Regeling vervallen per 11-03-2013

Protocol Indicatiestelling hulp bij het huishouden ISD de Kempen 2009

Geldend van 11-03-2013 t/m 10-03-2013

Intitulé

Protocol Indicatiestelling hulp bij het huishouden ISD de Kempen 2009

Protocol Indicatiestelling hulp bij het huishouden ISD de Kempen

Inhoudsopgave

  • 1.

    Uitgangspunten voor hulp bij het huishouden

    • 1.1

      Als disfunctioneren dreigt

    • 1.2

      Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk

    • 1.3

      Begeleiding richt zich op motiveren en instrueren

    • 1.4

      Technische hulpmiddelen

    • 1.5

      Revalideren

    • 1.6

      Gebruikelijke Zorg normeert de toegang tot hulp bij het huishouden

    • 1.7

      Particuliere huishoudelijke hulp

  • 2.

    Afwegingskader

  • 3.

    Normering huishoudelijke taken in minuten

  • 4.

    Tijdnormering hhb, gerelateerd aan de gezinssamenstelling

  • 5.

    Veelgestelde vragen

  • Voetnoten

Inleiding

Hulp bij het huishouden is in meerdere opzichten een belangrijke functie binnen de Wmo. Bijzonder is ook dat het gaat om hulp die zich in de regel niet beperkt tot één persoon maar die een heel cliëntsysteem aangaat. Naar de inhoud is hulp bij het huishouden een cruciale functie omdat het zelfstandig kunnen wonen van mensen met beperkingen staat of valt bij deze ondersteuning.

Dit protocol is afgeleid van het protocol Huishoudelijke Verzorging zoals ontwikkeld door het CIZ.

De toegang tot de functie hulp bij het huishouden wordt sterk bepaald door de aan- of afwezigheid van huisgenoten en mantelzorgers. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de functie steeds in nauwe samenhang bekeken wordt met de beleidsregels ten aanzien van gebruikelijke zorg.

De opbouw van dit document is als volgt:

Onder ‘Uitgangspunten’ staat een beperkt aantal kenmerkende aspecten van de indicatiestelling voor hulp bij het huishouden op een rij. Veel hierover is ook terug te vinden in de beleidsregels. Het ‘afwegingskader’ rondom hulp bij het huishouden kan worden gelezen als een eerste beslisboom om te komen tot een indicatie voor wat betreft de functie; de ‘normering in tijd’ geeft in uren de omvang van de functie aan. Tot slot worden onder ‘Veelgestelde vragen’ een aantal veelvoorkomende dilemma’s behandeld.

Doel van de individuele voorziening hulp bij het huishouden (hbh)

Hulp bij het huishouden is gericht op ondersteunen bij, of overnemen van huishoudelijke verrichtingen, ofwel activiteiten op het gebied van verzorgen van het huishouden, in relatie tot (dreigend) disfunctioneren van het huishouden de veiligheid van en de regie over het huishouden.

1. Uitgangspunten voor Hulp bij het huishouden

1.1 Als disfunctioneren dreigt

Hulp bij het huishouden komt in beeld als disfunctioneren dreigt. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of van kleding), verwaarlozing (gezondheidsrisico’s, persoonlijke verzorging, voeding en vocht) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijke huisgenoten waardoor het functioneren in huis maar ook buitenshuis belemmerd wordt.

Het doel van hulp bij het huishouden kan dan zijn het schoonhouden van het huis en/of het verrichten van de dagelijks voorkomende huishoudelijke activiteiten, maar ook het ondersteunen bij het organiseren van het huishouden.

1.2 Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk

Het cliëntsysteem is primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden, met inbegrip van het bevorderen en in standhouden van gezondheid, levensstijl en de wijze waarop de huishouding wordt gevoerd. Aanspraak op ondersteuning vanuit de Wmo is er als aanvulling op de eigen mogelijkheden.

Als er sprake is van kamerverhuur, rekenen we de huurder van de betreffende ruimte niet tot het huishouden. Als mensen zelfstandig (denk aan woongroepen, kamerverhuur, hat-eenheden, kloosterlingen, meerdere generaties in een huis) samenwonen op een adres en gemeenschappelijke ruimten delen, veronderstellen we dat het aandeel in het schoonmaken van die ruimten bij uitval van een van de leden wordt overgenomen door de andere leden van het cliëntsysteem.

