Regeling vervallen per 01-01-2012

Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2011

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling Welstandszorg Noord-Brabant

De raad en het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Hoogeloon

gelet op de gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten :

vast te stellen de "GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT" .

De raad en het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Bladel en Netersel

gelet op de gemeentewet en de Wet gemeenschappelijke regelingen;

besluiten :

vast te stellen de "GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT" .

HOOFDSTUK 1

Artikel 1

Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de regeling: deze gemeenschappelijke regeling;

    • b.

      Welstandszorg Noord-Brabant: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2, lid 1;

    • c.

      deelnemende gemeente: een aan de regeling deelnemende gemeente;

    • d.

      het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter: het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van Welstandszorg Noord-Brabant;

    • e.

      de dienst: de dienst als bedoeld in artikel 4;

    • f.

      commissies: de commissies als bedoeld in artikel 4;

    • g.

      de directeur: de directeur van de dienst;

    • h.

      gedeputeerde staten: gedeputeerde staten van Noord-Brabant.

  • 2.

    Waar in de regeling artikelen van de gemeentewet of enige andere wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in plaats van: de gemeente, de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, onderscheidenlijk: Welstandszorg Noord-Brabant, het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter.

  • 3.

    Waar in de regeling over personen een mannelijk voornaamwoord danwel een mannelijk functionarisbegrip wordt gebruikt, worden zowel mannelijke als vrouwelijke personen bedoeld.

Artikel 2

Naam, plaats van vestiging en bestuur

  • 1.

    Er is een openbaar lichaam, genaamd Welstandszorg Noord-Brabant.

    Het is gevestigd te Veldhoven.

    Het omvat de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het bestuur van Welstandszorg Noord-Brabant bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.

  • 3.

    Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van Welstandszorg Noord-Brabant.

  • 4.

    De voorzitter is tevens voorzitter van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

Artikel 3

Doel

Welstandszorg Noord-Brabant heeft tot doel de deelnemende gemeenten bij te staan in hun zorg voor de

vormgeving van gebouwen en bouwwerken zowel op zichzelf als in verband met de bestaande omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan.

Artikel 4

Middelen

  • 1.

    Welstandszorg Noord-Brabant tracht het doel te bereiken door middel van het instandhouden van een dienst en van adviescommissies, die de deelnemende gemeenten adviseren met betrekking tot de in artikel 3 omschreven zorg.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt de samenstelling, taak en werkwijze van de commissies en de tegemoetkomingen en vergoedingen van haar leden.

Artikel 5

Adviezen

  • 1.

    De adviezen van de in het vorige artikel genoemde commissies worden zo spoedig mogelijk aan de betrokken gemeentebesturen medegedeeld.

  • 2.

    Is nader overleg met gemeentebesturen of architecten nodig, dan geschiedt dit op de wijze door het dagelijks bestuur aangegeven.

  • 3.

    De deelnemende gemeenten zijn gehouden om aan Welstandszorg Noord-Brabant de stukken over te leggen, diehet voor een juiste vervulling van haar taak nodig heeft.

Artikel 6

Opdrachten derden

Het dagelijks bestuur kan van niet aan de regeling deelnemende openbare lichamen opdrachten aanvaarden met betrekking tot de in artikel 3 omschreven zorg.

HOOFDSTUK 2 Bestuur

Par. 1 Algemeen Bestuur

Artikel 7

Aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden

  • 1.

    Het algemeen bestuur bestaat uit één lid per deelnemende gemeente.

  • 2.

    De leden worden door de raden van de deelnemende gemeenten uit hun midden, de voorzitter van de raad inbegrepen, op aanbeveling van burgemeester en wethouders aangewezen.

  • 3.

    De raden wijzen tevens uit hun midden, de voorzitter van de raad inbegrepen, op aanbeveling van burgemeester en wethouders, een plaatsvervangend lid aan. Bepalingen van de regeling, geldende voor de leden van het algemeen bestuur, zijn mede van toepassing op de plaatsvervangende leden.

  • 4.

