Nota Bermenbeleid

Geldend van 28-05-2009 t/m heden

Intitulé

Nota Bermenbeleid

Hoofdstuk 1 Inleiding

Artikel 1.1 Algemeen

Door het ontbreken van een gemeentelijk bermenbeleid (en van het handhaven op bermen) is er in de loop der jaren geen ideale situatie ontstaan. Zo zijn er veel bermen oneigenlijk (illegaal) in gebruik genomen of zijn er illegaal voorwerpen geplaatst. Mede door deze wildgroei is de vraag ontstaan naar een uniform bermenbeleid, waarin duidelijke richtlijnen zijn vastgelegd ten aanzien van de berminrichting.

Artikel 1.2 Opbouw van deze nota

Hoofdstuk 1 is een inleidend hoofdstuk.

De volgende hoofdstukken gaan in op beleidsinhoudelijke zaken.

Hoofdstuk 2 geeft achtergrondinformatie over de beleidskaders met betrekking tot de bermen. Ingegaan wordt op het belang van bermen, de functie en de wet- en regelgeving.

In hoofdstuk 3 wordt het beleid geschetst ten aanzien van nieuw in te richten bermen. Daarnaast wordt er beschreven hoe er omgegaan dient te worden met de huidige situatie.

Zaken die betrekking hebben op het beheer en onderhoud van de bermen worden behandeld in hoofdstuk 4. Er wordt ingegaan op jaarlijks onderhoud en groot onderhoud van de bermen.

Het laatste hoofdstuk, hoofdstuk 5, is gereserveerd voor de samenvatting en conclusies.

Hoofdstuk 2 Beleidskaders

Artikel 2.1 Wat is een berm?

Volgens de Dikke Van Dale is een berm: „Een strook grond aan weerszijden van een weg, sloot of dijk; strook grond tussen twee rijstroken van een verkeersweg“.

De berm is de strook grond langs de weg die in eerste instantie is bedoeld als uitwijkmogelijkheid voor het verkeer. Daarnaast kan de berm functie hebben als parkeergelegenheid, of de berm is bedoeld als verfraaiing van de woon- en leefomgeving. De berm is wettelijk gezien een onderdeel van de weg.

Artikel 2.2 Wetten en regels

Over bermen zijn er bepaalde zaken beschreven in verschillende wetten, verordeningen en besluiten. Hieronder zijn een aantal artikelen beschreven die betrekking hebben op de bermen in de gemeente Blaricum. De wetteksten staan in bijlage 1.

Artikel 1 van de Wegenverkeerswet 1994 bepaalt dat de berm tot de weg behoort. De berm is dus een onderdeel van de weg. Op grond van de Wegenwet is de gemeente voor de wegen en bermen, die in de gemeente liggen, wegbeheerder. De wegbeheerder moet de weg en ook de berm onderhouden. Het maakt niet uit of de gemeente de berm in eigendom heeft. Dit onderhoud van de berm heeft tot doel dat de weg in stand gehouden en gebruikt kan worden. De eigenaar en de onderhoudsplichtige van een berm moeten het toestaan dat het verkeer van de berm gebruik kan maken. Dit betekent zowel het over de berm rijden als ook het parkeren in de berm.

Eveneens uit de Wegenverkeerswet is artikel 5 van toepassing: Verbod om gevaar of hinder te veroorzaken.

Enkele bepalingen uit de Algemene plaatselijke verordening Blaricum 2007 (APV) zijn van toepassing op de bermen. In de APV wordt het verboden het vrije uitzicht aan het wegverkeer te belemmeren. Met het plaatsen van beplanting of voorwerpen in de berm moet hiermee rekening worden gehouden. Verder mag er in de berm niet worden gereden met voertuigen die geen rubberbanden hebben. In de APV staat een verbodsbepaling om te parkeren of te rijden door parken en plantsoenen. Deze bepaling geldt niet voor wegen, en dus ook niet voor de daarbij behorende berm.

Voor Blaricum gelden verschillende bestemmingsplannen met daarin verschillende visies op de bermen.

Zo geeft het bestemmingsplan Dorp aan dat de bermen de bestemming groenvoorzieningen hebben, maar daarin wordt ook de verkeersfunctie van de berm aangegeven.

