Regeling vervallen per 03-05-2016

Handhavingsbeleid nodeloze alarmeringen

Geldend van 03-05-2016 t/m 02-05-2016

Intitulé

Handhavingsbeleid nodeloze alarmeringen

Handhavingsbeleid nodeloze alarmeringen

Aanleiding

In de gemeente Bladel is een aantal objecten voorzien van een brandmeldinstallatie (veelal vereist op grond van de gemeentelijke bouwverordening en in de toekomst ook op basis van het Gebruiksbesluit) die is aangesloten op het Openbaar Meld Systeem (OMS) van de Regionale Meldkamer. Dit betekent dat een brandmelding door deze brandmeldinstallatie automatisch wordt doorgemeld naar de Meldkamer. Nadat een brandalarm is doorgemeld wordt de desbetreffende brandweer gealarmeerd. Mocht blijken dat de brandmelding valt onder de categorie ‘ongewenst’ of ‘onecht’, oftewel een loos brandalarm, dan zal de brandweer de urgentie van de melding aanpassen. De brandweer rijdt na alarmering altijd door om ter plaatse de oorzaak van de melding te achterhalen.

Het uitrukken naar loze brandmeldingen leidt tot een aantal onacceptabele problemen voor de brandweerorganisatie. Deze problemen zijn:

  • -

    de afname van de inzetbaarheid voor brand en hulpverlening elders in de gemeente;

  • -

    de onnodige risico’s voor de verkeersveiligheid;

  • -

    de onnodige geluidsoverlast (door sirenes) langs de aanrijdroutes;

  • -

    een verminderde bereidheid van de werkgever waar de vrijwilliger(s) zijn hoofdbetrekking heeft;

  • -

    de afname van de motivatie;

  • -

    extra uitrukkosten.

Doelstelling onderhavige beleid

Om het aantal loze brandmeldingen terug te dringen wordt een specifieke aanpak voorgesteld. Deze aanpak wordt in deze beleidsnota uiteengezet. Doelstelling van dit beleid is om het aantal loze brandmeldingen tot een geaccepteerd niveau conform de NEN 2535 terug te dringen.

Loze brandmeldingen

Brandmeldinstallaties, voorzien van automatische rook- en handbrandmelders die doormelden naar de meldkamer van de brandweer, moeten voldoen aan de norm NEN 2535. De basis hiervoor ligt in artikel 2.2.1 van het Gebruiksbesluit. Deze norm maakt onderscheid tussen twee soorten loze meldingen:

  • -

    Ongewenste brandmelding is een brandmelding veroorzaakt door de aanwezigheid van op brand lijkende verschijnselen, die niet het gevolg zijn van brand;

  • -

    Onechte brandmelding is een brandmelding die niet het gevolg is van een brand, of op brand lijkende verschijnselen.

De oorzaak van een ongewenste brandmelding heeft te maken met “brandverschijnselen”, zoals kwaadwilligheid, gewijzigd gebruik van ruimten e.d. De oorzaak van een onechte brandmelding kan kort samengevat worden als “oorzaak techniek”, zoals de kwaliteit van het onderhoud, systeemstoring, e.d. Daarnaast kennen we de categorie “echte brand”. Het behoeft geen uitleg dat het in een dergelijke situatie gaat om een terechte brandmelding. Er is dan sprake van een daadwerkelijke brand.

In 2008/2009 heeft de brandweer te maken gehad met 84 nodeloze alarmeringen. In 2009/2010 zijn dit 62 nodeloze alarmeringen geweest. Het aantal nodeloze alarmeringen is derhalve na de inwerkingtreding van het beleid met 22 teruggedrongen.

Vertraging

Een oplossing van het probleem is het toestaan van een vertraging in de doormelding. Loze meldingen kunnen zo door de gebruiker zelf worden “onderschept”. Vertraging in de doormelding van brand moet echter geen eerste optie zijn om ongewenste en onechte brandmeldingen op de meldkamer van de brandweer te voorkomen. Deze vertraging mag echter geen afbreuk doen aan de zorgnormen van een object. Een object dat dicht bij een kazerne ligt mag meer vertraging inbouwen dan een object dat verder van een kazerne ligt. Er zullen daarom objecten zijn waarbij op basis van de zorgnormen geen vertraging mag worden toegepast.

