Regeling vervallen per 23-10-2021

Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020

Geldend van 30-04-2020 t/m 22-10-2021

Intitulé

Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020

Burgemeesters en wethouders van Bladel,

gelet op de artikelen 2:10 Voorwerpen op of aan de weg, 4:15 Verbod (handels)reclame en 4:15a Verbod borden, vlaggen, spandoeken en objecten van de Algemene Plaatselijke Verordening Bladel 2018 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

besluiten vast te stellen:

Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

    • a.

      gebiedsontsluitingswegen: wegen binnen of buiten de verkeerskundige bebouwde kom met een snelheidsregime van 50 of 60 km/h (gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen) of wegen buiten de bebouwde kom met een snelheidsregime van 60 of 80 km/h (provinciale gebiedsontsluitingswegen);

    • b.

      gevelreclame: belettering, borden, gevelvlaggen en verlichting, allen gemonteerd aan de gevel van het desbetreffende pand;

    • c.

      ideële reclame: reclame voor een maatschappelijk doel of campagne;

    • d.

      lichtreclame: verlichte reclame-uitingen, met als lichtbron fluorescentie- (tl), neon- of ledverlichting;

    • e.

      openbare ruimte: openbare of publieke ruimte die voor iedereen toegankelijk is waar het publiekelijke leven zich afspeelt;

    • f.

      reclame: verzamelnaam van alle vormen van naamaanduiding, bewegwijzering, aankondigingen of aanprijzingen, zowel ideëel als commercieel, die zichtbaar zijn van in de openbare ruimte met als doel een boodschap, merk, bedrijf, product, dienst of huisstijl te communiceren;

    • g.

      repeterende reclame: een aantal reclame-uitingen opvolgend achter elkaar die samen één geheel vormen;

    • h.

      stroomwegen: wegen met een snelheidsregime van 100, 120 of 130 km/h;

    • i.

      tijdelijke reclame: alle elementen die niet direct aan een pand kunnen worden gekoppeld en tijdelijk van aard zijn;

    • j.

      verwijsreclame: reclame-uitingen voor een activiteit die niet op de locatie van de reclame-uiting plaatsvindt of voor een bedrijf wat elders is gevestigd.

  • 2.

    Voor overige begripsbepalingen wordt aangesloten bij wat de Algemene Plaatselijke Verordening daaronder verstaat.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is niet van toepassing op uitstallingen (alle elementen bedoeld om rondom een pand uit te stallen). Daarnaast zijn de artikelen 5 tot en met 9 van hoofdstuk 2 Permanente reclame van deze beleidsregel in het geheel niet van toepassing op het centrumgebied van Bladel, te weten binnen de grenzen van het bestemmingsplan ‘Centrum Bladel’.

Artikel 3 Wijze van meten

  • 1.

    Oppervlaktematen van losse letterreclame wordt buitenwerks gemeten.

  • 2.

    Hoogtematen worden gemeten vanaf maaiveld.

Artikel 4 Algemene voorschriften

Op zowel de plaatsing van permanente als tijdelijke reclame-uitingen zijn de volgende algemene voorschriften van toepassing:

  • a.

    Schade aan personen en/of eigendommen van de gemeente en/of van derden, als gevolg van het aanbrengen, aanwezig hebben of verwijderen van reclame-uitingen, is voor rekening van de vergunning- of ontheffinghouder;

  • b.

    De teksten of afbeeldingen op de borden mogen niet in strijd zijn met het algemeen belang, de openbare orde en de goede zede en ook niet kwetsend dan wel aanstootgevend zijn.

  • c.

    Reclame mag niet zodanig worden aangebracht dat deze het verkeer hindert, in gevaar brengt of (uit)zicht beperkt. Dit is ook van toepassing bij fietspaden langs de rijbaan.

  • d.

    Reclame mag niet lijken op rijtaak gerelateerde informatie, het zicht op de weg en op verkeersinformatie niet belemmeren, geen bewegend beeld (wel overgangstijd bij wisselen digitale borden) bevatten, het wegbeeld niet vervormen en moet het op voor bestuurders logische plekken staan rekening houdend met het gezichtsveld, de afstand tot de weg, de hoogte en de plaatsingshoek.

  • e.

    Binnen een afstand van 30 meter van een kruispunt/rotonde/oversteekplaats op gebiedsontsluitingsweg mag geen reclame worden geplaatst.

  • f.

    Repeterende reclame is niet toegestaan.

  • g.

    Alle reclame-uitingen zijn weersbestendig.

Hoofdstuk 2 Permanente reclame

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die permanent geplaatst worden. Waar het gaat om bedrijfsreclame (artikelen 5 tot en met 9) is dat uitsluitend toegestaan op of bij positief bestemde of legaal gevestigde bedrijven. Het betreft zowel reclame op, in of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.

Artikel 5 Woongebieden

  • 1.

    Bij het voeren van reclame in woongebieden gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • a.

      het reclameobject wordt uitsluitend op de begane grond geplaatst;

    • b.

      reclame achter of op glas wordt als reclame gezien;

    • c.

      per perceel is maximaal 1 reclameobject toegestaan. Uitzondering hierop kan worden gemaakt voor gebouwen met gevels aan meer dan 1 straat. Dan is 1 reclameobject per straatkant mogelijk;

    • d.

      de reclame-uiting moet verkeersveilig worden geplaatst;

    • e.

      er is minimaal een vrije doorgang op het trottoir van 1,5 meter breed;

  • f.

    alleen bedrijfsgebonden merkreclame, logo en/of naamsaanduiding is toegestaan;

  • g.

    verwijsreclame is niet toegestaan;

  • h.

    de vormgeving, plaats en kleur moet afgestemd zijn op de desbetreffende gevelopzet;

  • i.

    bij meerdere bedrijven op 1 perceel of in 1 gebouw gelden de uitgangspunten voor de gevestigde bedrijven gezamenlijk.

  • 2.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor het voeren van reclame bij een woonbestemming met een bedrijf of beroep aan huis de volgende uitgangspunten:

    • a.

      gevelreclame is maximaal 0,5 m²;

    • b.

      vrijstaande reclame is toegestaan op het voorerf tot maximaal 0,5 m² (eventueel dubbelzijdig) en maximaal 1 meter hoog;

    • c.

      zwak aanlichten is toegestaan, lichtreclame is niet toegestaan.

  • 3.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor het voeren van reclame bij een bedrijfs- of horecabestemming de volgende uitgangspunten:

    • a.

      gevelreclame is maximaal 1,5 m²;

    • b.

      vrijstaande reclame is toegestaan op het voorerf tot maximaal 0,5 m² (eventueel dubbelzijdig) en maximaal 1 meter hoog;

    • c.

      zwak aanlichten en lichtreclame is toegestaan;

    • d.

      maximaal 2 vlaggen van 0,5 m² per vlag zijn toegestaan aan de gevel;

    • e.

      extra vlaggenmasten bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten zijn niet toegestaan.

  • 4.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor het voeren van reclame bij een detailhandelsbestemming de volgende uitgangspunten:

    • a.

      gevelreclame is maximaal 3 m²;

    • b.

      vrijstaande reclame is toegestaan op het voorerf tot maximaal 0,5 m² (eventueel dubbelzijdig) en maximaal 1 meter hoog;

    • c.

      zwak aanlichten en lichtreclame is toegestaan;

  • d.

    maximaal 2 vlaggen van 0,5 m² per vlag zijn toegestaan;

  • e.

    extra vlaggenmasten bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten zijn niet toegestaan.

  • 5.

    Op onbebouwde percelen is geen enkele vorm van reclame toegestaan.

Artikel 6 Winkelstraat/-centrum

  • 1.

