Regeling vervallen per 01-01-2021

Gewijzigde subsidieverordening Gemeente Binnenmaas 2014

Geldend van 04-07-2013 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2013

Intitulé

Gewijzigde subsidieverordening Gemeente Binnenmaas 2014

Inhoud

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN 4

Artikel 1 Begripsomschrijvingen 4

Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid 4

Artikel 3 Reikwijdte van de verordening 5

Artikel 4 Vestigingsplaats, plaats van uitvoering 6

Artikel 5 Beleid 6

Artikel 6 Subsidienormen en – grondslagen 6

Artikel 7 Uitvoering 6

Artikel 8 Het indienen van onvolledige aanvragen het verzoek tot aanvullende informatie 6

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen voor de subsidieontvanger 7

Artikel 10 Subsidieplafond 7

Artikel 11 Begrotingsvoorbehoud; het verlenen van subsidie onder voorbehoud 7

Artikel 12 Reservevorming 7

Artikel 13 Democratisering 8

Artikel 14 Discriminatie 8

HOOFDSTUK 2 BUDGET SUBSIDIE 8

Artikel 15 Aanvraag 8

Artikel 16 Beslistermijn en toetsing aanvraag 9

Artikel 17 Besluit tot subsidieverlening 9

Artikel 18 Aanvraag tot subsidievaststelling 9

Artikel 19 Besluit tot subsidievaststelling 9

Artikel 20 Verplichtingen van de subsidieontvanger 10

HOOFDSTUK 3 WAARDERINGSSUBSIDIES 10

Artikel 21 Aanvraag 10

Artikel 22 Beslistermijn, toetsing en aanvraag 11

Artikel 23 Verlening van de subsidie 11

Artikel 24 Besluit tot subsidievaststelling 11

Artikel 25 Verplichtingen van de subsidieontvanger 11

HOOFDSTUK 4 PROJECTSUBSIDIE 12

Artikel 26 Aard van de subsidie 12

Artikel 27 Toetsing aanvraag en subsidiebesluit 12

Artikel 28 Aanvraag tot subsidievaststelling 12

Artikel 29 Het verval van rechten 12

Artikel 30 Beschikbare budgetten 13

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN 13

Artikel 31 Intrekking en wijziging subsidieverlening 13

Artikel 32 Intrekking of wijziging subsidievaststelling 13

Artikel 33 Betaling 13

Artikel 34 Bijzondere terugvordering subsidie 14

Artikel 35 Indexatie 14

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN 14

Artikel 36 Overgangsbepaling 14

Artikel 37 Hardheidsclausule 14

Artikel 38 Regionale subsidies 14

Artikel 39 Inwerkingtreding 15

Artikel 40 Citeertitel 15

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Subsidie: een aanspraak op financiële middelen door de gemeente aan een instelling verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van die instelling, anders dan als betaling voor aan de gemeente geleverde goederen of diensten.

  • b.

    Budgetsubsidie: een subsidie waaraan één of meer meetbare resultaten en /of indicatoren worden gekoppeld aan de te leveren prestaties, activiteiten, producten en diensten.

  • c.

    Waarderingssubsidie: eensubsidie aan instellingen voor activiteiten die van belang worden geacht, zonder deze naar aard of inhoud te willen beïnvloeden.

  • d.

    Projectsubsidie: een subsidie aan instellingen die wordt toegekend ten behoeve van een eenmalige activiteit en/of experiment, niet zijnde een bijdrage aan een investering.

  • e.

    Beleidskader: een specifiek deel van het gemeentelijk beleid, waarop door aanvrager producten/prestatie worden uitgevoerd.

  • f.

    Subsidieplafond: het bedrag per beleidssector dat als subsidie in de goedgekeurde gemeentebegroting is opgenomen.

  • g.

    Sociaal Domein: activiteiten op het terrein van onderwijs, welzijn, cultuur, Wmo, jeugd, volksgezondheid en sport.

  • h.

    Gemeente: gemeente Binnenmaas

  • i.

    Burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van de gemeente Binnenmaas.

  • j.

    De commissie: de commissie Algemene Bestuurlijke Zaken en Middelen van de gemeente Binnenmaas

  • k.

