Regeling vervallen per 01-01-2021

Nota Standplaatsenbeleid 2014 Herziening mei 2015

Geldend van 03-06-2015 t/m 31-12-2020

Intitulé

Nota Standplaatsenbeleid 2014 Herziening mei 2015

Artikel 0 Dit artikel moet nog worden gesplitst

Inhoudsopgave

1 Inleiding 3

1.1 Doel van de nota 3

2Huidig beleid 3

2.1 De huidige situatie 3

3 Juridisch kader 4

  • 3.

    1 Gemeentewet 4

  • 3.

    2 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Binnenmaas 2010 4

    2e Herziening september 2013

  • 3.

    3 Weigeringsgronden 4

  • 3.

    4 Overige regelgeving 6

  • 3.

    5 Kosten 6

4 Beleidsregels standplaatsen 6

  • 4.

    1 Uitwerking weigeringsgronden 7

  • 4.

    2 Overzicht aangewezen locaties en dagen 9

  • 4.

    3 Brancheverdeling 9

  • 4.

    4 Implementatie standplaatsennota 9

5 Handhaving10

6 Aanvullende voorschriften10

  • 6.

    1 Algemene voorschriften 10

  • 6.

    2 Brandveiligheidsvoorschriften 11

Bijlage 1 Brancheverdeling 13

1 Inleiding

In de gemeente Binnenmaas wordt een aantal standplaatsen ingenomen. Dit vindt plaats in de kernen ’s-Gravendeel, Puttershoek en Maasdam. Voorheen was het beleid van de oud gemeente ’s-Gravendeel en oud gemeente Binnenmaas van toepassing. Deze beleidsstukken zijn door samenvoeging van de gemeentes komen te vervallen. Op dit moment is er daarom geen beleid omtrent de standplaatsen en is de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) van toepassing. In deze nota zal de huidige situatie worden geïnventariseerd en worden nieuwe regels en voorwaarden gesteld omtrent de verlening van vergunningen voor standplaatsen in de gemeente Binnenmaas. Deze nota is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

1.1 Doel van de nota

Het doel van deze nota is niet alleen het harmoniseren van de beleidsregels van de voormalige gemeenten Binnenmaas en ’s-Gravendeel. Er wordt met deze nota ook een inventarisatie gemaakt van de huidige situatie. Daarnaast wordt er dieper op het juridische kader ingegaan. Als laatste wordt er beleid gesteld ten aanzien van de te verlenen vergunningen en de voorschriften, die aan de standplaatsvergunning verbonden kunnen worden.

2Huidig beleid

Om een nieuw beleid op te stellen is het van belang een duidelijk beeld te hebben van de huidige situatie. Daarbij wordt gekeken naar de beleidsregels van beide voormalige gemeenten.

2.1 De huidige situatie

Op dit moment worden er in vier kernen van Binnenmaas standplaatsen ingenomen. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de huidige standplaatsen (peildatum 3 juli 2014).

Locatie

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

zaterdag

’t Weegje,

‘s-Gravendeel

1.Vis

1.Bloemen

2.Aardappel, Groente en Fruit

Oranjeplein,

Puttershoek

1.Vis

2.Zuivel

3.loempia’s

Kilstraat,

Maasdam

1.Vis

Ter Kuilestraat,

Mijnsheereland

1.Vis

Naast de standplaatsen, die wekelijks terugkeren zijn er ook tijdelijke standplaatsvergunningen die worden verleend. Deze standplaatsen worden eenmaal per jaar, voor een korte periode (drie maanden of minder) ingenomen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om standplaatsen voor de verkoop van seizoensgebonden producten, zoals; de verkoop van oliebollen in de decembermaand.

Beleid voormalige gemeente Binnenmaas

In het beleid van de voormalige gemeente Binnenmaas was opgenomen dat er in Puttershoek maximaal zes standplaatsen wekelijks op zaterdag kunnen worden ingenomen op het Oranjeplein, op het rode gedeelte (geen parkeerplaatsen). Ten aanzien van de overige kernen was destijds besloten geen standplaatsen toe te laten. Inmiddels wordt alleen in Maasdam ook een standplaats ingenomen. Alle standplaatsvergunningen worden telkens verleend voor een periode van 1 jaar.

Beleid voormalige gemeente ’s-Gravendeel

In ’s-Gravendeel was er een mogelijkheid om twee standplaatsvergunningen per dag te verlenen van maandag tot en met vrijdag op de parkeerplaatsen op ‘t Weegje. De standplaatsvergunningen worden verleend voor een periode van één jaar en kunnen jaarlijks verlengd worden.

