Regeling vervallen per 01-01-2021

Nota van Toelichting horende bij de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’

Geldend van 09-04-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nota van Toelichting horende bij de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’

Nota van Toelichting horende bij de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’

Artikel 1

In artikel 1 zijn de begripsbepalingen opgenomen.

Artikel 2

In artikel 2 wordt de vrijstellingsmogelijkheid geregeld, die geldt binnen de gemeente Binnenmaas. Deze vrijstelling heeft een algemeen karakter. Dit in tegenstelling tot de ontheffing, die is opgenomen in artikel 3.

Per kalenderjaar kunnen hoogstens 12 dagen worden aangewezen. De verordening sluit hiermee aan op de Winkeltijdenwet.

De vrijstelling geldt voor de winkels binnen de gemeente Binnenmaas met uitsluiting van supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen en gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen.

Hieronder wordt een nadere toelichting gegeven over de uitsluiting van de ‘Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen’ en ‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’. Daarnaast wordt tevens een toelichting gegeven op de werkwijze van vaststelling van de zon- en feestdagen.

Toelichting uitsluiting ‘Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen’ en ‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’

Om discussie te voorkomen is bij vaststelling van de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’ besloten om de bepaling van de categorieën uit lid 2 aan te laten sluiten bij de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) op te nemen in de verordening. De omschrijving van de uitgesloten branches vloeit voort uit de Standaard Bedrijfsindeling 2008 – versie 2014 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (“CBS”). De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (“VNG”) heeft in de modelverordening Winkeltijden 2013 geadviseerd om deze indeling te hanteren. Hieronder volgt een toelichting op in de verordening opgenomen SBI-codes.

Aan iedere onderneming, die zich inschrijft in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel wordt een SBI-code toegekend. Deze code geeft aan wat de belangrijkste activiteit van een bedrijf is. De SBI-code is daarmee gebaseerd op de feitelijke situatie bij een bedrijf. De SBI-codes worden door het CBS vastgesteld. Voor vaststelling van de SBI-code maakt het CBS gebruik van de inschrijving van de onderneming bij de Kamer van Koophandel en daarbij behorende hoofd- en nevenactiviteiten. De SBI-code geeft een duidelijk beeld van de activiteiten van ondernemingen.

De lijst met SBI-codes kent een grote verscheidenheid. Hierin zijn alle denkbare soorten ondernemingen opgenomen. Ter verduidelijking van de SBI-codes heeft CBS ‘De toelichting per klasse bij de SBI 2008’ en ‘De index per klasse bij de SBI 2008’ opgesteld. In deze stukken wordt een classificatie en een toelichting gegeven over welke soort winkels onder een bepaalde SBI-code vallen.

De SBI code 47 ‘Detailhandel’ is uitgesplitst in verschillende subgroepen. De SBI-codes, die zijn opgenomen in de ‘Verordening Winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’, zien op winkels met een voedings- en genotmiddelen assortiment.

‘Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen’ vallen onder SBI-code 47.11. In ‘De index per klasse bij de SBI 2008’ is opgenomen dat deze code Buurtsupers, genotmiddelen, Kruidenierswaren (algemeen assortiment), Levensmiddelen (algemeen assortiment), Supermarkten (levensmiddelen) en Voedingsmiddelen (algemeen assortiment) betreft. Daarnaast is in ‘De toelichting per klasse bij de SBI 2008’ opgenomen dat dit winkels betreft die voldoen aan de volgende eisen:

  • -

    Minimaal de helft van de omzet komt uit winkelverkoop van voedings- en genotmiddelen;

  • -

    Geen specialisatie, dus geen enkele (sub)klasse van de groep van de SBI-code 47.2 ‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’ heeft een omzetaandeel van 50% of meer;

  • -

    Uit elk van 5 verschillende (sub)klassen uit groep 47.2 ‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’ wordt 5% of meer van de omzet behaald.