    Bij het voeren van reclame is een winkelstraat/-centrum gelden de volgende uitgangspunten:

    • a.

      maximaal 5% van het geveloppervlakte van de gevel met de hoofdtoegang wordt bedekt met reclame, alle andere gevels mogen voor 1,25% bedekt zijn;

    • b.

      reclame achter of op glas wordt als reclame gezien;

    • c.

      het reclameobject wordt uitsluitend op de begane grond geplaatst;

    • d.

      loodrechte plaatsing van reclame op de gevel is beperkt mogelijk, bij voorkeur onder een eventueel aanwezige luifel. Loodrechte plaatsing van reclame op een luifel is niet toegestaan;

    • e.

      beperkt aanlichten is toegestaan, lichtreclame is niet toegestaan;

    • f.

      er wordt maximaal 1 vlag per 10 m¹ geplaatst met een maximum van 2 vlaggen;

    • g.

      gevelreclame bij woningen met een praktijk/bedrijf aan huis is maximaal 0,5 m², waarbij zwak aanlichten is toegestaan, lichtreclame is niet toegestaan;

    • h.

      bij meerdere bedrijven op 1 perceel of in 1 gebouw gelden de uitgangspunten voor de gevestigde bedrijven gezamenlijk.

  • 2.

    Op onbebouwde percelen is geen enkele vorm van reclame toegestaan.

Artikel 7 Bedrijventerreinen

  • 1.

    Bij het voeren van reclame op bedrijventerreinen gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • a.

      alleen bedrijfsgebonden merkreclame, logo en/of naamsaanduiding mogen worden geplaatst;

    • b.

      reclame achter of op glas wordt als reclame gezien;

    • c.

      verwijsreclame per bedrijf is niet toegestaan;

    • d.

      de vorm, plaats en kleur moet afgestemd worden op de desbetreffende gevelopzet;

    • e.

      verlichting ten behoeve van reclamedoeleinden mag geen hinderlijke instraling hebben op woningen;

    • f.

      reclame-uitingen moeten naar het bedrijventerrein zijn gericht. Uitzondering hierop zijn bedrijven die ook een gevel hebben aan een doorgaande weg, bijvoorbeeld een gevel op een hoeklocatie of op een achtergevel;

    • g.

      bij meerdere bedrijven op 1 perceel of in 1 gebouw gelden de uitgangspunten voor de gevestigde bedrijven gezamenlijk.

  • 2.

    Aanvullend op het eerste lid gelden door het voeren van gevelreclame de volgende uitgangspunten:

    • a.

      bij plaatsing tegen de gevel wordt de reclame bij voorkeur geplaatst aan de gevel met de hoofdtoegang, waarbij:

      • i.

        maximaal 20% van het betreffende geveloppervlakte wordt bedekt met borden en/of letters;

      • ii.

        maximaal 1 vlag per 5 m¹ wordt geplaatst met een maximum van 10 vlaggen. Elke vlag mag maximaal 1,5 m² zijn.

    • b.

      bij gebruik van een andere gevel dan de gevel met de hoofdtoegang is maximaal een kwart van deze uitgangspunten toegestaan;

    • c.

      bij plaatsing op de dakrand is maximaal 5% van het geveloppervlakte van de gevel met de hoofdtoegang bedekt, met een maximum van 10 m²;

    • d.

      aanlichten of lichtreclame op de dakrand is toegestaan;

    • e.

      bij plaatsing op de dakrand bestaat de reclame bij voorkeur uit losse letters.

  • 3.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor het voeren van vrijstaande reclame op het erf de volgende uitgangspunten:

    • a.

      reclameobjecten worden verkeersveilig geplaatst;

    • b.

      er wordt maximaal 3 m² aan borden/zuilen per bedrijf geplaatst, eventueel dubbelzijdig.

    • c.

      de hoogte van een reclameobject bedraagt maximaal 3 meter;

    • d.

      er wordt maximaal 2 m² aan vlaggen geplaatst;

    • e.

      de hoogte van vlaggenmasten bedraagt per stuk maximaal 6 meter per stuk;

    • f.

      er worden maximaal 10 vlaggenmasten geplaatst.

  • 4.

    In afwijking van het eerste lid is een centraal geregelde uniforme presentatie van bedrijven, eventueel in combinatie met een plattegrond of routebeschrijving, mogelijk bij de toegangsweg(en) of ingang(en) tot het bedrijventerrein. De hoogte bedraagt maximaal 5 meter.

  • 5.

    In afwijking van het eerste lid is centraal geregelde uniforme verwijsreclame per bedrijf mogelijk op het bedrijventerrein. De hoogte bedraagt maximaal 3 meter.

  • 6.

    Op onbebouwde percelen is geen enkele vorm van reclame toegestaan.

Artikel 8 Buitengebied

  • 1.

    Bij het voeren van reclame in de gebieden gelegen buiten de verkeerskundige bebouwde kommen gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • a.

      alleen bedrijfsgebonden merkreclame, logo en/of naamsaanduiding mogen worden geplaatst;

    • b.

      verwijsreclame, niet perceelsgebonden reclameborden en algemene merktekens zijn niet toegestaan;

    • c.

      reclame achter of op glas wordt als reclame gezien;

    • d.

      de vormgeving, plaats en kleur moet afgestemd zijn op de desbetreffende gevelopzet.

    • e.

      zwak aanlichten is toegestaan, lichtreclame is niet toegestaan;

    • f.

      bij meerdere bedrijven op 1 perceel of in 1 gebouw gelden de uitgangspunten voor de gevestigde bedrijven gezamenlijk.

  • 2.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor vrijstaande reclame-uitingen op bebouwde percelen met een agrarische bedrijfsbestemming, al dan niet met een nevenactiviteit, de volgende uitgangspunten:

    • a.

      vrijstaande reclame is maximaal 1 m² (eventueel dubbelzijdig), maximaal 1,5 meter hoog en maximaal 2 meter breed;

    • b.

      per terrein is maximaal 1 reclameobject toegestaan;

    • c.

      er is een directe relatie met de toegang;

    • d.

      extra vlaggenmasten bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten zijn niet toegestaan.

  • 3.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor vrijstaande reclame-uitingen op bebouwde percelen met een niet agrarische bedrijfsbestemming de volgende uitgangspunten:

    • a.

      vrijstaande reclame is maximaal 1 m² (eventueel dubbelzijdig), maximaal 1,5 meter hoog en maximaal 2 meter breed;

    • b.

      per terrein zijn maximaal 2 reclameobjecten toegestaan;

    • c.

      er is een directe relatie met de toegang;

    • d.

      bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten zijn 2 extra vlaggenmasten van per stuk maximaal 6 meter hoog toegestaan.

  • 4.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor gevelreclame op gebouwen met een agrarische bedrijfsbestemming, al dan niet met een nevenactiviteit, de volgende uitgangspunten:

    • a.

      er is maximaal 1 naamsaanduiding van maximaal 2,5 m²;

    • b.

      de reclame wordt op de voorgevel van het gebouw geplaatst;

    • c.

      1 extra vlaggenmast van maximaal 6 meter hoog is toegestaan bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten.

  • 5.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor gevelreclame op gebouwen met een niet agrarische bedrijfsbestemming de volgende uitgangspunten:

    • a.

      er zijn maximaal 2 naamsaanduidingen toegestaan van elk maximaal 2,5 m²;

    • b.

      de reclame wordt op de voorgevel van het gebouw geplaatst;

    • c.

      2 extra vlaggen zijn toegestaan bovenop wat de regels voor vergunningsvrij bouwen toelaten.

  • 6.

    Op onbebouwde percelen is geen enkele vorm van reclame toegestaan.

Artikel 9 Specifieke gebieden

  • 1.

    Bij het voeren van reclame voor sport-, recreatie- en evenemententerreinen gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • a.

      reclame is uitsluitend toegestaan op de velden of terreinen waarop de sport beoefend wordt of waar gerecreëerd wordt;

    • b.

      met uitzondering van de clubnaam en/of de naam van het terrein mag geen reclame worden gericht naar de openbare weg en/of ruimte;

  • 2.

