Regeling vervallen per 01-01-2020

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

Geldend van 04-12-2018 t/m 31-12-2019

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019 en de bijbehorende tarieventabel (Verordening precariobelasting 2019)

De raad van de gemeente Beverwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25

september 2018, INT-18-43824

gehoord de Raadscommissie;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019 en de bijbehorende tarieventabel (Verordening precariobelasting 2019)

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • b.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • c.

      maand: een kalendermaand;

    • d.

      kwartaal: een kalenderkwartaal;

    • e.

      jaar: een kalenderjaar;

    • f.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degenen ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven:

  • a.

    voor het hebben van vlaggen en vlaggenstokken met de bijbehorende vlaggestokhouders, voor zover niet met teken of opschrift;

  • b.

    voor het hebben van zonneschermen en markiezen;

  • c.

    ter zake van voorwerpen en werken aangebracht, geplaatst of gebruikt voor de duur en in het kader van door of vanwege het gemeentebestuur georganiseerde evenementen;

  • d.

    voor het hebben van voorwerpen aangebracht of geplaatst, voor zover deze voorwerpen uitsluitend een openbaar belang dienen en een verkeersaanduiding bevatten;

  • e.

    voor het hebben van voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4. Bij het hebben van voorwerpen op of boven gemeentegrond, voor de openbare dienst bestemd, wordt de oppervlakte bepaald op die welke door de voorwerpen wordt overdekt, tenzij anders is bepaald.

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1. De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

  • 3. In afwijking van het eerste en tweede lid wordt de precariobelasting onder de nummers 6.1 tot en met 6.2 van de in de tarieventabel genoemde voorwerpen geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien het belastingtijdvak een kalenderjaar is en het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 2, dan wel het in artikel 2 bedoelde gebruik in de loop van dat jaar aanvangt, wordt de precariobelasting geheven over zoveel twaalfde gedeelten als na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien het belastingtijdvak een kalenderjaar is en het aanwezig zijn van voorwerpen als bedoeld in artikel 2, dan wel het in artikel 2 bedoelde gebruik in de loop van dat jaar is beëindigd, wordt op verzoek van de belastingplichtige ontheffing verleend over zoveel twaalfde gedeelten als na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Met elke aankomst van een schip dat wordt beladen of gelost op de openbare kade ontstaat een nieuw belastingtijdvak zoals omschreven onder 14.1 en 14.2 van de tarieventabel.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag betaald worden binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van het eerste lid moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in art 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen twee maanden na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. In afwijking van het eerste lid en tweede lid moet de precariobelasting ingeval van de aangifte bedoeld in artikel 8 derde lid terstond worden betaald.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening Precariobelasting 2018" van 09 november 2017 INT-18-36603 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening precariobelasting 2019".

Ondertekening

Beverwijk,
de raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,

Bijlage 1 TARIEVENTABEL PRECARIOBELASTING 2019 behorende bij raadsbesluitnummer: INT-18-43824, documentnummer : INT-18-43833

Tarieventabel