Regeling vervallen per 17-07-2010

Beleidsnota Wet kinderopvang (Wk) gemeente Bladel

Geldend van 17-07-2010 t/m 16-07-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Beleidsnota Wet kinderopvang (Wk) gemeente Bladel

De raad van de gemeente Bladel;

gelezen het voorstel van het college van 3 augustus 2004;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 2 november 2004;

gelet op artikel 25 van de Wet kinderopvang en artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij verordening te regelen;

gezien de brief van 18 augustus van de minister van Sociale zaken en Werkgelegenheid aan de Tweede Kamer der Staten generaal, waarin hij aankondigt artikel 6 lid 1, onder k, artikel 6, eerste lid onder l, en artikel 23 van de Wet kinderopvang vooralsnog per 2005 niet in werking te laten treden;

besluit:

A. de “Beleidsnota Wet kinderopvang (Wk) gemeente Bladel” vast te stellen;

B. geen extra doelgroepen te benoemen aanvullend op de in de wet benoemde doelgroepen;

C. vast te stellen de Verordening Wet kinderopvang gemeente Bladel.

Beleidsnota Wet kinderopvang (Wk) gemeente Bladel

Inleiding

Op 1 januari 2005 wordt de “Wet kinderopvang” (Wk) van kracht. Bij de behandeling van de wet in de Tweede Kamer werd de oorspronkelijke naam “Wet basisvoorziening kinderopvang” ( Wbk ) gewijzigd in “Wet kinderopvang” (Wk). Door de Wk moet de gemeente een aantal oude taken afbouwen en een aantal nieuwe taken gaan uitvoeren. De gemeentelijke organisatie, administratie en communicatie moet op deze nieuwe taken worden aangepast. Subsidierelaties op grond van de huidige regelgeving moeten worden beëindigd.

Doel van de Wk

Doel van de Wk is om het ouders makkelijker te maken zorg en werk te combineren.

De wet heeft als uitgangspunt dat de kosten van de kinderopvang door ouders, werkgevers en overheid samen worden gedragen. De inkomensafhankelijke tegemoetkoming aan ouders vindt voortaan plaats via de Belastingdienst. Hierdoor hebben de ouders zelf zeggenschap over de keus voor een kindercentrum.

Wettelijke taken

Als gevolg van de invoering van de Wk heeft de gemeente drie wettelijke taken.

Allereerst gaat het om de taak melding en registratie.

De gemeente moet een register inrichten en daarin alle kindercentra die zich aanmelden, inschrijven. Dit register moet voor iedere belangstellende ter inzage worden gelegd.

De tweede taak is het verstrekken van een gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor in de wet omschreven doelgroepen.

De gemeente gaat het ontbrekende werkgeversdeel financieren voor:

  • -

    ouders met een uitkering die een reïntegratietraject volgen;

  • -

    herintreders;

  • -

    nieuwkomers;

  • -

    oudkomers die een verplicht inburgeringtraject volgen;

  • -

    ouders die studie/opleiding en zorg combineren;

  • -

    huishoudens met een sociaal-medische indicatie.

De derde taak is het toezicht op de kwaliteit en een handhavingplicht.

De gemeente moet ingrijpen als uit inspectierapportages van de toezichthouder (de GGD) blijkt dat niet of onvoldoende wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen. Dit ingrijpen varieert van het geven van een schriftelijke aanwijzing tot en met het verbod een kindercentrum in exploitatie te nemen.

Niet-wettelijke taken

De niet-wettelijke taken zijn naar keuze. De gemeente kan er bijvoorbeeld voor kiezen om voor bepaalde niet-wettelijke doelgroepen toch kinderopvang te financieren. Dit moet dan betaald worden uit eigen gemeentelijk budget. Verder is de gemeente in staat om een stimulerende rol te vervullen in het ondernemingsklimaat voor kinderopvang door in het bestemmingsplan op gunstige locaties ruimte te reserveren voor kinderopvang en door informatie te verstrekken aan (aspirant-) ondernemers.

In relatie hiermee stimuleert ze kinderopvangorganisaties om samen met andere jeugdorganisaties een integraal jeugdbeleid te voeren.

Huidige infr astructuur kinderopvang gemeente Bladel

Aantal aanbieders

Er is momenteel sprake van 3 aanbieders in de gemeente Bladel.

