Regeling vervallen per 01-01-2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2012

Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2014

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Bladel 2012

Hoofdstuk 1 – Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget en de financiële tegemoetkoming

Artikel 1.1

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening kan in de vorm van een persoonsgebonden budget plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende.

Artikel 1.2

Het persoonsgebonden budget wordt verstrekt voor de beperking waarvoor men geïndiceerd is, dan wel voor de noodzakelijk geïndiceerde voorziening.

Artikel 1.3

  • 1. Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen en rolstoelen wordt vastgesteld overeenkomstig de bruikleenvergoeding die de gemeente aan haar leverancier verschuldigd zou zijn voor de goedkoopst compenserende voorziening inclusief standaardaanpassingen. De hoogte wordt bepaald op 72 x het maandelijkse huurbedrag Voor individuele aanpassingen aan de vervoersvoorziening of rolstoel wordt een eenmalig pgb verstrekt.

  • 2. Het persoonsgebonden budget voor voorzieningen van niet bouwkundige of niet-woontechnische aard wordt vastgesteld voor een periode overeenkomend met de normale afschrijvingstermijn die, voor zover van toepassing, geldt voor de met het pgb te verwerven voorziening.

Artikel 1.4

  • 1. Het pgb dat periodiek wordt verstrekt wordt  1 x per 4 weken, vooraf uitbetaald.

  • 2. Een eenmalig pgb wordt uitbetaald na overlegging van de aankoopnota of aankoopbewijs

Artikel 1.5

  • 1. De pgb-houder die een periodiek pgb ontvangt, verantwoordt het pgb jaarlijks, op verzoek, op de wijze die daartoe is voorgeschreven. De pgb houder wordt tijdig over de af te leggen verantwoording geïnformeerd.

  • 2. De verantwoording bij de verstrekking van eenmalig pgb kan geschieden door overlegging van de aankoopnota of een aankoopbewijs.

Artikel 1.6

Bij de verstrekking van een financiële tegemoetkoming verantwoordt de belanghebbende, na aanschaf van de voorziening of, bij een bouwkundige voorziening, na afronding van de werkzaamheden, door overlegging van de nota.

Indien de financiële tegemoetkoming een bijdrage betreft in de kosten voor vervoer bij eigen auto, taxi of door derden, is geen verantwoording verschuldigd.

Artikel 1.7

Indien de financiële vergoeding wordt verstrekt voor een bouwkundige voorziening wordt de financiële vergoeding vastgesteld en uitbetaald na gereedmelding van de voorziening.

Artikel 1.8

Een pgb kan geweigerd worden indien: 

  • 1.

    indien op grond van aanwijzingen die in het onderzoek duidelijk zijn geworden, de overtuiging bestaat dat de belanghebbende problemen zal hebben bij het omgaan met een pgb;

  • 2.

    bij medische en sociale contra-indicatie, problematische schulden of gebleken misbruik of oneigenlijk gebruik.

 

Hoofdstuk 2 Eigen bijdragen en eigen aandeel

Artikel 2.1

Het bedrag dat ongehuwde personen jonger dan 65 dienen te betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.905,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

Artikel 2.2

Het bedrag dat ongehuwde personen van 65 jaar of ouder dienen te betalen bedraagt € 18,00 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 16.007,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

Artikel 2.3

Het bedrag dat gehuwde personen indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar dienen te betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 28.306,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

Artikel 2.4

Het bedrag dat gehuwde personen die beiden 65 jaar of ouder zijn dienen te betalen bedraagt € 25,80 per vier weken, terwijl het percentage van het inkomen boven € 22.319,- dat boven dit bedrag per vier weken betaald moet worden 15% bedraagt.

Artikel 2.5

Indien een voorziening bestaat uit een roerende zaak die in eigendom wordt verstrekt of uit een bouwkundige of woontechnische voorziening aan een woning die eigendom is van de belanghebbende, wordt gedurende een periode van maximaal 39 maal vier weken een eigen bijdrage/eigen aandeel in rekening gebracht.

De berekening en de inning van de eigen bijdrage/eigen aandeel geschiedt door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

Artikel 2.6

Voor de volgende voorzieningen is geen eigen bijdrage/eigen aandeel verschuldigd:

  • -

    Rolstoelen;

  • -

    vervoerkostenvergoedingen zoals bedoeld in artikel 5.2 en 5.3;

  • -

    vergoeding in de kosten van onderhoud, reparatie van woon-, vervoers- en rolstoelvoorzieningen

  • -

    vergoeding voor tijdelijke huisvesting en huurderving;

  • -

    verhuis en inrichtingskosten;

  • -

    voorzieningen waarvoor de aanschafkosten de € 250,00 niet te boven gaan.

  • -

    bezoekbaar maken van de woning.

Hoofdstuk 3 Hulp bij het huishouden

Artikel 3.1

De belanghebbende kan, bij de voorziening hulp bij het huishouden in natura, een keuze maken tussen de zorgaanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van zorg heeft geselecteerd

Artikel 3.2

Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van hulp bij het huishouden wordt een bedrag per uur beschikbaar gesteld:

a. categorie 1:               €  15,43

b. categorie 2 en 3:       €  15,43

Het budget voor hulp bij het huishouden, indien geïndiceerd voor categorie 2 of 3, wordt vastgesteld op € 23,59 per uur indien de ondersteuningsbehoevende, aantoonbaar, hulp ontvangt van een professionele, op thuiszorg gerichte, organisatie.