De klasse omvat niet winkels in diepvriesartikelen met een algemeen assortiment (SBI-code 47.29.9)

Uit het bovengenoemde blijkt dat de verkoop bij winkels in deze classificatie zich moet richten op de verkoop van voedings- en genotmiddelen. De verkoop van deze producten moet minimaal 50% van de omzet van de onderneming zijn. Daarnaast is het niet toegestaan dat een specifieke productgroep een omzetaandeel heeft van 50% of meer. Als laatste wordt gesteld dat de voedings- en genotmiddelen behoren tot 5 of meer subklassen van de groep 47.2 en minimaal 5 daarvan maken 5% of meer van de omzet uit.

‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’ vallen onder SBI code 47.2. Deze code wordt daarop volgend uitgesplitst in subgroepen met aparte codes, zoals; 47.21 ‘Winkels in aardappelen, groente en fruit’, 47.22.1 ‘Winkels in vlees en vleeswaren’ maar ook 47.29.1 ‘Winkels in kaas’ en nog vele anderen subgroepen. Deze subgroepen vallen onder de classificatie “gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen”. In ‘De toelichting per klasse bij de SBI 2008’ en ‘De index per klasse bij de SBI 2008’ wordt een duidelijke en heldere omschrijving gegeven op welke soort winkels de SBI-code van toepassing is en aan welke classificaties moet worden voldaan. Voor SBI-code 47.21 ‘Winkels in aardappelen, groente en fruit’ is bijvoorbeeld in ‘De index per klasse bij de SBI 2008’ opgenomen dat dit Aardappelen, groente en fruit, AGF-producten, Fruit en Groenten betreft. Daarnaast is in ‘De toelichting per klasse bij de SBI 2008’ opgenomen dat deze klasse Winkels in aardappelen, groente en fruit betreft. Eventueel in combinatie met in beperkte mate vervaardigen van groente- en fruitsalades en/of het samenstellen van fruitpakketten en –schalen betreft.

De SBI-codes zorgen ervoor dat er een specifiek en toepasbare situatie ontstaat voor het af kaderen van de verschillende soorten winkels. De feitelijke situatie in de bedrijfsvoering van een onderneming is leidend voor de classificering in een SBI-code. Wanneer de gemeente constateert dat er sprake is van een feitelijke situatie die niet overeenkomt met de SBI-code wordt hierover contact opgenomen met de desbetreffende ondernemer. Dit om oneigenlijk gebruik van de vrijstelling van de twaalf zon- en feestdagen te voorkomen. Voor de toepassing van de verordening is de feitelijke situatie en de SBI-code die daarbij hoort uiteindelijk het uitgangspunt.

De reden waarom voor uitsluiting ‘Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen’ en ‘Gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen’ is gekozen is als volgt.

Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid

De afgelopen jaren is gebleken dat er een proces van schaalvergroting plaatsvindt bij winkels voor levensmiddelen, waardoor de plaatselijke buurtwinkels het steeds moeilijker krijgen. Dit blijkt onder andere uit de Structuurvisie Hoeksche Waard en de Structuurvisie Binnenmaas 2020. De winkelvoorzieningen en de vitaliteit van de dorpskernen staan onder druk. Als kleine ondernemers uit de dorpskernen verdwijnen, verslechtert de leefbaarheid en vitaliteit in de dorpskernen. Het gaat hier met name om winkels waarvan het assortiment ook voor komt in grote supermarkten, zoals bakkers, slagers, de groenteboer en kleine supermarkten. Daarom is het streven de basisvoorzieningen, waaronder ook winkels voor de dagelijkse levensbehoeften, in alle dorpen te behouden. Het streven voor dit behoud vloeit onder meer voort uit het beleidsstuk “Binnenmaas Vitaal”.

