Regeling vervallen per 01-01-2021

Woonbotenverordening 2009

Geldend van 13-01-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Woonbotenverordening 2009

De raad van de Gemeente Binnenmaas;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 3 augustus 2009, nummer77-2009;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet;

overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stellen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;

besluit:

Vast te stellen de volgende verordening;

Woonbotenverordening voor de Gemeente Binnenmaas 2009

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    woonboot:

    vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd of bestemd is voor bewoning;

  • b.

    ligplaats:

    een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;

  • c.

    bijbehorende voorzieningen:

    zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;

  • d.

    openbaar water:

    alle wateren, die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn.

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals lichtkoepels en antennes worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

Het is verboden met een woonboot een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de op grond van artikel 5 aangewezen gedeelten van het openbaar water.

Artikel 4 Woonboten in aanbouw of reparatie

Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonboten die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatieinrichting bevinden.

Artikel 5 Aangewezen ligplaatsen op ligplaatsenkaart

  • 1. De plaatsen waar woonboten ligplaats mogen hebben, zijn aangewezen op de ligplaatsenkaart, die als bijlage bij deze verordening is opgenomen

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het wijzigen van de ligplaatsenkaart om deze in overeenstemming te brengen met een bestemmingsplan dat na het van kracht worden van deze verordening is goedgekeurd

Artikel 6 Ligplaatsvergunning

  • 1. Op de op grond van artikel 5, eerste lid, aangewezen plaatsen mag een woonboot ligplaats innemen en hebben, mits de eigenaar van de woonboot beschikt over een vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Burgemeester en wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag in behandeling is genomen.

  • 3. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:

    • a.

      voor de ligplaats al vergunning is verleend;

    • b.

      de woonboot langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de ligplaatsenkaart die als bijlage bij deze verordening is opgenomen. 3. Daar waar op de ligplaatsenkaart vermeld is ‘ligplaats in relatie tot tuinlengte’ geldt als lengte voor de ligplaats de lengte die aanwezig bij het in een rechte lijn doortrekken van de eigendoms- of gebruiksgrenzen van de wal naar het schip. Als de eigenaren van het aangrenzende perceel schriftelijk verklaren geen bezwaar te hebben tegen een langere woonboot kunnen burgemeester en wethouders vergunning verlenen voor een langere woonboot dan de tuinlengte toestaat;

    • c.

      de woonboot belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;

    • d.

      het uiterlijk van de woonboot afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente, hetgeen plaatsvindt als niet voldaan wordt aan de eisen in tabel 1

    • e.

      de woonboot niet voldoet aan eisen van (brand)veiligheid en gezondheid;

    • f.

      het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 24 weken na het verlenen van de aanvraag met de woonboot de pleats waarvoor de ligplaatsvergunning is verleend, kan innemen;

    • g.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeester en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;

    • h.

      Bij een aanvraag voor een reserveplaats als bedoeld in artikel 7 de noodzaak niet aannemelijk is gemaakt.

  • 4. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van de woonboot en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van de woonboot.

    Tabel 1 Omschrijvinq eisen aan uiterlijk woonboot

    Nr

    1

    Ligplaats cate-gorie

    I

    II

    I

    I

    n.v.t.

    2

    Lengte

    Max. 18 m

    Max. 18 m

    Max. 18 m

    Max. 18 m

    n.v.t.

    3

    Breedte

    Max. 5 m

    Max. 5 m

    Max. 5 m

    Max. 5 m

    n.v.t.

    4

    Maximalehoogte bovenwaterlijn

    Max. 3.3 m

    Max. 3.3 m

    Max. 3.7 m

    Max. 3.3 m

    n.v.t.

    6

    Afstand tot opoever staande

    bouwwerken

    minimaal 1 me-ter, waarbij bei-de gevels eenbrandwerend-heid bezittenvan 30 minuten,bij een onderlin-ge afstand gro-ter dan 5 meterzijn brandweren-de voorzienin-gen niet noodza-kelijk

    minimaal 1 me-ter, waarbij bei-de gevels eenbrandwerend-heid bezittenvan 30 minuten,bij een onderlin-ge afstand gro-ter dan 5 meterzijn brandweren-de voorzienin-gen niet noodza-kelijk

    minimaal 1 me-ter, waarbij bei-de gevels eenbrandwerend-heid bezittenvan 30 minuten,bij een onderlin-ge afstand gro-ter dan 5 meterzijn brandweren-de voorzienin-gen niet noodza-kelijk

    minimaal 1 me-ter, waarbij bei-de gevels eenbrandwerend-heid bezittenvan 30 minuten,bij een onderlin-ge afstand gro-ter dan 5 meterzijn brandweren-de voorzienin-gen niet noodza-kelijk

    n.v.t.