    De raden besluiten zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode, doch uiterlijk binnen drie maanden na het begin van die periode, tot de aanwijzing van de leden en de plaatsvervangende leden van het algemeen bestuur.

  • 5.

    Van de aanwijzing van de leden en de plaatsvervangende leden doen burgemeester en wethouders binnen acht dagen aan de voorzitter mededeling.

  • 6.

    De leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dat schriftelijk in bij de voorzitter van de raad die hen heeft aangewezen.

  • 7.

    Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de betrekking van ambtenaar door of vanwege welstandszorg Noord-Brabant aangesteld of daaraan ondergeschikt.

  • 8.

    Met ambtenaar worden voor de toepassing van dit artikel gelijk gesteld zij die in dienst van Welstandszorg Noord-Brabant op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht werkzaam zijn.

Artikel 8

Zittingsduur

  • 1.

    De zittingsperiode van het algemeen bestuur is gelijk aan die van de raden.

  • 2.

    Indien en zo lang de leden hun kwaliteit om aangewezen te worden behouden, blijven zij na periodieke aftreding of na ontslagname hun functie als lid van het algemeen bestuur waarnemen, totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 3.

    In tussentijdse vacatures wordt door de raad die het aangaat zo mogelijk in zijn eerstvolgende vergadering voorzien.

  • 4.

    Indien een tussentijdse vacature is ontstaan delen burgemeester en wethouders dat binnen acht dagen aan de voorzitter mede; na de aanwijzing van een nieuw lid ter voorziening in die vacature delen burgemeester en wethouders dat eveneens binnen acht dagen aan de voorzitter mede.

Artikel 9

Vergaderingen

  • 1.

    Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur het nodig oordelen, of het door een vijfde van de leden schriftelijk met opgave van redenen, wordt gevraagd.

  • 2.

    De voorzitter stelt, met inachtneming van hetgeen daaromtrent in het reglement van orde is bepaald, dag, uur en plaats van de vergadering vast. Hij roept de leden tenminste eenentwintig dagen vóór het houden der vergadering schriftelijk op, door middel van een kennisgeving, houdende dag, uur en plaats der vergadering en bevattende tevens een agenda van de te behandelen punten. Hij zendt de kennisgeving gelijktijdig aan de burgemeesters van de deelnemende gemeenten met het verzoek dag en uur van de vergadering ter openbare kennis te brengen.

  • 3.

    De vergaderingen zijn openbaar. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen over:

  • a.

    het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b.

    het voorlopig vaststellen van de jaarrekening en

  • c.

    het wijzigen of opheffen van deze regeling.

  • 4.

    Het voorschrift van het vorige lid belet niet dat te allen tijde, wanneer de handhaving van de orde zulks mocht vorderen, de voorzitter van de bij artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen juncto artikel 72, tweede zinsnede, van de gemeentewet, bedoelde bevoegdheid gebruik kan maken.

Stemrecht

  • 5.

    Elk lid heeft in de vergadering één stem.

Artikel 10

De directeur woont de vergaderingen van het algemeen bestuur bij. Hij heeft daarin een raadgevende stem.

De voorzitters van de commissies kunnen op uitnodiging van de voorzitter de vergaderingen van het algemeen bestuur bijwonen. Zij hebben daarin een raadgevende stem.

Par. 2 Dagelijks bestuur

Artikel 11

Samenstelling

Het dagelijks bestuur bestaat uit:

  • a.

    de voorzitter en

  • b.

    zeven andere leden, door het algemeen bestuur uit zijn midden aan te wijzen.

Bij de aanwijzing van de leden wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met een spreiding over de provincie Noord-Brabant.

Artikel 12

Aanwijzing van

de leden

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur worden zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode van het algemeen bestuur aangewezen. Zij treden als zodanig af op de dag, waarop de zittingsperiode van het algemeen bestuur afloopt.

  • 2.

    Beëindiging lidmaatschap

  • 2.

    Zij houden op lid van het dagelijks bestuur te zijn op de dag waarop zij ophouden lid van het algemeen bestuur te zijn.

