Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent raadscommissies Verordening op de raadscommissies 2016

Geldend van 16-10-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2016

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van het seniorenconvent d.d. 14 maart 2016, nummer INT-16-25620;

gehoord de Raadscommissie;

gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inhoudende bepalingen met betrekking tot de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van raadscommissies (Verordening op de raadscommissies 2016)

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en afbakening

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      fractie: een groepering in de raad als bedoeld in artikel 10 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • b.

      presidium: het presidium als bedoeld in artikel 5 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • c.

      agendacommissie: de agendacommissie als bedoeld in artikel 7 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad;

    • d.

      college: het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het bepaalde in deze verordening is niet van toepassing op commissies welke bij of krachtens afzonderlijke verordening worden ingesteld.

Artikel 2 Commissieleden

Alle leden van de raad zijn lid van de raadscommissie.

Artikel 3 Taak en bevoegdheden raadscommissie

  • 1. Een raadscommissie heeft de volgende taken:

    • a.

      het uitbrengen van advies aan de raad over een raadsvoorstel;

    • b.

      het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

    • c.

      het doorgeleiden van een onderwerp naar de agendacommissie, ter agendering voor de raadsvergadering;

    • d.

      overleg voeren met het college omtrent het genoemde onder de letters a, b en c.;

    • e.

      interactie met het college of de burgemeester over bespreekstukken die op hun verzoek zijn geagendeerd;

  • 2. Tot de taken en bevoegdheden als bedoeld in het eerste en tweede lid behoren niet de taken en bevoegdheden die op grond van het reglement van orde en andere werkzaamheden van de raad of op grond van deze verordening aan de agendacommissie of het presidium zijn opgedragen.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 4 De voorzitter

  • 1. De raad benoemt uit zijn midden vijf voorzitters. De voorzitters bepalen in onderling overleg wie van hen in welke vergadering als voorzitter zal fungeren. De bepalingen van dit artikel zijn op hem van toepassing.

  • 2. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering en neemt niet deel aan de beraadslagingen en stemmingen;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of deze verordening hem verder opdraagt.

  • 3. De voorzitter verleent het woord, formuleert de door de raadscommissie uit te brengen adviezen en de te nemen beslissingen en deelt de uitslag van de stemming mee.

  • 4. De voorzitters kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan de raad.

  • 5. De raad kan de voorzitters ontslaan, indien zij het vertrouwen van de raad niet meer bezitten.

Artikel 5 Commissiesecretaris

  • 1. Ter ondersteuning van iedere raadscommissie fungeert een secretaris.

  • 2. De agendacommissie wijst hetzij de griffier of zijn plaatsvervanger aan als secretaris, hetzij een in overleg met het college aan te wijzen ambtenaar als secretaris. Een plaatsvervangend secretaris wordt op overeenkomstige wijze aangewezen.

  • 3. In iedere vergadering is een secretaris aanwezig.

Hoofdstuk III Steunfractielidmaatschap

Artikel 6 Begripsbepaling

  • 1. Een steunfractielid is een persoon, geen raadslid zijnde, die met inachtneming van het bepaalde in het tweede en derde lid, een raadslid in zijn hoedanigheid als lid van de raadscommissie kan vervangen.

  • 2. Een steunfractielid kan deelnemen aan de beraadslagingen en stemmingen van een raadscommissie.

  • 3. Een steunfractielid heeft tevens recht tot het bijwonen van besloten vergaderingen van een raadscommissie en tot het inzien van stukken als bedoeld in artikel 27, 4e lid.

Artikel 7 Benoeming

  • 1. Een steunfractielid wordt benoemd door de raad op voordracht van de voorzitter van een fractie. Bij de installatie legt het steunfractielid in de handen van de voorzitter van de raad de eed af.

  • 2. Een fractie bestaande uit één persoon kan slechts één steunfractielid laten benoemen. Fracties bestaande uit meer personen kunnen niet meer dan twee steunfractieleden laten benoemen.

Artikel 8 Vereisten voor het steunfractielidmaatschap

  • 1. De vereisten voor het raadslidmaatschap, als bepaald in de artikelen 10, 11 en 13 van de Gemeentewet, zijn van overeenkomstige toepassing op het steunfractielidmaatschap.

  • 2. Het steunfractielid verricht geen handelingen als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 3. De raad kan ontheffing verlenen van de verboden als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet, aanhef en onder d. van de Gemeentewet.