De eventuele indicatie voor hulp bij het huishouden betreft dan alleen de eigen woonruimte (kamers) van de zorgvrager en, indien alle bewoners zorgbehoevend zijn, een evenredig deel van het schoonmaken van de gemeenschappelijke ruimten. Als voorbeeld: in een woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking die een gemeenschappelijke woonruimte delen en niet in staat zijn geheel zelfstandig huishoudelijke klussen te doen, worden alle bewoners naar behoefte geïndiceerd voor hulp bij het huishouden Als één van de medebewoners wel in staat is de huishoudelijke taken uit te voeren, hoeft deze persoon niet de huishoudelijke taken over te nemen van zijn huisgeno(o)ten die dat niet kan/kunnen. Dezen worden immers ieder voor hun aandeel geïndiceerd voor hulp bij het huishouden.

1.3 Begeleiding richt zich op motiveren en instrueren

Het verschil tussen begeleiding die onder Ondersteunende Begeleiding (OB) en/of Activerende Begeleiding (AB) en begeleiding bij hulp bij het huishouden is niet altijd geheel helder. AB en OB zijn (waren) functies in het kader van de AWBZ. De stelregel is dat begeleiding bij hulp bij het huishouden is gericht op motiveren, aansturen, instrueren en zo nodig het overnemen van het huishouden. Er is daarbij sprake van een gebrek in het organisatievermogen van de leefeenheid dat is ingegeven door het fysiek uitvallen van degene die dat normaalgesproken op zich neemt. Ondersteunende Begeleiding (OB) is aan de orde wanneer er structurele regieproblemen zijn die zich uiten op meerdere gebieden van het dagelijks leven en de sociale redzaamheid in het algemeen in het geding is. Activerende Begeleiding (AB) is aangewezen als min of meer duurzame verbetering van het functioneren in het algemeen wordt beoogd.

Doorslaggevend is de doelstelling: verbetering of handhaven van het niveau van functioneren valt onder de begeleidingsfunctie (ook enige sturing in het wonen en woningonderhoud valt daaronder). Als de nadruk ligt op organisatie van het onderhoud van de woning en het overnemen van enige activiteiten op het gebied van het huishouden moet hulp bij het huishouden worden geïndiceerd. In het algemeen kan gesteld worden dat problemen in de sociale redzaamheid voorsorteren op de begeleidingsfunctie in de AWBZ, problemen op met name het fysieke vlak en psychosociale problemen van voorbijgaande aard op hulp bij het huishouden De verhouding tussen de omvang van de verschillende functies is afhankelijk van de dominantie van doelstelling en de activiteiten.

Leeftijd of het niet gewend zijn aan huishoudelijk werk kunnen invloed hebben op het vermogen van andere leden uit het cliëntsysteem om huishoudelijke taken over te nemen. Als dit noodzakelijk is door uitval van een van de leden kan aan de gezonde anderen een instructie worden gegeven voor het aanleren van vaardigheden op huishoudelijk gebied. Ook het trainen van huisgenoten om bepaalde huishoudelijke handelingen te verrichten of om te gaan met huishoudelijke hulpmiddelen valt als activiteit onder de functie hulp bij het huishouden: instructie. Het gaat dan om een kortdurende indicatie voor beperkte tijd, waarin de noodzakelijke huishoudelijke vaardigheden worden aangeleerd. [voetnoot 1]

Een andere situatie treedt op, wanneer iemand doelgerichte training nodig heeft in ondermeer huishoudelijke vaardigheden met als doel het dagelijkse functioneren te verbeteren op meer gebieden dan alleen het huishouden. Een methodische aanpak is daarbij noodzakelijk. In dat geval dient de functie begeleiding vanuit de AWBZ te worden aangevraagd.

Op het moment dat de indicatiesteller vermoedt dat begeleiding geïndiceerd zou moeten worden, eventueel naast hulp bij het huishouden, is afstemming met CIZ inzake de indicatiestelling ABWZ functie begeleiding noodzakelijk.

Het onderscheid in functie AB en OB zal in de nabije toekomst gaan vervallen en overgaan in de functie ‘begeleiding’. De AWBZ zal alleen nog maar toegankelijk zijn voor mensen met matige tot zware beperkingen. De mensen met lichte beperkingen zullen voor begeleiding echter geen toegang krijgen tot de Wmo individuele voorzieningen.