Er zal eerst naar andere mogelijke (technische) oplossingen moeten worden gezocht.

Mocht het desondanks toch de uitdrukkelijke wens van de gebruiker van een gebouw zijn, brandmeldingen met een vertraging door te melden, dan dient een intensieve bestudering en afweging door de bevoegde autoriteit plaats te vinden. Hierbij is van belang dat een goede indruk wordt verkregen van de kwaliteit en kwantiteit van de organisatie in het object, daar deze organisatie verantwoordelijk gesteld wordt voor de verkenning en eventuele eerste inzet bij een brandmelding.

Aan de hand van de opgegeven gegevens zal moeten worden besloten of een vertraging kan worden toegestaan en zo ja, onder welke organisatorische en technische voorwaarden. Het is daarbij van essentieel belang de verantwoordelijkheden vast te leggen en door beide partijen te ondertekenen. Uitgangspunt dient echter te zijn dat de gemeente Bladel niet akkoord gaat met een vertraging in de doormelding.

Gewenste situatie

De systeem- en kwaliteitseisen van een brandmeldinstallatie zijn in de NEN nr. 2535 vastgelegd. In deze NEN-norm is ook een klasse- en risico-indeling gegeven om het aantal acceptabele loze meldingen te kunnen bepalen. Dit wordt de prestatie-eis voor loze meldingen genoemd. Dit is belangrijk, want met deze gegevens kan het maximale aantal loze meldingen worden berekend. Het aantal acceptabele loze meldingen kan dus worden teruggevonden in de betreffende regelgeving. Dit aantal is de gewenste situatie.

Voorgeschiedenis

In 2003 hebben de commandanten in regioverband een stappenplan opgesteld om het aantal nodeloze alarmeringen regiobreed terug te dringen. Dit stappenplan bevat een aanpak op korte, middellange en lange termijn. De aanpak op korte en middellange termijn vindt reeds plaats. Bij een nodeloos alarm wordt een bedrijf aangesproken op het voorval en moet hiervoor een schriftelijke verklaring geven. Verder rukken we niet meer met twee, maar met één voertuig uit naar een automatisch alarm.

De derde stap uit het stappenplan, publicatie en handhaving, kan nu – door aanpassing van het beleid - gezet worden.

Handhaving

Achtergrond

Het is een algemeen bekend gegeven dat er maatregelen moeten worden genomen om het zeer grote percentage ongewenste en onechte brandmeldingen terug te dringen. Hiervoor zijn er diverse technische ontwikkelingen gedaan en nog gaande. Steeds meer blijkt echter dat de grootste winst is te behalen door meer aandacht te besteden aan een goed beheer en controle van de brandmeldinstallatie. Hiertoe is uitgebreid aandacht besteed in de norm NEN 2654-1. Het is van groot belang dat naar deze norm wordt verwezen. Dit kan geschieden door een en ander op te nemen in het programma van eisen van de brandmeldinstallatie. Daarnaast kan dit tevens worden ondergebracht in de aansluitvoorwaarden welke gelden voor aansluiting op een gemeentelijke of regionale meldkamer. Dit alleen is echter onvoldoende indien geen beleid is opgesteld met betrekking tot controle op de handhaving. De meest optimale mogelijkheid is te vereisen dat de betreffende brandmeldinstallatie moet zijn gecertificeerd. Daarmede is dan tevens gegarandeerd dat controle en een goed beheer van de brandmeldinstallatie plaats vindt.

Naast de blijvende gerichte advisering en voorlichting over het behoorlijk gebruik van een brandmeldinstallatie stelt brandweer Bladel de volgende aanpak voor.

Bevoegdheid

Binnen het bestuursrecht bestaat de mogelijkheid, om door middel van bestuursdwang of een last onder dwangsom, naleving van voorschriften af te dwingen.

Op grond van het gebruiksbesluit moet een brandmeldinstallatie voldoen aan de NEN 2535 uitgave 1996 en NEN 2535/A1, uitgave 2002. Door de prestatie-eis te overschrijden wordt de norm NEN 2535 (en dus ook de voorschriften uit het gebruiksbesluit) overtreden. Op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze overtreding handhavend worden opgetreden door middel van het opleggen van een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Het doel hiervan is om maatregelen te treffen om het overschrijden van de prestatie-eis uit de NEN 2535 te voorkomen.