  • 4. Artikel 12 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing op het steunfractielid

  • 5. De gedragscode voor bestuurders (vastgesteld bij raadsbesluit van 14 mei 2009, nr. 2008/29686 en gewijzigd bij raadsbesluit van 8 juli 2010, nr. 2010/27928) is van overeenkomstige toepassing op een steunfractielid.

Artikel 9 Onderzoek vereisten

  • 1. Voordat de raad overgaat tot benoeming van een steunfractielid onderzoekt hij of betrokkene aan de vereisten voldoet.

  • 2. Het onderzoek vindt plaats overeenkomstig het onderzoek van de geloofsbrieven van nieuwe raadsleden, zoals bepaald in artikel 9 van het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad.

  • 3. Een persoon die is voorgedragen voor benoeming als steunfractielid, is verplicht alle inlichtingen te verschaffen, die nodig zijn voor de uitvoering van het in het eerste lid bedoelde onderzoek.

Artikel 10 Beëindiging steunfractielidmaatschap

  • 1. Het steunfractielidmaatschap eindigt zodra één van de vereisten voor het steunfractielidmaatschap ontbreekt.

  • 2. Het steunfractielidmaatschap eindigt eveneens gelijk met de beëindiging van de zittingsduur van de raad.

Artikel 11 Ontslag

  • 1. Een steunfractielid kan te allen tijde ontslag nemen.

  • 2. Een voorzitter van een fractie kan een tot zijn fractie behorend steunfractielid middels een bindend advies voordragen voor ontslag.

  • 3. De raad kan besluiten een steunfractielid te ontslaan, indien hij in strijd handelt met het bepaalde in artikel 15, eerste lid, van de Gemeentewet.

Artikel 12 Nieuw steunfractielid

In het geval van beëindiging van het steunfractielidmaatschap of in het geval van ontslag van een steunfractielid kan een voorzitter van een fractie een nieuw steunfractielid voor benoeming voordragen.

Hoofdstuk IV Werkwijze

Artikel 13 Vergaderfrequentie

  • 1. Het presidium stelt minimaal één maal per jaar een vergaderschema vast. De raadscommissies vergaderen overeenkomstig dit schema.

  • 2. De vergaderingen worden in de regel gehouden in het stadhuis en vangen aan om 19.30 uur en worden in de regel uiterlijk 22.30 uur beëindigd.

  • 3. De agendacommissie kan, in afwijking van het vergaderschema, extra vergaderingen uitschrijven als blijkt dat het aantal onderwerpen te groot is voor de beschikbare vergaderavonden.

  • 4. Op een verzoek van een collegelid of een raadslid tot het houden van een vergadering, beslist het presidium zo spoedig mogelijk.

Artikel 14 Behandeling voorstellen van het college

  • 1. De agendacommissie bepaalt in welke raadscommissie een voorstel van het college of een ander onderwerp wordt behandeld.

  • 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op een initiatiefvoorstel als bedoeld in artikel 36 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad, dat eerst in een raadscommissie behandeld moet worden.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De agendacommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 15 Samenstelling voorlopige agenda

  • 1.

    De voorlopige agenda voor een vergadering wordt door de agendacommissie opgesteld.

  • 2.

    Een commissielid kan voor een vergadering een onderwerp ter bespreking voordragen.

Hij geeft hiervan ten minste twee dagen vóór de dag waarop de agendacommissie de agenda vaststelt, bericht aan de voorzitter van de agendacommissie.

  • 3.

    Bij het opstellen van de agenda als bedoeld in het eerste lid, kan een lid van de agendacommissie een voorstel doen om bij de behandeling van een bepaald onderwerp spreektijden vast te stellen per fractie met inachtneming van de omvang van een fractie en voor de leden van het college.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van de agendacommissie, in overleg met de fractievoorzitters, na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk het tijdstip van aanvang van een vergadering een aanvullende voorlopige agenda opstellen.

Artikel 16 Oproep; voorlopige agenda

  • 1. De voorzitter van de agendacommissie draagt er zorg voor, dat de voorlopige agenda en de bijbehorende stukken overeenkomstig het door het presidium vastgestelde schema voor de raads- en commissievergaderingen, aan de leden en aan de leden van het college worden verzonden.