    Aanvullend op het eerste lid geldt voor tribunes het volgende uitgangspunt:

    • a.

      reclame is uitsluitend naar het veld gericht toegestaan.

  • 3.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor gevelreclame de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de naam en/of het logo is maximaal 2 m²;

    • b.

      aanlichten is toegestaan;

    • c.

      de naam en/of het logo in een lichtreclame is maximaal 1 m²;

    • d.

      merkreclame is maximaal 1 m² en wordt uitsluitend op of tegen de gevel van (club)gebouwen geplaatst.

  • 4.

    Aanvullend op het eerste lid gelden voor vrijstaande reclame-uitingen de volgende uitgangspunten:

    • a.

      de naam en/of het logo is maximaal 2 m²;

    • b.

      reclameborden rondom sportvelden zijn naar het veld gericht;

    • c.

      aanlichten en/of lichtreclame is niet toegestaan;

    • d.

      maximaal 5 vlaggenmasten van per stuk maximaal 6 meter hoog zijn per (club)gebouw toegestaan.

  • 5.

    Bij het voeren reclame voor verkooppunten van motorbrandstoffen gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    • a.

      alleen bedrijfsgebonden merkreclame, logo en/of naamsaanduiding en aankondiging van interne acties mogen worden geplaatst;

    • b.

      verwijsreclame is niet toegestaan;

    • c.

      lichtreclame is alleen toegestaan tegen de luifelrand, de pompeilanden en de pompshop;

    • d.

      brandstofproducten- of prijsborden zijn alleen inwendig zwak verlicht of zwak aangelicht;

    • e.

      oplichtende tekst en/of cijfers zijn niet toegestaan;

    • f.

      verlichting ten behoeve van reclamedoeleinden mag geen hinderlijke instraling hebben op woningen en omgeving;

    • g.

      de vormgeving, plaats en kleur moet afgestemd zijn op de desbetreffende gevelopzet;

    • h.

      reclameobjecten worden verkeersveilig geplaatst;

    • i.

      er is minimaal een vrije doorgang op het trottoir van 1,5 meter breed.

  • 6.

    Aanvullend op het vijfde lid gelden voor gevelreclame de volgende uitgangspunten:

    • a.

      bij plaatsing tegen de gevel is maximaal 10% van het betreffende geveloppervlakte bedekt;

    • b.

      bij plaatsing tegen de gevel is maximaal 3% van het betreffende geveloppervlakte bedekt met lichtreclame;

    • c.

      maximaal 15% van het betreffende geveloppervlakte is bedekt met dakranden en boeidelen in de huisstijl;

    • d.

      bij plaatsing tegen de gevel zijn maximaal 3 vlaggen met elk een oppervlakte van maximaal 1 m² toegestaan.

    • e.

      bij plaatsing op de dakrand is maximaal 5% van het betreffende geveloppervlakte bedekt;

    • f.

      bij plaatsing op de dakrand is maximaal 5 m² aangelicht of als lichtreclame toegestaan;

    • g.

      bij plaatsing op de dakrand zijn maximaal 5 vlaggen met elk een oppervlakte van maximaal 1 m² toegestaan;

    • h.

      dakranden en boeidelen van een luifel mogen in huisstijlkleuren met logo worden uitgevoerd;

    • i.

      verlichting aan de luifel is alleen toegestaan op de naar de weg toegekeerde zijde.

Artikel 10 Plattegronden

Aan gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen en bij de toegangswegen binnen de bebouwde kom tot bedrijventerreinen mogen borden worden geplaatst die voorzien zijn van een plattegrond van de kern met daarbij een straatnamenoverzicht of van het betreffende bedrijventerrein. Rondom deze informatie mogen kleine reclame-uitingen van lokale ondernemers worden geplaatst.

Artikel 11 Informatiedragers nabij de entree van de dorpen

Aan gemeentelijke gebiedsontsluitingswegen mogen door of in opdracht van de gemeente informatieborden, al dan niet gecombineerd met plattegronden, geplaatst worden. De afmeting van de borden mag maximaal 2,5 m² zijn. Het gebruik van digitale of led borden is toegestaan, evenals zwak aanlichten of lichtreclame. De informatiedrager wordt verkeersveilig geplaatst en wordt op een dusdanige wijze dat er minimaal een vrije doorgang op het trottoir is van 1,5 meter breed.

Artikel 12 Verkeersveiligheidscampagnes

Aan gebiedsontsluitingswegen en stroomwegen mogen borden worden geplaatst ten behoeve van verkeersveiligheidscampagnes, aangepast naar de aard van de weg.

Artikel 13 Reclamemasten

In beginsel worden geen reclamemasten toegestaan. Met maatwerk kunnen bijzondere masten of kunstwerken als object al dan niet met reclame-uitingen worden geplaatst. Initiatieven worden ter beoordeling voorgelegd aan de welstandscommissie en moeten altijd voor een volledige belangenafweging via besluitvorming naar het college van burgemeester en wethouders.

Door een zorgvuldige of bijzondere vormgeving kunnen deze passen in de omgeving. Voor de gemeente kan een eventuele mast een positieve bijdrage leveren als plezierige omgeving om te wonen, werken en verblijven. De inzet is om te komen tot een win-winsituatie, zowel voor de initiatiefnemer, als de meerwaarde voor het algemeen maatschappelijk belang van de gemeente. Dit kan tot uiting komen in de architectonische vormgeving. De welstandscommissie en het college zullen deze meerwaarde toetsen. Voor het borgen van de kwaliteit moeten masten in principe worden geplaatst in het openbaar gebied, op gronden die in eigendom zijn van de gemeente.

Artikel 14 Lichtprojectie

Permanente lichtprojectie met behulp van een projector voor het tonen van een merk, afbeelding, animatie, kleurpatroon of video op een gebouw, bomen of in de openbare ruimte als reclame-uiting is in de gehele gemeente niet toegestaan.

Artikel 15 Bewegwijzering

Bewegwijzering naar toeristische en recreatieve objecten, openbare objecten met een toeristisch of recreatieve aantrekking en openbare objecten met een algemeen publiekelijk nut zijn uitsluitend toegestaan binnen een bepaalde standaard (vaste vormgeving en kleurstelling) door of in opdracht van de gemeente. De bedrijfsnamen op deze bewegwijzering hebben niet tot doel het maken van reclame.

Of een doel, gebied of object een verwijzing krijgt, welk type verwijzing en waar deze verwijzing precies kan komen wordt bepaald aan de hand van een systematische aanpak met daarin een afvalsysteem. Pas als het doel, gebied of object voldoet aan de algemene uitgangspunten (doelmatig, gericht op weggebruikers en passend binnen gezamenlijke aanpak Brabantse Kempen) wordt via een vragenlijst getoetst of de verwijzing voldoet aan de aanvullende criteria.

Voor de uitwerking van de algemene uitgangspunten en de vragenlijst met aanvullende criteria wordt verwezen naar bijlage 1.

Artikel 16 Verwijsreclame

Verwijzingen in welke vorm dan ook, al dan niet in het openbaar gebied, naar elders gevestigde bedrijven of activiteiten die elders plaatsvinden zijn niet toegestaan. Uitzondering hierop zijn bewegwijzeringsborden en de standaard verwijzingsborden nabij de entrees van bedrijventerreinen of (winkel)centra.

Artikel 17 Overige reclame

Behoudens genoemde toegestane reclame-uitingen is het niet toegestaan om andere permanente reclame-uitingen te plaatsen op of aan de openbare weg en daarop aanwezige bouwwerken en gebouwen en op plaatsen die zichtbaar zijn vanaf de openbare weg, zowel niet binnen als buiten de bebouwde kom.

Hoofdstuk 3 Tijdelijke reclame

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die tijdelijk geplaatst worden. Het betreft zowel reclame op, in, boven of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.