1.4 Technische hulpmiddelen

Er is geen indicatie voor hulp bij het huishouden als de problemen van de cliënt afdoende kunnen worden opgelost met technische hulpmiddelen. Hulpmiddelen kunnen bestaan uit algemeen gebruikelijke huishoudelijke apparatuur, zoals een wasmachine of stofzuiger. Deze hulpmiddelen dienen uit oogpunt van verantwoorde werkomstandigheden ook voor een helpende aanwezig te zijn. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van al aanwezige hulpmiddelen, zoals een droogtrommel of een afwasmachine. Als dergelijke apparaten niet aanwezig zijn maar wel een adequate oplossing zouden bieden voor het probleem, hebben deze hulpmiddelen de voorkeur boven het inzetten van hulp. Zonodig kan de cliënt gewezen worden op de mogelijkheid van de eerstelijns ergotherapie voor ergonomische consultatie bij het leren omgaan met hulpmiddelen/het reorganiseren van het huishouden. De cliënt kan voor de tijd dat de hulpmiddelen er niet zijn in aanmerking komen voor ondersteuning vanuit de Wmo (er is dus een vorm van overbruggingszorg).

Specifieke hulpmiddelen kunnen mogelijk verstrekt worden vanuit de regeling hulpmiddelen 1996. Dit is een voorliggende voorziening.

1.5 Revalideren

Wanneer de aandoening die de oorzaak vormt voor de huishoudelijke beperkingen naar de mening van de indicatiesteller nog behandelmogelijkheden biedt, dient bezien te worden of hbh anti-revaliderend werkt in deze situatie. Overleg met behandelaar en/of CIZ (mogelijk indicatie voor andere functie) is noodzakelijk. Er kan in deze situaties eventueel een tijdelijke indicatie voor de duur van het revalidatietraject afgegeven worden mits dit geen anti-revaliderende werking heeft. Na een behandeltraject dient een herindicatie plaats te vinden.

Een indicatie heeft dan in principe een korte geldigheidsduur, afgeleid van de duur van het behandel of revalidatietraject.

1.6 Gebruikelijke Zorg normeert de toegang tot hulp bij het huishouden

In de beleidsregels staat onder gebruikelijke zorg omschreven welke taken behoren tot de normale taken binnen een cliëntsysteem. Daarvan wordt verondersteld dat die bij uitval van een van de leden overgenomen worden door de andere. De beleidsregels normeren de toegang tot hulp bij het huishouden in belangrijke mate.

1.7 Particuliere huishoudelijke hulp

De indicatiesteller is verplicht onderzoek te doen naar al aanwezige formele en informele zorg. Al aanwezige particuliere hulp wordt door de indicatiestellers meegenomen in die beoordeling. Wanneer de cliënt niet bereid of in staat is de hulp (op eigen kosten) te continueren, is er een aanspraak op ondersteuning vanuit de Wmo, voorzover en in de mate waarin hij daarop is aangewezen. Particuliere hulp is geen voorliggende voorziening.

Een indicatie is altijd de beoordeling van de zorg waarop een cliënt in redelijkheid is aangewezen. Indien een cliënt (meer) hulp bij het huishouden wenst, omdat zijn/haar standaarden met betrekking tot het huishouden hoger liggen dan de algemeen gebruikelijke normeringen (zie onder 4) toelaten, is er voor deze activiteiten geen indicatie voor ondersteuning vanuit de Wmo.

2. Afwegingskader

2.1. Is een grondslag aanwezig die leidt tot disfunctioneren van het huishouden?

Nee > geen indicatie.

Ja > door naar 2.2.

2.2. Is het behandelen [voetnoot 2] of gedeeltelijk behandelen van de ziekte of aandoening mogelijk?

Ja > behandeling is mogelijk [voetnoot 3]: verwijs of indiceer. Is het probleem (tijdelijk) nog niet volledig opgelost? > ga door naar 2.3.

Ja > gedeeltelijk behandelen is mogelijk of de cliënt is uitbehandeld, ga door naar 2.3

Nee > door naar 2.3

2.3. Is training of revalidatie mogelijk?

Ja > overweeg verwijzing naar ergotherapie, fysiotherapie of indicatie AB*.

Is het probleem nog niet opgelost? > ga door naar 2.4.

Nee > ga door naar 2.4.

Zijn er (blijvende) beperkingen op het gebied van:

2.4.1. Sociale redzaamheid:

1.problemen oplossen;

2.eenvoudige taken uitvoeren;

3.complexere taken uitvoeren;

4.dagelijkse routine regelen;

5.lezen, schrijven rekenen;

6.administratieve werkzaamheden;

7.zich redden in openbaar vervoer,

winkels;

8.communicatie.

2.4.2. Bewegen, verplaatsen en mobiliteit:

1.opstaan en (gaan) zitten;

2.tillen, dragen;

3.beweging en kracht in benen en

voeten;

4.fijne handbewegingen;

5.lopen binnenshuis en buitenshuis;

6.traplopen.

2.4.3. Beperking in huishouden:

1.dagelijkse organisatie van het

huishouden;

2.anderen in zelfverzorging helpen;

3.anderen helpen bij bereiden

maaltijden;

4.boodschappen doen;

5.maaltijden bereiden;

6.schoonmaken;

7.kleding reinigen;

8.licht poetswerk in huis;

9.dieren verzorgen.