    7

    Dakvorm

    Plat, licht gebo-gen max. 10

    Plat, licht gebo-gen max. 10

    Plat, licht gebo-gen max. 10°

    Plat, licht gebo-gen max. 10°

     

    8

    Kleurgebruik

    Ingetogen

    Ingetogen

    Ingetogen

    Ingetogen

    n.v.t.

    9

    Drijvende vlon-ders of terras

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    n.v.t.

    10

    Aanlegsteigers

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    Conform be-leidslijnen oe-vers, bestem-mingsplan, stei-gerbeleid, APV

    n.v.t.

Artikel 7 Reserveplaatsen

  • 1. Indien vertrek van een ligplaats noodzakelijk is en de vergunninghouder wil tijdelijk of definitief verhuizen near een reserveplaats, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouder een ligplaatsvergunning voor een reserveplaats in te dienen.

  • 2. Op een aanvraag voor een ligplaatsvergunning voor een reserveplek is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met h, van toepassing.

  • 3. Burgemeester en wethouders zullen bij toewijzing van een vergunningsaanvraag voor een reserveplaats als eerste de reserveplaats in deelgebied 2 beschikbaar stellen.

  • 4. Indien de art 7 lid 3 genoemde reserveplaats bezet is, kunnen burgemeester en wethouders vergunning verlenen voor het tijdelijk innemen van reserveplaats in deelgebied 1 voor een periode van maximaal 2 jaar.

Artikel 8 Wachtlijst ligplaatsvergunningen

– Vervallen –

Artikel 9 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1. De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders de vergunning over op naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 10 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1. Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, tweede en derde lid, onder b tot en met g, van toepassing.

Artikel 11 Intrekking ligplaatsvergunning

Burgemeester en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:

  • a.

    de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;

  • b.

    de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;

  • c.

    niet meer wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;

  • d.

    de woonboot waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;

  • e.

    de woonboot waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van (brand)veiligheid en gezondheid;

  • f.

    de woonboot waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;

  • g.

    op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning.

Artikel 12 Aansluiting aan drinkwaterleiding

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat de woonboot is aangesloten aan het distributienet van de openbare waterleiding.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van de verplichting, bedoeld in het eerste lid, indien de boot is voorzien van een of meer drinkwatertanks waarvan de gezamenlijke inhoud minimaal 250 liter bedraagt.

Artikel 13 Aansluiting aan de riolering

  • 1. De vergunninghouder is verplicht ervoor te zorgen dat de woonboot is aangesloten aan een openbaar riool.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing:

    • a.

      voor zover uitsluitend hemelwater wordt geloosd

    • b.

      in delen van de gemeente waarin geen openbare riolering aanwezig is.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in het eerste lid, indien afvoer op een andere wijze zonder verontreiniging van water, bodem of lucht mogelijk is voor woonboten die op een grotere afstand dan 40 meter van een openbaar riool zijn gelegen

  • 4. De in het derde lid bedoelde afstand wordt gemeten langs de kortste lijn waarlangs een aansluiting zonder bezwaren kan worden gemaakt.

Artikel 14 Nakoming aanwijzingen

  • 1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 15 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in gevallen waarin de toepassing van deze verordening near hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt ten gunste van de aanvrager af te wijken van deze verordening.

Artikel 16 Toezicht

Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.

Artikel 17 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 18 Opsporingsambtenaren

– Vervallen –

Artikel 19 Binnentreden

Zij die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonboot zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Woonbotenverordening 2009’

  • 3. De Woonschepenverordening 1998 wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid bedoelde datum.

Artikel 21 Overgangsbepalingen

  • 1. Ligplaatsen met een woonboot die ingenomen werden op het moment van inwerkingtreding van deze verordening worden geacht gedurende een tijdvak van zes maanden over een vergunning te beschikken als bedoeld in artikel 6 van deze verordening. Binnen deze periode verlenen burgemeester en wethouders aan de eigenaar van het woonschip een vergunning als bedoeld in artikel 6 van deze verordening, die overeenstemt met de situatie ten tijde van het inwerkingtreding van de verordening.

  • 2. Aanvragen van vergunning waarop op het moment van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze verordening.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Binnenmaas op

29 oktober 2009

de griffier,
drs. M.J.W. Tobeas
de voorzitter,
mr. drs. A.J. Borgdorff