Het betreft de volgende exploitanten:

  • -

    Stichting Regionale Kinderopvang De Paraplu

    • Hoofdvestiging, Hofdreef 7, 5531 EW Bladel

    • Dependance, Abdijstraat 2, 5527 XX Hapert

    • BSO-locatie, Bergmolen 3, 5531 EH Bladel

  • -

    Kinderdagverblijf Duimelot

    • Eén vestiging, Bernhardstraat 2, 5527 AX Hapert

  • -

    Kinderdagverblijf Puk en Pelle

    • Eén vestiging, Schouwberg 7, 5527 JH Hapert

Huidig beleid / huidige taken met betrekking tot kinderopvang

Beleidsnota kinderopvang

Onze gemeente beschikt niet over een specifieke beleidsnota kinderopvang.

Het gemeentelijk beleid was / is tot op heden enkel gericht op het financieel mogelijk maken van een aanbod van subsidieplaatsen.

Huidig gemeentelijk subsidiebeleid kinderopvang

Voor de uitvoering van het huidige gemeentelijke subsidiebeleid kinderopvang is € 87.000 Geen hulp beschikbaar beschikbaar. Tot 2004 werd dit bedrag geacht onderdeel uit te maken van de Algemene Uitkering uit het Gemeentefonds. Voor het jaar 2004 is dit bedrag uit de Algemene Uitkering geschrapt en als specifieke uitkering door het Min. van SZW beschikbaar gesteld. Dit ter voorbereiding op de nieuwe regelgeving en financiering op grond van de “Wet kinderopvang” ingaande 2005.

Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang (Rkb)

Bij het aanbesteden van de opdracht tot het structureel uitbreiden van de kinderopvangcapaciteit in onze gemeente in het kader van de “Regeling uitbreiding kinderopvang en buitenschoolse opvang” (Rkb), is in de voorwaardenscheppende sfeer met name aandacht besteed aan de flexibiliteit en spreiding van het aanbod alsmede de plaats van kinderopvang binnen het integraal jeugdbeleid.

De afspraken die in het kader van deze regeling werden gemaakt met zowel kinderdagverblijf “De Paraplu” als met kinderdagverblijf “Duimelot” hebben geen structureel, maar een éénmalig karakter.

Het totaal aantal extra plaatsen dat gerealiseerd is met behulp van de Rkb bedraagt 78,2.

Gemeentelijke verordening kinderopvang

Deze verordening is vastgesteld op 19 december 1996.

Op 4 februari 1997 heeft het college van burgemeester en wethouders “nadere regels” vastgesteld op het gebied van inrichting, hygiënische toestand en veiligheid.

Gemeentelijke vergunning kinderopvang

Op basis van de verordening verstrekt de gemeente vergunningen aan de aanbieders. De GGD voert in verband met het verstrekken van vergunningen voor de gemeente inspectietaken uit en rapporteert aan de gemeente over haar bevindingen. Op dit moment zijn er 5 geldige vergunningen in omloop.

Acties / beslispunten naar analeiding van de Wk:

Inleiding

Als gevolg van de Wk moeten oude taken worden afgebouwd, terwijl een nieuwe taken in de gemeentelijke organisatie moeten worden ondergebracht. Vanwege deze nieuwe taken moeten een aantal acties worden ondernomen en keuzes worden gemaakt.

Uitvoeringsvarianten doelgroepen

De gemeente moet bepalen in welke mate zij ondersteuning zal gaan bieden aan doelgroepouders bij het aanvragen van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. De opties variëren van een situatie waarin de ouder alles zelf regelt tot en met een situatie waarin door de gemeente zoveel mogelijk voor de ouder regelt. De nieuwe wet is er op gericht de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bij de gebruikers ( ouders ) zelf te leggen.

Daar waar ondersteuning wordt geboden ligt het voor de hand deze werkzaamheden onder te brengen bij de afdeling Sociale Zaken. De casemanager heeft vaak een totaalbeeld van de persoonlijke situatie van de doelgroepouder en kan in veel gevallen kinderopvang als uitstroominstrument hanteren.

Standpunt:

Het gros van de ouders dat een beroep op een aanvullende tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de gemeente zal doen, betreft ouders die ( gaan ) deelnemen aan een reïntegratie- of inburgeringstraject. Deze ouders zijn of de taal onvoldoende machtig om er van verzekerd te zijn dat de aanvraag tijdig en correct zal plaatsvinden, of zien de “administratieve“ rompslomp als een drempel om aan uitstroomtrajecten deel te nemen. Wij zijn er derhalve voorstander van om doelgroepouders beperkte ondersteuning te bieden ( de zogenaamde “lauwe” variant ) waardoor sturend kan worden opgetreden bij het tijdig en correct aanvragen en mogelijk ook bij het tijdig betalen van de nota’s.

Standpunt:

Het verstrekken van een gemeentelijke bijdrage in de kosten van de kinderopvang voor de in de wet omschreven doelgroep, als taak onderbrengen bij de afdeling Sociale Zaken.