Artikel 18 Spandoeken openbare gebied

  • 1.

    Spandoeken in de openbare ruimte mogen worden geplaatst op de volgende locaties:

    • a.

      Bladel: veldje op hoek kruising Sniederslaan met Lange Trekken;

    • b.

      Bladel: groenstrook aan Rondweg N284 bij bedrijven aan de Raambrug;

    • c.

      Bladel: veldje op hoek kruising Neterselseweg en de Heffe;

    • d.

      Casteren: Frans Bruursplein;

    • e.

      Hapert: veldje op de hoek de Weijer met Provincialeweg N284;

    • f.

      Hapert: veldje bij dierenweide op kruising Oude Provincialeweg met Burg. van Woenseldreef;

    • g.

      Hapert: Markt, boven glascontainers;

    • h.

      Hapert: plantsoen/beukenhaag op de hoek Oude Provincialeweg met Lindenstraat;

    • i.

      Netersel: veldje bij kruising Carolus Simplexplein met de Blikken;

    • j.

      Netersel: veldje bij kruising Carolus Simplexplein met de Hoeve;

    • k.

      Hoogeloon: Valensplein.

  • 2.

    Er mogen uitsluitend spandoeken worden geplaatst ten behoeve van evenementen of de aankondiging van een collecte die binnen de grenzen van de gemeente plaatsvinden, ten behoeve ideële of sociaal culturele doeleinden of ten behoeve van landelijke niet-commerciële campagnes.

  • 3.

    Een spandoek mag niet groter zijn dan 3 meter bij 1 meter.

  • 4.

    Een spandoek mag voor een periode van maximaal 2 weken worden geplaatst.

  • 5.

    Indien de openbare ruimte het toelaat mogen er maximaal 2 spandoeken gelijktijdig aanwezig zijn.

  • 6.

    Een spandoek moet zodanig worden aangebracht dat verkeersdeelnemers en gebruikers van in de nabijheid gelegen onroerende zaken hiervan geen overlast van ondervinden.

Artikel 19 Borden en spandoeken particulier eigendom

  • 1.

    Op een perceel met bedrijfsbebouwing zijn voor incidentele aangelegenheden van het ter plaatse gevestigde bedrijf spandoeken of borden van maximaal 10 m² voor de duur van maximaal 4 weken toegestaan.

  • 2.

    In winkelstraten/-centrum en bij verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn voor incidentele aangelegenheden en acties van het ter plaatse gevestigde bedrijf spandoeken of borden van maximaal 2 m² voor de duur van 4 weken toegestaan.

  • 3.

    Op onbebouwde percelen of bebouwde percelen zonder een bedrijfsmatige bestemming is geen enkele vorm van reclame toegestaan.

Artikel 20 Banieren in lantaarnpalen

Uitsluitend in lantaarnpalen die zijn voorzien van een door de gemeente aangebrachte permanente banierbeugel mogen banieren worden geplaatst. In de in het centrum van Hapert geplaatste banierbeugels mag 5 keer per jaar voor telkens een periode van maximaal 4 weken een aankondiging/thema worden geplaatst.

Artikel 21 Verkiezingsborden

Reclame of aanduidingen van politieke partijen tijdens verkiezingstijd worden centraal geregeld. De gemeente plaatst verkiezingsborden centraal in alle kernen van de gemeente. Op elk bord kunnen politieke partijen die deelnemen aan de verkiezing affiches plakken. Maatvoering van de affiches zijn de eigen verantwoordelijkheid van de politieke partijen. Andere reclame dan ten behoeve van de verkiezingscampagne is niet toegestaan op deze borden.

Eigen (sandwich)borden om lantaarnpalen, stickers en andere reclameobjecten, zowel binnen als buiten de bebouwde kom, als zowel in de openbare ruimte als op privé-eigendommen, zijn niet toegestaan.

Artikel 22 Verrijdbare reclame

Verrijdbare reclame betreft reclamevoertuigen, aanhangers waarop een bord is geplaatst of een andere constructie waardoor de borden makkelijk verplaatsbaar zijn. Deze vorm van reclame maken vindt zowel plaats in de openbare ruimte, de gemeentelijke groenvoorzieningen en overige onbebouwde particuliere terreinen, zowel binnen als buiten de bebouwde kom. Omdat deze vorm van reclame zeer storend werkt in deze omgeving, daarnaast soms onnodig de vaak schaarse parkeerruimte inneemt en gevaarlijke verkeerssituaties kan opleveren, is deze vorm van reclamevoering niet toegestaan, zowel niet binnen als buiten de bebouwde kom. Het maakt daarbij niet uit of het gemeentegrond of particuliere grond is.

Artikel 23 Lichtprojectie

Lichtprojectie met behulp van een projector voor het tonen van een merk, afbeelding, animatie, kleurpatroon of video op een gebouw, bomen of in de openbare ruimte als reclame-uiting is in de gehele gemeente niet toegestaan.

Artikel 24 Verwijsreclame

Verwijzingen in welke vorm dan ook, al dan niet in de openbare ruimte, naar elders gevestigde bedrijven zijn niet toegestaan.

Artikel 25 Reclame op abri’s

Reclame op abri’s is mogelijk tot maximaal 2 wanden van de abri, eventueel dubbelzijdig en eventueel roterend. Verlichting van binnenuit is toegestaan.

Artikel 26 Carnaval

In de 4 weken voorafgaand aan carnaval en tijdens carnaval mag de naam van het kerkdorp met carnaval of de naam van de carnavalsvereniging uit dat kerkdorp kenbaar worden gemaakt rondom de officiële plaatsnaamborden op de invalswegen in de bebouwde kom van de gemeente. De plaatsnaam op het plaatsnaambord mag niet bedekt worden.

In de 4 weken voorafgaand aan carnaval en tijdens carnaval mogen vlaggen met daarop het logo van een plaatselijke carnavalsvereniging aan gebouwen, die in particulier eigendom zijn, worden geplaatst.

Artikel 27 Verkoop onroerend goed

Reclame voor openbare verkoop, verkoop, verhuur of verpachting van het betreffende pand of

perceel is toegestaan voor zolang zij feitelijk betekenis heeft op dat pand of perceel en het totale oppervlak niet groter is dan 0,8 m² per bord/aanplakking met een maximum van 3 borden/aanplakkingen per onroerende zaak. Verwijzingen naar verkoop van onroerende zaken, bijvoorbeeld nabij een toegangsweg van een pand of wijk, zijn niet toegestaan.

Plaatsing van borden voor de verkoop van woningen en/of bouwkavels in nieuwbouwijken of -plannen is alleen toegestaan in het plangebied.

Artikel 28 Reclame op bouwterreinen

Opschriften die betrekking hebben op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, zijn toegestaan, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, ze niet verlicht zijn en voor zolang ze feitelijk betekenis hebben.

Artikel 29 Reclame op evenemententerrein

Het is toegestaan om op en voor niet op gemeentegrond gelegen evenemententerreinen tijdelijke reclame te maken voor een evenement welke op dat terrein plaatsvindt. Dit geldt voor een maximale periode van 4 weken. De maximale hoogte bedraagt 5 meter tot een oppervlakte van maximaal 25m².

Artikel 30 Overige reclame

Behoudens genoemde toegestane reclame-uitingen is het niet toegestaan om andere tijdelijke reclame-uitingen te plaatsen op, in of aan de openbare ruimte en daarop aanwezige bouwwerken en gebouwen en op plaatsen die zichtbaar zijn vanaf de openbare ruimte, zowel niet binnen als buiten de bebouwde kom.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 31 Vergunning

Het passen binnen de voorwaarden genoemd in deze beleidsregel laat onverlet dat een ontheffing of vergunning is vereist op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening Bladel 2018 of de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 32 Monumenten en beschermde dorpsgezichten

Bij gemeentelijke monumenten, Rijksmonumenten of beschermde dorpsgezichten kan in het belang van het beschermen van het gebouw minder worden toegestaan dan is opgenomen in deze beleidsregel. De welstandscommissie of de monumentencommissie beoordeeld of en zo ja, hoe de beleidsregel toegepast moet worden op gemeentelijke monumenten, Rijksmonumenten of beschermde dorpsgezichten.