Er zijn supermarkten die uit commerciële overwegingen een zondagsopenstelling van hun winkel wensen. Hiermee kan extra omzet worden gegenereerd. Uit de eerdere zondagsopenstelling van een supermarkt binnen de gemeente is gebleken dat er inwoners binnen de gemeente zijn die op zondag hun boodschappen gaan doen. Bij deze zondagsopenstelling is echter ook gebleken dat er veel inwoners en winkeliers tegen zondagsopenstelling zijn. Door een zondagsopenstelling zal de omzet van de kleine ondernemers verder afnemen, mede omdat zij niet voldoende capaciteit en gelegenheid hebben om op zondag open te zijn. Dit zijn met name kleine ondernemers in de food branche. De ondernemerskring ’s-Gravendeel heeft na een raadpleging van haar leden laten weten geen voorstander te zijn van de openstelling op zon- en feestdagen. Ook een groot aantal andere ondernemers uit verschillende dorpskernen en uit de foodsector, hebben kenbaar gemaakt tegen de zondagsopenstelling te zijn. In de brief van 20 december 2014 namens 67 ondernemers uit de gemeente Binnenmaas, wordt nogmaals benadrukt dat zij tegen openstelling op zon- en feestdagen zijn. Deze brief is afkomstig van zowel ondernemers uit de food branche (21 ondernemers) als de non-food branche (46 ondernemers).

Bij de behandeling van het wetsvoorstel van de reeds vastgestelde Winkeltijdenwet komt in de Memorie van Antwoord van de Eerste Kamer der Staten Genereaal de positie van de kleine winkelier aan bod. Hierin wordt nader toegelicht dat er door de gemeente een afweging moet worden gemaakt op lokaal niveau. Het feit dat deze eigen invulling gemaakt wordt door de gemeente zelf is ook de kracht is van de nieuwe wetgeving. Het is op basis hiervan voor elke gemeente mogelijk om lokaal maatwerk te leveren. Dit lokale maatwerk is toegepast in de gemeente Binnenmaas. De verordening sluit aan op bovengenoemde beleidsstukken maar ook de belangen van de winkeliers in de gemeente Binnenmaas zijn meegewogen.

Zondagsrust

Binnen de gemeente Binnenmaas zijn er personen en organisaties die op grond van de zondagsrust bezwaren hebben tegen een zondagsopenstelling. De beleving van de zondagsrust door de inwoners van de gemeente Binnenmaas speelt een rol in de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’. Het begrip zondagsrust omvat niet alleen de rust die op een zon- en/of feestdag wordt ervaren maar ook het respecteren van de geloofsovertuiging van bepaalde bevolkingsgroepen. Er zijn inwoners die de openstelling van de winkels op zon- en feestdagen als een verrijking zien. Echter zijn er ook personen en organisaties die op grond van de zondagsrust bezwaren hebben tegen een openstelling op zon- en feestdagen.

In de al eerder genoemde Memorie van Antwoord van de Eerste Kamer der Staten Generaal wordt een uitleg gegeven over de religieuze belangen en welke rol deze spelen in de belangenafweging. In deze uitleg wordt benadrukt dat de gemeenteraad bevoegd is om deze belangenafweging te maken. Zij zijn de volksvertegenwoordiging en hebben vanuit hun politieke positie de mogelijkheid om dit belang een belangrijke of minder belangrijke rol te laten spelen in de invulling van de verordening.

Belangen winkeliers

De doelstelling van de Winkeltijdenwet betreft het bevorderen van eerlijke concurrentieverhoudingen in de detailhandel door het creëren van gelijke uitgangsposities en het waarborgen van redelijke arbeidstijden voor zelfstandige ondernemers, zodat zij op een aanvaardbare wijze aan het sociaal en maatschappelijk leven kunnen deelnemen. Zoals hiervoor aangegeven is de beperking opgenomen ter bescherming van de kleine ondernemers (met name in voedings- en genotmiddelen) uit de dorpskernen. Daarbij zijn gelijke uitgangsposities gecreëerd, nu alle supermarkten en winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen en gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen onder de uitsluiting vallen. Daarmee worden ook redelijke arbeidstijden voor de kleine ondernemers gewaarborgd, nu zij niet voldoende capaciteit en gelegenheid hebben om op zondag open te zijn. Het gaat hier zoals aangegeven met name om ondernemers uit de levensmiddelen sector. Daartegenover staat dat het niet zo is dat winkels in de food branche, zoals een supermarkt, door uitsluiting van de zondagsopenstelling niet meer op lonende wijze hun ondernemingen kunnen exploiteren. Gelet op voorgaande redenen is besloten supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotmiddelen en gespecialiseerde winkels in voedings- en genotmiddelen van de vrijstelling uit te sluiten. Uit de wetsgeschiedenis volgt verder dat de wetgever expliciet ruimte heeft gelaten voor lokaal maatwerk. Bij deze beslissing van de wetgever om gemeenten vrij te laten in hun beslissing omtrent koopzondagen, is de consequentie dat dit zou kunnen leiden tot mogelijke concurrentievervalsing en marktverstoring ook meegewogen.