  • 3.

    Zij kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij dienen dat schriftelijk in bij het algemeen bestuur.

  • 4.

    In de gevallen voorzien in de leden een, twee en drie van dit artikel blijven de leden van het dagelijks bestuur hun functie waarnemen, zolang zij hun functie als lid van het algemeen bestuur blijven vervullen of op grond van lid twee van artikel 8 waarnemen en in hun opvolging als lid van het dagelijks bestuur niet is voorzien.

  • 5.

    Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, voorziet het algemeen bestuur daarin ten spoedigste. Gaat het openvallen van een plaats gepaard met het openvallen van een plaats in het algemeen bestuur, dan stelt het algemeen bestuur het aanwijzen van een nieuw lid uit, totdat de opengevallen plaats in het algemeen bestuur is bezet.

    Tijdelijke waarneming

  • 6.

    Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis van een lid van het dagelijks bestuur kan het algemeen bestuur een lid uit zijn midden aanwijzen, dat tijdelijk de functie van lid van het dagelijks bestuur waarneemt.

Artikel 13

Vergaderingen

  • 1.

    De voorzitter stelt dag, uur en plaats van de vergadering vast.

  • 2.

    De artikelen 52, eerste en tweede zinsnede, en 98 van de gemeentewet zijn van toepassing.

  • 3.

    Elk lid heeft in de vergadering één stem.

  • 4.

    Artikel 10 is van toepassing.

Artikel 14

Taak van het dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur heeft tot taak:

  • a.

    het houden van toezicht op al wat Welstandszorg Noord-Brabant aangaat;

  • b.

    het behoorlijk voorbereiden van al hetgeen in het algemeen bestuur ter overweging en beslissing moet worden gebracht;

  • c.

    het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur;

  • d.

    het beheren van de inkomsten en de uitgaven van welstandszorg Noord-Brabant;

  • e.

    de zorg, voor zover deze van het dagelijks bestuur afhangt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • f.

    het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechten, en het doen van wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht of bezit.

Par. 3 Voorzitter

Artikel 15

Aanwijzing

  • 1.

    De voorzitter wordt zo mogelijk in de eerste vergadering van elke zittingsperiode door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen.

  • 2.

    Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis wordt hij vervangen door een ander door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

Artikel 16

Taak van de voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur.

  • 2.

    Tot zijn taak als voorzitter behoort onder meer:

    • a.

      het tekenen van alle stukken die van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur uitgaan. Artikel 75, tweede volzin, van de gemeentewet is van toepassing;

    • b.

      het uitvoeren van de besluiten van het dagelijks bestuur;

    • c.

      het vertegenwoordigen van welstandszorg Noord-Brabant in en buiten rechten. Hij kan deze vertegenwoordiging aan een door hem aangewezen gemachtigde opdragen.

  • 3.

    In rechtsgedingen tussen Welstandszorg Noord-Brabant en de gemeente, waarvan hij lid is van het bestuur, wordt hij vervangen door een ander door het dagelijks bestuur uit zijn midden aan te wijzen lid.

Par. 4 Secretaris en penningmeester

Artikel 17

Aanwijzing

  • 1.

    Het dagelijks bestuur wijst uit zlJn midden een secretaris en een penningmeester aan. Het is bevoegd deze functies door één persoon te doen bekleden.

  • 2.

    De functies van secretaris en penningmeester zijn met die van voorzitter onverenigbaar.

  • 3.

    Bij ziekte, afwezigheid of ontstentenis voorziet het dagelijks bestuur in de vervanging.

Artikel 18

Taken van de secretaris

  • 1.

    Alle stukken die van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur uitgaan worden door de secretaris mede-ondertekend.

  • 2.

    De secretaris draagt zorg voor de notulering van het in de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur verhandelde.

Artikel 19

Taken van de penningmeester

De penningmeester heeft toezicht op de geldmiddelen en op de tijdige inning van alle inkomsten en het doen van alle betalingen.