    Eigen Middelen: alle vermogens- en inkomensbestanddelen waarover de subsidieontvanger kan beschikken.

  • l.

    Jaarrekening: de laatst vastgestelde jaarrekening van de instelling, als bedoeld in artikel 361 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • m.

    Accountantsverslag een verslag zoals bedoeld in artikel 393, lid 1 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • n.

    Planperiode: een planperiode bestrijkt een termijn van vier jaar startend in 2014.

  • o.

    Eindrapportage:rapportage over de uitvoering van de contractafspraken op basis van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde offerte.

Artikel 2 Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Subsidie wordt slechts verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, in afwijking van het gestelde in het eerste lid, subsidie verlenen aan instellingen zonder volledige rechtsbevoegdheid.

  • 3. Natuurlijke personen zijn van subsidie uitgesloten.

Artikel 3 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het verstrekken van subsidies voor het geheel van prestaties, activiteiten of projecten die vallen binnen de door de raad of het college vastgestelde beleidskaders:

    • a.

      In de Wet maatschappelijke ondersteuning genoemde prestatievelden

      • i.

        Het bevorderen van de sociale samenhang in en leefbaarheid van dorpen, wijken en buurten;

      • ii.

        Preventie gerichte ondersteuning bieden aan jongeren met problemen met opgroeien en van ouders met problemen met opvoeden;

      • iii.

        Het geven van informatie, advies en cliëntondersteuning;

      • iv.

        Het ondersteunen van mantelzorgers en vrijwilligers;

      • v.

        Het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijke verkeer en het zelfstandig functioneren van mensen met een beperking of chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem;

      • vi.

        Het verlenen van voorzieningen aan mensen met een beperking of een chronisch psychisch probleem en van mensen met een psychosociaal probleem ten behoeve van het behoud van hun zelfstandig functioneren of hun deelname aan het maatschappelijk verkeer;

      • vii.

        Maatschappelijke opvang, waaronder vrouwenopvang bij huiselijk geweld;

      • viii.

        Het bevorderen van openbare geestelijke gezondheidszorg, met uitzondering van het bieden van psychosociale hulp bij ramen;

      • ix.

        Het bevordering van verslavingsbeleid.

    • b.

      Sport

    • c.

      Welzijn

    • d.

      Onderwijs

    • e.

      Volksgezondheid

    • f.

      Jeugd

    • g.

      Natuur behoud en natuurontwikkeling

    • h.

      Cultuur, cultuurbehoud en cultuurontwikkeling

  • 2. Het geheel van prestaties, activiteiten of projecten die enkel zijn gericht op religieuze, levensbeschouwelijke, politieke of commerciële doeleinden worden niet gesubsidieerd.

  • 3. Deze verordening is niet van toepassing op:

    • a.

      Het toekennen van donaties, zijnde geldelijke bijdragen waarvoor de ontvangers geen directe tegenprestaties behoeven te leveren;

    • b.

      Contributies, zijnde geldelijke bijdragen op grond van lidmaatschappen van de gemeente;

    • c.

      Geldelijke bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen waaraan de gemeente deelneemt of geldelijke bijdragen aan andere gemeenten;

    • d.

      Geldelijke bijdragen welke worden toegekend op grond van de Monumentensubsidieverordening 2012.

    • e.

      Vergoedingen voor overeengekomen diensten overeenkomstig de wet.

  • 4. Project- en waarderingssubsidies worden aanvullend op eigen middelen van de subsidieaanvrager verstrekt. Er wordt in principe geen volledige subsidie (voor 100% van de kosten) of nagenoeg volledige subsidiering toegekend.

  • 5. Instellingen gericht op het maken van winst, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 6. Subsidie zal niet worden verleend indien het te ontvangen subsidiebedrag lager is dan € 100.

  • 7. Een aanvraag om subsidie geschied altijd volgens de daarvoor door het college vastgestelde formulier.

Artikel 4 Vestigingsplaats, plaats van uitvoering

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen, dient de instelling in de gemeente gevestigd te zijn en / of in de gemeente de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, uit te voeren.

  • 2. Instellingen die niet in de gemeente gevestigd zijn en de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet in de gemeente uitvoeren komen niet voor subsidie in aanmerking. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen hiervan afwijken.