Artikel 3.3

Voor ondersteunende dienstverlening zoals juridisch advies, loondoorbetaling bij ziekte, wettelijke aansprakelijkheidsverzekering en salarisadministratie bij werkgeverschap, kan de belanghebbende een beroep doen op de Sociale Verzekeringsbank mits de belanghebbende voldaan heeft aan de door de SVB gestelde voorwaarden.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1

Het college stelt voor woonvoorzieningen de voorlopige financiële tegemoetkoming vast:

  • 1.

    direct na de selectie indien de kosten vooraf duidelijk zijn te bepalen;

  • 2.

    na ontvangst van de offerte(s).

Artikel 4.2

Indien de kosten voor een woningaanpassing hoger zijn dan € 7.500,00 dient het primaat van verhuizing afgewogen te worden.

Artikel 4.3

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding genoemd in artikel 10 lid 4 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning bedraagt voor een alleenstaande € 2.687,38, voor een echtpaar € 3.224,86 en voor een meeverhuizend gezinslid  € 537,47 tot een maximum van € 4.837,29.

Artikel 4.4

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 10 lid 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning bedraagt € 3.762,34.

Artikel 4.5

  • -

    Indien de woning van belanghebbende, na uitbreiding in verband met een aanpassing, in waarde vermeerdert, dient het bedrag van de waardevermeerdering door belanghebbende zelf te worden bekostigd.

  • -

    belanghebbende kan, ten behoeve van de waardebepaling, zelf een onafhankelijk erkend taxateur aanwijzen

  • -

    indien belanghebbende, aantoonbaar, de kosten niet zelf kan financieren kan een rentevrije en aflossingsvrije hypotheek door de gemeente worden genomen. Belanghebbende dient twee afwijzingen van erkende hpotheekverstrekkers te overleggen

  • -

    Kosten van taxatie en vestiging van hypotheek komen voor rekening van de gemeente. 

Hoofdstuk 5 Vervoersvoorzieningen

Artikel 5.1

Indien belanghebbende in aanmerking komt voor deelname aan het collectief vraagafhankelijk vervoer maar in het bezit is van een eigen, in goede staat verkerende, auto kan hij in plaats van deelname aan het collectief vervoer in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming voor de aanpassing van zijn auto tot een maximum bedrag van € 2.149,91.

Artikel 5.2

 

  • 1.

    Het bedrag dat per jaar wordt verstrekt voor:

  • 2.

    a.het gebruik van een eigen auto, vervoer door derden of voor een taxi bedraagt € 1.083,96 per jaar (€ 90,33 per maand);

    b. het gebruik van een eigen auto, vervoer door derden of voor een taxi indien men per rolstoel vervoerd wordt bedraagt € 1.625,94 per jaar (€ 135,50 per maand);

    c. een tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een bruikleenauto bedraagt € 700,41 per jaar (€ 58,37 per maand);

    d. begeleidingskosten openbaar vervoer bedraagt € 541,98 per jaar (€ 45,17 per maand).

  • 5.

    Indien de belanghebbende bij de toekenning van een vervoerskostenvergoeding geheel afhankelijk is van vervoer door een taxi kan, in plaats van een forfaitaire vergoeding, een hogere vergoeding worden verstrekt op declaratiebasis. De vergoeding bedraagt voor taxivervoer maximaal € 5.562,89 per jaar en voor vervoer per rolstoeltaxi € 7.341,93 per jaar.

  • 6.

    In afwijking van het gestelde in het eerste lid gelden voor kinderen tot 16 jaar de onderstaande vergoedingen:

    - 0 tot 4 jaar:       geen vergoeding

    - 4 tot 12 jaar:     per jaar 25 % van het normbedrag

    - 12 tot 16 jaar:   per jaar 50 % van het normbedrag

Artikel 5.3

Bij gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer worden aan de belanghebbende 700 zones op jaarbasis toegekend.

Hoofdstuk 6 Rolstoelvoorzieningen

Artikel 6.1

De financiële tegemoetkoming voor de aanschaf van een sportrolstoel of vergelijkbare sportvoorziening wordt vastgesteld op maximum van €2.668,22 voor een periode van 3 jaar. In dit bedrag is tevens het onderhoud begrepen

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.2

De in de artikelen 2.1, 2.2, 2.3 en 2.4 genoemde bijdragen worden jaarlijks aangepast conform de aanpassingen in het (landelijke) Besluit maatschappelijke Ondersteuning.

Artikel 7.3

Conform artikel 27 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning worden de bedragen genoemd in hieronder genoemde artikelen jaarlijks geïndexeerd conform de prijsontwikkeling op basis van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal bureau voor de Statistiek

  • -

    artikel 3.2: persoonsgebonden budgetten voor de hulp bij het huishouden;

  • -

    artikel 4.3: verhuiskostenvergoeding;

  • -

    artikel 4.4: bezoekbaar maken van een woning;

  • -

    artikel 5.1: autoaanpassing;

  • -

    artikel 5.2: tegemoetkoming in de vervoerskosten;

  • -

    artikel 6.1: s portvoorziening.

Ondertekening