Ja > ga door naar 2.5

Nee > geen indicatie.

Let op: beperkingen in het huishouden die relevant zijn voor ondersteuning vanuit de Wmo zijn gerelateerd aan beperkingen op twee terreinen. Geef daarom altijd aan welke combinatie van beperkingen van toepassing is:

-sociale redzaamheid en huishouden;

-mobiliteit en huishouden, of;

-zowel sociale redzaamheid als mobiliteit en huishouden.

NB: wanneer de sociale redzaamheid in het algemeen in het geding is zal naast hulp bij het huishouden OB* aangewezen zijn; wanneer de sociale redzaamheid door gerichte training kan worden vergroot is (ook) AB* aangewezen.

Hierover is afstemming met het CIZ noodzakelijk

2.5. Is de woning adequaat in relatie tot de beperkingen. Is aanpassing van een hulpmiddel noodzakelijk?

NB. Vooral bij combinatie 2.4.2+2.4.3

Zijn er algemene voorzieningen waar een beroep op kan worden gedaan

Biedt woningaanpassing of een woonvoorziening een oplossing? > ja, in kader integrale benadering dient aanvraag individuele voorziening woningaanpassing ingenomen te worden.

Biedt een hulpmiddel een oplossing? > aanvraag ind.voorziening Wmo of bestaat mogelijk aanspraak op andere wettelijke regeling (bijv. regeling hulpmiddelen 1996, dan verwijzing)

Biedt een gebruikelijke voorziening (droogtrommel etc) een oplossing?

Ja > er is geen grondslag voor een indicatie hulp bij het huishouden

Nee, gedeeltelijk > ga door naar 2.6.

Biedt een algemene voorziening een oplossing?

Ja> er is geen grondslag voor een indicatie hulp bij het huishouden.

Nee, gedeeltelijk > ga door naar 2.6

2.6. Is de doelstelling het voorkomen of compenseren van het disfunctioneren van de verzorging van het huishouden.

Ja > ga door naar 2.7.

Nee > er is geen indicatie.

2.7. Gezinssamenstelling

Alleenstaand? > ga door naar 2.9.

Alleenstaand ouder met kinderen < 12? > ga door naar 2.9.

Alleenstaand ouder met kinderen tussen 12-18? > ga door naar 2.8.1.

Volwassen huisgenoten, met/zonder kinderen? > ga door naar 2.8.2.

2.8 Gebruikelijke Zorg

2.8.1 kan er sprake zijn van gebruikelijke zorg van kinderen

12-18?

2.8.2. kan er sprake zijn van gebruikelijke zorg door volwassen huisgenoten?

2.8.3 is er sprake van gebruikelijke zorg door de ouders voor hun kinderen?

Zie beleidsregels inzake gebruikelijke zorg

2.8.1. Ja > inventariseer de huishoudelijke taken die door kinderen van 12-18 jaar worden uitgevoerd. Voor die taken is geen indicatie. Ga door naar 2.9. 2.8.2.

Ja > ga door naar 2.10.

2.8.3. Ja: de zorg en opvang van kinderen, ga door naar 2.10.

2.8. Nee > ga door naar 2.9.

2.9. Is er sprake van bereidheid, beschikbaarheid en vrijwilligheid van de mantelzorg buiten cliëntsysteem?

Ja > ga door naar 2.10.

Nee > ga door naar 2.11.

2.10 Is er sprake van overbelasting en dreigende uitval?

Bij gebruikelijke zorg > medische onderbouwing. Bij mantelzorg > uitspraak mantelzorger/cliënt.

Nee > geen indicatie voor dat deel dat vrijwillig wordt voortgezet.

Ja > ga door naar 2.11.

2.11. Oplossingsrichtingen:

2.11.1. Er bestaat een noodzaak aan training, instructie.

2.11.2 Er bestaat een noodzaak aan toezicht en/of sturing.

2.11.3. De noodzaak bestaat tot het overnemen van taken.

2.11.1 > hulp bij het huishouden evt in combinatie met AB, of alleen AB *

2.11.2 > hulp bij het huishouden evt. in combinatie met OB, of alleen OB *

2.11.3. > (deels) overnemen.

* de functies AB en OB zullen in de nabije toekomst vervallen. In de plaats daarvan komt de functie begeleiding die alleen nog maar voor mensen met matige tot zware beperkingen toegankelijk is.