  • 2. De oproep met voorlopige agenda vermeldt plaats, datum en de te behandelen onderwerpen.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in de voorgaande leden worden afgeweken.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

  • 1. Een vergadering van een raadscommissie wordt door plaatsing op de gemeentelijke internetsite ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De aankondiging vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      een aanduiding van de onderwerpen die in de vergadering aan de orde komen;

    • c.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de bij de aan de orde komende onderwerpen behorende stukken kan inzien.

Hoofdstuk V Vergaderorde

Artikel 18 Vaststelling agenda, inventarisatie sprekers; deelname door derden

  • 1. Bij het begin van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda voor de vergadering vast.

    • a.

      De voorzitter inventariseert per agendapunt over welke onderwerpen de leden, de leden van het college of de burgemeester het woord willen voeren.

    • b.

      Per raadscommissievergadering kan slechts een maximum aantal leden gelijktijdig aanwezig zijn, waarbij dit maximum voor fracties met:

    • c.

      één zetel is gesteld op één lid;

      • ·

        twee tot en met vijf zetels is gesteld op twee leden;

      • ·

        zes tot met acht zetels is gesteld op drie leden;

      • ·

        meer dan acht zetels is gesteld op vier leden.

    • d.

      De overige leden nemen plaats op de publieke tribune.

  • 2. De raadscommissie kan bepalen dat anderen dan de deelnemers aan de vergadering gelegenheid krijgen om advies te geven over het onderhavige agendapunt.

  • 3. Een besluit als bedoeld in het tweede lid, kan tevens worden genomen door de agendacommissie.

  • 4. Op degene die op grond van dit artikel is toegelaten deel te nemen aan de beraadslaging, zijn de bepalingen van deze verordening van toepassing.

Artikel 19 Aantal termijnen

  • 1. Beraadslaging vindt in de regel in twee termijnen plaats.

  • 2. De vergadering kan, op voorstel van één van haar leden of de voorzitter, beslissen tot het houden van extra termijnen.

Artikel 20 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Ieder raadscommissielid heeft het recht zijn stem over een voorstel van orde kort te motiveren.

  • 4. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 21 Adviezen

  • 1. De adviezen van een raadscommissie worden opgenomen in de beknopte besluitenlijst van de betreffende raadscommissievergadering.

  • 2. Indien de raadscommissie instemt met het agenderen voor een volgende raadsvergadering, wordt het stuk behandelrijp verklaard.

  • 3. Indien de raadscommissie unaniem instemt met het agenderen als hamerstuk voor de raadsvergadering, wordt dit als zodanig opgenomen

Artikel 22 Verslag

  • 1. Van elke vergadering wordt door de secretaris een beknopte besluitenlijst gemaakt die tenminste het volgende inhoudt:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de commissiesecretaris en de aanwezige leden en van de overige personen die aan de beraadslagingen hebben deel genomen;

    • b.

      een vermelding van de onderwerpen die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      de conclusies of adviezen en besluiten of beslissingen.

  • 2. Naast de beknopte besluitenlijst als bedoeld in lid 1 wordt tevens minimaal een integrale geluidsopname van de vergadering via de website beschikbaar gesteld.

  • 3. Het presidium kan besluiten dat in plaats van een beknopte besluitenlijst een meer uitgebreid verslag van de vergadering wordt gemaakt, hetgeen in ieder geval de onder lid 1 genoemde vermeldingen bevat.

Artikel 23 Handhaving vergaderorde

  • 1. Een lid van de raadscommissie voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij de voorzitter of een lid het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren.

  • 3. De voorzitter kan interrupties door raadscommissieleden toestaan. Deze dienen te bestaan uit korte opmerkingen of vragen zonder inleiding. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 4. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, spreekt over aangelegenheden waar geheimhouding krachtens wettelijk voorschrift is opgelegd dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

Hoofdstuk VI Toehoorders, spreekrecht

Artikel 24 Toehoorders en pers

1.De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen. Indien de beschikbare ruimte ontoereikend is, neemt de voorzitter de nodige maatregelen om de overige toehoorders in de gelegenheid te stellen het verloop van de vergadering te volgen.

Artikel 25 Spreekrecht toehoorders

  • 1. Toehoorders worden in de gelegenheid gesteld het woord te voeren tijdens de openbare raadscommissievergadering, over de onderwerpen voorkomend op de agenda, uitgezonderd de rondvraag en de vaststelling van de agenda.