Artikel 33 Handhaving

Reclame-uitingen, in welke vorm dan ook, die zonder toestemming of in afwijking van de toestemming zijn geplaatst worden zonder voorafgaande waarschuwing verwijderd. De kosten hiervoor worden verhaald op degene die de reclame-uitingen heeft geplaatst en/of degene die opdracht heeft gegeven voor de plaatsing.

Artikel 34 Excessenregeling

Bij het toepassen van de excessenregeling wordt het criterium gehanteerd dat er sprake moet zijn van een buitensporigheid in het uiterlijk die ook voor niet-deskundigen evident is en die afbreuk doet aan de ruimtelijke kwaliteit van een gebied. Van excessen kan sprake zijn bij te opdringerige reclame-uitingen, buitensporige verlichting/lichthinder, toepassing van felle of contrasterende kleuren en/of armoedig materiaalgebruik, die een inbreuk doet op wat in de omgeving gebruikelijk is. Ter voorkoming van excessen in (kwetsbare) gebieden behoudt het college de mogelijkheid om achteraf bij excessen in te grijpen.

Artikel 35 Intrekking eerdere beleidsregel en inwerkingtreding

  • 1.

    De “Beleidsnotitie Algemeen Beleid voor reclame- en verwijzingsborden in de gemeente Bladel”, vastgesteld 25 januari 2001 en inwerking getreden 18 maart 2001, wordt vervangen door deze beleidsregel.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking daags na bekendmaking.

Artikel 36 Overgangsregeling

  • 1.

    De “Beleidsnotitie Algemeen Beleid voor reclame- en verwijzingsborden in de gemeente Bladel” blijft van toepassing op aanvragen waarop nog niet is beslist op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels.

  • 2.

    Reclame-uitingen die zijn geplaatst met een vergunning, ontheffing of andere toestemming van het bevoegd gezag en die afwijken van deze beleidsregel mogen ongewijzigd gehandhaafd worden. De strijdigheid mag niet worden vergroot.

Artikel 37 Citeertitel

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020’.

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Bladel op 14 april 2020.

Ondertekening

de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol

de burgemeester, ir. R.P.G. Bosma

Bijlage 1 Voorwaarden verwijzingsborden

A. Algemene uitgangspunten

De bewegwijzering moet:

  • 1.

    doelmatig te zijn;

  • 2.

    gericht te zijn op alle weggebruikers;

  • 3.

    te passen binnen de gezamenlijke aanpak in de De Brabantse Kempen.

Doelmatig

Eerste belangrijke uitgangspunt is dat de bewegwijzering in de gemeente Bladel moet voldoen aan de algemene doelstelling van bewegwijzering, zoals geformuleerd in hoofdstuk 3 van de Rijksrichtlijnen Bewegwijzering 1993: ‘Een zo groot mogelijke zekerheid aan de weggebruiker verschaffen over het volgen van de route die hij/zij voorafgaande aan of tijdens zijn/haar reis, eventueel door het raadplegen van een wegenkaart heeft gekozen’. Daarnaast moet de bewegwijzering aansluiten bij het Bewegwijzering- en aanduidingenbeleid van de Provincie Noord-Brabant.

De bewegwijzering moet voornamelijk ten dienste staan van de weggebruiker. Als een verwijzing naar een doel, gebied of object geen zekerheid over de te volgen route brengt (de weggebruiker in verwarring brengt), zal een verwijzing dan ook niet worden aangebracht. Dit mede uit het oogpunt van soberheid van de bewegwijzering en om een halt toe te roepen aan de wildgroei aan verwijzingen. Soberheid is en mag echter niet een doel op zich worden. Voorop staat doelmatigheid van de bewegwijzering, daarna wordt bekeken hoe dit zo sober mogelijk kan gebeuren.

Bestaande verwijzingen naar bedrijven en instanties worden (zo veel mogelijk) ook in de nieuwe

objectbewegwijzering opgenomen. Immers, hiermee wordt zoveel mogelijk verwarring bij de weggebruiker

voorkomen.

Gericht op alle weggebruikers

Het tweede uitgangspunt sluit naadloos aan op het vorige uitgangspunt. De bewegwijzering moet gericht zijn op alle weggebruikers. Zo wordt een zo groot mogelijke zekerheid over de te volgen route naar een bepaald doel, gebied of object verschaft.

Hierbij komt nog eens dat bekend is, dat juist ook weggebruikers die wel (enigszins) in de gemeente Bladel bekend zijn in de huidige situatie ook vaak hun weg niet kunnen vinden naar de door hen gezochte doelen, gebieden of objecten in de gemeente Bladel.

Des te meer ook een reden om dit als een belangrijk beleidsuitgangspunt te stellen, juist ook omdat een gemeente er voor haar eigen inwoners is en behoort te zijn en hun belangen zoveel mogelijk moet behartigen.

Past binnen de gezamenlijke aanpak van De Brabantse Kempen

Ten aanzien van de uitvoering van de borden is een derde belangrijk beleidsuitgangspunt dat het te realiseren verwijssysteem zoveel mogelijk uniform is met het in de omliggende gemeenten/plaatsen in de regio toegepaste verwijssysteem.

B. Werkwijze

Als voldaan wordt aan de algemene uitgangspunten wordt in de volgende 3 stappen bepaald of bewegwijzering wordt geplaatst en zo ja via welk systeem:

  • 1.

    Selectie aan de hand van vragenlijst op selectiecriteria (C1);

  • 2.

    Beoordeling op aanvullende criteria op de selectie (C2);

  • 3.

    Keuze van systeem bewegwijzering (D1 en 2).

C. Selectiecriteria

1. Criteria voor bewegwijzering

Bij aanvragen voor bewegwijzering geeft onderstaand selectieschema duidelijkheid of de aanvraag gehonoreerd wordt en welke voorzieningen in aanmerking komen voor bewegwijzering. Aanvragen kunnen op deze wijze evenwichtig en objectief worden beoordeeld.

1. Betreft het een voorziening grotendeels gericht op bezoekers niet afkomstig uit de gemeente?

  • 1.

    Ja, ga door naar 5

  • 2.

    Nee, ga door naar 2

2. Betreft het een voorziening van algemeen maatschappelijk nut?

  • 1.

    Ja, ga door naar 3

  • 2.

    Nee, ga door naar 13

3. Betreft het een voorziening die in noodgevallen (ziekte of misdrijf) voor onbekenden snel te vinden moet zijn?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 4

4. Betreft de voorziening het gemeentehuis?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 5

5. Is de voorziening toegankelijk voor toeristen, recreanten en/of passanten?

  • 1.

    Ja, ga door naar 6

  • 2.

    Nee, ga door naar 13

6. Betreft het een toeristisch infokantoor, dagrecreatieve voorziening of sportaccommodatie?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 7

7. Betreft het een verblijfsrecreatieve voorziening?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 8

8. Betreft het een horecaonderneming met verblijfsaccommodatie (hotel) en/of congresaccommodatie?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 9

9. Ligt de voorziening in een uitgaansgebied, aan de markt of in het centrum?

  • 1.

    Ja, ga door naar 13

  • 2.

    Nee, ga door naar 10

10. Betreft het een horeca-onderneming met restaurant-functie?

  • 1.

    Ja, ga door naar 13

  • 2.

    Nee, ga door naar 11

11. Is de voorziening uniek/van bijzondere betekenis voor de streek?

  • 1.

    Ja, ga door naar 12

  • 2.