Par. 5 Inlichtingen en verantwoording

Artikel 20

Inlichtingen en verantwoording van leden aan de raden

  • 1.

    Ieder lid van het algemeen bestuur is verplicht aan de raad, die dit lid heeft aangewezen, de door één of meer leden van die raad verlangde inlichtingen te verstrekken.

  • 2.

    Ieder lid van het algemeen bestuur kan door de raad, die dit lid heeft aangewezen, ter verantwoording worden geroepen voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid.

Artikel 21

Ontslag

  • 1.

    De raad kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, dat zijn vertrouwen niet meer bezit, als zodanig ontslaan.

  • 2.

    Artikel 87a, met uitzondering van de eerste zinsnede, van de gemeentewet is daarop van toepassing.

Artikel 22

Inlichtingen van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur

  • 1.

    De leden van het dagelijks bestuur zijn tezamen en ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig voor het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur en geven te dien aanzien alle door het algemeen bestuur verlangde inlichtingen.

  • 2.

    Ieder lid van het algemeen bestuur heeft het recht aan het dagelijks bestuur en/of een of meer leden daarvan schriftelijk vragen te stellen over zaken Welstandszorg Noord-Brabant betreffende. Hij geeft daarbij aan of schriftelijk dan wel mondeling antwoord wordt verlangd. De vragen worden bij de voorzitter ingediend.

  • 3.

    De vragen worden, indien de vragensteller om een mondelinge beantwoording heeft gevraagd, in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur beantwoord. Indien om een schriftelijke beantwoording is gevraagd geschiedt deze binnen één maand, nadat de vragen zijn ingediend. Een afschrift van de gestelde vragen en, indien de beantwoording schriftelijk is geschied, een afschrift van het antwoord worden aan de leden van het algemeen bestuur ter kennisname toegezonden.

  • 4.

    Indien de beantwoording binnen de in het vorige lid genoemde termijnen redelijkerwijs niet mogelijk is, geschiedt deze zo spoedig mogelijk daarna schriftelijk. In dit geval wordt zulks de vragensteller en de leden van het algemeen bestuur onder opgave van redenen, tijdig medegedeeld.

  • 5.

    Degene, die overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van dit artikel vragen heeft gesteld, kan bij mondelinge beantwoording in dezelfde vergadering van het algemeen bestuur en bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende vergadering, zonder verlof van het algemeen bestuur, nadere inlichtingen vragen omtrent door het dagelijks bestuur of een lid daarvan gegeven antwoord.

Artikel 23

Verantwoording van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur

  • 1.

    Indien een lid van het algemeen bestuur het dagelijks bestuur, of een lid van dat college afzonderlijk, ter verantwoording wenst te roepen omtrent een onderwerp, vreemd aan de orde van de dag, verzoekt hij daartoe het verlof van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Spoedeisende gevallen uitgezonderd, stelt hij dit verzoek, met de vragen welke hij wenst te stellen, tenminste vier maal vierentwintig uur vóór de aanvang van de vergadering in handen van de voorzitter. Deze zorgt dat de leden van het algemeen bestuur daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis krijgen.

  • 3.

    Ingeval het verlof wordt verleend, bepaalt het algemeen bestuur tevens in welke vergadering de interpellatie kan worden gehouden.

  • 4.

    De verlangde inlichtingen worden mondeling gegeven.

Artikel 24

Ontslag

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan een lid van met dagelijks bestuur, dat zijn vertrouwen niet meer bezit, als zodanig ontslaan.

  • 2.

    Artikel 87a, met uitzondering van de eerste zinsnede, van de gemeentewet is daarop van toepassing.

Artikel 25

Inlichtingen van het algemeen bestuur aan de raden

  • 1.

    Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter verstrekken aan de raden de door een of meer leden van die raden gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk.

  • 2.

    Een verzoek om inlichtingen wordt door het lid van de raad ingediend bij de voorzitter van zijn raad, die het onmiddellijk doorzendt aan het desbetreffende orgaan van het lichaam.