  • 2. Toehoorders die het woord wensen te voeren maken dit vóór de aanvang van de vergadering aan de voorzitter kenbaar onder opgave van het agendapunt waarover zij wensen te spreken.

  • 3. De voorzitter zorgt bij het betreffende agendapunt dat het spreekrecht wordt toegepast overeenkomstig het bepaalde in de volgende leden van dit artikel.

  • 4. De toehoorders krijgen direct aan het begin van het agendapunt waarvoor zij zich hebben aangemeld maximaal 5 minuten spreektijd per persoon. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders bij hetzelfde agendapunt het woord willen voeren.

  • 5. De voorzitter is bevoegd, in overleg met de raadscommissie, toehoorders een ruimere spreektijd toe te kennen.

  • 6. De commissieleden kunnen aan de toehoorders eventueel verduidelijkende vragen stellen.

  • 7. De commissieleden houden vervolgens hun eerste spreektermijn.

  • 8. De portefeuillehouder wordt in de gelegenheid gesteld in eerste termijn te reageren.

  • 9. De toehoorders worden in de gelegenheid gesteld om nog maximaal drie minuten een nadere toelichting te geven. De voorzitter is bevoegd de spreektijd te beperken indien meer dan vijf toehoorders in tweede termijn het woord willen voeren.

  • 10. De commissieleden houden desgewenst hun tweede spreektermijn.

  • 11. De portefeuillehouder reageert desgewenst in tweede termijn.

Artikel 26 Handhaving orde

  • 1. Toehoorders dienen zich te beperken tot het geven van een toelichting, voorafgaande aan de behandeling van het agendapunt door de raadscommissie.

  • 2. Indien een toehoorder afwijkt van het onderwerp dat in beraadslaging is, brengt de voorzitter hem zulks onder het oog en roept hem zonodig tot de behandeling van het onderwerp terug.

  • 3. Indien een toehoorder zich beledigende of onwelvoeglijke taal veroorlooft of op welke wijze dan ook de orde verstoort, roept de voorzitter hem tot de orde.

  • 4. Voldoet een toehoorder niet aan de in de voorgaande leden bedoelde uitnodiging van de voorzitter, dan kan deze hem gedurende de behandeling van het aan de orde zijnde onderwerp het woord ontnemen.

  • 5. Toehoorders onthouden zich van het geven van tekenen van goed- of afkeuring.

  • 6. Indien de orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord is de voorzitter bevoegd hen die dit doen, of alle toehoorders, te doen vertrekken.

Hoofdstuk VII Besloten vergadering

Artikel 27 Besloten vergadering

  • 1. Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2. Indien een raadscommissie overeenkomstig in artikel 23 van de Gemeentewet besluit tot het houden van een besloten vergadering kunnen aanwezige raadsleden deze besloten vergadering bijwonen.

  • 3. Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raadscommissie, voor zover artikel 86, tweede lid van de Gemeentewet niet is toegepast, overeenkomstig artikel 86, eerste lid van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.

  • 4. In afwijking van het eerste lid en van artikel 17, tweede lid onder c. blijven stukken, omtrent de inhoud waarvan ingevolge artikel 25, eerste of tweede lid van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, onder berusting van de griffier die de leden inzage verleent. Op verzoek van een lid van de raadscommissie of een lid van de raad wordt door de griffier aan hem een gewaarmerkte kopie verstrekt.

  • 5. Het verslag van het besloten gedeelte van de vergadering blijft onder berusting van de griffier die de leden inzage verleent.

  • 6. Het verslag als bedoeld in het vijfde lid wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 28 Beslissing in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist, indien het de:

  • 1.

    Vergaderorde betreft, de voorzitter;

  • 2.

    Agendering betreft, de agendacommissie;

  • 3.

    Overige aangelegenheden betreft, het presidium.

Artikel 29 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 16 mei 2016.

  • 2. op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2013.

Artikel 30 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening op de raadscommissies 2016.

Ondertekening

Beverwijk, 12 mei 2016
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Bijlage bij de Verordening op de raadscommissies

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen en afbakening

Om te voorkomen dat de omschrijving van terugkerende begrippen in de verordening moet worden herhaald, is in deze bepaling een aantal begrippen eenmalig gedefinieerd.

Voorts is een afbakeningsbepaling opgenomen. De verordening is niet van toepassing op die commissies die zijn ingesteld bij afzonderlijke verordening, zoals de rekenkamercommissie, de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad, de commissie Broekpolder, de auditcommissie en de werkgeverscommissie gemeente Beverwijk.

