Erfpachtsvoorwaarden van de gemeente Bladel van toepassing op overeenkomsten van erfpachtsgunning tussen de gemeente en verenigingen

Geldend van 17-07-2010 t/m heden

Intitulé

Erfpachtsvoorwaarden van de gemeente Bladel van toepassing op overeenkomsten van erfpachtsgunning tussen de gemeente en verenigingen

De raad van de gemeente Bladel;

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Bladel van 15 juli 1997;

besluit:

1. vast te stellen de "Algemene voorwaarden van de gemeente Bladel van toepassing op overeenkomsten van erfpachtsgunning tussen de gemeente en verenigingen";

2. de bevoegdheid tot het aangaan van overeenkomsten tot gunning van erfpachtrechten te delegeren aan ons college;

een en ander overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit en de daarbij behorende "Algemene voorwaarden van de gemeente Bladel van toepassing op overeenkomsten van erfpachtsgunning tussen de gemeente en verenigingen";

3. in te stemmen met de prijsbepaling op basis van 5% van de commerciële waarden van de in erfpacht te geven grond.

Algemene voorwaarden van de gemeente Bladel van toepassing op overeenkomsten van erfpachtsgunning tussen de gemeente en verenigingen.

Artikel 1 Duur

De erfpacht wordt voor dertig jaren gevestigd, ingaande op de datum in de overeenkomst van erfpachtsgunning bepaald en zal telkens met tien jaren worden verlengd, tenzij tenminste een jaar voor de datum waarop de erfpacht door tijdsverloop eindigt opzegging door erfpachter heeft plaatsgevonden.Opzegging dient te geschieden bij aangetekend schrijven of deurwaardersexploit.

Artikel 2 Opzegging of afstand door erfpachter

De erfpacht kan overigens niet door de erfpachter worden opgezegd. Van de erfpacht kan ook geen afstand worden gedaan.

Artikel 3 Opzegging door gemeente

  • A. De erfpacht kan met inachtneming van het hierna bepaalde alleen in de in artikel 5:87 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek genoemde gevallen door de Gemeente worden opgezegd.

  • B.

    • 1.

      De erfpacht kan naast de in artikel 5:87 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek genoemde gevallen door de Gemeente worden opgezegd om redenen van algemeen belang. Deze opzegging vindt plaats nadat de gemeenteraad een daartoe strekkend besluit heeft genomen.

    • 2.

      Burgemeester en wethouders doen een voorstel tot opzegging van de erfpacht aan de gemeenteraad. In dit voorstel wordt gemotiveerd uiteengezet welke de gronden zijn die opzegging in het algemeen belang vergen. Burgemeester en wethouders geven de erfpachter en hypotheekhouder kennis van het voorstel bij aangetekende brief.

    • 3.

      De erfpachter, hypotheekhouder en andere belanghebbenden kunnen binnen een maand na dagtekening van de in lid 2 genoemde brief hun bezwaren tegen het voorstel tot opzegging van de erfpacht bij de raad indienen. De raad neemt een besluit op het voorstel na afloop van deze termijn en met inachtneming van eventueel ingebrachte bezwaren.

    • 4.

      Indien de raad een besluit tot opzegging in het algemeen belang neemt, stelt hij tevens de dag vast waarop opzegging van het recht uiterlijk moet plaatsvinden. Opzegging vindt vervolgens plaats overeenkomstig artikel 5:88 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, derhalve bij exploit en tenminste een jaar voor het tijdstip waartegen wordt opgezegd.

    • 5.

      Van deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen veertien dagen schriftelijk kennis worden gegeven aan degenen die als beperkt gerechtigde of beslaglegger in de openbare registers staan ingeschreven.

    • 6.

      De gemeente draagt zorg voor inschrijving van het exploit en van de feitelijke beëindiging in de registers op grond van artikel 3:17 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek.

    • 7.

      Indien op de dag dat de erfpacht eindigt de grond en de opstallen niet zijn ontruimd, kan de gemeente zonder nadere ingebrekestelling ontruiming doen bewerkstelligen, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten.

  • C. Schadeloosstelling bij opzegging om redenen van algemeen belang.

    • 1.

      Indien de erfpacht wordt opgezegd om redenen van algemeen belang heeft de erfpachter recht op schadeloosstelling.

    • 2.

      Indien partijen niet tot overeenstemming kunnen komen over de hoogte van de schadeloosstelling zal deze worden vastgesteld bij arbitraal vonnis.

    • 3.

      Onder schadeloosstelling wordt verstaan vergoeding van schade zoals deze door de gemeente aan de erfpachter moet worden betaald, indien de erfpachter per de dag waarop deze door opzegging eindigt, zou zijn onteigend op basis van de ten tijde van het eindigen geldende tekst van de Onteigeningswet, met dien verstande dat in geval van opzegging wegens planmatige reconstructie of vernieuwing bij de bepaling van de schadeloosstelling voor het verlies van het gebruik van de grond naar billijkheid en redelijkheid rekening wordt gehouden met de kosten van die planmatige reconstructie of vernieuwing.