  • 3.

    Het algemeen bestuur verstrekt aan de desbetreffende raad, door tussenkomst van zijn voorzitter, de inlichtingen in ieder geval binnen drie maanden; het dagelijks bestuur en de voorzitter binnen één maand.

HOOFDSTUK 3 Vergoedingen en tegemoetkomingen

Artikel 26

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur kunnen een vergoedinq voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten ontvangen.

  • 2.

    De leden van commissies van advies als bedoeld in artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, die geen burgemeester, wethouder of lid van de raad zijn, kunnen een vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen van de commissie ontvangen.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt de bedragen van de vergoedingen en de tegemoetkomingen vast.

HOOFDSTUK 4 Dienst

Artikel 27

Dagelijkse leiding; directeur

  • 1.

    De dagelijkse leiding van de dienst wordt, onder toezicht van het dagelijks bestuur, opgedragen aan de directeur, die de organen van Welstandszorg Noord-Brabant bij de uitoefening van hun taak bijstaat.

  • 2.

    De directeur wordt, op aanbeveling van het dagelijks bestuur, door het algemeen bestuur benoemd en ontslagen. Schorsing vindt plaats door het dagelijks bestuur.

  • 3.

    Het algemeen bestuur stelt voor de directeur een instructie vast.

  • 4.

    Aan de dienst wordt het nodige personeel toegevoegd.

Artikel 28

Rechtspositie van het personeel

  • 1.

    Het algemeen bestuur regelt overeenkomstig het bepaalde in de Ambtenarenwet 1929 de rechtspositie van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 2.

    Indien het algemeen bestuur daartoe besluit regelt het dagelijks bestuur de bezoldiging van de ambtenaren en van het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht.

  • 3.

    Voor zover in deze rechtspositieregeling door het algemeen bestuur niet zelf is voorzien, gelden de rechtspositieregels van de gemeente Veldhoven.

Artikel 29

Behoudens het bepaalde in het tweede lid van artikel 27 worden de ambtenaren en het personeel, werkzaam op arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, door het dagelijks bestuur benoemd, geschorst en

ontslagen. De directeur wordt daarover gehoord.

HOOFDSTUK 5 Financiële bepalingen

Artikel 30

Bekostiging

  • 1.

    Voor zoveel de kosten niet door andere inkomsten worden gedekt, dragen de deelnemende gemeenten de kosten van Welstandszorg Noord-Brabant naar door het algemeen bestuur jaarlijks, bij het vaststellen van de begroting, vast te stellen regelen.

  • 2.

    De vaststelling van het door elke gemeente verschuldigde bedrag geschiedt door het dagelijks bestuur na afloop van het kalenderjaar, uiterlijk in de maand maart.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur doet van de in het tweede lid bedoelde vaststelling mededeling aan de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    Zo spoedig mogelijk na toezending van de in het vorige lid bedoelde mededeling doen de deelnemende gemeenten de door haar verschuldigde bedragen toekomen aan Welstandszorg Noord-Brabant.

  • 5.

    Op de bedragen, bedoeld in het tweede lid worden door de deelnemende gemeenten volgens door het dagelijks bestuur te stellen regelen voorschotten verleend.

  • 6.

    Voor zover de bijdragen van de gemeenten worden berekend naar verhouding van de inwonertallen, wordt uitgegaan van het inwonertal op 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarover de bijdrage is verschuldigd. Voor de vaststelling van de aantallen inwoners worden aangehouden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers.

Artikel 31

Begroting

  • 1.

    Het begrotingsjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur maakt elk jaar een ontwerp-begroting voor het volgende jaar. Daarbij wordt een ontwerp-personeelsformatie, die voor dat begrotingsjaar zal gelden, gevoegd.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur zendt beide ontwerpen zes weken voordat zij aan het algemeen bestuur worden aangeboden toe aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 4.

    De raden leggen de ontwerp-begroting veertien dagen ter inzage en stellen haar tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar.

  • 5.