Situatie bij omliggende gemeentes

In de Memorie van Antwoord van de Eerste Kamer der Staten Generaal is aangegeven dat in het kader van een zorgvuldige afweging het zinvol kan zijn om naar de situatie te kijken bij omliggende gemeenten.

Er is een vergelijking gemaakt met de omringende gemeenten in de Hoeksche Waard. Reden hiervoor is dat de Hoeksche Waard een ander karakter heeft dan de gemeenten buiten het eiland. Omringende gemeenten zoals Strijen, Cromstrijen en Korendijk hebben in het algemeen een vergelijkbare of strengere regelgeving en laten bij voorbeeld alleen een vrijstelling voor feestdagen toe, voor zover deze niet op zondag vallen. Daarnaast hebben deze gemeenten een individuele ontheffingsmogelijkheid vergelijkbaar met artikel 3 van de Verordening 2014. Oud-Beijerland heeft dezelfde invulling als de gemeente Binnenmaas voor wat betreft de vrijstellingsmogelijkheid. Het enige waarin Binnenmaas afwijkt is de uitsluiting van de levensmiddelensector. De Verordening 2014 is derhalve in lijn met de regelgeving van deze omringende gemeenten. Indien inwoners van de gemeente Binnenmaas wel behoefte hebben aan het bezoeken van een supermarkt op zondag, kunnen zij hiervoor uitwijken naar gemeenten die niet op het eiland zijn gelegen, zoals Dordrecht en Barendrecht.

Werkwijze vaststelling zon- en feestdagen

Er was tot op heden geen uniforme werkwijze voor de vaststelling van de (maximaal) twaalf zon- en feestdagen. In deze Nota is deze werkwijze als volgt vastgelegd.

Begin oktober wordt een publicatie geplaatst in het Kompas om winkeliers erop te attenderen dat zij hun voorkeuren voor openstelling op zon- en feestdagen kenbaar kunnen maken. Zij krijgen hier twee weken de gelegenheid voor. Na ontvangst worden de verzoeken geïnventariseerd en nagegaan of de aangevraagde dagen passen binnen het aantal van twaalf dagen. Daarnaast wordt nagegaan of de winkels, die een verzoek hebben gedaan, niet onder uitsluiting van de vrijstelling vallen.

Wanneer er meer dan het maximale aantal wordt aangevraagd volgt er een overleg met de winkeliers, die het verzoek hebben gedaan. Dit zodat er gezamenlijk gezocht kan worden naar dagen, die voor iedereen goed uitkomen. Wanneer de ondernemers niet tot overeenstemming kunnen komen stellen wij als gemeente een termijn waarin zij dit alsnog kunnen doen.

Komen zijn onderling niet tot overeenstemming en wordt er geen lijst met twaalf zon- en feestdagen aangeleverd binnen gestelde termijn dan gaan wij als gemeente zelf over tot vaststelling van twaalf zon- en feestdagen.

Nadat de twaalf zon- en feestdagen in overeenstemming zijn met de winkeliers worden deze dagen middels een collegebesluit vastgesteld. De vaststelling van de dagen vindt begin/half november plaats. Dit zodat alle winkeliers tijdig weten welke dagen zijn vastgesteld. Dit besluit wordt gepubliceerd in het Kompas en op de gemeentelijke website. Daarnaast worden de vastgestelde dagen opgenomen in het product ‘Koopzondagen’ op de digitale balie van onze gemeentelijke website.