In het bestemmingsplan Villagebieden, dat nu in procedure is, vallen de bermen onder de bestemming Verkeer / Verkeersdoeleinden. Dit geeft duidelijk aan dat de berm bij de weg hoort en dat de berm een verkeersfunctie heeft. De bestemmingsplannen geven niet aan dat het verboden is om paaltjes en/of stenen te plaatsen in de bermen. Zo’n bepaling is ook helemaal niet gewenst, want de gemeente moet zelf wel paaltjes en/of stenen kunnen plaatsen.

Hoofdstuk 3 Beleid

Artikel 3.1 Functies

In de Wegenwet wordt bepaald dat de wegbeheerder verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud van een weg. De berm is volgens de wet onderdeel van een weg. Dus daar waar de gemeente Blaricum wegbeheerder is, is zij ook verantwoordelijk voor het beheer, onderhoud en de inrichting van de wegberm. Dit ongeacht of de berm in eigendom van de gemeente is.

Wegbermen vervullen een aantal belangrijke functies. De meest wezenlijke functies hebben betrekking op:

- Uitwijkmogelijkheid voor het verkeer

- De weggebruiker vrijwaren van bermvrees opdat de rijstrook effectief wordt benut

- Afwatering van hemelwater

- Verhoging van de stabiliteit van de weg (constructieve functie)

- Ontsluitingsmogelijkheid bieden aan naastliggende percelen (uitweg)

- Ruimte voor wegmeubilair (verkeersborden, lichtmasten, bebakening)

- Ruimte voor beplanting

- Ruimte voor kabels en leidingen

- Verfraaiing dorpsaanzicht/ verbetering woon- en leefklimaat.

Om deze functies te kunnen vervullen is het van belang dat de berm niet door burgers met struiken en bomen beplant wordt. Ook is het uitwijken en parkeren onmogelijk als er stenen en paaltjes in berm zijn geplaatst.

Artikel 3.2 Richtlijnen

Onderstaande richtlijnen gelden bij aanleg van nieuwe bermen (wegen) en bij herinrichting van bestaande bermen (wegen) binnen en buiten de bebouwde kom. Indien door omstandigheden niet kan worden voldaan aan de richtlijnen zal hier van mogen worden afgeweken.

Richtlijnen wegbermen gemeente Blaricum:

1) De berm dient, om te voorkomen dat de weg afschuift minimaal 2 meter onder een helling van 1:20, in het dwarsprofiel van de weg van de weg, door te lopen.

2) Het afschot van de berm dient minimaal 1:20 en aflopend van de weg te zijn. Tevens moet de berm qua hoogte ca. 2 cm onder de wegverharding aansluiten. Dit om te voorkomen dat door het „opgroeien“ (het gras)de afwatering van de weg en dus de verkeersveiligheid in gevaar komt.

3) De afstand tussen de kant weg en in de berm geplaatste ‘starre’ voorwerpen (verkeersborden, reflectorpaaltjes, lichtmasten, bomen, hekwerken, etc.) dient voor wegen buiten de bebouwde kom (ontwerpsnelheid 80 km/u) tenminste 1,50 m en voor wegen binnen de bebouwde kom (ontwerpsnelheid van 50 km/u) tenminste 1,00 m te bedragen. Indien de beschikbare ruimte dit niet toelaat, mogen deze afstanden tot de volgende minima worden teruggebracht: 1,00 m bij wegen buiten de bebouwde kom en 0,75 m bij wegen binnen de bebouwde kom.

4) De verticale afstand tussen obstakels (bijvoorbeeld overhangende takken, bewegwijzering, etc) en de wegverharding moet minimaal 4,50 m bedragen.

5) Het verkeer dient, indien nodig, gebruik te kunnen maken van een berm. Uitgangspunt is een ‘vlakke’ (1:20), goed aansluitende en draagkrachtige grasberm.

6) In het geval van structurele beschadigingen aan een berm veroorzaakt door het verkeer zal dat deel van de berm worden verhard.

7) Als de beschadigingen willekeurig en over langere lengten voorkomen zal de berm worden verhard met een strook Duomix 0/20 van 0,50 m breed en 0,20 m dik.

8) Als maatregel 7 niet voldoet zal (indien mogelijk) de berm hier worden verhard met grasbetontegels (afmeting 0,40x0,60x0,12 m) op een fundering van minimaal 0,20 m Duomix 0/20 of gelijkwaardig.

9) Als er een aanvraag wordt gedaan voor het aanleggen van kabels/leidingen dient het tracé, indien mogelijk, minimaal 1,5 m uit de kant van de verharding te lopen.