    Nee, ga door naar 13

12. Doelverwijzing mogelijk als voldaan wordt aan de aanvullende criteria van C2.

13. Doelverwijzing is niet mogelijk.

2. Aanvullende criteria op selectie

Tabel: Criteria voor gemeentelijke bewegwijzering

 

Object van algemeen of

maatschappelijk nut

Wel of niet bewegwijzerd

Overweging

1

Gemeentehuis

Wel

Trekt ook ter plaatse onbekend verkeer aan

2

Politiebureau

Niet

Niet 24 uur bezet

3

Brandweer

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

4

Huisartsen

Niet

Individuele huisartsen niet, huisartsenpost wel

5

Tandartsen, dierenartsen

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

6

Apotheek

Niet

Wordt hoofdzakelijk door plaatselijke bewoners bezocht

7

Begraafplaatsen

Niet

Zijn goed te vinden, trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

8

Dierenbegraafplaats

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

9

Verzorgingshuis

Niet

Is een normaal woongebouw met bezoekers die de weg erheen kennen

10

Verpleeghuis

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

11

Streekverpleeghuis

Wel

Trekt ook verkeer vanuit de regio aan

12

Bibliotheek

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

13

Gemeenschapshuizen

Wel

Trekt bij bepaalde activiteiten ook ter plaatse onbekend verkeer aan

14

Kinderdagverblijven

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

15

Scouting

Niet

Trekt nauwelijks ter plaatse onbekend verkeer aan

16

Onderwijsinstellingen

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

17

Winkelcentra

Niet, tenzij

Ligging op een bijzondere locatie, niet zijnde een markt

18

Tankstations en andere voorzieningen voor weggebruikers

Niet

Trekken niet veel onbekend verkeer aan en/of hoeven niet te worden verwezen (zijn duidelijk zichtbaar)

 

Toeristisch of recreatief object

Wel of niet bewegwijzerd

Overweging

19

Toeristisch InformatiePunt (TIP, voorheen VVV)

Wel

Heeft een belangrijke hulpverlenende functie

20

Cafés en cafetaria’s

Niet

Trekt nauwelijks onbekend verkeer aan

21

Campings/minicampings

Wel, mits

Trekt ook ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

22

Theater/Culturele centra/Podium 10

Wel

Trekt bij bepaalde activiteiten ook ter plaatse onbekend verkeer aan

23

Hotels

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

24

Pensions

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

25

Appartementen

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

26

Bed & Breakfast

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

27

Jeugdherberg

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

28

Groepsaccommodaties

Wel, mits

Trekt bij uitstek ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

29

Restaurant, bistro, eetcafés

Wel, mits

Gevestigd buiten de bebouwde kom en ingeschreven bij KvK

30

Musea

Wel

Musea trekken relatief veel onbekend verkeer aan

Criterium: openbaar en toegankelijk

31

Recreatie-, bungalow- of stacaravanpark

Wel, mits

Trekt ook ter plaatse onbekend verkeer aan

Moet zijn ingeschreven bij KvK en vergunning van gemeente hebben

32

Sportaccommodaties (sportpark/ sporthal)

Wel

Alleen accommodaties worden verwezen, deze trekken ook ter plaatse onbekend verkeer aan

33

Sportverenigingen

Niet

Alleen accommodaties worden verwezen

Op het sportcomplex mogen verenigingen wel verwezen worden

34

Gymnastieklokalen

Niet

Trekt nauwelijks ter plaatse onbekend verkeer aan

35

Visvijver

Wel

Vanaf de ontsluitingsweg, mits openbaar en toegankelijk

36

Kerken

Niet

Zijn goed te vinden

37

Kapellen

Wel, mits

Openbaar en toegankelijk en van religieuze of historische waarde

38

Toeristisch belangrijke objecten

Wel, mits

Openbaar en toegankelijk

Gemeente neemt besluit in overleg met TIP

39

Gemeentelijke trimbaan

Wel

Trekt ook ter plaatse onbekend verkeer aan

40

Dagrecreatieve bedrijven

Wel, mits

Openbaar en toegankelijk

Gemeente neemt besluit in overleg met TIP

41

Grafheuvel

Wel, mits

Openbaar en toegankelijk

Gelegen op moeilijk vindbare plaatsen

42

Molen

Wel, mits

Openbaar en toegankelijk en van culturele of historische waarde

43

Manege

Niet, tenzij

Maneges worden alleen verwezen als deze overdekt zijn en er een paard gehuurd kan worden, dan wel onder begeleiding paard kan worden gereden door toeristen/

recreanten

44

Feestzalen

Wel, mits

Iedere horecagelegenheid met zaalverhuur voor bruiloften en partijen van minimaal 100 personen komt, mits deze aan de wettelijke voorschriften voldoet, in aanmerking voor verwijzing. Ligging op een bijzondere locatie buiten de bebouwde kom, vergunning van de gemeente en ingeschreven bij KvK

45

Landgoed

Wel, mits

Om in aanmerking te komen voor verwijzing moeten landgoederen:

  • 1.

    Toegankelijk zijn voor derden;

  • 2.

    (Enige) recreatieve waarden hebben.

D. Systeem bewegwijzering

1. Objectbewegwijzering

Objecten, die gelegen zijn binnen de bebouwde kom, worden bewegwijzerd binnen een straal van 1500 meter rondom dit object met een maximum aantal op 3 locaties.

Objecten, die gelegen zijn buiten de bebouwde kom, worden bewegwijzerd vanaf de dichtstbijzijnde gebiedsontsluitingsweg. Hiervoor geldt een maximum aantal op 5 locaties.

Een uitzondering hierop vormen sportaccommodaties, die gelegen zijn op een sportcomplex, een locatie waar 2 of meer sporten kunnen worden beoefend. Deze worden buiten dit sportcomplex niet afzonderlijk bewegwijzerd, maar worden bewegwijzerd onder de noemer van het sportcomplex, waarop deze gelegen zijn. Op het terrein van dit sportcomplex kunnen dan afzonderlijke verwijzingen naar de verschillende, op dit terrein gelegen, sportaccommodaties worden geplaatst.

Het te kiezen type objectwegwijzer is in principe conform CROW-richtlijn 262:

Objectwegwijzering binnen de bebouwde kom

Voor de bewegwijzering van alle objecten in de bebouwde kommen van de gemeente Bladel en objecten die gelegen zijn in de als bebouwde kom aangewezen gebieden, wordt het klein model strokenbord toegepast. Het kan voorkomen, dat er onvoldoende ruimte is voor het plaatsen van het klein model strokenbord, dan kan gekozen worden voor het systeem van een mast met vanen of plaatsing aan bestaande masten/ palen.

Objectwegwijzers buiten de bebouwde kom

Vanwege het bereiken van uniformiteit (hoofdbeleidsuitgangspunt), is het toepassen van hetzelfde systeem als buurgemeenten gewenst. Voor bewegwijzering van objecten buiten de bebouwde kom wordt dan ook gekozen voor het systeem, zoals dit door de CROW in de nieuwe richtlijn is vastgelegd.

Hierbij wordt iedere vermelding geplaatst op langwerpige groot model strokenborden, welke vervolgens gestapeld geplaatst worden op flespalen of aan masten. De ondergrond is bruin en de letters zijn wit. Bovendien kunnen gestandaardiseerde pictogrammen worden toegepast conform CROW-model, die voor de weggebruikers snel herkenbaar zijn.

Uitvoering van de borden

De borden worden uitgevoerd conform de nieuwe CROW-richtlijn 262 “Richtlijn toeristische bewegwijzering”:

  • 1.

    Lokale objecten worden in de blauw/wit/zwart uitgevoerd.

  • 2.

    Toeristische en recreatieve objecten worden in bruin/wit uitgevoerd.

De borden zijn voorzien van richtingspijlen en symbolen, die voor de weggebruiker snel herkenbaar zijn. Mede om mensen, die last hebben van woordblindheid, tegemoet te komen.