Wanneer er naar aanleiding van de publicatie geen verzoeken worden gedaan door winkeliers, worden er geen zon- en feestdagen vastgesteld. Het college is namelijk niet verplicht om zon- en feestdagen aan te wijzen waarop openstelling toegestaan is.

Artikel 2a t/m 2m

Zoals hierboven staat vermeld zijn er een aantal artikelen uit het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet komen te vervallen als gevolg van de inwerkingtreding van de nieuwe wet. In het Vrijstellingenbesluit zijn uitzonderingen opgenomen voor bepaalde winkels, zodat die – ongeacht of er in de betreffende gemeente koopzondagen zijn toegestaan- op zon- en feestdagen open mogen. Het gaat hierbij om winkels zoals afhaalgelegenheden, snackbars, ijssalons maar ook om bloemenwinkels bij begraafplaatsen en winkels in musea. Wanneer er in artikel 2 gekozen was voor een algehele vrijstelling hadden deze artikelen niet expliciet opgenomen hoeven te worden in de verordening en hadden deze winkels onder de algehele vrijstelling gevallen. Nu er geen algehele vrijstelling is opgenomen in artikel 2 van de verordening wordt op deze wijze de landelijke regelgeving en situatie zoals deze de afgelopen jaren was voortgezet.

Artikel 3

De mogelijkheid tot het verlenen van een ontheffing is opgenomen in artikel 3. Dit is een voortzetting van het oude artikel 7 uit de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2008’. In artikel 3 gaat het om de mogelijkheid tot het verlenen van een individuele ontheffing. De ontheffing kan enkel worden verleend ten behoeve van een bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard, het uitstallen van goederen en/of een tentoonstellingen in kunstateliers en galeries. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt in de soort winkels.

De ontheffingsmogelijkheid uit artikel 3 is deze enige ontheffingsmogelijkheid in de verordening. In de Winkeltijdenwet zoals deze tot 1 juli 2013 gold, was de mogelijkheid opgenomen dat supermarkten op zon- en feestdagen na 16.00 uur open konden zijn, mits zij op reguliere koopzondagen niet voor 16.00 uur open waren.

Het aantal inwoners van de gemeente Binnenmaas liet het toe om één avondwinkel aan te wijzen. Dit vloeit voort uit de normering dat er per 15.000 inwoners een ontheffing verleend kon worden aan een (avond)winkel voor openstelling op zon- en feestdagen. Om die reden was er in de Verordening 2008 een ontheffingsmogelijkheid voor één winkel opgenomen. Voornoemde regelgeving is in de huidige Winkeltijdenwet vervallen en derhalve niet opgenomen in de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’.

Bij de wijziging van de Winkeltijdenwet in 2013 heeft de wetgever ervoor gekozen om de beslissing omtrent de koopzondagen neer te leggen bij de gemeenten. Beleid van de gemeente kan daarbij gebaseerd worden op de aanwezigheid van lokaal draagvlak. De lokale democratie dient daarmee de belangen en behoeften van bewoners omtrent de zondagsopenstelling te verdisconteren in beleid dat hierbij aansluit.

De ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2014’ is in overeenstemming gebracht met de nieuwe Winkeltijdenwet zoals deze geldt per 1 juli 2013.

Ten tijde van deze overeenstemming zijn de belangen zoals beschreven onder de toelichting van artikel 2 meegewogen in de invulling van de ontheffingsmogelijkheden in de verordening. Dit heeft er toe geleid dat gemeente Binnenmaas zijn ontheffingsmogelijkheid heeft beperkt tot de bepalingen opgenomen in artikel 3. Gelet op de onder de toelichting van artikel 2 genoemde belangen is besloten geen mogelijkheid meer op te nemen om een individuele ontheffing te verlenen zoals voorheen opgenomen in artikel 6 uit de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2008’.