In een enkele situatie genereren bestaande brandmeldinstallaties vanwege hun slechte staat een loze brandmelding (onechte melding). Ook op grond van artikel 125 Gemeentewet en artikel 5:32 Algemene wet bestuursrecht kan tegen deze overtreding handhavend opgetreden worden door middel van het opleggen van een last onder dwangsom.

Werkwijze

De eigenaar krijgt bij elke loze OMS- alarmering een brief met daarin beschreven de geïnventariseerde gegevens, de oorzaak van de loze alarmering en de geadviseerde maatregel. Echter, bij iedere volgende loze OMS-alarmering boven de norm zal aanvullend op deze geadviseerde maatregel stringenter worden opgetreden. Na ieder jaar (12 maanden) na de eerste loze OMS-alarmering wordt de teller weer op nul gezet. Vanaf dan staat ieder bedrijf aldus weer op nul loze OMS-alarmeringen.

Overigens zijn er bedrijven die vanwege hun grote oppervlakte of grote hoeveelheid melders tot 4 loze meldingen mogen hebben volgens de NEN 2535. Voor het, conform de NEN 2535-berekeningen, exacte aantal toegestane loze meldingen per bedrijf wordt verwezen naar bijgevoegde lijst. Deze lijst is samengesteld op basis van het in bijlage 2 bijgevoegde rekenmodel.

Eerste loze OMS-alarmering (meer dan toegestaan volgens de NEN 2535)

De eigenaar krijgt een voornemen last onder dwangsom opgelegd vanwege deze eerste loze alarmering boven de norm.

Tweede loze OMS-alarmering (indien binnen 12 maanden na eerste loze OMS-alarmering)

De eigenaar krijgt een last onder dwangsom opgelegd. Hierin beslist het college van burgemeester en wethouders om behoudens (zeer) bijzondere omstandigheden dat bij iedere volgende loze OMS-alarmering binnen 12 maanden na de eerste loze OMS-alarmering, de overtreder een dwangsom verschuldigd is van € 2000,-.

Derde loze OMS-alarmering (indien binnen 12 maanden na eerste loze OMS-alarmering)

De eigenaar verbeurt door deze derde loze OMS-alarmering binnen 12 maanden na de eerste loze OMS-alarmering een dwangsom van € 2000,-. Deze dwangsom wordt door het college geïnd.

Vierde loze OMS-alarmering (indien binnen 12 maanden na eerste loze OMS-alarmering)

De eigenaar verbeurt door deze vierde loze OMS-alarmering binnen 12 maanden na de eerste loze OMS-alarmering een dwangsom van € 2000,-. Deze dwangsom wordt door het college geïnd. De eigenaar wordt gewaarschuwd dat bij een volgende loze OMS-alarmering middels bestuursdwang wordt opgetreden om de overtreding te beëindigen. De kosten voor deze bestuursdwangactie zal volledig worden verhaald op de eigenaar.

Vijfde loze OMS-alarmering (indien binnen 12 maanden na eerste loze OMS-alarmering)

Een vijfde loze alarmering binnen hetzelfde kalenderjaar als de vierde alarmering wordt gezien als een eerste loze alarmering. Vanaf dat moment wordt bovengenoemde werkwijze weer stap voor stap doorlopen. De motivering om weer vanaf de eerste waarschuwing te beginnen is gelegen in het gegeven dat de gemeente na de vierde loze alarmering zelf het heft in handen genomen heeft en derhalve verwacht mag worden dat aanpassing degelijk gebeurd is. Een nieuwe alarmering zal derhalve vaak een nieuwe oorzaak hebben.

De motivering om weer vanaf de eerste waarschuwing te beginnen is gelegen in het gegeven dat de gemeente na de vierde loze alarmering zelf het heft in handen genomen heeft en derhalve verwacht mag worden dat aanpassing degelijk gebeurd is. Een nieuwe alarmering zal derhalve vaak een nieuwe oorzaak hebben.

Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders behoudt de mogelijkheid om in uitzonderingssituaties af te wijken van het vastgestelde beleid.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel alsmede de burgemeester - voor zover bevoegd gezag – op 18 januari 2011.
Burgemeester en wethouders van Bladel,
de secretaris, de burgemeester,

Bijlage OMS-aansluitingen