Artikel 2 Commissieleden

Dit artikel bepaalt dat alle raadsleden automatisch lid zijn van de raadscommissie.

De raad kan besluiten om in het geheel geen commissies in te stellen. In dat geval zal de raad een besluit moeten nemen om deze verordening in te trekken.

Artikel 3 Taak en bevoegdheden raadscommissie

De raadscommissie geeft de raad advies over een raadsvoorstel, of adviseert de raad ongevraagd. Voorts geeft de raadscommissie - via de agendacommissie - onderwerpen aan voor de raadsvergadering en overlegt zij met het college van b&w of de burgemeester over deze adviezen en onderwerpen.

Uiteraard is de raadscommissie niet bedoeld voor taken die de agendacommissie en het presidium uitvoeren.

Hoofdstuk II Samenstelling

Artikel 4 De voorzitter

Artikel 82, vierde lid, van de Gemeentewet schrijft voor dat de voorzitter van een raadscommissie raadslid moet zijn. Om die reden bepaalt artikel 4, eerste lid, dat de raad de voorzitters 'uit zijn midden' benoemt.

Artikel 5 Commissiesecretaris

Iedere raadscommissie wordt ondersteund door een secretaris. Gelet op de omvang van de griffie in de gemeente Beverwijk is het niet mogelijk dat de commissiesecretarissen uitsluitend uit het personeel van de griffie worden benoemd.

Aangezien de secretaris ook een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie kan zijn, is in dat geval het college de werkgever en zal de raad in overleg met het college moeten beslissen welke ambtenaar deze functie vervult en wie hem bij zijn afwezigheid of verhindering vervangt. De raad heeft deze taak overgelaten aan de agendacommissie, in de praktijk zal het zo zijn dat de griffier en de gemeentesecretaris in onderling overleg de ambtenaar aanwijzen. De griffier stuurt de secretaris inhoudelijk aan.

Hoofdstuk III Steunfractielidmaatschap

Artikel 6 Begripsbepaling

Fracties hebben de mogelijkheid steunfractieldeden te laten benoemen om raadsleden tijdens raadscommissievergaderingen te kunnen vervangen.

Artikel 7 Benoeming

Ten opzichte van de vorige verordening is het aantal te benoemen steunfractieleden gewijzigd. Eénmansfracties mogen voortaan maar één steunfractielid hebben. Fracties, die uit meerdere personen bestaan, mogen maximaal twee steunfractieleden laten benoemen.

Artikel 8 Vereisten voor het steunfractielidmaatschap

Op grond van dit artikel moeten de steunfractieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 13 en 15 van de Gemeentewet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken, geen functie als bedoeld in artikel 13 mogen vervullen en niet in strijd mogen handelen met artikel 15. Raadsleden kunnen van Gedeputeerde Staten van de provincie ontheffing krijgen van bepaalde verboden als genoemd in artikel 15. Steunfractieleden hebben die mogelijkheid niet. Vandaar dat lid 3 in dit artikel is opgenomen, zodat steunfractieleden niet onder een strenger regime vallen dan de raadsleden.

Op grond van artikel 12 van de gemeentewet maken de leden van de raad openbaar welke andere functies dan het raadslidmaatschap van de raad zij vervullen. Deze bepaling geldt ook voor de steunfractieleden.

Verder is de gedragscode voor bestuurders van overeenkomstige toepassing verklaard op de steunfractieleden.

Artikel 9 Onderzoek vereisten

Deze procedure verloopt overeenkomstig de procedure zoals beschreven bij de benoeming van raadsleden in het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad. Het grote verschil met raadsleden is dat deze bij de installatie de eed of belofte afleggen en dat dit niet van toepassing is op steunfractieleden.

Artikel 10 Beëindiging steunfractielidmaatschap

Het steunfractielidmaatschap eindigt volgens dit artikel, zodra niet meer aan de vereisten voor het steunfractielidmaatschap wordt voldaan.

Voorts is het inherent aan de zittingsduur van de gemeenteraad dat de steunfractieleden aftreden gelijk met de raadsleden na de verkiezingen van de gemeenteraad.

Artikel 11 Ontslag

In dit artikel zijn de drie verschillende mogelijkheden van ontslag van een steunfractielid opgenomen.