Toelichting artikel 3 lid 4

De ontheffing kan worden geweigerd wanneer de woon- en leefsituatie of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel op basis van de ontheffing.

Er ontbreekt een kader, dat verklaart wat onder ‘nadelig' kan worden verstaan. Daarnaast is geen definitie van wat er verstaan kan worden onder ‘nadelig’. In het woordenboek van Van Dale heeft het woord ‘nadelig’ de betekenis: nadeel veroorzakend; schadelijk.

Wanneer de woon- en leefsituatie als gevolg van de openstelling dusdanig wordt aangetast dat de omwonenden schade ondervinden dan dient de ontheffing te worden geweigerd. Het is vooraf niet in te schatten of de woon- en leefsituatie nadelig wordt beïnvloed en wat omwonenden als schade ervaren. Om die reden worden omwonenden voortaan vooraf in de gelegenheid gesteld om hun zienswijze kenbaar te maken. De belangen met betrekking tot de woon- en leefsituatie kunnen dan meegenomen worden in de besluitvorming. Daarmee vindt een zorgvuldige afweging plaats alvorens het definitieve besluit genomen wordt.

In het kader van de openbare orde kan hierover advies aangevraagd worden bij de politie. Zij kunnen over de aanvraag tot een ontheffing adviseren of het verlenen van de ontheffing tot aantasting van de openbare orde zal leiden. Daarnaast kan de politie de gemeente adviseren of de ontheffing eventueel onder voorwaarden kan worden verleend. Dit zodat de winkel wel opengesteld kan worden en het risico op aantasting van de openbare orde wordt beperkt dan wel acceptabel blijft.

Door beide criteria vooraf zorgvuldig af te stemmen en in kaart te brengen vindt er een zorgvuldige belangenafweging plaats. Op basis van deze belangenafweging kan beter afgewogen worden, waar de belangen liggen als er gesproken wordt over het begrip nadelig en hoe zwaar de belangen mee gewogen moeten worden. Wat omwonenden onder nadelig verstaan is namelijk niet te definiëren. Dit laat ruimte voor een eigen interpretatie. Desalniettemin geeft de mogelijkheid tot zienswijzen handvatten om invulling te geven aan het begrip ‘nadelig’. Afhankelijk van het aantal zienswijzen, de inhoud van deze zienswijzen en de aard kan een ontheffing worden verleend dan wel worden geweigerd.

Dit zelfde geldt voor het advies van de politie over de mogelijke aantasting van de openbare orde. Het advies van de politie zal voldoende handvatten bieden om een belangenafweging te maken over de openbare orde en daarmee ook de nodige input geven voor het nemen van een besluit.

Artikel 4

De beslistermijn wordt in artikel 4 geregeld. Er is opgenomen dat het college binnen acht weken beslist op een aanvraag tot individuele ontheffing. De beslistermijn kan door het college met ten hoogste acht weken worden verdaagd.

Artikel 5

Burgemeester en wethouders kunnen een ontheffing intrekken of wijzigen onder een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden zijn opgenomen in artikel 5.

Artikel 6

In artikel 6 is vastgelegd wie als toezichthouder met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de verordening zijn belast.

Artikel 7

Met de inwerkingtreding van de nieuwe verordening is de oude verordening komen te vervallen.

Naast de intrekking van de oude verordening is in deze verordening het overgangsrecht met betrekking tot de reeds verleende ontheffingen en vrijstellingen opgenomen. Het jaar 2014 is aangehouden als overgangsjaar

Als laatste is in dit artikel geregeld dat aanvragen om ontheffing die zijn ingediend onder de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2008’ maar waarop nog niet is beschikt bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld overeenkomstig de nieuwe verordening. Er is hiermee geen juridische grondslag meer om de toetsing van nieuwe aanvragen te laten plaatsvinden op basis van de ‘Verordening winkeltijden gemeente Binnenmaas 2008’.

Artikel 8

Als laatste is in artikel 8 de inwerkingtreding en citeertitel van de nieuwe verordening vastgelegd.