3. Normering huishoudelijke taken in minuten [voetnoot 4]

3.1 Huishoudelijke werkzaamheden

Voor hulp bij het huishouden zijn standaardindicaties ontwikkeld die zijn opgenomen in hoofdstuk 4. In deze paragraaf wordt per activiteit een normtijd aangegeven.

3.1.1. Boodschappen voor het dagelijkse leven doen

TOTAAL 1 maal per week

60 min per week

Boodschappenlijst samenstellen

Boodschappen inkopen en opslaan – wekelijks

Factoren meer/minder hulp:

Indien het cliëntsysteem bestaat uit meer dan 4 personen, of er zijn kinderen < 12 jaar, kan er 2x per week boodschappen worden geïndiceerd; +30 min, wanneer afstand tot de winkels groot is.

3.1.2 Maaltijdverzorging: broodmaaltijd (bereiding broodmaaltijd/warme maaltijd)

TOTAAL warm

Brood

30 minuten per keer

15 minuten per keer

Broodmaaltijd klaarzetten

Tafel dekken en afruimen

Koffie/thee zetten

Afwassen (machine - handmatig)

Eten bereiden voorbereiden + koken

Opslaan en beheer levensmiddelenvoorraad

Afwassen en opruimen

Factoren meer/minder hulp

Aanwezigheid kinderen < 12 jaar: + 20 min per keer.

3.1.3 Licht poetswerk in huis: kamers opruimen

TOTAAL

60 - 90 minuten per week

Activiteit Afwassen, indien geen maaltijdvoorbereiding is geïndiceerd

Handmatig: 15 – 30 minuten per keer

Machine in- en uitruimen: 10 minuten per keer

Hand en spandiensten

Opruimen Totaal dagelijkse beurt interieur is afhankelijk van de grootte van de woning en de specifieke kenmerken van het cliëntsysteem: 15 – 40

minuten per keer

Stof afnemen/ragen

Bedden opmaken

Factoren meer/minder hulp

PG problematiek/communicatieproblemen.

Aantal kinderen onder de 12.

Huisdieren: bij allergie: eerst sanering.

Allergie voor huisstofmijt, COPD: in gesaneerde woning.

Ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

Alleen de kamers die in gebruik zijn, worden schoongehouden. Voor een cliëntsysteem zonder kinderen max. 20 min per keer, voor een cliëntsysteem met kinderen < 12 max. 30 min per keer.

Frequentie: In principe max. 3 maal per week 20-30 min.

Dit betekent dat iemand die naast overname zwaar huishoudelijk werk 1.5 ook overname van licht huishoudelijk werk 1.4 nodig heeft, in de praktijk meer uren krijgt.

3.1.4 Huishoudelijke werkzaamheden: stofzuigen, wc/badkamer schoonmaken

TOTAAL Zwaar huishoudelijk werk: de omvang van de benodigde ondersteuning is meer afhankelijk van de grootte en inrichting van de woning dan van de aanwezigheid van een extra persoon.

1 persoonshuishouden 1 kamer 2 uur per week, meer dan 1 kamer 3 uur per week

2 persoonshuishouden 3 uur per week

Stofzuigen

Schrobben dweilen soppen: sanitair en keuken

Bedden opmaken/verschonen

Opruimen huishoudelijk afval

Factoren meer /minder hulp: zie ook onder 3.1.3.

In grote woningen met hoge bezettingsgraad, vervuilingsgraad, COPD problematiek [voetnoot 5] of aanwezigheid van jonge kinderen is meer uren reëel. Verzorgen van huisdieren valt binnen de geïndiceerde uren.

Frequentie: Met de genoemde verrichtingen worden de wekelijkse activiteiten bedoeld.

3.1.5 Verzorging kleding/linnengoed

TOTAAL

1 pers. 60 min per week

2 pers. 90 min per week

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in de wasmachine

Centrifugeren, ophangen, afhalen,

Was drogen in droogmachine

Vouwen, strijken, (alleen bovenkleding) opbergen

Ophangen/afhalen wasgoed

Factoren meer minder werk

  • -

    Aantal kinderen < 16 jaar + 30 min per kind per week.

  • -

    Bedlegerige patiënten + 30 min.

  • -

    Extra bewassing i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.:+ 30 min.

Frequentie: eenmaal per week, huishoudens met kleine kinderen maximaal 3x per week.

3.2 Organisatie van het huishouden

3.2.1 Opvang en/of verzorging van kinderen/volwassen huisgenoten (anderen helpen met zelfverzorging) en Anderen helpen bij het bereiden van maaltijden

De grondslag ligt bij de ouder. Deze is tijdelijk niet in staat om de ouderrol op zich te nemen.

