Nadere regels re-integratieverordening WWB 2012

Geldend van 21-04-2012 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2012

Intitulé

Nadere regels re-integratieverordening WWB 2012

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum heeft de Nadere regels re-integratieverordening WWB 2012 vastgesteld.

INLEIDING

In de re-integratieverordening 2012 is aan het college van burgemeester en wethouders opdracht gegeven om een aantal taken in het kader van re-integratie in nadere regels in te vullen en vorm te geven. In deze nadere regels is bepaald op welke wijze het college uitvoering geeft aan de taken als is vastgelegd in artikel 15, derde lid, en 16, tweede lid, van de re-integratieverordening 2012.

Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

  • 1 Alle begrippen die in de nadere regels worden gebuikt hebben dezelfde betekenis als in de WWB, de IOAW, de IOAZ, de Awb alsmede die van de re-integratieverordening 2012.

  • 2 Onder de uitkeringsgerechtigde wordt verstaan degene van 27 jaar en ouder, die een uitkering ontvangt op grond van de WWB, de IOAW of de IOAZ.

  • 3 Onder de langdurig werkloze wordt verstaan de uitkeringsgerechtigde die langer dan 12 aaneengesloten maanden een uitkering geniet. 

Paragraaf 2 Premies en overige kosten

Artikel 2 Uitstroompremie reguliere arbeid in loondienst

  • 1 De langdurig werkloze uitkeringsgerechtigde die reguliere arbeid in loondienst gaat verrichten en daardoor volledig in zijn levensonderhoud kan voorzien, ontvangt een premie van € 600, zodra de arbeid tenminste 6 maanden aaneengesloten heeft geduurd.

  • 2 De langdurig werkloze uitkeringsgerechtigde die reguliere arbeid verricht komt nogmaals in aanmerking voor een premie als bedoeld in het eerste lid, zodra de arbeid tenminste 12 maanden aaneengesloten heeft geduurd.

Artikel 3 Uitstroompremie arbeid met loonkostensubsidie

  • 1 De uitkeringsgerechtigde die arbeid met loonkostensubsidie gaat verrichten heeft recht op een eenmalige premie van € 300.

  • 2 De eenmalige premie wordt uitbetaald zodra de arbeid met loonkostensubsidie is geëindigd, tenzij de arbeid met loonkostensubsidie door eigen toedoen van de belanghebbende is geëindigd.

Artikel 4 Premie Participatieplaats

  • 1 De uitkeringsgerechtigde die arbeid aanvaardt in een participatieplaats heeft recht op een eenmalige premie van € 300.

  • 2 De eenmalige premie wordt uitbetaald zodra de arbeid in een participatieplaats is geëindigd.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid bestaat geen recht op een premie in het geval de uitkeringsgerechtigde van de werkgever een premie of onkostenvergoeding ontvangt of de arbeid in een participatieplaats door eigen toedoen van de belanghebbende is geëindigd.

  • 4 De premie of onkostenvergoeding die de uitkeringsgerechtigde ontvangt van de werkgever, als bedoeld in het tweede lid, wordt vrijgelaten tot het maximumbedrag genoemd in artikel 31, onder k, van de WWB.

  • 5 Een participatieplaats heeft de volgende kenmerken:

    a. er is sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid;

    b. de arbeid is gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer;

    c. er is geen sprake van een beloning;

    d. er kan een gerichte stagevergoeding of onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten;

    e. de arbeidsrelatie is gemaximaliseerd tot 6 maanden;

    f. er is geen sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst;

    g. er is geen conflict met de Europese richtlijn inzake staatssteun;

    h. het recht ontstaat om als interne kandidaat te solliciteren op vacatures;

    i. er vindt geen verdringen van reguliere of gesubsidieerde arbeid plaats;

    j. er vindt begeleiding plaats door de stagebieder of vanwege de gemeente;

    k. de werkgever sluit een WA-verzekering af voor de deelnemer;

    l. de werkgever draagt zorg voor de benodigde voorzieningen (kleding, schoeisel etc) of maakt hierover met de gemeente afspraken;

    m. voorafgaande aan de participatieplaats wordt een overeenkomst opgesteld. Hierin worden expliciet de bovenstaande punten aan de orde gesteld.

Artikel 5 Premie Vrijwilligerswerk van 0-12 uur per week

  • 1 De uitkeringsgerechtigde die in het kader van een traject gericht op arbeidsre-integratie dan wel sociale activering, met toestemming van het college, vrijwilligerswerk verricht, heeft recht op een eenmalige premie van € 300.

  • 2 De premie als bedoeld in het eerste lid wordt achteraf uitbetaald zodra het vrijwilligerswerk tenminste zes maanden aaneengesloten heeft geduurd.

  • 3 In afwijking van het eerste en tweede lid bestaat geen recht op een premie in het geval de uitkeringsgerechtigde van de werkgever een premie of onkostenvergoeding ontvangt.

  • 4 De premie of onkostenvergoeding die de uitkeringsgerechtigde ontvangt van de werkgever, als bedoeld in het derde lid, wordt vrijgelaten tot het maximumbedrag genoemd in artikel 31, onder k, van de WWB.

Artikel 6 Scholingspremie

De uitkeringsgerechtigde die op grond van artikel 9a, van de WWB, artikel 38 van de IOAW of artikel 38 van de IOAZ, is ontheven van de arbeidsplicht en een door het college aangeboden opleiding met succes afrondt, heeft recht op een eenmalige premie van € 300.

Artikel 7 Vergoeding overige kosten

  • 1 De uitkeringsgerechtigde heeft recht op vergoeding van overige kosten als deze naar oordeel van het college noodzakelijk zijn ter bevordering van de arbeidsinschakeling of de participatie.

  • 2 Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding als bedoeld in het eerste en tweede lid worden de bedragen uit de geldende Prijzengids van het Nibud overgenomen.

  • 3 Dit artikel is ook van toepassing op uitkeringsgerechtigden jonger dan 27 jaar.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college in de vergadering van 20 maart 2012.