Artikel 12 Nieuw steunfractielid

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Hoofdstuk IV Werkwijze

Artikel 13 Vergaderfrequentie

Veelal zullen de vergaderingen van de raadscommissies plaatsvinden op een vaste dag en plaats voorafgaand aan de vergaderingen van de raad. Het presidium is belast met het opstellen van het schema voor de vergaderingen.

De agendacommissie plant de commissievergaderingen zoveel mogelijk overeenkomstig dit schema.Indien het niet lukt om alle agendapunten binnen het bestaande schema te plannen, kan de agendacommissie besluiten tot het uitschrijven van extra vergaderingen.

Indien college- of raadsleden om een extra commissievergadering verzoeken, beslist het presidium hier over.

Artikel 14 Behandeling voorstellen van het college

De agendacommissie bepaalt in welke raadscommissie een bepaald onderwerp of voorstel wordt voorbereid.

In het derde lid komt de invloed van de raadscommissie op de agenda tot uitdrukking.

Dit betekent onder andere dat een raadscommissie kan bepalen dat een onderwerp of voorstel onvoldoende voorbereid en voor inlichtingen of advies aan het college wordt gezonden. De agendacommissie bepaalt vervolgens in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt en niet het college. Uiteraard zal hierover wel overleg gevoerd worden met het college of de secretaris.

Artikel 15 Samenstelling voorlopige agenda

Voor het verzenden van de oproep, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda op. De agendacommissie kan tevens besluiten ambtenaren of anderen (deskundigen) in een raadscommissie uit te nodigen adviezen of inlichtingen te verstrekken.

Artikel 16 Oproep; voorlopige agenda

De leden van een raadscommissie ontvangen een oproep inclusief de agenda voor een vergadering ruim voor de vergadering. Indien in spoedeisende gevallen een aanvullende agenda wordt opgesteld, is geen termijn gesteld. Dit is aan de beoordeling van de agendacommissie overgelaten. Wel zal de termijn uiteraard zodanig moeten zijn dat de leden van een raadscommissie in staat zijn om de stukken te lezen.

Artikel 17 Openbare kennisgeving

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet moet de voorzitter van een raadscommissie tegelijkertijd met de schriftelijke oproep de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering ter openbare kennis brengen. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep op de gemeentelijke internetsite gepubliceerd. Deze bepaling geeft hier een regeling voor.

Hoofdstuk V Vergaderorde

Artikel 18 Vaststelling agenda, inventarisatie sprekers; deelname door derden

De agendacommissie bepaalt hoe de agenda voor de raadscommissie eruit komt te zien. Dit is echter een voorlopige agenda. De raadscommissie stelt zelf de agenda definitief vast.

In dit artikel zijn tevens bepalingen opgenomen ter bevordering van de efficiëntie van de vergaderingen. De voorzitter inventariseert per agendapunt welke leden het woord willen voeren. Indien geen enkel lid zich aanmeldt, vindt er geen bespreking plaats, tenzij een lid van het college of de burgemeester aangegeven heeft over het onderwerp het woord te willen voeren. Op grond van het bepaalde in artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet heeft een lid van het college het recht om aan de beraadslagingen deel te nemen.

Bovendien zijn in dit artikel bepalingen opgenomen omtrent het deelnemen aan de beraadslagingen door derden.

Artikel 19 Aantal termijnen

Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

Indien de raadscommissie van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan de raadscommissie daartoe uitdrukkelijk besluiten.

Artikel 20 Voorstellen van orde

Ieder lid heeft te allen tijde het recht een voorstel van orde te doen. De beslissing of er inderdaad sprake is van een voorstel van orde is aan de betreffende raadscommissie. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door een raadscommissie, echter met dien verstande dat een commissielid zijn stem over het voorstel van orde kort kan toelichten.

Artikel 21 Adviezen

Een raadscommissie neemt geen beslissingen, maar bereidt de besluitvorming in de raad voor en overlegt met het college en de burgemeester. Wel kan een raadscommissie gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen aan de raad. De leden beslissen over het advies.

Indien de commissie in meerderheid van mening is dat het stuk voor een volgende raadsvergadering kan worden geagendeerd, wordt het stuk behandelrijp verklaard.