Artikel 5 Beleid

De gemeenteraad kan per beleidskader beleidsdoelstellingen en/of beleidsnota’s vaststellen, waarin wordt bepaald welke producten activiteiten/prestaties/resultaten en/of een verzameling hiervan voor subsidie in aanmerking komen en welke specifieke voorschriften van toepassing zijn. Indien deze zijn vastgesteld worden daarin opgenomen bepalingen geacht naar evenredigheid van toepassing dan wel in aanvulling te zijn op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 6 Subsidienormen en – grondslagen

De subsidienormen en –grondslagen van deze verordening zijn voor de verschillende deelterreinen waarvoor subsidie kan worden verstrekt, opgenomen in het beleidskader. De daarin genoemde absolute bedragen kunnen jaarlijks bij vaststelling van het subsidieprogramma worden geïndexeerd.

Artikel 7 Uitvoering

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van deze verordening. Uitvoering houdt mede in: het nemen van besluiten op aanvragen, het aangaan van subsidieovereenkomsten, besluiten omtrent bevoorschotting en het intrekken en / of wijzigen van subsidieverlening- en / of subsidievaststellingsbesluiten.

  • 2. Burgemeester en wethouders informeren de commissie over hun voorgenomen besluiten.

  • 3. Burgemeester en wethouders brengen eenmaal per jaar een verslag inzake de subsidies, de doeltreffendheid en de effecten van de subsidies ter kennis van de gemeenteraad door middel van de jaarrekening.

Artikel 8 Het indienen van onvolledige aanvragen het verzoek tot aanvullende informatie

  • 1. Het college kan binnen zes weken na ontvangst van een aanvraag aan de aanvrager verzoeken om binnen een redelijke termijn aanvullende informatie te verstrekken.

  • 2. Over deze termijn wordt met aanvrager overlegd en bij onenigheid beslist het college.

  • 3. Als het verzuim niet binnen de gestelde termijn is hersteld, dan wordt de aanvraag niet in behandeling genomen.

Artikel 9 Aanvullende verplichtingen voor de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger informeert het college per ommegaande en schriftelijk over:

    • a.

      Ontwikkelingen die ertoe leiden of kunnen leiden dat het geheel van activiteiten of projecten niet kunnen plaatsvinden of kunnen worden uitgevoerd of ontwikkeld;

    • b.

      het geheel of gedeeltelijk beëindigen van activiteiten of projecten;

    • c.

      wijzigingen in de statuten, het huishoudelijk reglement en de rechtsvorm, onder toezending van een afschrift van de notariële akte waarin de wijziging is opgenomen;

    • d.

      besluiten en procedures die leiden of kunnen leiden tot beëindiging van het geheel van activiteiten of projecten dan wel ontbinding van de rechtspersoon.

  • 2. Het college kan aan de subsidieontvanger aanvullende verplichtingen opleggen.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht een verzekering af te sluiten tegen de risico’s van wettelijke aansprakelijkheid zoals bedoeld in artikel 162 van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.

Artikel 10 Subsidieplafond

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks, met het vaststellen van de gemeentebegroting, voor de beleidskaders subsidieplafonds vast.

  • 2. Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden, geven burgemeester en wethouders bij de verdeling van het beschikbare bedrag die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

    • a.

      Van meer belang is voor het beleid waarvoor de gemeenteraad en / of burgemeester en wethouders verantwoordelijkheid dragen;

    • b.

      Meer zal bijdragen aan de verwezenlijking van het doel van de subsidie;

  • 3. Indien met toepassing van het tweede lid geen voorrang kan worden bepaald, verdelen burgemeester en wethouders het beschikbare subsidiebedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen.

  • 4. Bij de bekendmaking van de subsidieplafonds wordt eveneens uitdrukkelijk gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor de reeds ingediende aanvragen.

  • 5. De subsidie wordt geweigerd indien verlening / vaststelling ervan zou leiden tot overschrijding van het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond van de betreffende beleidssector.

Artikel 11 Begrotingsvoorbehoud; het verlenen van subsidie onder voorbehoud

  • 1. Als de subsidie is of wordt verleend ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld door de gemeenteraad, dan wordt de subsidie verleend onder voorwaarde dat de gemeenteraad voldoende gelden beschikbaar stelt.