Weekmarkten

In alle kernen, behalve in Maasdam, is er één keer per week een weekmarkt. Deze weekmarkten verschillen per kern van omvang. In ’s-Gravendeel en Puttershoek zijn de grootste twee weekmarkten. In zowel Westmaas als in Heinenoord zijn er twee relatief kleine weekmarkten. In deze kernen bestaat de weekmarkt uit drie kramen. In Mijnsheerenland bestaat de weekmarkt uit zeven kramen. Op de marktstandplaatsen is de marktverordening en daarbij behorende beleidsstukken van toepassing.

3 Juridisch kader

In dit onderdeel van de nota wordt de wettelijke grondslag nader belicht. Daarop volgend worden de weigeringsgronden, voortvloeiend uit de APV besproken. Als laatste komen de wetten aan de orde die van toepassing zijn op het standplaatsenbeleid.

3.1 Gemeentewet

Uit de Gemeentewet blijkt dat op grond van artikel 108 de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente aan het gemeentebestuur wordt overgelaten. De straathandel en in dit geval de standplaatsen worden tot de huishouding van de gemeente gerekend.

3.2 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Binnenmaas 2010, 2e herziening september 2013

In de APV is op grond van de Gemeentewet gebruik gemaakt van de bevoegdheid om regels te stellen ten aanzien van standplaatsen. In Hoofdstuk 5 van afdeling 4 van de APV zijn de artikelen opgenomen met betrekking tot standplaatsen. Op grond van artikel 5:18 van de A.P.V. is het verboden een standplaats in gebruik te nemen of te hebben zonder vergunning van het college.

In artikel 5:17 lid 1 APV is de definitie van een standplaats opgenomen. De definitie van een standplaats is:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop

aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van

fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Uit artikel 5:17 lid 2 van de APV blijkt dat een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet niet onder begrip standplaats vallen. Tevens valt een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 ook niet onder het begrip standplaats.

Op grond van artikel 1:5 van de APV is een standplaatsvergunning persoonsgebonden. Een standplaatsvergunning is daarom niet overdraagbaar.

3.3 Weigeringsgronden

Wanneer een standplaatsvergunning wordt een aangevraagd zijn er een aantal gronden waarop de vergunning kan worden geweigerd. In deze sub-paragraaf worden de verschillende weigeringsgronden nader toegelicht. Deze weigeringsgronden vloeien voort uit de artikelen 1:8 van de APV en artikel 5:18 lid 2 en 3 van de APV.

Openbare orde

Het begrip openbare orde is een alles omvattend begrip. Het begrip omvat de bescherming van de samenleving tegen een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging. Tevens kan het begrip betrekking hebben op de menselijke waardigheid, de bescherming van minderjarigen en dierenwelzijn.

De weigeringsgrond “voorkomen of beperken van overlast” komt niet meer voor in de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening 2010. Deze weigeringsgrond valt nu onder het begrip openbare orde.

Op grond van de weigeringsgrond “openbare orde” kan marktvorming worden voorkomen. Wanneer concentratie van standplaatsen op een locatie dusdanig is, dat dit overlast veroorzaakt voor omwonenden, kan deze weigeringsgrond worden toegepast.

Openbare veiligheid

Openbare veiligheid is een ruim begrip. Deze weigeringsgrond is ter voorkoming van schade, gevaar en/of hinder veroorzaakt door het innemen van een standplaats. Indien te verwachten valt dat door het innemen van een standplaats de omgeving, mensen of dieren schade, hinder en/of overlast ondervinden kan de standplaatsvergunning worden geweigerd.

Volksgezondheid

De volksgezondheid omvat de veiligheid van inwoners van de gemeente. Wanneer er de verwachting is dat er onveilige situatie ontstaat door het verlenen van een vergunning kan de vergunning op basis van deze grond geweigerd worden. Voor wat betreft de standplaatsen heeft deze weigeringsgrond betrekking op het verkeersaantrekkend karakter van een standplaats. Door de verkeersaantrekkende werking kunnen er onveilige situaties ontstaan, bijvoorbeeld; ontoelaatbaar rijwielverkeer of ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers.

Bescherming van het milieu

Hieronder valt het voorkomen van overlast op het gebied van milieu. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om stankoverlast van een bakkraam en/of overlast veroorzaakt door afval.

Redelijke eisen van welstand

Op grond van welstand kan er geen oordeel worden gegeven over standplaatsen in de Gemeente Binnenmaas. De Nota Welstand betreft alleen bouwwerken en geen losse standplaatsen waarbij er gebruik wordt gemaakt van een kraam, een verkoopwagen of een tafel.

Verzorgingsniveau

Het verzorgingsniveau heeft betrekking op het aanbod en de omvang van producten en diensten. Het reguleren van concurrentieverhoudingen met betrekking tot de standplaatsen en de gevestigde winkeliers is hierin geen mee te wegen belang. Echter kan een standplaatsvergunning op basis van het verzorgingsniveau wel geweigerd worden wanneer aangetoond wordt dat het voortbestaan van een winkel in gevaar komt wanneer dezelfde goederen vanaf een standplaats verkocht worden. Dit moet aantoonbaar worden gemaakt, o.a. aan de hand van de boekhouding van de desbetreffende winkelier, waarvan het voortbestaan als gevolg van het verlenen van een standplaatsvergunning in gevaar komt.