Hierbij wordt opgemerkt dat vooraf wordt ingeschat dat deze extra werkzaamheden binnen de huidige formatie kunnen worden opgevangen.

Mocht straks blijken dat deze extra taak leidt tot een zodanige extra belasting dat problemen ontstaan, dan zal de taakverdeling / taakverzwaring in het kader van de nieuwe Wk opnieuw aan de orde worden gesteld.

Aanvullend lokaal doelgroepenbeleid

Ten aanzien van een aantal bij de wet bepaalde doelgroepen dient de gemeente een bijdrage te leveren in de kosten van kinderopvang ( het ontbrekende werkgeversdeel ). Het Rijk vergoedt een vast bedrag aan de gemeente voor deze taak. Als de gemeente voor andere ( niet wettelijk bepaalde doel-) groepen kinderopvangplaatsen wil inkopen, zal dat volledig uit eigen middelen moeten worden betaald. Ingeschat wordt dat, met de wijze waarop in de nieuwe wet de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is geregeld, een ieder de mogelijkheid wordt geboden om in situaties waarin dat nodig is ( deelname aan het arbeidsproces, een arbeidstoeleidingstraject of anderszins ) tegen een op het eigen inkomen afgestemd / acceptabel tarief een beroep te doen op geregistreerde kinderopvang. Mocht zich desondanks in de praktijk straks een situatie voordoen die vergelijkbaar is aan de situaties waarin de gemeente wél een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang verstrekt, dan bestaat altijd nog de mogelijkheid om middels het verlenen van bijzondere bijstand ( eigen geld gemeente ) maatwerk te leveren. Thans kan niet worden ingeschat wat de invoering van de Wk voor financiële gevolgen zal hebben voor onze gemeente. De gemeente ontvangt een vast bedrag, terwijl ze verplicht is om aan een ieder die tot de wettelijke doelgroepen behoort en een beroep doet op de gemeente, een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang te verlenen. De wettelijke verplichting van de gemeente betreft in financiële zijn een “open-eind”-constructie.

Standpunt:

Geen extra doelgroepen benoemen aanvullend op de reeds in de wet benoemde doelgroepen,

omdat in gevallen waarin tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang wenselijk wordt geacht maar de ouder niet behoort tot de wettelijke doelgroepen, de bijzondere bijstand de mogelijkheid biedt maatwerk te leveren.

Afbouwen subsidierelaties

Op basis van de invoering van de Wk met ingang van 1 januari 2005 is het noodzakelijk om bestaande subsidierelaties met lokale aanbieders van kinderopvang op te zeggen.

Gemeente Bladel heeft alleen met de “Stichting Regionale Kinderopvang De Paraplu” een subsidie-relatie voor het verzorgen van een aanbod van subsidieplaatsen.

Sinds 2001 heeft onze gemeente met enige regelmaat aangekondigd dat met het van kracht worden van de nieuwe wet voor de kinderopvang, de subsidierelatie zou eindigen.

Het feit dat de bestaande subsidierelatie als gevolg van de Wk ingaande 2005 eindigt, in combinatie met het gegeven dat het werkelijke gebruik van het aanbod de afgelopen 5 jaar minimaal was, heeft ons doen besluiten de subsidierelatie ter voorbereiding op de Wk af te bouwen.

De subsidierelatie is ingaande 2004 afgebouwd van 31 tot 8,33 kindplaatsen en eindigt ingaande 2005.

Intrekken bestaande “verordening kinderopvang” / vaststellen nieuwe verordening

De gemeenteraad moet op grond van artikel 25 van de Wet kinderopvang een verordening vaststellen waarin zij regels opneemt over de verlening, de voorschotverlening en de vaststelling van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang aan een aantal in de Wet kinderopvang gedefinieerde doelgroepen. Door de VNG is een modelverordening beschikbaar gesteld. De modelverordening is getoetst aan relevante bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht en voorkomt via toepassing van artikel 149 van de Gemeentewet dat vertraging in het gemeentelijk besluitvormingstraject optreedt als gevolg van het (ver-)late wetstraject van de Wet kinderopvang. De modelverordening is door ons vertaald naar de lokale situatie in de gemeente Bladel.

Standpunt:

De nieuwe “Verordening Wet kinderopvang” gemeente Bladel vaststellen en in werking laten treden ingaande 1 januari 2005.

De bestaande “verordening kinderopvang” vastgesteld d.d. 19 december 1996 per 1 januari 2005 intrekken, met dien verstande dat de verordening gedurende één jaar onverkort van kracht blijft ten aanzien van kindercentra en gastouderbureaus die een op deze verordening gebaseerde vergunning hebben.