Artikel 3.3 Plaatsen obstakels

Het is de bedoeling om het plaatsen van obstakels door burgers te verbieden. Om de berm te beschermen worden er nu door burgers vaak obstakels in de bermen geplaatst. De obstakels zijn meestal stenen (grote keien) of paaltjes. Op sommige locaties worden de bermen zelfs beplant, of bij de tuin aangetrokken. Deze burgers verschuiven het parkeerprobleem naar hun buren of de gemeente. De grote verscheidenheid aan bermpaaltjes en stenen en de toestand waarin deze verkeren, levert een slordig en vaak ook gevaarlijk straatbeeld op. Een aantal burgers onderhoudt de berm voor hun huis voorbeeldig. Dit is op zich geen bezwaar. Maar het geeft hen niet het recht paaltjes, stenen en/of beplating in de berm aan te leggen.

Ter voorkoming van het stuk rijden van de bermen kan de gemeente Blaricum palen en stenen plaatsen. Deze palen en stenen worden toegepast op locaties waar door het stuk rijden van de bermen of door parkeren de verkeersveiligheid in gevaar komt. Ook op locaties waar straatmeubilair of verlichting wordt beschadigd, worden paatjes en/of stenen geplaatst.

Het is te adviseren om de huidige paaltjes en stenen die geplaatst zijn door de gemeente Blaricum kritisch te bekijken of deze verwijderd kunnen worden.

Het is ook aan te bevelen de burgers de mogelijkheid te geven om bij de gemeente aan te vragen om door de gemeente paaltjes en/of stenen in de berm voor hun huis te plaatsen. Op grond van de diverse functies van de berm zal dan afgewogen moeten worden of de aanvraag correct is en dat het plaatsen van paaltjes en/of stenen noodzakelijk is.

Op de meeste locaties worden zwarte kunststof palen gebruikt die voorzien zijn van twee reflectiebanden. Waar de verkeersveiligheid het toelaat kunnen rondhouten palen worden toegepast. (De voorkeur gaat uit naar kastanjehout) Er dient echter zoveel mogelijk uniformiteit te zijn.

Formeel kan er ook een parkeerverbod worden ingesteld. Dit wordt aangegeven door middel van verkeersborden. De politie en de gemeentelijke bijzondere opsporingsambtenaren (BOA’s) kunnen handhavend optreden door het uitschrijven van verkeersboetes.

Artikel 3.4 Huidige situatie

Alle nieuw aan te leggen bermen zullen natuurlijk moeten voldoen aan de nieuwe richtlijnen. Maar wat nu te doen met de huidige situatie. Zoals eerder genoemd is er in de loop der jaren, door het ontbreken van duidelijk beleid, geen ideale situatie ontstaan. Burgers hebben, al dan niet illegaal, naar eigen inzicht bermen ingericht. Voor zover het gaat om het handelen in afwijking van de (richtlijnen) wettelijke bepalingen kan op grond van artikel 125 van de Gemeentewet en hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. Het bestuurrecht kent overigens geen verjaringstermijn. In de gevallen waarin de berm wel door burgers in bezit is genomen, hierbij valt te denken aan de berm bij de eigen tuin aan trekken of illegale in/uitritten, geldt de notitie ’Handhaving Clandestien Grondgebruik’. Echter het is wel zo dat langdurig stilzitten van de gemeente, terwijl men van het strijdige of afwijkende gebruik op de hoogte was, op den duur het vertrouwen bij de betrokkene doet ontstaan dat de situatie gedoogd wordt. Zeker gezien het aantal jaren dat sommige situaties niet zijn aangepakt (gedoogd) kan de handhaving een lastige klus worden.

De prioriteit zal in eerste instantie liggen daar waar verkeersonveilige situaties zijn ontstaan, al dan niet doordat burgers zich een stuk berm hebben toegeëigend. Dit zal (in overleg met de betrokkenen) moeten worden gecorrigeerd. Volgens art. 14 lid 2 Wegenwet moet er verkeer op de berm geduld worden. De burgers kunnen niet op grond van dit artikel aangeschreven worden, als er zich een illegale situatie bevindt in de berm voor hun huis. Art. 14 van de Wegenwet geldt namelijk ten aanzien van de rechthebbende (eigenaar) en de onderhoudsplichtige. De meeste burgers zijn dat niet.

In paragraaf 3.5 komt de handhaving uitgebreider aan de orde.