Op basis van de Dienstenrichtlijn is deze weigeringsgrond niet van toepassing op het aanbieden van diensten vanaf een standplaats. Met andere woorden deze weigeringsgrond is uitsluitend van toepassing of het verstrekken van goederen vanaf een standplaats.

Bestemmingsplan

Bij de beoordeling van de aanvraag voor een standplaatsenvergunning moet de aanvraag getoetst worden aan de voorschriften van het geldende bestemmingsplan. Als het bestemmingsplan standplaatsen ter plaatse niet toelaat is het lastig uit te leggen dat een standplaatsvergunning wordt verleend maar dat daarvan geen gebruik kan worden gemaakt wegens de strijdigheid met het bestemmingsplan. Om die reden is het bestemminsplan een op zich staande weigeringsgrond (imperatief).

3.4 Overige regelgeving

Naast de weigeringsgronden voortvloeiend uit de Algemene Plaatselijke Verordening zijn er nog aantal wetten waarmee rekening gehouden moet worden.

Winkeltijdenwet

In de Winkeltijdenwet zijn zaken geregeld met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. Deze wet is ook van toepassing op de standplaatsen.

Warenwet

De voorschriften uit de Warenwet zijn van toepassing op de standplaatsen waar eet- en drinkwaren, tabak en andere roerende zaken worden verkocht. In de wet is opgenomen aan welke eisen de standplaatsen moeten voldoen met betrekking tot de hygiëne van de producten, de goede hoedanigheid en aanduiding van de waren en de degelijkheid van de producten. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit voert het toezicht hierop uit.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer geeft algemene regels voor diverse onderwerpen waarbij de bescherming van het milieu centraal staat. In de wet wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen, die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. In sommige gevallen kan een standplaats als inrichting worden aangewezen en dient deze standplaats te voldoen aan de regels uit deze wet. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de mobiele bakkramen. De Omgevingsdienst Zuid-Holland zuid voert het toezicht op de Wet milieubeheer uit.

3.5 Kosten

Precariobelasting

Voor het innemen van een standplaats op gemeentegrond is de standplaatshouder op grond van de ‘Verordening precario’ precariobelasting verschuldigd. Deze belasting wordt geheven voor het in gebruik hebben van de gemeentegrond. Jaarlijks wordt dit door het SVHW in rekening gebracht. Het SVHW is het centraal belastingkantoor waarbij de Gemeente Binnenmaas is aangesloten.

Leges

Voor het verstrekken van een standplaatsvergunning worden leges geheven. De leges vloeien voort uit de legesverordening.

4 Beleidsregels standplaatsen

Het beleid van de voormalige gemeente Binnenmaas en de voormalige gemeente ’s-Gravendeel is komen te vervallen. Het beleid dat in deze nota is opgesteld geldt voor de gehele gemeente. Hierbij is rekening gehouden met de huidige situatie, maar ook met de wet en regelgeving. Daarnaast is er ook gekeken naar de wenselijkheid van de standplaatsen, die voor een langere periode dan drie maanden wekelijks worden ingenomen, binnen de kernen. Dit wordt gedaan aan de hand van de weigeringsgronden voortvloeiend uit de nieuwe Algemene Plaatselijke Verordening 2010, 2e herziening september 2013.

4.1 Standplaatsen binnen de gemeente Binnenmaas

De standplaatsen, die wekelijks worden ingenomen voor een langere periode dan drie maanden in de gemeente Binnenmaas, moeten op een dusdanige manier worden ingenomen, dat de standplaats een voorziening is voor de burgers maar zonder dat dit overlast veroorzaakt. Tevens moet een dergelijke ‘vaste’ standplaats bijdragen aan de vitaliteit van het dorp. De ‘vaste’ standplaats heeft een publiek aantrekkend karakter en levert een bijdrage aan de levendigheid van de dorpskernen.

4.1.1 locaties standplaatsen

De ‘vaste’ standplaatsen worden op de openbare weg ingenomen. Voor inname van de standplaats wordt er veelal gebruik gemaakt van parkeerplaatsen en/of pleinen. Dit omdat daarmee de overlast op de openbare weg wordt beperkt. Voor de gemeente Binnenmaas zijn diverse locaties in de kernen bekeken. Hierbij is gelet op de benodigde stroomvoorziening, nabijheid van winkels, toegankelijkheid voor het publiek, het bestemmingsplan en met name de beschikbaarheid en veiligheid op de openbare weg.

Op de volgende locaties worden ‘vaste’ standplaatsen op gemeentegrond ingenomen;

  • ·

    ’t Weegje in ’s-Gravendeel;

  • ·

    Kilstraat in Maasdam;

  • ·

    Ter Kuilestraat in Mijnsheerenland;

  • ·

    Oranjeplein in Puttershoek.