    De raden van de deelnemende gemeenten kunnen omtrent de ontwerp-begroting en de ontwerp-personeelsformatie het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin dit gevoelen is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden.

  • 6.

    Uiterlijk vier weken vóór de behandeling van de ontwerp-begroting en de ontwerp-personeelsformatie in het algemeen bestuur, wordt deze door het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur aangeboden.

  • 7.

    Het algemeen bestuur stelt de begroting en de personeelsformatie uiterlijk 1 juli, voorafgaande aan het jaar waarop ze betrekking heeft, vast. Daarna zendt het dagelijks bestuur de begroting aan:

    • a.

      de raden van de deelnemende gemeenten, die terzake Gedeputeerde Staten van hun gevoelen kunnen doen blijken en

    • b.

      Gedeputeerde Staten met het verzoek om de begroting goed te keuren.

  • 8.

    Het dagelijks bestuur deelt de beslissing van Gedeputeerde Staten omtrent de goedkeuring van de begroting mede aan het algemeen bestuur en aan de raden van de deelnemende gemeenten.

  • 9.

    Het bepaalde in het derde, zesde, zevende en achtste lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting.

Artikel 32

Rekening

  • 1.

    Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    De penningmeester maakt onmiddellijk na de sluiting van de dienst de rekening van Welstandszorg Noord-Brabant over het voorafgaande dienstjaar op en legt deze vóór 1 april aan het dagelijks bestuur over.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur biedt de rekening, na toevoeging van een verslag van het onderzoek naar de deugdelijkheid, ingesteld door de op grond van artikel 34 aangewezen deskundige, en hetgeen het dagelijks bestuur te zijner verantwoording dienstig acht, met alle bijbehorende bescheiden, ter voorlopige vaststelling aan het algemeen bestuur aan.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur zendt de rekening met het bijbehorende verslag bovendien aan de raden van de deelnemende gemeenten. Deze kunnen daaromtrent binnen zes weken het dagelijks bestuur van hun gevoelen doen blijken. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin dit gevoelen is vervat, bij de rekening.

  • 5.

    Het algemeen bestuur onderzoekt vervolgens de rekening en stelt ze uiterlijk 1 juli volgende op het jaar waarop ze betrekking heeft, voorlopig vast.

  • 6.

    Zij wordt binnen een maand na de voorlopige vaststelling met alle bijbehorende stukken, aan Gedeputeerde Staten ter vaststelling aangeboden.

  • 7.

    Vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur, de penningmeester en de ambtenaren, aangewezen op grond van de krachtens artikel 33 gestelde regelen, tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in geschrifte of andere onregelmatigheden.

Artikel 33

Administratief en geldelijk beheer

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt, onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten regelen vast net betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het geldelijk beheer. Deze regelen dienen te waarborgen, dat aan de eisen van doelmatigheid en controle wordt voldaan.

  • 2.

    De financiële administratie en het geldelijk beheer worden door het dagelijks bestuur opgedragen aan een of meer daartoe bij de in het eerste lid bedoelde regelen aan te wijlzen ambtenaren.

Artikel 34

Controleregelen

Het algemeen bestuur stelt onder goedkeuring van Gedeputeerde Staten regelen vast met betrekking tot

de controle op de financiële administratie en het geldelijk beheer van de in het tweede lid van artikel 33 bedoelde ambtenaren. Deze controle wordt opgedragen aan een of meer bij de bedoelde regelen aan te wijzen deskundigen.

Artikel 35

Verzekering gelden

Het algemeen bestuur stelt regelen vast omtrent de verzekering van de gelden tegen benadeling door zijn personeel of door anderen.

HOOFDSTUK 6 Overige bepalingen

Artikel 36

Archief

  • 1.

    Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regelen.

  • 2.

    De directeur is belast met de bewarinq en het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het vorige lid, overeenkomstig de door het algemeen bestuur vast te stellen regelen.

