomen. Verder kunnen er in het huishoudelijk reglement nadere regels worden opgenomen met betrekking tot stemprocedures, het aftreedschema, het aantal vergaderingen, de consultatie van doelgroepen, de plaatsvervangende leden enz. De Wmo-raad consulteert altijd eerst het college alvorens zij het huishoudelijk reglement vaststelt.

Artikel 5

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 6.

Tweede lid: In overleg tussen de coördinerende beleidsambtenaar en de Wmo-raad worden specifieke afspraken gemaakt over de werkwijze waarin o.a. wordt vastgelegd welke termijnen worden gehanteerd voor de aanlevering van beleidsdocumenten en de doorlooptijden van behandeling bij de Wmo-raad.

Zesde lid: In dit overleg komen in elk geval de evaluatie over gevoerd beleid en uitvoering aan de orde alsmede de voornemens voor nieuw beleid.

Achtste lid: de Wmo-raad is zelf verantwoordelijk voor het organiseren van haar raadpleging van doelgroepen.

Negende lid: Collegenota’s of raadsbesluiten worden vaak in conceptvorm besproken doch ook in digitale vorm of schriftelijk per post aan de leden toegezonden, zodat de Wmo-raad in een vroeg stadium kan meedenken over het beleid. Het is aan de leden niet geoorloofd deze stukken te bespreken met derden (bijvoorbeeld de pers of raadsleden) met uitzondering van georganiseerde achterban van Wmo-doelgroepen, alvorens het college deze heeft vastgesteld.

Artikel 7.

Eerste lid: In de Wmo-raad kunnen zowel vertegenwoordigers van natuurlijke als rechtspersonen zitting hebben. Voor zover leden van de Wmo-raad zitting hebben als vertegenwoordiger van een organisatie moeten zij in de gelegenheid worden gesteld om ruggespraak te kunnen houden met de achterban. Dat vraagt iets van de werkwijze van het platform en de gemeente. Men moet in de praktijk voldoende tijd hebben om de achterban daadwerkelijk te kunnen raadplegen. De werkwijze van Wmo-raad voorziet hierin, door de bepaling zoals opgenomen in artikel 6, lid 2 van deze verordening. De Wmo-raad blijft zelf verantwoordelijk voor het organiseren van de raadpleging van doelgroepen, zoals reeds toegelicht bij artikel 6 lid 8.

Vierde lid: Minimaal gaat het hier om één representant per doelgroep. Samen vormen zij een afspiegeling van de doelgroepen die onder de wet vallen. Indien er geen representant van een bepaalde doelgroep of deskundige op een bepaald thema aanwezig is, kan de Wmo-raad informatie inwinnen buiten de Wmo-raad. Zevende lid: Leden van de Wmo-raad zijn geen lid van de gemeenteraad, noch werkzaam bij de gemeente en zijn in hun rol als lid van de Wmo-raad onafhankelijk van zorg- en welzijnaanbieders.

Artikel 8.

Eerste, tweede en derde lid: Voorzitter en leden worden voor een bepaalde periode benoemd. De termijn van aan- en aftreden wordt beschreven in het huishoudelijk reglement. Het is niet wenselijk voor de ervaring en continuïteit dat de samenstelling van de Wmo-raad in haar geheel regelmatig wijzigt. De Wmo-raad zal in het huishoudelijk reglement aangeven hoe deze continuïteit wordt geregeld middels een aan- en aftreedschema.

Artikel 9

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 10.

Eerste lid: De kosten die het college vergoedt om redelijkerwijze in staat te zijn in het kader van de uitvoering van deze verordening taken uit de voeren zijn vergoedingen voor de volgende onkosten: speciale faciliteiten vanwege beperkingen, presentiegeld, deskundigheidsbevordering, documentatie, ondersteuning, kantoorkosten, vergaderruimte, overleg met de achterban, PR, overleg met en raadpleging van eigen en andere doelgroep.

Het college stelt een budget beschikbaar afhankelijk van de beschikbare begroting, waarbij de hoogte van de presentiegelden wordt vastgesteld. Het budget blijft onder de verantwoordelijkheid van de gemeente Beverwijk. Dit wil zeggen dat het budget (deels) voor andere zaken kan worden aangewend wanneer blijkt dat de Wmo-raad het budget niet geheel nodig heeft. De Wmo-raad wordt hiervan vooraf door de gemeente op de hoogte gebracht.

Artikel 11.

Eerste lid: Het streven is om in goed onderling overleg te komen tot oplossingen voor situaties waarin deze verordening niet voorziet. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij het college.