Daarnaast zijn de volgende locaties geschikt voor het innemen van een ‘vaste’ standplaats op gemeentegrond;

  • ·

    Breestraat (kerkplein) in Westmaas;

  • ·

    Emmastraat in Heinenoord.

Nadat de locaties voor standplaatsen zijn bepaald is het van belang het maximaal aantal standplaatsen te bepalen. Er is geen eenduidige normering voor bepalen van het maximale aantal maar er kan op grond van jurisprudentie worden uitgegaan van één vergunning voor een ‘vaste” standplaats per elke 1500 inwoners.

Inwoners*

Aantal standplaatsen

’s-Gravendeel

8.696

6

Puttershoek

6.875

5

Westmaas

2.094

1

Mijnsheerenland

4.312

3

Maasdam

3.218

2

Heinenoord

3.515

2

Totaal

28.710

19

*het aantal inwoner per 1 januari 2014

In bovenstaande tabel is er inventarisatie gemaakt van het aantal standplaatsen per 1500 inwoners. Het aantal standplaatsen is afgerond.

Het aantal standplaatsen per kern wordt verdeeld over verschillende dagen in de week. Dit om overlast op de openbare weg te voorkomen maar ook marktvorming tegen te gaan. Het is niet wenselijk dat het aantal standplaatsen, het aantal kramen op de weekmarkt overstijgt. Dit om het voorbestaan van de weekmarkten te waarborgen.

‘s-Gravendeel

Uit parkeerdruk metingen is gebleken dat het mogelijk is om op ’t Weegje in ’s-Gravendeel standplaatsen toe te staan. Op ’t Weegje blijft het in de nieuwe situatie mogelijk om twee standplaatsen toe te staan per dag. Uitbreiding van dit aantal standplaatsen per dag is niet mogelijk omdat de parkeerdruk dan te groot wordt. Om de parkeeroverlast op ’t Weegje te verminderen wordt het aantal dagen waarop de standplaatsen kunnen worden ingenomen gelimiteerd. De standplaatsen worden gespreid over de week ingenomen.

Puttershoek

In Puttershoek worden de standplaatsen ingenomen op het Oranjeplein. Hiervoor is het rode gedeelte van het plein geschikt. Op dit gedeelte van het plein kan niet worden geparkeerd en is de overlast op de openbare weg beperkt. Het maximaal aantal standplaatsen dat op dit gedeelte van het Oranjeplein kan worden ingenomen is zes. Dit is ook het maximale aantal dat voorheen kon worden ingenomen. Wij willen dit aantal voortzetten op basis van de beschikbaarheid op het Oranjeplein. Dit betekent dat er één standplaats meer wordt ingenomen dan op basis van het, uit jurisprudentie voortvloeiende, vereiste aantal. De ervaringen uit het verleden zijn altijd goed geweest en de standplaatsen hebben het voorbestaan van de markt nooit in de weg gestaan. Echter hebben wij al meerdere keren verzoeken gekregen om ook een standplaats op vrijdag in te nemen. Wij hebben daarom het aantal standplaatsen verdeeld over de vrijdag en zaterdag. Dit sluit tevens aan bij de spreiding van de standplaatsen, die ook in de andere kernen wordt toegepast, om overlast op de openbare weg en marktvorming te voorkomen.

Westmaas

In Westmaas is het kerkplein een geschikte locatie voor standplaatsen. Dit omdat het plein centraal gelegen is. Op deze locatie is tevens de overlast op de openbare weg beperkt en is er een stroomvoorziening voor de standplaatshouders. Tevens dragen de standplaatsen bij aan de levendigheid van de dorpskern. Wanneer de standplaatsen worden ingenomen blijft een deel van de parkeerplaatsen op het Kerkplein toegankelijk. Het aantal standplaatsen in Westmaas is beperkt. Reden hiervoor is niet alleen dat dit is afgestemd op het aantal inwoners maar dat hiermee ook het voorbestaan van de markt wordt gewaarborgd.

Mijnsheerenland

Ten tijde van het schrijven van deze nota is geconstateerd dat er een standplaats wordt ingenomen door vishandel Jan Kant op dinsdag op de parkeerplaats, nabij de Plus supermarkt, aan de Ter Kuilestraat in Mijnsheerenland. Als gevolg van deze constatering is gebleken dat deze standplaats zonder standplaatsvergunning wordt ingenomen. De standplaats wordt middels een nieuwe aanvraag van de vishandel gelegaliseerd. Het verstrekken van deze standplaatsvergunning, voor de verkoop van vis op dinsdagochtend, past binnen het beleid opgenomen in deze nota en is hierin meegenomen.