Indien het advies van de raadscommissie unaniem en positief is wordt aan het advies de woorden "agenderen als hamerstuk" toegevoegd. Op grond hiervan kan de agendacommissie bij het opstellen van de agenda voor de vergaderingen van de raad (artikel 13 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad) bepalen of het voorstel op de lijst van stukken die zonder beraadslaging worden afgedaan of op de lijst van voorstellen die naar verwachting met beraadslaging worden afgedaan. Indien aan het advies de woorden "agenderen als hamerstuk" zijn toegevoegd plaatst de agendacommissie het desbetreffende voorstel op het overzicht van voorstellen die zonder

beraadslaging worden afgedaan. Zie ook het bepaalde in artikel 13, derde lid en artikel 21 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad.

Artikel 22 Verslag

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 23 Handhaving vergaderorde

Het eerste lid verzekert dat leden van een raadscommissie vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties uiteraard toegestaan voor zover de voorzitter bij een overvloed aan interrupties of in het belang van de voortgang van de beraadslagingen niet bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van raadscommissies zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten bepaalt artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet bovendien dat artikel 22 van deze wet van overeenkomstige toepassing is op leden van raadscommissies. Hierdoor zijn leden van raadscommissies niet in rechte te vervolgen, aan te spreken of verplicht getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen. Dit geldt voor zowel raadsleden als niet-raadsleden.

Hoofdstuk VI Toehoorders, spreekrecht

Artikel 24 Toehoorders en pers

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 25 Spreekrecht toehoorders

Het spreekrecht van burgers kan bijdragen aan het vergroten van de betrokkenheid van de burgers bij het lokaal bestuur, één van doelstellingen van de vernieuwing van het lokaal bestuur. Om deze reden is hier bepaald dat burgers het woord mogen voeren tijdens raadscommissievergaderingen.

Het spreekrecht is beperkt gehouden tot geagendeerde onderwerpen, omdat burgers op die manier een doeltreffende bijdrage kunnen leveren aan de beraadslagingen van een raadscommissie. Doordat het spreekrecht betrekking heeft op geagendeerde onderwerpen, kan een burger alleen inspreken over onderwerpen die een raadscommissie aangaan.

Artikel 26 Handhaving orde

Artikel 26, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet regelen dat de voorzitter van de raad toehoorders die de orde verstoren, kan doen vertrekken en bij volharding in hun gedrag de toezegging kan ontzeggen. Voor raadscommissies ontbreekt een dergelijke bepaling in de Gemeentewet, het zesde lid voorziet hierin.

Hoofdstuk VII Besloten vergadering

Artikel 27 Besloten vergadering

Bij bepalingen die van overeenkomstige toepassing zijn kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken en voorstellenvan orde. De bepalingen van deze verordening zijn echter niet van toepassing, voor zover de toepassing van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Zo zullen er bijvoorbeeld geen beeld- en geluidsregistraties voor openbaar gebruik gemaakt kunnen worden. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal een raadscommissie moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 86 van de Gemeentewet wordt opgelegd dan wel opgeheven.

Op grond van artikel 82, vijfde lid, van de Gemeentewet is artikel 23 van overeenkomstige toepassing. Het vierde lid van artikel 23 van de Gemeentewet schrijft voor dat van een besloten vergadering een afzonderlijk verslag wordt opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de raad en in casu dus een raadscommissie anders beslist. De raadscommissie beslist over het openbaar maken van deze notulen.

Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 86 van de Gemeentewet nodig. Niet alleen een raadscommissie kan geheimhouding opleggen, ook de voorzitter van een raadscommissie, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding aan een raadscommissie opleggen. Overigens kan een raadscommissie ook geheimhouding opleggen aan de raad of het college ten aanzien van stukken die zij aan de raad of het college overlegt (artikel 25, tweede lid, en artikel 55, tweede lid, van de Gemeentewet). Degeheimhouding geldt ten aanzien van een ieder die aanwezig is bij een besloten vergadering of die kennis draagt van stukken ten aanzien waarvan geheimhouding geldt. De geheimhouding geldt totdat het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd of de raad, haar opheft.

In artikel 53 van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad is bepaald dat indien de raad voornemens is de geheimhouding op te heffen, de raad eerst overleg pleegt met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd.

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 28 Beslissingen in gevallen waarin de verordening niet voorziet

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 29 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 30 Citeertitel

Door het opnemen van een citeertitel wordt deze regeling afdoende geïdentificeerd.

Toevoeging van vindplaats en datum van vaststelling is bij verwijzing naar deze regeling derhalve niet nodig.