  • 2. De subsidie kan worden verleend onder het voorbehoud dat slechts de werkelijke kosten op basis van nacalculatie worden vergoed.

Artikel 12 Reservevorming

  • 1. Het college kan bij de verlening van subsidies, aan een subsidieontvanger vorming dan wel het hebben van reserves of voorzieningen toestaan.

  • 2. Het college kan aanvullende regels vaststellen ten aanzien van het maximumbedrag en het doel van de reserves en voorzieningen

Artikel 13 Democratisering

  • 1. De instelling dient op zodanige wijze georganiseerd te zijn, dat personeel en eventuele vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie de activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van die instelling.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ter zake nadere regels treffen.

Artikel 14 Discriminatie

  • 1. Instellingen die op grond van deze verordening subsidie ontvangen, dienen discriminatie binnen hun organisatie te voorkomen en actief te bestrijden.

  • 2. Indien blijkt dat instellingen uitingen van discriminatie binnen hun organisatie toelaten, uitoefenen, dan wel niet of onvoldoende bestrijden, zullen burgemeester en wethouders de instelling schriftelijk waarschuwen dat zulks in strijd is met de voorwaarden van subsidieverlening.

  • 3. Indien na de onder lid 2 bedoelde waarschuwing de uitingen van discriminatie blijven bestaan, worden herhaald dan wel opnieuw of anders voorkomen, zal onmiddellijk tot het stoppen van subsidie worden overgegaan voor de resterende periode waarvoor het subsidiebedrag was toegekend. Reeds ontvangen subsidie zal naar rato van het nog niet verstreken tijdvak van subsidieverstrekking worden teruggevorderd.

  • 4. Instellingen verspelen aldus tevens het recht om gedurende een geheel kalenderjaar voor gemeentelijke subsidiering in aanmerking te komen.

HOOFDSTUK 2 BUDGET SUBSIDIE

Artikel 15 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag om Budgetsubsidie dient voor 1 juni van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij burgemeester en wethouders te worden ingediend. Burgemeester en wethouders formuleren jaarlijks, in overleg met de instelling die een budgetsubsidie aanvraagt, de doelen die met de te verlenen subsidie moeten worden bereikt.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:

    • a.

      Een afschrift van de statuten of oprichtingsakte van de instelling en inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling op het tijdstip van het indienen van de aanvraag;

    • c.

      Een aanbiedingsbrief met verzoek tot subsidieverlening;

    • d.

      Een offerte, waarin wordt beschreven welke resultaten de instelling wil gaan bereiken gedurende de betreffende subsidieperiode;

    • e.

      Een begroting van inkomsten en uitgaven, inclusief een overzicht van de te heffen bijdragen van deelnemers en / of leden en eventuele andere subsidies;

    • f.

      Een volledig overzicht van de financiële positie van de instelling op het tijdstip van de subsidieaanvraag (jaarrekening, eindrapportage, balans, meer jaren investeringsplan);

  • 3. Het overleggen van de in het eerste lid onder a en b bedoelde bescheiden kan achterwege blijven indien de aanvrager er redelijkerwijs vanuit kan gaan dat deze gegevens aan burgemeester en wethouders bekend zijn. In de aanvraag wordt daarvan melding gedaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overlegd.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen en modellen voorschrijven.

Artikel 16 Beslistermijn en toetsing aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag voor Budgetsubsidie binnen vier weken na vaststelling van de begroting door de raad.

  • 2. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 17 Besluit tot subsidieverlening

  • 1. Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de activiteiten van de aanvrager passen binnen het gemeentelijk beleid, besluiten zij tot het verlenen van de subsidie.

  • 2. De beschikking tot subsidieverlening houdt een omschrijving van de prestaties in waarvoor subsidie wordt verleend en het bedrag van de subsidie dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

Artikel 18 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De instelling dient uiterlijk voor 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:

    • a.

      Een inhoudelijke eindrapportage over het afgelopen subsidiejaar;

    • b.

      Een financiële eindverantwoording met een duidelijke weergave van de opbouw van de kostprijs van diensten, activiteiten en producten op basis van de eerder ingediende offerte;

    • c.

      Een goedgekeurde controleverklaring van de accountant.