In Mijnsheerenland wordt het centrum her-ontwikkeld middels het plan “Dorpshart”. De standplaatsen worden net als de weekmarkt in het plan “Dorpshart” meegenomen. Het gaat hierbij om de inrichting van het toekomstige dorpsplein in het “Dorpshart”. Naar verwachting worden de standplaatsen begin 2016 naar dit dorpsplein verplaatst. De verplaatsing zal gelijktijdig plaatsvinden met de opening van de nieuwe supermarkt.

Maasdam

De Kilstraat in Maasdam is geschikt voor het innemen van een standplaats. Reeds wordt er op deze locatie een standplaats ingenomen. Uit een parkeerdrukmeting is gebleken dat er zo min mogelijk parkeervakken gebruikt dienen te worden aan de Kilstraat omdat de parkeerdruk hoog is. Het trottoir voor supermarkt Attent aan de Kilstraat is een geschikte locatie. De benodigde parkeerplekken worden ontzien en de standplaats wordt ingenomen op een locatie met een publiek aantrekkend karakter. Op het trottoir voor de supermarkt is ruimte voor één standplaats.

Heinenoord

Op basis van de berekening zijn er twee standplaatsen toegestaan in de Dorpskern Heinenoord. De locaties voor een standplaats in Heinenoord zijn beperkt. Het zou net als in Maasdam het beste zijn als de standplaats wordt opgenomen op een locatie met een publiek aantrekkend karakter. Hiervoor is de Emmastraat geschikt. Om de parkeerdruk op de Emmastraat niet te hoog te laten worden de twee standplaatsen verdeeld over twee dagen.

4.2 Overzicht aangewezen locaties en dagen

Overzicht vastgelegdelocaties voor standplaatsen

Locatie

Maandag

Dinsdag

Woensdag

Donderdag

Vrijdag

zaterdag

’t Weegje,

‘s-Gravendeel

2

2

2

weekmarkt

Oranjeplein,

Puttershoek

weekmarkt

2

4

Kilstraat,

Maasdam

Breestraat (kerkplein),

Westmaas

weekmarkt

Ter Kuilestraat, Mijnsheerenland

weekmarkt

Emmastraat,

Heinenoord

weekmarkt

Toelichting niet vastgelegde locaties voor standplaatsen

Voor wat betreft de standplaatsen in de kernen Westmaas, Maasdam, Mijnsheerenland en Heinenoord zijn hiervoor geen dagen vastgelegd. In deze kernen is er weinig animo voor het innemen van standplaatsen. Wanneer wij op voorhand de dag van inname van de standplaats bepalen kan het voorkomen dat een aspirant standplaatshouder alsnog afhaakt wanneer de gewenste dag niet beschikbaar is. Om dit te voorkomen wordt de gewenste dag in overleg met de aspirant standplaatshouder afgestemd.

In Maasdam is er op twee dagen in de week plek voor één standplaatshouder. Er wordt reeds wekelijks een standplaats ingenomen op vrijdag. Dit betekent dat er nog ruimte is voor één andere standplaatshouder op één dag in de week van maandag tot en met zaterdag, met uitsluiting van de vrijdag omdat er dan al een standplaats wordt ingenomen. In Westmaas is er op één dag in de week plek voor één standplaatshouder. Daarnaast is er in Mijnsheerenland plek voor twee standplaatsen verspreid over de week, met uitsluiting van de vrijdag in verband met de weekmarkt. Als laatste is er in Heinenoord op twee dagen in de week plek voor één standplaatshouder per dag.

4.3 Brancheverdeling

Een branchering voor de standplaatsen is gewenst. De branchering moet er voor zorgen dat er een gevarieerd aanbod aan standplaatsen ontstaat, maar mag niet leiden tot afscherming van concurrentie. In het geval van gemeente Binnenmaas betekent dit dat de branchering de diversiteit van de standplaatsen moet vergroten. Wanneer er meerdere standplaatsen tegelijk op een locatie worden ingenomen dan wordt er op deze locatie één standplaats per branche toegestaan. Een overzicht van de verschillende branches is bijgevoegd in bijlage 1 horende bij deze Nota.

4.4 Implementatie standplaatsennota

4.4.1 Vergunningsduur

Op dit moment worden alle standplaatsvergunningen verleend voor een jaar. Dit betekent voor de standplaatshouders dat zij jaarlijks schriftelijk een aanvraag moeten indienen maar ook elk jaar leges betalen voor de standplaatsvergunning.

Alle vergunningen worden voortaan verleend voor onbepaalde tijd. Dit in tegenstelling tot de beleidsregels van de voormalige Gemeente Binnenmaas en voormalige Gemeente ’s-Gravendeel. Aanleiding voor wijziging van de vergunningsduur is de administratieve lastenverlichting. De administratieve lastenverlichting moet als gevolg hebben dat burgers en bedrijven minder last ondervinden bij het aanvragen en verkrijgen van een vergunning. Daarnaast is in artikel 1:7 van de APV opgenomen dat een vergunning in beginsel voor onbepaalde tijd wordt verleend tenzij er zwaarwegende redenen zijn om deze jaarlijks te verlenen. Er zijn geen zwaarwegende redenen om hier vanaf te wijken.