    • 4.

      Indien echter de op de grond gestichte bebouwing is geëxploiteerd met aanmerkelijke steun van de overheid, dan zal de schadevergoeding in afwijking van lid 3 ten hoogste bedragen het niet afgeschreven gedeelte van de investering, waarin begrepen het bedrag dat eventueel ter vooruitbetaling van de canon is voldaan, uitgaande van de voor die investering bij of krachtens de wet voorgeschreven of normaal gebruikelijke afschrijvingsmethode.

    • 5.

      Niet zal worden vergoed de waarde van hetgeen in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging van de erfpacht of in de akte houdende wijziging van de erfpacht is gesticht, noch zal worden vergoed de schade terzake van het beëindigen van een activiteit die in strijd met enige bepaling of voorwaarde in de akte van vestiging van de erfpacht of in een akte houdende wijziging van de erfpacht op de grond en in de opstallen wordt uitgeoefend, tenzij burgemeester en wethouders daartoe schriftelijk toestemming hebben verleend.

    • 6.

      De gemeente keert de aan de erfpachter toekomende schadeloosstelling uit, na aftrek van al hetgeen haar met betrekking tot de erfpacht, de grond en de opstallen nog verschuldigd is.

    • 7.

      Indien de erfpacht ten tijde van het eindigen van het recht met hypotheek is bezwaard is artikel 3:229 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing. Uitkering aan de hypotheekhouder vindt uitsluitend plaats met inachtneming van artikel 3:246 van het Burgerlijk Wetboek.

    • 8.

      Generlei uitkering ingevolge dit artikel heeft plaats zolang de grond met de opstallen niet ter vrije beschikking van de gemeente is gesteld, behoudens door derden rechtmatig verkregen gebruiksrechten. Uitsluitend voor de toepassing van dit artikel worden met rechtmatig verkregen gebruiksrechten gelijkgesteld anderszins door derden verkregen gebruiksrechten, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders geen bezwaren opleveren.

Artikel 4 Canon: herziening canon

  • 1. De erfpachter is jaarlijks een canon verschuldigd groot als in de overeenkomst van erfpachtsgunning bepaald.

  • 2. De Gemeente kan de canon telkens na afloop van tenminste vijf jaren, voor het eerst met ingang van de datum waarop vijf jaren zijn verstreken sedert de datum, waarop het erfpachtsrecht wordt gevestigd herzien. De herziening vindt alleen plaats als de waarde van de ondergrond is gewijzigd. De wijziging van de canon wordt gerelateerd aan de mate van deze waardeverandering.

Artikel 5 Betaling van de canon

De canon dient uiterlijk op een en dertig december van ieder jaar, voor het eerst uiterlijk op een en dertig december volgend op de datum van aanvang van de erfpacht te worden voldaan. Deze termijn heeft ingebrekestellende kracht. Alle betalingen vinden plaats door bijschrijving op een door de Gemeente daartoe schriftelijk aangewezen bank- of girorekening.

Artikel 6 Lasten en herstellingen

  • 1. Alle lasten en herstellingen, zowel gewone als buitengewone, worden door de erfpachter gedragen en verricht.

  • 2. Indien de erfpachter enige op hem rustende verplichting niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomt, kan de Gemeente deze verplichting op kosten van de erfpachter doen uitvoeren. De Gemeente is na kennisgeving en ingebrekestelling, alsmede na verloop van de in lid 3 genoemde termijn, tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk bevoegd. Tevens is de Gemeente onder dezelfde voorwaarden bevoegd op kosten van de erfpachter al datgene ongedaan te maken, dat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.

  • 3. De Gemeente geeft bij aangetekende brief kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder van zijn voornemen gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 2. Hij doet de kennisgeving vergezeld gaan van:

    • -

      een opgave van het vermoedelijke bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn;

    • -

      een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting of de strijdige verrichtingen; en

    • -

      een aanmaning om aan een en ander alsnog binnen een redelijke termijn te voldoen.

  • 4. Onverminderd de verplichting tot vergoeding van andere door de Gemeente geleden schade als gevolg van de nalatigheid van de erfpachter, is de erfpachter verplicht op eerste aanzegging de Gemeente de kosten die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen.

Artikel 7 Juridische en feitelijke staat

  • 1. De erfpacht is onvoorwaardelijk gevestigd op de zaak, die:

    • a.

      niet bezwaard is met beslagen en/of hypotheken of met inschrijvingen daarvan;

    • b.

      niet bezwaard is met kwalitatieve verplichtingen;

    • c.

      niet bezwaard is met beperkte rechten;

    • d.

      niet belast is met andere lasten en beperkingen uit.