Artikel 19 Besluit tot subsidievaststelling

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders stelt de subsidie overeenkomstig de beschikking tot subsidieverlening voor één jaar vast.

  • 2. De subsidie kan hoger worden vastgesteld indien de subsidieontvanger aantoont dat er sprake is van onvermijdbare hogere kosten, buiten de invloedsfeer van de subsidieontvanger gelegen.

  • 3. De subsidie kan lager worden vastgesteld:

    • a.

      In verband met naar het oordeel van burgemeester en wethouders niet noodzakelijke uitgaven;

    • b.

      Indien de subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste gegevens of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag tot subsidieverlening zou hebben geleid;

    • c.

      Indien de subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten;

    • d.

      Indien de subsidieontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 20 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in het subsidieverleningsbesluit vermelde prestaties.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

  • 3. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende tien jaar bewaard.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen naast de in dit artikel bedoelde verplichtingen nadere voorwaarden opleggen aan de subsidieontvanger.

HOOFDSTUK 3 WAARDERINGSSUBSIDIES

Artikel 21 Aanvraag

  • 1. Een aanvraag tot een waarderingssubsidie dient voor 1 juni voorafgaande aan het eerste jaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd, bij burgemeester en wethouders te worden ingediend middels een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Alleen de volgende categorieën vrijwilligersorganisaties, zijnde een rechtspersoon, kunnen waarderingssubsidie aanvragen:

    • a.

      Sportorganisaties;

    • b.

      Jeugd- en jongerenorganisaties;

    • c.

      Ouderenorganisaties;

    • d.

      Onderwijsorganisaties

    • e.

      Culturele organisaties;

    • f.

      Kunstorganisaties;

    • g.

      Zangverenigingen;

    • h.

      Muziekverenigingen;

    • i.

      Zorg- en hulpverleningsorganisaties;

    • j.

      Ontspanningsorganisaties.

  • 3. Bij de indiening van de aanvraag dienen te worden overlegd:

    • a.

      Een afschrift van de statuten of oprichtingsakte van de instelling en inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      Een opgave van de bestuurssamenstelling op het tijdstip van het indienen van de aanvraag;

    • c.

      Een werkplan, waarin wordt beschreven welke activiteit de instelling wil gaan verrichten voor de betreffende subsidieperiode;

    • d.

      Een begroting van inkomsten en uitgaven, inclusief een overzicht van te heffen contributie van deelnemers en / of leden en eventuele andere subsidies;

    • e.

      Een volledig overzicht van de financiële positie van de instelling op het tijdstip van de subsidieaanvraag (jaarrekening en balans);

    • f.

      het aantal (jeugd)leden in de subsidieperiode, indien de subsidie (mede) gebaseerd is op het aantal (jeugd)leden.

  • 4. Het overleggen van de in het eerste lid onder a en b bedoelde bescheiden kan achterwege blijven indien de aanvrager er redelijkerwijs vanuit kan gaan dat deze gegevens aan burgemeester en wethouders bekend zijn. In de aanvraag wordt daarvan melding gedaan.

  • 5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat ook andere dan in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden, die voor het beoordelen van de aanvraag van belang zijn, worden overlegd.

  • 6. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen bescheiden aanwijzingen en modellen voorschrijven.

Artikel 22 Beslistermijn, toetsing en aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen schriftelijk op de aanvraag voor een waarderingssubsidie binnen vier weken na vaststelling van de begroting door de gemeenteraad.

  • 2. Burgemeester en wethouders toetsen de aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond.

Artikel 23 Verlening van de subsidie

  • 1. Waarderingssubsidies tot een bedrag van € 10.000, die per 1 januari 2014 worden toegekend, worden onder begrotingsvoorbehoud toegekend voor een periode van 4 jaar.

  • 2. Nieuwe aanvragen, ingediend gedurende de lopende planperiode, worden hoogstens verleend tot het einde van de betreffende planperiode.

  • 3. Waarderingssubsidies tussen de € 10.000 en € 50.000, worden onder begrotingsvoorbehoud toegekend voor een periode van een jaar.

Artikel 24 Besluit tot subsidievaststelling

  • 1. Indien burgemeester en wethouders van oordeel zijn dat de activiteiten van de aanvrager passen binnen het gemeentelijk beleid, besluiten zij tot het vaststellen van de waarderingssubsidie.