Door het verlenen van de vergunningen van onbepaalde tijd is het jaarlijks indienen van een aanvraag niet meer nodig. Dit levert een kostenbesparing op. De standplaatshouder wordt immers niet meer jaarlijks geconfronteerd met de legeskosten van een nieuwe standplaatsvergunning.

5 Handhaving

In hoofdstuk 6 van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn de straf-, overgangs- en slotbepalingen opgenomen. Deze bepalingen zijn van toepassing op de gehele Algemene Plaatselijke Verordening en gelden voor de standplaatsvergunning.

Indien er sprake is van een overtreding door een standplaatshouder of er ten onrechte een standplaats worden ingenomen dan zal hier handhavend tegen op getreden worden.

6 Aanvullende voorschriften

In dit onderdeel van de nota zijn diverse voorschriften opgenomen. Deze voorschriften hebben een algemeen belang.

6.1algemene voorschriften

Aan de vergunning worden de volgende algemene voorschriften verbonden;

-Voor de verkoop moet de standplaats worden ingenomen op:

dag vermelden van tijdstip vermelden uur tot tijdstip vermelden uur op het locatie vermelden in dorpsnaam vermelden;

  • -

    De standplaatshouder is verplicht er zorg voor te dragen dat zijn standplaats en onmiddellijk omgeving daarvan, zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, steeds een verzorgd aanzien heeft;

  • -

    De bepalingen van de Winkeltijdenwet 2013 moeten in acht worden genomen;

  • -

    Er mag geen overlast aan omwonenden worden bezorgd;

  • -

    Vergunninghouder is aansprakelijk voor iedere vorm van schade die ontstaat door het gebruik van deze vergunning en moet alle mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente en/of derden hierdoor schade lijden;

  • -

    De vergunninghouder dient zelf te zorgen voor de afvoer van afval;

  • -

    Na beëindiging van de verkoop moeten de locatie en de omgeving in goede en schone staat worden achtergelaten;

  • -

    Alle niet nagekomen verplichtingen zullen door de gemeente Binnenmaas worden

gerealiseerd. De kosten daarvan worden bij vergunninghouder in rekening gebracht;

  • -

    De vergunning is alleen geldig bij aanwezigheid van de vergunninghouder;

  • -

    Het college kan bepalen dat de vergunning is bijzondere situaties niet geldt. Bij bijzondere omstandigheden is er geen recht op een schadevergoeding;

  • -

    De bevelen van de politie moeten stipt en terstond worden opgevolgd, bij gebreke

    waarvan de vergunning terstond als vervallen zal worden beschouwd.

Voor de standplaatsvergunningen in Puttershoek geldt volgende aanvullende voorwaarde;

-Bij activiteiten georganiseerd door de winkeliersvereniging van Puttershoek op het Oranjeplein dient u uw kraam/verkoopwagen te verplaatsen.

6.2 Brandveiligheidsvoorschriften

6.1.1 Vrijhouden van terreingedeelten voor de brandweer

  • 1.

    Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen dienen vrij en bereikbaar te worden gehouden voor brandweervoertuigen. Bebouwingen achter of nabij het terrein, dienen bereikbaar te zijn en bereikbaar te worden gehouden;

  • 2.

    Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten moet een doorgaande route met een breedte van 3,5 meter en een hoogte van 4,2 meter worden vrijgehouden;

  • 3.

    (Tui-)draden, elektriciteitskabels e.d. welke over de weg zijn gespannen dienen minimaal 4,2 meter boven het straatniveau worden aangebracht.

6.1.2 Terreinindeling

  • 1.

    De afstand van een tijdelijke inrichting tot iedere andere inrichting (bouwwerk) moet ten minste 5 meter bedragen en dusdanig te zijn geplaatst dat op redelijkerwijs bij brand, overslag kan worden voorkomen;

  • 2.

    Auto’s, trekkers, aanhangwagens, aggregaten, containers e.d. mogen op het terrein van de inrichting uitsluitend zijn opgesteld op een plaats die door de commandant van de brandweer op tekening is goedgekeurd.

6.1.3 Indeling en constructie van de tijdelijke inrichting(en)

  • 1.

    De ligging van de tijdelijke inrichting moet met inbegrip van de eventuele benodigde tuidraden en/of scheerlijnen zodanig zijn, dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit de inrichting naar een veilige plaats;

  • 2.

    Vloeren moeten zodanig zijn aangebracht dat een stroef en gesloten vloeroppervlak ontstaat;

  • 3.

