Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening brandweerechten 2010

Geldend van 13-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening brandweerechten 2010

De raad van de gemeente Binnenmaas;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Binnenmaas;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit

vast te stellen de volgende verordening:

‘Verordening op de heffing en de invordering van brandweerrechten 2010’

Artikel 1 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam ‘brandweerrechten’ worden geheven:

    • a

      rechten voor het gebruik overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde bezittingen van de gemeentelijke brandweer of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeentelijke brandweer in beheer of in onderhoud zijn;

    • b

      rechten voor het genot van door de gemeentelijke brandweer verstrekte diensten.

  • 2. Geen rechten als bedoeld in het eerste lid worden geheven ter zake van:

    • a

      het voorkomen, beperken en bestrijden van brand;

    • b

      het beperken van brandgevaar;

    • c

      het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand;

    • d

      al hetgeen met de onderdelen a, b en c verband houdt;

    • e

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • f

      de bestrijding en beperking van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet.

Artikel 2 Belastingplicht

Belastingplichtig is:

  • a

    degene die gebruik maakt van de bezittingen, werken of inrichtingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a;

  • b

    degene die een dienst aanvraagt dan wel degene te wiens behoeve een dienst is verleend, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b.

Artikel 3 Tarieven

De rechten bedragen:

1.

Voor het verrichten van bewakingsdiensten per personeelslid

per halfuur of gedeelte daarvan:

€ 16,85

2.

Voor het vullen van persluchtcilinders:

200 bar

300 bar

a.Ten hoogste 6 liter per cilinder

€ 6,81

€ 10,15

b.7 t/m 9 liter per cilinder

€ 8,45

€ 12,00

c.10 liter

€ 9,11

€ 13,25

d.12 liter

€ 10,85

€ 16,25

e.15 liter

€ 13,25

€ 20,05

f.28 liter

€ 24,90

€ 37,45

g.50 liter

€ 44,55

€ 71,55

3.

a.Voor het testen van persluchttoestellen, per toestel

€ 27,15

b.Voor het reinigen en ontsmetten van een gelaatstuk

€ 9,05

4.

Voor het beschikbaarstellen van:

a.Een autospuit of schuimpoederbluswagen per uur of gedeelte daarvan

€ 88,85

b.Een autoladder of hoogwerker per uur of gedeelte daarvan

€ 88,85

c.Een materiaalwagen per uur of gedeelte daarvan

€ 55,10

d.Een boot, inclusief vervoer per uur of gedeelte daarvan

€ 88,85

e.Overige brandweervoertuigen per uur of gedeelte daarvan

€ 55,10

Waarbij deze rechten nog worden verhoogd met de in onderdeel 8 bedoelde rechten voor ingezet personeel.

5.

Voor hulpverlening inzake een onklaar geraakte lift of een andere storing in een perceel,

€ 67,45

per geval

6.

Voor hulpverlening bij het verschaffen van toegang tot een perceel

€ 44,10

7.

Voor het verrichten van duikwerkzaamheden door twee duikers en een assistent (drie personen)

a.Per ploeg per uur of gedeelte daarvan

€ 224,25

b.Voor het ontsmetten en reinigen van duikpakken en apparatuur per set

€ 27,15

8.

Voor het verrichten van overige werkzaamheden voor derden, zoals opruiming en bereddering per half uur of gedeelte daarvan

€ 20,35

Artikel 4 Belastingjaar

Voorzover in de bij deze verordening behorende tarieventabel tarieven zijn opgenomen die per jaar worden geheven, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1 De rechten waarop artikel 4 van toepassing is, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de rechten, in zoverre in afwijking van artikel 3, tweede lid, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3 Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor de dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9.

  • 4 Belastingbedragen van minder dan € 9 worden niet geheven.

Artikel 6 Wijze van heffing

  • 1 De rechten worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 2 Indien zich ten aanzien van eenzelfde belastingplichtige meerdere belastbare feiten voordoen, kunnen de rechten ter zake daarvan worden geheven bij wege van één gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 7 Termijn van betaling

  • 1 In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald op het moment van uitreiking van de in artikel 6 bedoelde kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen 30 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2 De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 8 Kwijtschelding

Bij de invordering van brandweerrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 9 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 10 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De ‘Verordening brandweerrechten 2009’ van de gemeente Binnenmaas van 18 december.2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van de haven- en kadegeld in die periode plaatsvindt

  • 4.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening brandweerrechten 2010’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

10 december 2009.

De griffier,
drs. M.J.W. Tobeas
De voorzitter,
mr. drs. A.J. Borgdorff