  • 2. Als een waarderingssubsidie wordt verleend van minder dan € 10.000 (per jaar) dan is het besluit tot verlening tevens aan te merken als het besluit tot het vaststellen van de subsidie, behoudens het bepaalde van het vijfde en zesde lid van dit artikel.

  • 3. De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de waarderingssubsidie wordt verstrekt, het bedrag van de subsidie, alsmede het tijdvak waarop de waarderingssubsidie betrekking heeft.

  • 4. Het college kan aan een subsidieontvanger gedurende het tijdvak waarvoor een subsidie van minder dan € 10.000 is verleend een verzoek doen om verslag uit te brengen over het inhoudelijk en financieel verloop van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, alsmede een opgave van de (jeugd)leden voor zover de subsidie mede wordt bepaald door een bedrag per (jeugd)lid te verstrekken. De opgave dient de volgende persoonsgegevens te vermelden: naam, voorletters, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 5. Jaarlijks trekt het college een steekproef uit de verleende waarderingssubsidies van minder dan € 10.000.

  • 6. Als een waarderingssubsidie is verleend tussen € 10.000 en € 50.000 dan stelt het college binnen twaalf weken, na het indienen van het inhoudelijk en financieel verslag de subsidie vast.

Artikel 25 Verplichtingen van de subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger is verplicht tot het verrichten van de in het subsidievaststellingsbesluit vermelde activiteiten.

  • 2. De subsidieontvanger, die een subsidie van meer dan € 10.000 ontvangt, is verplicht jaarlijks voor 1 juni in te dienen:

    a.Een inhoudelijk verslag en een financieel verslag, bedoeld in de artikelen 4:76 en 4:77 van de Awb;

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere eisen stellen met betrekking tot de inrichting van de administratieve organisatie.

HOOFDSTUK 4 PROJECTSUBSIDIE

Artikel 26 Aard van de subsidie

  • 1. Een aanvraag voor een projectsubsidie dient minimaal 6 weken voordat de activiteit wordt verricht, te worden aangevraagd middels een door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld aanvraagformulier.

  • 2. Eenzelfde projectaanvraag kan slechts eenmaal worden gehonoreerd.

  • 3. Een projectsubsidie bedraagt maximaal € 1000.

  • 4. De duur van een project is niet aan een minimum- of maximumtermijn gebonden, doch kan nooit verder reiken dan het einde van de beleidsregel.

Artikel 27 Toetsing aanvraag en subsidiebesluit

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen omtrent de aard en de hoogte van de project subsidie.

  • 2. Burgemeester en wethouders toetsen deze aanvraag aan:

    • a.

      Deze verordening;

    • b.

      Het gemeentelijk beleid;

    • c.

      Het door de gemeenteraad vastgestelde subsidieplafond.

  • 3. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor projectsubsidie uiterlijk binnen 4 weken na ontvangst van de aanvraag.

  • 4. De in lid 3 genoemde termijn kan eenmalig worden verlengd met vier weken.

Artikel 28 Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. Als een projectsubsidie wordt verleend dan is het besluit tot verlening tevens aan te merken als het besluit tot het vaststellen van de subsidie, behoudens het bepaalde van het derde en vierde lid van dit artikel.

  • 2. De beschikking tot subsidievaststelling bevat een aanduiding van de activiteiten waarvoor de projectsubsidie wordt verstrekt, het bedrag van de subsidie, alsmede het tijdvak waarop de projectsubsidie betrekking heeft.

  • 3. Het college kan aan een subsidieontvanger waaraan een projectsubsidie is verleend een verzoek doen om verslag uit te brengen over het inhoudelijke en financiële verloop van activiteiten waarvoor de subsidie is verleend.

  • 4. Het college trekt jaarlijks ten aanzien van het in het vorige lid bedoelde verzoek een steekproef uit de verleende waarderingssubsidies.

Artikel 29 Het verval van rechten

  • 1. Als binnen een termijn van twaalf weken na de datum waarop de beschikking is afgegeven geen begin is gemaakt met het project waarvoor de subsidie is verleend dan vervallen de aanspraken.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen met het oog op de startdatum van het project van de in het vorige lid genoemde termijn afwijken.