    Kabels en snoeren moeten in geval dat deze over de vloer moeten lopen met goede plakstrips worden afgeplakt, en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen;

  • 4.

    Rookvorming door bijvoorbeeld een rookapparaat, koudijs of op andere wijze gemaakt mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen;

6.1.4 Elektrische installaties.

  • 1.

    De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in het normblad NEN 1010;

  • 2.

    Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden;

  • 3.

    Indien de inrichting in de avonduren wordt gebruikt moet in het publiekstoegankelijke gedeelten een nood- en transparantverlichting te worden aangebracht;

  • 4.

    Onmiddellijk boven elke voor ontvluchting bestemde doorgang moet een transparantverlichtingsarmatuur worden aangebracht met vluchtrouteaanduiding;

  • 5.

    De tekst moet voldoen aan het gestelde in het normblad NEN 3011;

  • 6.

    De transparantverlichting moet permanent te branden gedurende de aanwezigheid van personen.

6.1.5 Blusmiddelen.

  • 1

    Nabij eventueel te plaatsen verkooppunten, waar voeding- en genotmiddelen worden gebakken of gekookt moet een blustoestel met een inhoud van ten minste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn;

  • 2

    Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldige Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 jaarlijks worden onderhouden. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven;

  • 3

    In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, braad- of frituurtoestel moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel in geval van brand te kunnen afdekken.

6.1.6 Gasinstallatie

  • 1.

    De aanwezige losse gastank(s) en/of gasflessen, mogen er niet meer zijn dan de benodigde werkvoorraad per dag. Een losse gasfles/tank mag een waterinhoud hebben van ten hoogste 115 liter;

  • 2.

    De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn;

  • 3.

    Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in NEN 3324, uitgave 1965, NEN 3324-A (aanvulling op NEN 3324), uitgave 1971 en NPR 2921;

  • 4.

    De eventuele opstelling tussen gasflessenopslag en/of overige voor verwarming bestemde brandstoffen in de tijdelijke inrichting, moet minimaal 5 meter bedragen, De opslagplaats van de gasflessen achter de wagens/kraam mag niet toegankelijk zijn voor publiek en moet voorzien zijn van het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN” in 8 cm. Drukhouders dienen goed geventileerd te zijn in de buitenlucht en beschermd tegen opwarming door zonnestraling.

  • 5.

    Het gebruik van LPG anders dan voor tractiedoeleinden is verboden;

  • 6.

    Gasflessen moeten voorzien zijn van een door Lloyds Register-Stoomwezen erkend geldig keurmerk. Gasflessen waarvan de goedkeuring, blijkens de ingeponste datum, meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden zijn verboden;

  • 7.

    Flessen en tanks mogen slechts tot 80% worden gevuld. Een lege fles moet altijd met gesloten afsluiter worden bewaard;

  • 8.

    Afsluiters moeten tegen beschadigingen zijn beschermd. Indien de bescherming bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn opgeschroefd;

  • 9.

    Het gebruik van een reduceer (drukregelaar) ouder dan 5 jaar is verboden;

  • 10.

    Het verbruikstoestel mag alleen op de standplaats in werking zijn. Tijdens het transport van de bakwagen moeten de afsluiters van gasflessen en/of gastank te allen tijde gesloten zijn;

  • 11.

    Alle toegepaste appendages moeten van een door Lloyds Register-Stoomwezen goedgekeurd type zijn;

  • 12.

    Het leidingnet moet zijn uitgevoerd als een vaste metalen leiding. Aan het einde van elk aftakpunt van de vaste leiding naar een gebruikstoestel moet zich een afsluiter bevinden;

  • 13.

    Het gebruik van een slang is alleen toegestaan voor aansluiting van een verbruikstoestel op het leidingnet, als koppelslang tussen een tank/fles en het leidingnet en als koppelslang tussen een tank/fles en een manifold;

  • 14.

    Elke verbindingsslang tussen drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:

    • -

      Zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen;

    • -

      Zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    • -

      Vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • -

      Zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen;

    • -

      De gasslang mag maximaal 2 jaar oud zijn en zo kort mogelijk zijn gehouden. De maximale slanglengte voor een tijdelijke opstelling mag 10 meter bedragen;

Propaanslangen zijn erin twee uitvoeringen: de oranje/bruin gekleurde, met op de slang het jaar van aanmaak aangegeven en de zwarte slang met vaste metalen koppelingen. Het jaar van fabricage is hier i ngeponst op de metalen koppeling; .

  • 15.

    Het leidingnet en het toebehoren moeten iedere 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties) worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn, welke mede door de vergunninghouder is ondertekend.

  • 16.

    Het leidingsysteem en het toebehoren moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren.