  • 2. Indien de in de overeenkomst van erfpachtsgunning vermelde grootte van de zaak en/of de verdere omschrijving daarvan niet juist of niet volledig is, ontleent noch Gemeente noch erfpachter daaraan rechten.

  • 3. De zaak wordt aanvaard in de feitelijke staat, waarin het zich ten tijde van de overeenkomst van erfpachtsgunning bevond, geheel ontruimd, vrij van huur of pacht of ander gebruiksrecht.

    Het voortgezet gebruik van de Gemeente als zorgvuldig schuldenaar na het tot stand komen van de overeenkomst van erfpachtsgunning tot aan het tijdstip van vestiging van de erfpacht wordt geacht geen wijziging te hebben gebracht in de staat van de zaak.

Artikel 8 Bestemming: gebruik: onderhoud

  • 1. De erfpachter is verplicht onder de voorwaarden en binnen de termijnen daartoe in de overeenkomst van erfpachtsgunning gesteld:

    • a.

      de grond op behoorlijke wijze overeenkomstig de in de overeenkomst van erfpachtsgunning aangegeven bestemming in te richten en ingericht te houden;

    • b.

      de grond en eventueel te bouwen opstallen overeenkomstig de in de overeenkomst van erfpachtsgunning aangegeven bestemming in gebruik te nemen en te gebruiken;

    • c.

      voor zijn rekening zorg te dragen voor het volledig onderhoud van de zaak met toebehoren.

  • 2. Het is de erfpachter niet geoorloofd de grond en de eventuele opstallen zodanig te gebruiken dat zulks uit oogpunt van welstand bezwaar oplevert.

  • 3. Evenmin is het de erfpachter geoorloofd door het gebruik van de grond en eventuele opstallen aan derden hinder of overlast te bezorgen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de in de leden 1 tot en met 3 genoemde verplichtingen en verboden op een daartoe strekkend schriftelijk verzoek van de erfpachter. Indien burgemeester en wethouders ontheffing van een verbod of verplichting verlenen, kunnen zij hieraan voorwaarden verbinden, waaronder de herziening van de canon.

Artikel 9 Gedoogplicht

  • 1. De erfpachter moet gedogen, dat op, in, aan of boven de grond en de opstallen zoveel en zodanig palen, kabels, leidingen, draden en andere voorwerpen worden aangebracht, onderhouden en vervangen als nodig ten behoeve van de openbare voorzieningen.

  • 2. De Gemeente is terzake van dit gedogen niet tot enige vergoeding gehouden.

  • 3. De in lid 1 bedoelde gedoogplicht zal overgaan op degenen die het goed onder bijzondere titel zullen verkrijgen, terwijl tevens hieraan gebonden zijn degenen die van de rechthebbende een recht tot gebruik van het goed zullen verkrijgen.

Artikel 10 Overgang, overdracht, toedeling

  • 1. Van overgang of overdracht van de erfpacht moet de nieuwe erfpachter binnen een maand na de dag van de overgang of overdracht daarvan aan de Gemeente schriftelijk kennis geven.

  • 2. De erfpachter en zijn rechtverkrijgenden onder bijzondere en algemene titel zijn verplicht in geval van gehele of gedeeltelijke overdracht van de erfpacht of de vestiging van een beperkt recht of verlening van een andere gebruiksrecht, de bepalingen waaronder de erfpacht is verleend aan zijn rechtverkrijgenden casu quo wederpartijen op te leggen voor zover deze verplichtingen niet reeds van rechtswege dan wel op grond van artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek op de rechtverkrijgenden casu quo wederpartijen overgaan, door deze in de akte van overdracht of overgang casu quo overeenkomst op te nemen of daarnaar te verwijzen en deze ten behoeve van de Gemeente aan te nemen.

  • 3. Na overdracht of toedeling van de erfpacht op de zaak of een gedeelte daarvan of van een aandeel in de erfpacht zijn de verkrijger en zijn rechtsvoorganger hoofdelijk verbonden voor de door laatstgenoemde verschuldigde canon die in de voorafgaande vijf jaren opeisbaar is geworden.

  • 4. De erfpacht kan niet zonder de schriftelijke toestemming van de Gemeente:

    • a.

      worden overgedragen;

    • b.

      worden toebedeeld;

    • c.

      worden gesplitst door overdracht of toedeling van de erfpacht op een gedeelte van de zaak.

  • 5. Aan de in lid 4 van dit artikel bedoelde toestemming kunnen door de Gemeente voorwaarden worden verbonden.

  • 6. De Gemeente kan de vereiste toestemming niet zonder redelijke gronden weigeren.

Artikel 11 Ondererfpacht

De erfpachter is niet bevoegd de zaak geheel of ten dele in ondererfpacht te geven.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 24 juli 1997.
De raad voornoemd,
de secretaris, de loco-voorzitter,