Artikel 37

Jaarverslag

Het dagelijks bestuur maakt elk jaar een verslag van hetgeen in het afgelopen jaar door Welstandszorg Noord-Brabant is verricht. Het zendt gelijktijdig met de aanbieding van de rekening een exemplaar van dit verslag aan de raden van de deelnemende gemeenten en aan gedeputeerde staten.

HOOFDSTUK 7 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 38

Toetreding

  • 1.

    Voor de toetreding van gemeenten wordt met een besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders van die gemeente volstaan, mits het algemeen bestuur met de toetreding instemt. Het algemeen bestuur kan aan de instemming voorwaarden verbinden.

  • 2.

    De toetreding gaat in op een door het dagelijks bestuur in overleg met het college van burgemeester en wethouders van de desbetreffende gemeente te bepalen datum, die ligt na de datum waarop het besluit tot toetreding door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers, als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ingeschreven.

Artikel 39

Uittreding

  • 1.

    Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan het dagelijks bestuur van een daartoe strekkend besluit van de raad en het college van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Het algemeen bestuur regelt binnen een jaar nadat het in het eerste lid bedoelde besluit is ontvangen de financiële en de overige gevolgen van de uittreding voor de uittredende gemeente.

  • 3.

    De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin de in het tweede lid bedoelde gevolgen zijn geregeld, mits het besluit tot uittreding voordien door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers als bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen, is ingeschreven. Indien op voormelde datum aan die voorwaarden niet is voldaan, gaat de uittreding in op de eerste dag volgende op die waarop die voorwaarden zijn vervuld. Met inachtneming van het vorenstaande kan het dagelijks bestuur in overeenstemming met het desbetreffende gemeentebestuur een andere datum van uittreding vaststellen.

Artikel 40

Wijziging

  • 1.

    Deze regeling kan worden gewijzigd en worden opgeheven bij eensluidend besluit van de raden en colleges van burgemeester en wethouders van tenminste drie vierde der deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Ingeval van opheffing besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daartoe de nodige regels op.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur vastgesteld.

Artikel 41

Overgangsbepalingen

  • 1.

    De aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur vindt de eerste maal plaats binnen vier weken na de inwerkingtreding van de regeling.

  • 2.

    Het algemeen bestuur komt in eerste vergadering bijeen binnen twee maanden na de inwerkingtreding van de regeling. In deze vergadering worden de voorzitter en de andere leden van het dagelijks bestuur aangewezen.

  • 3.

    De personen, die op de dag dat de opheffing van de gemeenschappelijke regelingen voor Welstandszorg Oost-Brabant en Welstandszorg West-Brabant van kracht wordt, lid van de dagelijkse besturen van die lichamen zijn, oefenen tezamen de taken en bevoegdheden van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur van Welstandszorg Noord-Brabant uit, totdat het vorige lid toepassing heeft gevonden. Zij wijzen uit hun midden een tijdelijke voorzitter aan.

  • 4.

    De tijdelijke voorzitter roept de leden voor de in het tweede lid bedoelde vergadering bijeen. Hij bepaalt datum, plaats en uur der vergadering. Hij opent en leidt de eerste vergadering tot een voorzitter is aangewezen.

Artikel 42

Inwerkingtreding

De regeling treedt in werking op 1 januari 1993, mits de regeling voordien door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd en in de registers als -bedoeld in artikel 27, eerste en tweede lid,van de Wet gemeenschappelijke regelingen is ingeschreven. Indien op voormelde datum aan die voorwaarden niet is voldaan, treedt de regeling in werking op de eerste dag volgende op die waarop die voorwaarden zijn vervuld.

Artikel 43

Toezending aan Gedeputeerde Staten

Voor de uitvoering van artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen wordt de gemeente Veldhoven aangewezen.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoogeloon c.a., dd. 27 oktober 1992

De secretaris, de voorzitter

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeloon c.a.

dd. 29 september 1992

de secretaris, de burgemeester

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bladel en Netersel, dd. 22 oktober 1992

De secretaris, de voorzitter

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bladel en Netersel

dd. 20 oktober 1992

de secretaris, de burgemeester