Voorbeeld uitvoering bord

2. Objecten gelegen buiten de gemeente Bladel

Het kan voorkomen, dat de gemeente Bladel aanvragen krijgt voor de bewegwijzering van toeristisch recreatieve objecten, welke niet gelegen zijn op het grondgebied van de gemeente Bladel, maar verwezen willen worden vanaf een weg wel gelegen op grondgebied van de gemeente Bladel. Deze aanvragen worden als volgt beoordeeld.

De eerste vraag is, of het bedrijf, wanneer het gelegen zou zijn op grondgebied van de gemeente Bladel, volgens de gestelde criteria verwezen zou worden.

De tweede vraag is, of het bedrijf in de gemeente van herkomst eveneens bewegwijzerd is.

Als het antwoord op beide vragen ‘ja’ is, dan moet de vraag gesteld worden of de bewegwijzering vanaf de weg, gelegen in de gemeente Bladel, een logische wijze van bewegwijzering is. Logisch moet dan gezien worden als:

  • 1.

    Vanuit een bepaalde hoofdaanrijroute moet anders een grote omweg worden gemaakt;

  • 2.

    Vanuit oogpunt van verkeersveiligheid, ofwel dat daarmee voorkomen wordt, dat er verkeer door een kern geleid moet worden, ofwel dat er een verkeersgevaarlijke situatie wordt vermeden.

Als laatste moet de aanvraag binnen het kader van dit beleidsplan vallen. Voldoet de aanvraag aan bovengenoemde criteria, dan kan de aanvraag worden gehonoreerd en komt het object voor verwijzing in aanmerking. Voldoet de aanvraag niet aan al de bovengenoemde criteria, dan moet de aanvraag worden afgewezen.

E. Handhaving

Bij de realisering van het gehele bewegwijzeringsbeleid is een goede handhaving van groot belang. Het gedogen van het plaatsen van eigen verwijsborden door particulieren komt de uniformiteit en de overzichtelijkheid van het gehele verwijsbordensysteem niet ten goede. Hieruit vloeit voor, dat als wordt geconstateerd, dat eigenhandig en in strijd met de voorwaarden wordt gehandeld, handhavend zal worden opgetreden.

Bijlage

Toelichting op de Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020

A. Algemene toelichting

1.1 Inleiding

Een ondernemer wil zijn waar kunnen verkopen, zijn werkzaamheden kunnen aanbieden of presen-

teren. Voor de ondernemer is het belangrijk dat hij zichtbaar is voor voorbijgangers. Ditzelfde geldt voor organisatoren van evenementen en dergelijke. Door het voeren van reclame worden de voorbijgangers makkelijk getriggerd. Reclame-uitingen horen ook bij een levendig dorp en zijn ook belangrijk voor de leefbaarheid van de dorpen. Reclame-uitingen kunnen de kenmerken van de dorpen versterken. Hier zit echter een keerzijde aan. Reclame-uitingen kunnen ook afbreuk doen aan de kenmerken van de dorpen. Ook verkeersveiligheid speelt een belangrijke rol bij het plaatsen van reclame-uitingen.

Het college vindt het belangrijk om te zorgen dat er geen wildgroei van allerlei reclame-uitingen plaats gaat vinden, waardoor ontsiering van de gemeente op kan treden. Ook vindt het college het belangrijk dat reclame-uitingen op een uniforme wijze beoordeeld, maar daarmee ook gehandhaafd, kunnen worden. Daarom is een toetsingskader vastgelegd. Dit toetsingskader is om reclame mogelijk te maken, maar ook om de belangen van de inwoners en de omgeving sterk mee te laten wegen. Het in deze beleidsregel vastgelegde toetsingskader betreft zowel permanent aanwezige reclame-uitingen, als tijdelijke reclame-uitingen.

1.2 Beleidsregel

De Beleidsregel permanente en tijdelijke reclame Bladel 2020 is aan te merken als een beleidsregel als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De bevoegdheid tot het opstellen van de beleidsregel is ontleend aan de Gemeentewet en de Algemene Plaatselijke verordening.

1.3 Doelstelling

Met de beleidsregel is er een toetsingskader voor alle vormen van permanente en tijdelijke reclame-uitingen. Het toetsingskader geeft voor iedereen op dezelfde manier duidelijkheid over de wijze waarop met de diverse vormen van reclame-uitingen om wordt gegaan. Ook in het kader van handhaving is deze duidelijkheid vereist.

1.4 Wettelijk kader

Deze beleidsregel is het toetsingskader voor reclame-uitingen op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) of de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Andere wetgeving, zoals de Erfgoedwet en –verordening, de Welstandsnota van de gemeente, de Wet ruimtelijke ordening, kunnen hierop van toepassing zijn.

1.5 Rechtsbescherming

De bepalingen uit de Awb zijn van toepassing op de beleidsregel. Tegen besluiten genomen op basis van deze beleidsregel kan door belanghebbenden bezwaar worden gemaakt, beroep worden ingesteld bij Rechtbank Oost-Brabant en hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de beleidsregel staat geen aparte rechtsgang open.

B. Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

De gegeven begripsomschrijvingen zijn, waar mogelijk, uit de wet of de CROW-publicatie “Reclame langs wegen” overgenomen.

Artikel 2 Toepassingsbereik

Deze beleidsregel is niet van toepassing op uitstallingen (alle elementen bedoeld om rondom een pand uit te stallen). Hiervoor wordt een aparte beleidsregel opgesteld.

Hoofstuk 2 is uitsluitend van toepassing op reclame-uitingen die permanent geplaatst worden. Waar het gaat om bedrijfsreclame (artikelen 5 tot en met 9) is dat uitsluitend toegestaan op of bij positief bestemde of legaal gevestigde bedrijven. Het betreft zowel reclame op, in of aan de openbare ruimte als reclame zichtbaar vanaf de openbare ruimte op privé-eigendommen.

Daarnaast zijn de artikelen 5 tot en met 9 van hoofdstuk 2 Permanente reclame van deze beleidsregel in het geheel niet van toepassing op het centrumgebied van Bladel. Voor de afbakening van het centrumgebied wordt aangesloten bij de grenzen van het bestemmingsplan ‘Centrum Bladel’. Reclame in dit gebied wordt in het kader van het centrumplan/-visie apart bekeken.

Artikelen 5 t/m 9

De gemeente wordt onderverdeeld in een aantal gebieden.

Winkelstraat/-centrum

Onder winkelstraten en winkelcentra worden de volgende straten/pleinen begrepen:

  • 1.

    Het centrum van Bladel, zoals deze is begrensd in het bestemmingsplan ‘Centrum Bladel’

  • 2.

    de Markt en de Kerkstraat in Hapert.

De winkelstraat/-centrum is een gebied die specifiek is ingericht op een concentratie van hoofdzakelijk winkels. Het totaalbeeld sluit aan op het winkelend publiek en mag dat ook uitstralen. Doordat het centrum van Bladel echter buiten het toepassingsbereik van deze beleidsregel valt vallen uitsluitend de Markt en de Kerkstraat in Hapert onder de bepalingen van winkelstraat/-centrum.

De richtlijnen voor dit gebied zijn daarmee ook niet zo streng als in de historische dorpskernen en linten. In het winkelgebied wordt het aanbrengen van reclame in het algemeen minder storend ervaren. Reclame-uitingen en uitstallingen moeten aansluiten op de onderneming. Panden met de combinatie van winkels en (boven)woningen moeten het aanbrengen van reclame-uitingen in de zone tussen de bovendorpel van de winkelpui(en) en de onderdorpel van de ramen op de eerste verdieping plaats laten vinden. Lichtreclame en bijvoorbeeld vlaggen zijn toegestaan maar niet in felle of schreeuwerige kleurcombinaties.