Bijlage 1 Branchering

brancheaanduidingen

toelichting

Textiel

1.bovenkleding volwassenen (heren)

2.bovenkleding volwassenen (dames)

ook wanneer het een complete outfit betreft

ook wanneer het een complete outfit betreft

3.onder- en nachtkleding (volwassenen en kinderen)

incl. T- shirts

4.baby, peuter en kinderkleding

t/m. maat 176

5.stoffen t.b.v. het vervaardigen van kleding

alle stoffen die per meter of coupon verkocht worden (met uitsluiting van onder 9)

6.seniorenkleding

-----

7.beenbekleding

kousen, sokken, panty’s, nylon kousen, kniekousen, kousenvoetjes, zowel voor kinderen als wel voor volwassenen

Interieur(bekleding)/textiel

8.bekleding t.b.v. verschillende ruimten

waaronder woonkamer

in de meest brede zin, maar met uitsluiting van stoffen als onder 5.

9.huishoudtextiel

-----

Overig textiel

10.kleinvakartikelen

alle zaken t.b.v. zelf maak mode, o.a. garens, naalden, band

Levensmiddelen

11.aardappelen, groenten en fruit

-----

12.aardappelen en peulvruchten

met uitzondering van pinda’s

13.geringe eet- en drinkwaren,

bestemd om ter plaatse te

consumeren

Patates-frites, gefrituurde snacks, shoarma etc.

14.geringe eet- en drinkwaren,

14. bestemd om ter plaatse te

14. consumeren

belegde broodjes

15.Vietnamese snacks

-----

16.consumptie ijs

-----

17.poelierswaren en eieren

-----

18.vis

alle soorten bewerkt en onbewerkt, gebakken en ongebakken

19.brood, koek en banket

-----

20.chocolade, drop en suikerwerken

-----

21.stroopwafels

uitsluitend ter plekke bereid

22.zuivelproducten

Melk, boter, kaas en eieren

23.traiteur

Kant en klare maaltijden en/of gedeelten daarvan

24.vleeswaren bewerkt en als

24. broodbeleg

fijn gesneden, bewerkte en verduurzaamde soorten, (ook worstsoorten)

25.vlees en worst

onbewerkt, vers van het mes en niet bewerkt of verduurzaamd

26.noten en verduurzaamde

26. zuidvruchten

alle bewerkte en voor snackgebruik bedoelde soorten, bewerkt en onbewerkt, incl. zoutjes. Bakproducten, honing en gembersoorten

27.reformartikelen

alle voor een gezonde leefstijl bedoelde artikelen verpakt en onverpakt

28.rijsttafelartikelen

alle specifieke bij rijsttafel behorende artikelen voor zover deze niet tot andere branches behoren

29.diepvriesvoedingsartikelen

voorverpakt in grotere verpakking (meerdere stuks per fabrieksverpakking), duidelijk anders dan de diepvriesvoorraad behorende bijv. bij poeliers

30.overige kruidenierswaren

-----

Schoeisel, lederwaren en reisartikelen

31.schoeisel

schoenen, laarzen, klompen, pantoffels, kousenvoetjes, inlegzooltjes, veters, schoenpoets

32.tassen, koffers, portefeuilles en

32. portemonnees

van alle soorten grondstofmateriaal

33.lederwaren

riemen, lederen veters en schoenreparatie artikelen

Horloges en sierraden

34.uurwerken

-----

35.bijouterieën en edelstenen

-----

Bezigheidsartikelen (hobbyartikelen)

36.speelgoed

-----

37.lectuur en posters

-----

38.wenskaarten

-----

39.hobbyartikelen

-----

40.verzamelobjecten

-----

Huishoudelijke en geschenk artikelen

41. glas, porselein en aardewerk

42.koperwerk, tin e.d.

-----

43.borstelwerk

ook dweilen vaatdoeken, schuursponsen en

44.reinigingsartikelen

stofzuigerzakken, en stofzuigeronderdelen, schoonmaakmiddelen in vaste, vloeibare en poedervorm, incl. vaatdoekjes en schoonmaakdoeken, ook dweilen, borstels en schuursponsen

Tuin en plantartikelen, bloemen

45.zaden, bloembollen, bomen,

45. heesters, perkplanten,

45. moestuinplanten

-----

46.kamerplanten

-----

47.snijbloemen

-----

48.kamer- en tuinplanten

-----

Overige artikelen

49.diervoer en benodigdheden

incl. riemen voor dieren, kettingen, toiletartikelen voor dieren

50.drogisterijartikelen

-----

51.modeaccessoires

haarbandjes, haarspelden, ceintuurs en broches

52.parfumerie en cosmetica

-----

53.rookartikelen

-----

54.sportartikelen

alles waarmee sport is uit te oefenen behalve kleding

55.kranten en tijdschriften

-----

56.kunstbloemen

gemaakt van kunststof of zijde

57.gedroogde bloemen en planten

-----

58.fietsbenodigdheden

-----

Seizoensgebonden artikelen

59.zonnebrillen

-----

60.campingartikelen

inclusief tuinmeubelen