Artikel 30 Beschikbare budgetten

  • 1. De raad stelt jaarlijks voor projectsubsidies een subsidieplafond vast door middel van het bedrag dat in de begroting is opgenomen.

  • 2. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

HOOFDSTUK 5 OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 31 Intrekking en wijziging subsidieverlening

  • 1. Zolang de subsidie niet is vastgesteld kunnen burgemeester en wethouders de subsidieverlening intrekken of ten nadelen van de subsidieontvanger wijzigen indien:

    • a.

      De prestaties en/of activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden;

    • b.

      De subsidieontvanger niet voldoet aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      De subsidieontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juist of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid;

    • d.

      De subsidieverlening anderszins onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de subsidie is verleend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. Subsidie wordt alleen verleend als het geheel van prestaties, activiteiten of het project waarvoor subsidie wordt aangevraagd naar de mening van het college meerwaarde heeft ten opzichte van het bestaande geheel van prestaties, activiteiten of projecten.

Artikel 32 Intrekking of wijziging subsidievaststelling

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de subsidievaststelling intrekken of ten nadelen van de instelling wijzigen:

    • a.

      Op grond van feiten of omstandigheden waarvan zij bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de subsidie lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      Indien de subsidievaststelling onjuist was en de instelling dit wist of behoorde te weten.

  • 2. De intrekking of wijziging werkt terug tot het tijdstip waarop de subsidie is vastgesteld, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

  • 3. De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadelen van de instelling worden gewijzigd indien sedert de dag waarop zij aan de instelling bekend is gemaakt vijf jaren zijn verstreken.

Artikel 33 Betaling

  • 1. Het subsidiebedrag wordt binnen 8 weken betaald na bekendmaking aan de organisatie of instelling van het besluit tot subsidievaststelling, tenzij burgemeester en wethouders in het besluit een andere termijn hebben aangegeven.

  • 2. In het besluit als bedoeld in het eerste lid kan eveneens een besluit tot voorschotverlening worden vermeld.

Artikel 34 Bijzondere terugvordering subsidie

In het geval dat:

  • a.

    de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt;

  • b.

    de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van de voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen en deze schadevergoeding niet wordt gebruikt voor vervanging van de verloren gegane of beschadigde goederen;

  • c.

    de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd

  • d.

    de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd;

  • e.

    de rechtspersoon wordt ontbonden;

en de subsidieverlening heeft geleid tot vermogensvorming wordt terugbetaling

gevorderd tot maximaal het bedrag van de vermogenstoename als gevolg van de

subsidieverlening over het afgelopen jaar, dan wel voorgaande subsidiejaren.

Artikel 35 Indexatie

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de grondslagen voor de begroting

    vast waarin aangegeven staat wat de jaarlijkse indexaties voor de subsidie zijn;

    deze indexatie is gebaseerd op de cijfers van het CPB in de meicirculaire van

    het gemeentefonds.

  • 2. Indexering betreffende de waarderingssubsidies vindt, ééns per vier jaar plaats,

    dus niet – tussentijds – gedurende de planperiode.

HOOFDSTUK 6 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 36 Overgangsbepaling

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen ten aanzien van de overgangssituatie tussen intrekken van de oude verordening en inwerkingtreding van de nieuwe subsidieverordening. Reeds, onder de voormalige verordening, afgegeven meerjarenbeschikkingen worden gerespecteerd.

Artikel 37 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen, ter beoordeling van het college, en voor zover toepassing van deze verordening zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan het college afwijken van het in deze verordening bepaalde.

Artikel 38 Regionale subsidies

Ten aanzien van subsidies die in regionaal verband verleend en vastgesteld worden kan het college van burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 39 Inwerkingtreding

  • 1. Met de vaststelling van deze verordening wordt de Subsidieverordening gemeente Binnenmaas 2014 ingetrokken.

  • 2. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 juni 2013.

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening kan aangehaald worden als “Gewijzigde Subsidieverordening gemeente Binnenmaas 2014”

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Binnenmaas op 4 juli 2013,

De griffier, de voorzitter,

drs. M.J.W. Tobeas mr. drs. A.J. Borgdorff