Indien een berm, zonder dat hier een bestuurlijk besluit aan is voorafgegaan, door een burger in gebruik is genomen blijft de gemeente verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud en is dus nog steeds aansprakelijk voor dit weggedeelte (Artikel 7 en Artikel 15 Wegenwet). Artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt vervolgens dat het overheidsorgaan dat een zorgplicht heeft voor wegen aansprakelijk is voor schade wanneer de weg (de berm is onderdeel van de weg) niet voldoet aan de eisen die men in de gegeven omstandigheden daaraan mag stellen en daardoor gevaar voor personen en zaken oplevert.

Artikel 3.5 Handhaving

Voor de handhaving van het bermenbeleid wordt gebruik gemaakt van bestuursdwang.

De bestuursdwangbevoegdheid is de bevoegdheid van een bestuursorgaan om een toestand die in strijd is met een administratiefrechtelijke norm op te heffen en de toestand feitelijk in overeenstemming te brengen met de norm. In dit geval gaat het om de illegale paaltjes, stenen en/of beplanting in de berm, die in strijd is met artikel 14 lid 2 Wegenwet. Pas als de paaltjes, stenen en/of beplanting verwijderd worden, is de toestand van de berm in overeenstemming met artikel 14 lid 2 Wegenwet.

In artikel 5:21 Awb wordt bestuursdwang als volgt omschreven: 'het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichtingen is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten'.

Bestuursdwang kan daarmee worden aangemerkt als een bij uitstek op de situatie toegesneden sanctie, die de situatie herstelt tot de gewenste situatie. Het kan worden toegepast zonder tussenkomst van de rechter (reële executie).

Voor het handhavingsbeleid van de gemeente Blaricum wordt verwezen naar de Kadernota Integrale Handhaving, welke is vastgesteld in de gemeenteraad van 28 april 2005.

De kadernota Handhaving is een nota op hoofdlijnen. Daarin wordt nog niets gezegd over de wijze van handhaven.

Handhaving kan op 2 manieren geschieden:

• Privaatrechtelijk: de gemeente verwijdert direct de zaken die illegaal in de gemeentegrond zijn geplaatst omdat de gemeente eigenaar is van de grond;

• Bestuursrechtelijk: de gemeente schrijft de bewoner aan die illegaal voorwerpen in de berm heeft geplaatst. De bewoner is een overtreder van een wettelijke bepaling uit de APV. De bewoner krijgt eerst zelf de gelegenheid om de overtreding te beëindigen en anders doet de gemeente dat door middel van bestuursdwang.

Formeel gezien moet de gemeente voor de tweede, meer omslachtige, methode kiezen omdat deze meer waarborgen biedt voor de burger.

Hoofdstuk 4 Beheer en onderhoud

Artikel 4.1 Algemeen

De beheerder van de weg in openbaar gebied draagt ook verantwoording voor het in stand houden van de wegbermen. Het bermenbeleid heeft consequenties voor het beheer en onderhoud ervan.

Het onderhoud van de bermen is te verdelen in jaarlijks onderhoud en groot onderhoud. Het jaarlijks onderhoud is het beheer van de begroeiing van de bermen. Dit onderhoud heeft tot doel dat de weg in stand gehouden wordt en gebruikt kan worden. In het geval dat er een verkeersonveilige situatie ontstaat, heeft de wegbeheerder (de gemeente) haar onderhoudsplicht niet volledig of goed vervuld. Op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente aansprakelijk voor de ontstane schade. Omdat van een weg en een berm (met zijn verkeersfunctie) verwacht mag worden dat het verkeer daarover kan rijden.

Artikel 4.2 Jaarlijks onderhoud

Het onderhoud van de bermen en dan met name de begroeiing houdt in dat de kruidachtige bermen gemaaid worden. Dit gebeurt drie keer per jaar door een plaatselijke aannemer.

Het maaien gebeurt met de klepelmaaier. Dit houdt in dat in drie werkgangen het gras wordt gemaaid en verpulvert zodat het niet hoeft worden afgeruimd. Drie keer per jaar wordt er rond wegmeubilair gemaaid met de bosmaaier.

Artikel 4.3 Groot onderhoud

Onder het groot onderhoud wordt verstaan dat de berm structureel opgeknapt, zodat de veiligheid wordt gewaarborgd. Gaten in de berm worden aangevuld. Dit gebeurt met teelaarde, of dicht langs de rijweg met gebroken puin. Ook wordt met de afwatering van de berm en de weg rekening gehouden.