Inrichten van een register

Het huidige vergunningenstelsel komt te vervallen. In de plaats daarvan komt er een meldingsplicht voor alle kindercentra en gastouderbureaus die in de gemeente zijn gevestigd of zich willen vestigen. De gemeente richt hiervoor een register in.

De vertraging in het wetgevingstraject heeft echter ook gevolgen voor het gemeentelijk register.

Voor invoering van dit register geldt immers ook dat er zonder geldige Wet kinderopvang geen wettelijke grondslag is voor het opnemen van kinderopvangorganisaties in dit register. Anderzijds is voor de invoering van dit register geen raadsbesluit vereist, omdat het bijhouden en invoeren van dit register een taak van het college is. Middels een ministeriële regeling zal worden bepaald welke gegevens in het register moeten worden opgenomen. Het register moet openbaar toegankelijk zijn.

Standpunt:

De taak melding en registratie onderbrengen bij de afdeling Welzijn.

Toezicht op de kwaliteit

Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer werden de bepalingen met betrekking tot de kwaliteit van de opvang en het toezicht daarop, geschrapt. Dit betekent dat uniforme en met name concrete normen ten aanzien van bijvoorbeeld leidster-kindratio’s, maximale groepsgrootte en eisen aan de accommodatie niet langer via de wet worden geregeld.

De wet bepaalt uitsluitend dat sprake moet zijn van “verantwoorde kinderopvang”.

Door het wegvallen van de concrete kwaliteitseisen in de Wk is voor gemeenten de juridische basis om hun toezichthoudende en handhavende taken uit te oefenen op dit moment nog onduidelijk.

Via zelfregulering moet de kinderopvangsector komen tot nadere concretisering van de globale kwaliteitseisen uit de wet. De minister heeft de betrokken partijen verzocht om het overleg hierover op 1 september 2004 te hebben afgerond. Het streven is om vervolgens omstreeks 1 november aanstaande concept-toezichtprotocollen klaar te hebben aan de hand waarvan gemeenten en inspecteurs van de GGD invulling kunnen geven aan hun taak bij het toezicht en het handhaven van de kwaliteit in de kinderopvang.

Toekomstige werkwijze / invulling van de taak toezicht op de kwaliteit.

Door het college van B&W wordt bij de GGD een toezichthouder aangewezen. Deze onderzoekt na melding en registratie van een nieuwe aanbieder kinderopvang binnen een wettelijk vastgestelde termijn of de exploitatie redelijkerwijs zal voldoen aan de eisen van de Wk. De toezichthouder stelt een inspectierapport op. Over de vergoeding van de kosten van het toezicht zullen afspraken worden gemaakt tussen college en GGD. Verder zullen er werkafspraken worden gemaakt met betrekking tot de rapportageverplichtingen over het toezicht aan gemeenteraad.

Standpunt:

Door de VNG wordt geadviseerd om zoveel mogelijk taken in één afdeling onder te brengen op het gebied van melding en registratie, toezicht en handhaving. Voorgesteld wordt om de taken melding en registratie te laten plaatsvinden op de afdeling Welzijn. Het toezicht wordt conform de bepalingen in de wet uitgevoerd door de GGD. Aanspreekpunt voor de GGD voor wat betreft het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang is de afdeling Welzijn. Opmerkingen van de GGD die vragen om (re-)actie van de gemeente dienen derhalve in eerste instantie te worden afgestemd met afdeling Welzijn en daarna met de afdeling Handhaving.

ALGEMEEN

Handhaving: gemeentelijk ingrijpen

De gemeente kan ingrijpen als blijkt uit inspectierapportages van de toezichthouder (GGD) dat niet of onvoldoende wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen van de Wk. Dit ingrijpen varieert van het geven van een schriftelijke aanwijzing tot en met een verbod een kindercentrum in exploitatie te nemen. Het gemeentelijk ingrijpen vindt plaats door middel van een aantal stappen, die in de Wk zijn vastgelegd. De gemeentelijke afdelingen die betrokken zijn bij het onderdeel ‘toezicht op de kwaliteit’, zijn hiervoor reeds aangegeven. Met betrekking tot het gemeentelijk ingrijpen is vanzelfsprekend een goede afstemming met de GGD nodig.

Sancties: bestuurlijke boete

Het college van B&W kan een bestuurlijke boete opleggen in de volgende situaties.