TOTAAL

Tot max. van 40 uur aanvullend op eigen mogelijkheden

Wassen en aankleden

Hulp bij het eten en/of drinken

Maaltijd voorbereiden

Sfeer scheppen, spelen

Opvoedingsactiviteiten

Factoren meer/minder werk

Aantal kinderen -/+.

Leeftijd kinderen -/+.

Gezondheidssituatie/functioneren kinderen/huisgenoten.

Aanwezigheid gedragsproblematiek +.

Samenvallende activiteiten [voetnoot 6] -.

Afhankelijk van de situatie, indien kinderen < 6 jaar gecombineerd met hulp bij het huishouden activiteiten tot een max. omvang van 40 uur per week.

3.2.2 Dagelijkse organisatie van het huishouden

TOTAAL

30 minuten per week

Administratieve werkzaamheden t.b.v. klant [voetnoot 7]

Organisatie huishoudelijke activiteiten

Plannen en beheren van middelen m.b.t. het huishouden

Factoren meer/minder werk:

Communicatieproblemen.

Aantal huisgenoten, vooral kinderen < 16. (psychosociale) problematiek bij meerdere gezinsleden.

Frequentie: 1 x per week

3.3 Hulp bij ontregelde huishouding, in verband met psychische·stoornissen

3.3.1 Psychosociale begeleiding, tevens observeren

Totaal

30 minuten per week

Formulieren doelen/bijstellen met betrekking tot het huishouden

Helpen handhaven/verkrijgen/herverkrijgen structuur in het huishouden

Helpen handhaven vergroten van zelfredzaamheid m.b.t. budget

Begeleiden ouders bij opvoeding kinderen [voetnoot 8]

Begeleiding kinderen [voetnoot 9]

3.3.2 Advies, instructie, voorlichting, gericht op het huishouden

TOTAAL

30 minuten per keer

Instructie omgaan met hulpmiddelen

Instructie licht huishoudelijke werk

Instructie textielverzorging

-boodschappen doen

-koken

Factoren meer/minder werk: Communicatieproblemen +.

Frequentie: 3 x per week max. 6 weken

4. Tijdnormering hbh, gerelateerd aan de gezinssamenstelling.

Let op: tijdnormering is indicatief. Altijd individuele afweging maken. Als er reden is om af te wijken van deze normeringen, kan dat, mits onderbouwd, altijd.

Hulp bij het huishouden alleenstaande (seniorenwoning/flat)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week

1 u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer

1.45u

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer

3.30u

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

60 p week

1 u

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

120 p week

2 u

1.6

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 p week

1 u

1.7

Huishoudelijke spullen in orde houden

-

Veel voorkomende combinaties

minuten

uren

1.4 + 1.5

licht + zwaar

180

3 u

1.4 + 1.6

licht + was

120

2 u

1.5 + 1.6

zwaar + was

180

3 u

1.4 + 1.5 +1.6

licht + zwaar + was

240

4 u

1.2 + 1.4 +1.5 +1.6

brood (7x) + licht + zwaar + was

345

5.45 u

Hulp bij het huishouden alleenstaande (eengezinswoning)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week

1 u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer

1.45u

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer

3.30u

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

60 p week

1 u

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

180 p week

3 u

1.6

De was doen (kleding/linnengoed wassen)

60 p week

1 u

1.7

Huishoudelijke spullen in orde houden

-

Veel voorkomende combinaties

minuten

uren

1.4 + 1.5

licht + zwaar

240

4 u

1.4 + 1.6

licht + was

180

3 u

1.5 + 1.6

zwaar + was

240

4 u

1.4 + 1.5 + 1.6

licht + zwaar + was

300

5 u

1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6

brood (7x) + licht + zwaar + was

405

6.45u

Hulp bij het huishouden twee/meerpersoonshuishouden (woonsituatie niet van belang)

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

1.1

Boodschappen doen voor het dagelijks leven

60 p week (evt +)

1 u

1.2

Broodmaaltijd bereiden

15 p keer (evt +)

1.45u

1.3

Warme maaltijd bereiden

30 p keer (evt +)

3.30u

1.4

Licht huishoudelijk werk (kamers opruimen etc.)

90 p week (evt+)

1.30u

1.5

Zwaar huishoudelijk werk (huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen etc.)

180 p week (evt +)

3 u

1.6

Huishoudelijke spullen in orde houden

90 p week

1.30u

1.7

-

Veel voorkomende combinaties

minuten

uren

1.4 + 1.5

licht + zwaar

270

4.30u

1.4 + 1.6

licht + was

180

3 u

1.5 + 1.6

zwaar + was

270

4.30u

1.4 + 1.5 + 1.6

licht + zwaar + was

360

6 u

1.2 + 1.4 + 1.5 + 1.6

brood (7x) + licht + zwaar + was

465

7.45u

‘evt + ‘ houdt in, dat extra tijd geïndiceerd kan worden bij grotere leefeenheden, aanwezigheid van kleine kinderen, extra bewassing etc

Hulp bij het huishouden overige activiteiten alleenstaanden/ twee- of meerpersoons leefeenheden

Nr.