De kale plekken in de bermen worden tijdens het structurele onderhoud ingezaaid met een sterk bermenmengsel.

Om de bermen structureel op te knappen worden de bermen in de gemeente Blaricum verdeeld in vijf vlekken. Jaarlijks worden er in een vlek de bermen opgeknapt. Tevens worden dan de bermen geschouwd op illegale obstakels. Zodat hier op gehandhaafd kan worden.

Wanneer er door gaten in de berm een verkeersonveilige situatie ontstaat, zal er ad hoc op de melding worden gereageerd.

Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen

Artikel 5.1 Conclusies

De gemeente Blaricum heeft een groen karakter. Dit groene karakter wordt naast de bomen, hagen en heesters ook bepaald door de bermen.

De Wegenwet wijst de gemeente aan als beheerder van de weg en de berm. Op grond van het Burgerlijk Wetboek is de gemeente aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt door de toestand van de berm. Dit maakt het voor de gemeente noodzakelijk om op de hoogte te zijn van de toestand van de berm. Dit houdt in het goed onderhouden van de berm, maar ook het toezien dat burgers de berm niet oneigenlijk gebruiken.

De verkeersfuncties van de berm en de functie in verband met het aanleggen van kabels e.d. maken dat de berm zo leeg mogelijk moet zijn. Dan kan er makkelijk van de berm gebruik gemaakt worden. Het onderhoud van de bermen dient hierop gericht te zijn. Als door het verkeer over de berm de andere functies van de berm in het gedrang komen, bijvoorbeeld verlichting of straatmeubilair, worden er door de gemeente stenen en/of paaltjes in de berm geplaatst. Er zijn ook situaties waarbij stenen en/of paaltjes worden geplaatst door de gemeente om de verkeersveiligheid niet in het gedrang te laten komen, bijvoorbeeld om ongewenst parkeren te voorkomen.

Artikel 5.2 Aanbevelingen

Met de afdeling handhaving is deze nota doorgenomen. Het door hen geleverde commentaar is in de nota verwerkt. Dit jaar wordt de kadernota integrale handhaving geëvalueerd. In dat kader wordt de handhaving van het bermenbeleid verder uitgewerkt.

Het bermenbeleid moet bekend gemaakt worden. Waarschijnlijk zijn de burgers er op dit moment niet van op de hoogte dat de berm een parkeerfunctie heeft. Hierbij moet ook duidelijk gemaakt worden op welke gronden de gemeente paaltjes en/of stenen in de berm plaatst. Het is te adviseren om de huidige paaltjes en stenen, die geplaatst zijn door de gemeente Blaricum, kritisch te bekijken of om te bepalen deze verwijderd kunnen worden.

De burgers moet de mogelijkheid worden geven om bij de gemeente aan te vragen om paaltjes en/of stenen in de berm voor hun huis te laten plaatsen door de gemeente. Op grond van de diverse functies van de berm, zal dan afgewogen moeten worden of de aanvraag correct is en of de plaatsing van paaltjes en/of stenen noodzakelijk is.

Met het bekend maken van het beleid en de richtlijnen wordt de burgers de mogelijkheid geboden de illegale situaties in de berm ongedaan te maken.

Het eerste onderhoud, daarmee wordt bedoeld het jaarlijks onderhoud en niet het groot onderhoud, kan gebruikt worden om te inventariseren waar er nog illegale situaties zijn. Later kan worden volstaan met het schouwen per vlek bij het groot onderhoud. Het is nu echter aan te bevelen de bermen zo snel mogelijk vrij van obstakels te krijgen. Waarbij het zwaartepunt uiteraard ligt bij de bermen die door de illegale obstakels een gevaar voor het verkeer opleveren.

Door het bermenbeleid duidelijk te maken en bij ongewenste situaties op te treden en te handhaven, zal het gewenste beeld van de bermen in Blaricum kunnen ontstaan.

De prioriteit bij het handhaven zou het best als volgt kunnen zijn:

1. Handhaven op zaken die de verkeersveiligheid in gevaar brengen;

2. Handhaven op zaken die een negatieve bijdrage leveren aan het straatbeeld;

3. Handhaven op zaken die het gevaar in zich dragen dat wanneer er niet wordt gehandhaafd, er steeds meer voorwerpen in de berm zullen verschijnen (sneeuwbaleffect).

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 21 april 2009.

Bijlage Bijlagen

Nota bermenbeleid Blaricum Bijlage 1 Wetteksten