Aan een houder van een kindercentrum:

  • o

    als deze na een verbod op exploitatie, de exploitatie van een kindercentrum desondanks start;

  • o

    als deze de uit te voeren maatregelen van een schriftelijke aanwijzing of bevel in verband met het niet/onvoldoende nakomen van de kwaliteitseisen van de Wk niet nakomt;

  • o

    als deze, ondanks het verzoek daartoe, niet alle gegevens en inlichtingen verstrekt aan het college van B&W die voor de aanspraak van een ouder op de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

Aan een ouder:

  • o

    als deze aan het college van B&W niet alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner verstrekt die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van de gemeente van belang zijn.

In de Wk liggen de door een gemeente te nemen stappen bij het opleggen van een bestuurlijke boete vast. De mogelijke betrokken afdelingen zijn bij het onderdeel ‘toezicht op de kwaliteit’ al aangegeven.

Aanvullend lokaal beleid kinderopvang [indien van toepassing ]

De gemeente heeft de keus om naast de wettelijke taken ook niet-wettelijke taken te formuleren.

Behalve de financiering van lokale doelgroepen die in aanmerking kunnen komen voor een bijdrage in de kosten van de kinderopvang betreft het de volgende onderwerpen:

  • o

    Vestigingsbeleid kinderopvang: stimulerende rol gemeente in gunstig ondernemingsklimaat voor aanbieders kinderopvang.

  • o

    Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid: de rol die aanbieders kinderopvang kunnen vervullen bij de uitvoering van programma’s voor- en vroegschoolse educatie (VVE).

  • o

    Vroegtijdige signalering: de rol die aanbieders kunnen vervullen in netwerken vroegtijdige signalering om in een zo vroeg mogelijk stadium opvoedingsproblemen te voorkomen of te verhelpen.

Budget Wk en de financiële gevolgen

De Wk vervangt alle bestaande financiële regelingen voor kinderopvang van de overheid.

Zowel subsidies als fiscale regelingen.

Voor de gemeenten betekent dit het volgende:

  • o

    Er zijn vanaf 2005 geen specifieke uitkeringen meer voor uitbreiding of instandhouding kinderopvang;

  • o

    Er vindt een uitname uit het gemeentefonds plaats van een bedrag dat is gebaseerd op de kinderopvangmiddelen die in 1996 in het gemeentefonds zijn gestort + accres ( prijspeil 2004 € 87.000 );

  • o

    Tegelijkertijd wordt aan het gemeentefonds een bedrag toegevoegd ( ongeveer 30% van de uitname uit het gemeentefonds ). Met dit bedrag moet de uitvoering van een aantal wettelijke taken worden gefinancierd, te weten het financieren van 1/6 en maximaal 1/3 deel van de kosten voor kinderopvang van de doelgroepen, het beoordelen en beschikken van alle aanvragen, de organisatie van de sociaal-medische indicatie, het inrichten van een register kinderopvang en het toezicht op de kwaliteit inclusief handhaving en sanctie.

  • Voor alle niet-wettelijke taken moet de gemeente zelf budgetten organiseren.

Communicatie

Via publicaties en de gemeentelijke website zal informatie worden verstrekt aan ouders die tot de in de wet noemde doelgroepen behoren. In mei 2004 is een algemene voorlichtingscampagne gestart via Postbus 51. Sinds juni vindt verspreiding van brochures voor werkgevers plaats via intermediaire organisaties en kinderopvanginstellingen. Informatiebrochures voor ouders worden verspreid via verloskundigen, kinderopvanginstellingen en gastouderbureaus.

Het CWI, het RIO, de consultatiebureaus en de jeugdartsen zullen over de gemeentelijke werkwijze op de hoogte worden gebracht.

Planning

Om de tegemoetkoming van het Rijk op 15 januari a.s. te verkrijgen, moeten ouders uiterlijk op 30 november 2004 het aanvraagformulier aanleveren bij de Belastingdienst. De aanvraagformulieren voor die tegemoetkoming krijgen de ouders vanaf 15 september a.s. via de kinderopvangorganisaties.

Besluitvorming over het de gemeentelijke aanpak van de Wk, over aanvullend beleid en het intrekken van de oude en vaststellen van de nieuwe verordening kinderopvang, dient plaats te vinden in de eerste raadsvergadering na formele vaststelling van de wet door de Eerste Kamer en publicatie in de Staatscourant. Omdat tot op heden deze vaststelling nog niet heeft plaatsgevonden is de vergadering van september is de eerste gelegenheid waarbij de raad kan besluiten tot het nieuwe beleid op het terrein van de kinderopvang en tevens de nieuwe verordening kan vaststellen.

Voor een tegemoetkoming ingaande 1 januari 2005 dienen de aanvragen te worden ingediend gedurende de maanden oktober en november.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 23 december 2004.
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,