Activiteiten

Minuten

Uren

2.1

Anderen helpen in huis met zelfverzorging

tot max 40 uur per week

2.2

Anderen helpen in huis bij bereiden maaltijd

tot max 40 uur per week

2.3

Dagelijkse organisatie van het huishouden

30 p week

0.30u

5. Veelgestelde vragen

5.1 Maaltijdverzorging en boodschappen doen in de Wmo

Maaltijdbereiding en boodschappen is geen structureel onderdeel van hulp bij het huishouden. Cliënten moeten voor de maaltijdbereiding en boodschappen in eerste instantie een beroep doen op de eventueel aanwezige –volwassen, gezonde- huisgenoten (gebruikelijke zorg). Als dezen door beperkingen in het zelfzorgvermogen de warme maaltijd niet kunnen verzorgen, moet worden nagegaan welke mogelijkheden mantelzorg, vrijwilligers en voorliggende of algemeen gebruikelijke voorzieningen bieden. Te denken valt aan kant en klaarmaaltijden, gemeentelijke maaltijdvoorziening, boodschappendiensten of bezorging aan huis. Indien voorliggende voorzieningen niet tegemoet kunnen komen aan de eisen van een, door een arts voorgeschreven, dieet, kan deze taak in de thuissituatie worden geïndiceerd. In leefeenheden met jonge (<12 jr. ) kinderen kan in een crisissituatie voor een beperkte periode, in combinatie met activiteit 2.1. een indicatie gesteld worden. Als de huisgenoten door onvoldoende kennis of vaardigheden niet in staat zijn om te koken, wordt hen aangeboden om het koken te leren. Keuze is dan:

  • 1.

    Voorliggende voorzieningen en mantelzorg zijn niet adequaat.

  • 2.

    Het gaat om het voorbereiden van de warme maaltijd.

  • 3.

    In principe beperkt tot max. 3 keer per week.

  • 4.

    Max. drie maanden in tijd van crisis.

  • 5.

    Aanleren gaat voor overnemen.

5.2 Hulp in een gezin met een gehandicapt kind

Bij ondersteuning van de verzorgende ouder(s) van een gezin met een gehandicapt kind geldt, dat geïnventariseerd wordt wat gezien de leeftijd van het kind tot de gebruikelijke ouderlijke zorgplicht behoort en waarin de ouder(s) dus extra zorg leveren. Van deze extra zorg wordt van de ouders gevraagd welke zorg ze bereidt zijn vrijwillig te blijven leveren, zonder dat er overbelasting dreigt. Voor dat deel wordt dan geen indicatie gegeven. Daarnaast wordt onderzocht op welke gebieden zij ondersteuning vanuit de Wmo nodig hebben.

Uitruil is wettelijk niet meer mogelijk.

5.3 Kinderverzorging en -opvang bij gehandicapte, chronisch zieke ouder

Als de ouder in een éénoudergezin uitvalt, gehandicapt is of raakt en er op basis van grondslag en beperkingen een noodzaak bestaat tot kinderverzorging en -opvang wordt deze geïndiceerd volgens de normering. De opvang voor kinderen behoort in principe tot gebruikelijke zorg. De verzorging kan leiden tot een aanspraak. Van de ouder(-s) mag verwacht worden maximaal te zoeken naar mogelijkheden de opvang zelf te regelen, bijvoorbeeld: kinderopvang, van en naar school brengen etc., inzet familie e.d.

Wanneer –voor het deel dat niet anders kan worden geregeld/gefinancierd- hulp bij het huishouden  is geïndiceerd,  kan dat langdurig noodzakelijk zijn. Herindiceren is aan de orde in relatie tot leeftijd kinderen en verandering van omstandigheden. Een chronisch ziek, gehandicapt gezinslid kan een grote belasting betekenen voor een gezin. Ook bij twee ouders is het risico op overbelasting van de gezonde verzorgende ouder groot; dit kan leiden tot een indicatie voor hulp bij het huishouden ter ontlasting. Onderzoek altijd de dreiging van overbelasting.