Ter verhoging van de sociale veiligheid van deze omgeving moeten de etalages bij voorkeur, ook ‘s avonds, licht uitstralen. Het aanbrengen van dichte rolluiken en afplakken van raampartijen moet daarom zoveel mogelijk worden tegengegaan. De uitstalling van reclameborden en/of winkelwaren al dan niet op openbaar gebied is in beginsel onder voorwaarden toegestaan. Voorwaarden liggen in de lijn van niet gevaarlijk, hinderlijk en belemmerend zijn voor winkelend publiek en minder validen, ander verkeer en hulpverleningsvoertuigen. Onder uitstallingen worden ook verstaan verfraaiingen met potplanten, boompjes en ander meubilair. Onderlinge afspraken tussen de verschillende winkeliers in vorm van verenigingen om verrommeling tegen te gaan zijn zeer welkom.

Bedrijventerreinen

Bedrijventerreinen zijn vaak geïsoleerde gebieden die minder interactie hebben met de omgeving en een andere uitstraling hebben. Binnen deze gebieden kunnen goed onderlinge afspraken over reclame-uitingen gemaakt worden doormiddel van ondernemersverenigingen. Desalniettemin kunnen deze gebieden grote impact hebben op de omgeving met reclamezuilen en grote verlichte gevelreclame. Richtlijnen worden daarom wel nodig geacht, maar in een veel ruimere bandbreedte op het terrein zelf.

Zo zijn handelsreclames en/of naamsaanduidingen gewoon mogelijk op het terrein van de onderneming. Voor verwijsreclame heeft een standaardvoorziening bij de ingang van een bedrijventerrein de voorkeur. Het aan of op een gebouw maken van reclame naar een openbare weg, die buiten het industrieterrein is gelegen, is in beginsel onder voorwaarden toegestaan. De A67 vormt hierop een uitzondering, omdat de aan deze weg gelegen industrieterreinen door de groenstroken aan het gezicht worden onttrokken. Reclame gericht naar de autosnelweg is niet toegestaan.

Woongebieden

De woongebieden bestaan voornamelijk uit woonwijken die na 1900 zijn gebouwd. Deze gebieden hebben vaak maar één functie en dat is wonen. In principe vinden er geen bedrijfsactiviteiten plaats. Reclame-uitingen en uitstallingen worden dan ook niet als wenselijk ervaren. Toch zijn er een aantal locaties waar van oudsher echter al (buurt)winkels en/of bedrijven gevestigd zijn en hebben verschillende woningen een bedrijf of praktijk aan huis.

In woonwijken wordt reclame zo veel mogelijk beperkt. Een kleine naamsaanduiding van het bedrijf of praktijk aan huis, eventueel zwak indirect aangelicht, is mogelijk maar lichtreclame is uitgesloten. Een reclamebord is in beginsel bij winkel- of horecaonderneming toegestaan. Reclame en uitstallingen mogen niet in contrasterende kleuren worden uitgevoerd.

Buitengebied

Het buitengebied wordt gekenmerkt door een sterk groen karakter van lanen, akkers, weides en bospartijen. Dit zijn de wegen die je van het ene dorp (of akker, bospartij etc.) naar een ander dorp leiden. Langs deze wegen zijn voornamelijk agrarische bedrijven gehuisvest, die soms ook recreatieve functies herbergen.

In het buitengebied wordt reclame zoveel mogelijk beperkt. Tenzij deze betrekking hebben op enig beroep, bedrijf, of dienst, is een beperkte en passende naamsaanduiding van het bedrijf mogelijk. Deze reclame kan eventueel zwak indirect aangelicht zijn, maar lichtreclame is ook hier niet gewenst. Overige reclameobjecten en (tijdelijke) reclame op onbebouwde percelen zijn in het buitengebied niet wenselijk.

Specifieke gebieden

Verkooppunt voor motorbrandstoffen

Benzinestations worden apart behandeld omdat deze bedrijven in diverse gebieden kunnen liggen en toch een hele specifieke uitstraling hebben. Met name de luifel en de losse reclametekens almede het product en de prijs aanduidingsborden/reclamezuilen zijn hierin bijzondere (opvallende) objecten.

De bedoeling is om deze bedrijven niet te veel een eigen leven te laten leiden, maar meer op te nemen in zijn omgeving. Dit betekent dat de specifieke (merk gebonden) uitstraling mogelijk is, maar dat losse objecten zoals banners, vlaggen etc. beperkt worden.

Sport- en recreatieterreinen

Deze terreinen zijn vaak gekenmerkt met een royale groene uitstraling door middel van windsingels en bosschages. Daarmee worden deze terreinen bijna als vanzelfsprekend opgenomen in zijn groene omgeving, wat als positief ervaren wordt.

Het voeren van reclame naar binnen gericht is onder voorwaarden toegestaan. Het gaat hierbij vooral om borden rondom de sportvelden, op tribunes en reclame-uitingen aan het clubgebouw of activiteiten op het terrein zelf. Verlichte reclame is uitgesloten. Eén van de voorwaarden is dat reclame nauwelijks zichtbaar is vanaf de openbare vaak landelijke wegen. Een bord met naamsaanduidingen van de gevestigde sportverenigingen of recreatiebedrijven nabij de entree aan de openbare weg is wel mogelijk. De naamsaanduiding van recreatiebedrijven kan eventueel zwak indirect aangelicht zijn, maar lichtreclame is hier niet gewenst.

Artikel 15 Bewegwijzering

Voor het bereiken van een uniforme bewegwijzering van doelen, objecten en gebieden is een helder en duidelijk beleid nodig, dat zodanig is opgesteld dat verzoeken met betrekking tot het plaatsen van verwijsborden van derden, bedrijven en instellingen daaraan makkelijk getoetst kunnen worden.

Artikelen 33 Handhaving en artikel 34 Excessenregeling

Het al dan niet functioneren van een reclamebeleid valt of staat met de handhaving ervan. Indien er onvoldoende draagvlak is om te handhaven, kan een reclamebeleid geen stand houden. Uitzonderingen op het beleid dienen, in verband met het gelijkheidsbeginsel, te allen tijde goed te worden gemotiveerd. Hierbij moet een gemotiveerde belangenafweging plaatsvinden om wel of niet te handhaven. Bij niet naleven van de wettelijke voorschriften kan bestuursdwang of dwangsom worden toegepast en soms proces verbaal worden opgemaakt. Bestuursdwang houdt in dat de betreffende reclame-uiting of uitstalling wordt verwijderd op kosten van de overtreder. In geval er een dwangsom wordt opgelegd, wordt een bepaald bedrag verbeurd verklaard voor iedere keer, of voor elk tijdvak, dat het wettelijke voorschrift wordt overtreden. Daar waar zinvol en mogelijk zal flankerend beleid worden toegepast. Dit is met name wanneer het gaat om reclame-uitingen die schade toebrengen aan gemeente-eigendommen, die verkeersonveilig zijn of de beeldkwaliteit ernstig verstoren, zoals reclame-uitingen op spandoeken en aanhangwagens, vooral in het buitengebied. Reclameobjecten op gemeentelijk eigendom kunnen (na aanzegging) op privaatrechtelijke grond direct worden verwijderd.

Veel reclame-uitingen mogen vergunningsvrij worden geplaatst. Dat betekent dat deze plannen niet

vooraf worden getoetst. Wel kan door de gemeente achteraf worden ingegrepen, als een uiting op zichzelf, maar vooral ook in relatie tot de omgeving, ernstig in strijd is met redelijke eisen van welstand, als bedoeld in artikel 12 van de Woningwet en beoordeeld naar de criteria bedoeld in artikel 12a van de Woningwet: de Welstandsnota. Wanneer sprake is van ernstige strijd met redelijke eisen van welstand, zoals omschreven in de excessenregeling, kan het bevoegd gezag hiertegen optreden. In artikel 34 is een excessenregeling opgenomen.

Artikel 36 Overgangsregeling

Vanwege de rechtszekerheid en de eerbiediging van bestaande rechten is een overgangsbepaling opgenomen.