5.4 Ouderlijke zorgplicht bij echtscheiding

Bij echtscheiding vervalt het samenwonen en daarmee dus ook de gebruikelijke zorg voor het huishouden en de onderlinge persoonlijke verzorging van partners. De zorgplicht voor de kinderen verdwijnt niet. Bij uitval van de verzorgende ouder moet wel onderzoek gedaan worden naar de mogelijkheid van opvang van de kinderen door de niet thuiswonende ouder door te kijken naar de voor de rechtbank vastgelegde afspraken tussen de ex-echtgenoten. Voor die perioden dat de kinderen bij de verzorgende -uitgevallen- ouder zijn kan er dan een indicatie voor opvang zijn. Als de zorgplicht door de niet-verzorgende ouder kennelijk niet wordt nagekomen, beschouwen we de situatie als een éénoudergezin.

5.5 Verzorging kleding en linnengoed

Huisgenoten worden geacht de was te doen (gebruikelijke zorg). Indien er geen huisgenoten aanwezig zijn, dient te worden onderzocht of in redelijkheid geen beroep mogelijk is op andere mantelzorgers. Kan op bovenstaande voorzieningen geen beroep worden gedaan dan kan er een indicatie voor hulp bij het huishouden zijn, uitsluitend in combinatie met andere activiteiten. Activiteit 1.0.

5.6 Indicatie voor verblijf

Zeer belangrijk.

Overgangscliënten met een indicatie voor hbh én een indicatie voor verblijf gaan over naar gemeenten. Zorgkantoren hebben voor deze cliënten geen verantwoordelijkheid meer ten aanzien van hulp bij het huishouden.

5.7 Hulp bij het huishouden in relatie tot begeleid wonen

Hbh in het RIBW en gezinsvervangend tehuis (GVT): voor het ondersteunen van een cliënt in het uitvoeren van huishoudelijke taken in de setting van een RIBW zal naar de aard van de problematiek vooral OB worden geïndiceerd. Indien overname van taken aan de orde is, gaat het om hulp bij het huishouden . Zie ook 1.3.

Indien het bewoners betreft van AWBZ gefinancierde instelling, dan valt hbh onder de AWBZ. Wonen bewoners “zelfstandig”dan is het Wmo.

5.8 Hulp bij het huishouden in terminale situaties

In terminale of andere chronische situaties waarin mantelzorgers zwaar belast worden met zorgtaken kunnen de normeringen betreffende gebruikelijke zorg soepeler worden gehanteerd. Het overnemen van huishoudelijke taken indien een partner terminaal is, is in grote mate ontlastend voor de andere partner.

5.9 Hulp bij het huishouden bij huisstofmijtallergie

Bij allergie voor huisstofmijt zal er advisering rond het saneren van de woning plaatsvinden door de daartoe bevoegde instanties, i.c. de CARA/COPD verpleegkundige (VP AIV). Een vraag naar hulp bij het huishouden zal dus pas aan de orde zijn wanneer sanering van de woning reeds heeft plaatsgevonden. Voor het stofvrij houden van de woning kan maximaal 2 uur extra worden geïndiceerd. Vanuit integrale beoordeling is hier dus mogelijk eerst de individuele voorziening woningsanering/woningaanpassing aan de orde. Dit dient afgewogen te worden.

Ondertekening

Bladel, 18 nvoember 2008.
 
Burgemeester en wethouders van Bladel,
de secretaris, de burgemeester,

Voetnoten

  • [1]

    Alleenstaanden die geen grondslag voor ondersteuning vanuit de Wmo hebben, anders dan bijvoorbeeld het plotseling wegvallen van de verzorger in het huishouden, zijn voor het aanleren van huishoudelijke vaardigheden in de regel aangewezen op voorliggende voorzieningen als welzijnswerk, enz.

  • [2]

    Opmerking: de term behandeling heeft betrekking op alle mogelijkheden voor behandeling gericht op herstel of verbetering of dragelijk maken van de aandoening, vanuit alle verschillende compartimenten van het verzekeringsstelsel.

  • [3]

    Zorg voor informatie van de behandelend arts.

  • [4]

    De normtijden zoals die hier worden gepresenteerd zijn afgeleid van de in de indicatiepraktijk van het CIZ gebruikelijke. Deze normeringen zijn van oorsprong ontwikkeld binnen de setting van de thuiszorg.

  • [5]

    Na sanering.

  • [6]

    Activiteiten die tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd. Denk ook op de 80-20 regel die geldt voor activiteiten die tot meerdere functies kunnen worden gerekend.

  • [7]

    Alleen in combinatie met andere huishoudelijke activiteiten, valt bij beperkt regelvermogen onder OB.

  • [8]

    Eerst mate van gebruikelijke zorg bepalen; vervolgens overlap met OB en Jeugdzorg.

  • [9]

    Idem.