Subsidieverordening Dorpsvernieuwing Blaricum 2000

Geldend van 01-01-2000 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening Dorpsvernieuwing Blaricum 2000

De raad van de gemeente Blaricum,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

 

overwegende, dat de rijksbijdrage voor de stadsvernieuwing voor Blaricum is beëindigd;

 

dat het gewenst is regels te stellen ter verdeling van de gemeentelijke subsidie voor bepaalde panden in het kader van de dorpsvernieuwing;

 

gelet op artikel 147 Gemeentewet, de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit:

 

I. vast te stellen de Subsidieverordening dorpsvernieuwing Blaricum 2000:

II. in te trekken de Subsidieverordening Stads- en dorpsvernieuwing, vastgesteld bij raadsbesluit van 7 september 1995 met ingang van 1 januari 2000;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Afdeling Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. aanvraag: de aanvraag om subsidie op grond van deze subsidieverordening;

b. beeldbepalende bebouwing: bouwwerken die door hun architectuur en ligging bepalendzijn voor de waarden van het beschermd dorpsgezicht, welke bouwwerken in de inventarisatielijsten van het bestemmingsplan zijn opgenomen;

c. beeldondersteunende bebouwing: bouwwerken die door hun architectuur de waarden van het beschermd dorpsgezicht ondersteunen, welke bouwwerken in de inventarisatielijsten van het bestemmingsplan zijn opgenomen;

d. burgemeester en wethouders: burgemeester en wethouders van Blaricum;

e. dorpsvernieuwing: hetgeen hieronder in de Wet op de stad- en dorpsvernieuwing (1984) wordt verstaan;

f. kosten: de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten van het voorgenomen plan waarvoor subsidie wordt verstrekt, exclusief btw en verminderd met bijdragen die op grond van andere regelingen of anderszins kunnen worden verkregen;

g. monument: een beschermd gemeentelijk monument als vermeld op de gemeentelijke monumentenlijst overeenkomstig de Monumentenverordening, tevens wordt onder monument verstaan beeldbepalende bebouwing en beeldondersteunende bebouwing;

h. plan: de omschrijving van activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd;

i. restauratie: hetgeen hieronder in de Monumentenwet 1988 wordt verstaan;

j. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt, met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

k. eigenaar: Vereniging van eigenaren, opstaller, erfpachter, gerechtigde tot een appartementsrecht of degene die lid is van een coöperatie en die op die grond het uitsluitende gebruik heeft van een aan die coöperatie toebehorende woning.

 

Afdeling Prioriteiten

Artikel 2

  • 1 De gemeenteraad kan besluiten dat deze verordening of een deel daarvan slechts van toepassing is in door hem aangewezen gebieden;

  • 2 De gemeenteraad stelt de termijn vast waarvoor de aanwijzing geldt.

Artikel 3

Naast het bepaalde in artikel 2 kan de gemeenteraad tevens jaarlijks bijzondere activiteiten van dorpsvernieuwing aanwijzen waarop één of meer onderdelen van deze verordening al dan niet tijdelijk en eventueel bij voorrang van toepassing is.

Artikel 4

  • 1 De gemeenteraad stelt jaarlijks, vóór 1 januari van het jaar waarin de subsidies worden verleend, het subsidieplafond voor de dorpsvernieuwing vast.

  • 2 Tevens stelt de gemeenteraad jaarlijks vast hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

Afdeling Grondslag en werkingssfeer

Artikel 5

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de dorpsvernieuwing aan natuurlijke of rechtspersonen subsidie verstrekken.

  • 2 Burgemeester en wethouders houden bij hun besluit op grond van het eerste lid rekening met andere financiële middelen die door de aanvrager van subsidie voor dezelfde werkzaamheden op grond van enige regeling of anderszins kunnen worden verkregen.

  • 3 Aan de eigenaar van een monument als bedoeld in artikel 1 onder g kan subsidie worden verleende ter tegemoetkoming in de door burgemeester en wethouders vast te stellen kosten van het restaureren van het casco van het monument, alsmede voor het verbeteren van het monument, welke verbetering het normaal onderhoud te boven gaan.

  • 4 Per (rechts-)persoon kan per monument ten hoogste eenmaal per jaar aanspraak op een subsidie op grond van deze regeling worden gemaakt.

  • 5 Burgemeester en wethouders kennen slechts een bijdrage toe voor zover de opgrond van artikel 2 lid 1 begrote financiële middelen toereikend zijn.

  • 6 Alle aanvragen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld, waarbij geldt dat voor onvolledige aanvragen die datum geldt waarop de aanvraag volledig is als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6

  • 1 Een aanvraag om subsidie moet worden ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2 Een aanvraag dient te worden ingediend voordat wordt overgegaan tot uitvoering van de activiteiten die tot verlening van subsidie kunnen leiden en voordat door of namens de gemeente de situatie voor het treffen van de voorzieningen is opgenomen.

  • 3 Bij de aanvraag moet gebruik worden gemaakt van het door burgemeester en wethouders vastgestelde formulier.

  • 4 Bij de aanvraag dient te worden overgelegd:

    a. een gespecificeerde begroting van de kosten;

    b. een werkomschrijving;

    c. tekeningen, aangevende zowel de bestaande als de te maken toestand van het pand;

    d. naam en adres van de aannemers.

  • 5 Een aanvraag om verlening van subsidie voor restauratie of verbetering gaat vergezeld van:

    a. een bouwtechnische opname van het monument waaruit blijkt in welke

    bouwkundige toestand het monument zich bevindt;

    b. een bewijs van eigendom door middel van een authentiek afschrift van de koopakte en een gewaarmerkt recent uittreksel uit de kadastrale legger, danwel een door de ambtenaar bouw- en woningtoezicht gemaakte kopie van deze authentieke stukken, welke direct gewaarmerkt wordt;

    c. voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    d. voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    e. een plan dat ten minste een omschrijving en een tekening van de te

    verrichten activiteiten en een begroting van de kosten omvat.

Artikel 7

  • 1 Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de aanvraag;

  • 2 Burgemeester en wethouders beslissen binnen tien weken na ontvangst van een aanvraag omtrent het verlenen van subsidie.

  • 3 Bij hun besluit omtrent subsidieverlening bepalen zij voorlopig de hoogte van de subsidie.

  • 4 Zij kunnen hun beslissing tot verlenen van subsidie met ten hoogste tien weken verdagen.

Artikel 8

Burgemeester en wethouders verlenen subsidie onder voorwaarde dat zonder hun

Artikel 9

Burgemeester en wethouders honoreren een aanvraag om subsidie in ieder geval niet, indien:

a. de in de artikel 4:25 lid 2 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden van toepassing zijn;

b. indien artikel 2 lid 1 is toegepast en er gebieden zijn aangewezen, de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt gevraagd niet plaatsvinden in een door de raad aangewezen gebied;

c. de werkzaamheden warvoor subsidie wordt gevraagd niet zijn aangewezen als bijzondere activiteit als bedoeld in artikel 3.

Artikel 10

Burgemeester en wethouders kunnen subsidie verlenen indien aan elk van de volgende beoordelingscriteria is voldaan:

a. uit de bouwtechnische opname als bedoeld in artikel 6 lid 5 onder a blijkt dat het monument van slechte kwaliteit is;

b. de kosten van de voorzieningen staan in redelijke verhouding tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde vna het monument;

c. het plan is doelmatig;

d. de voor het verrichten van de activiteiten noodzakelijke vergunningen zijn verleend;

e. er niet reeds een begin met de activiteiten gemaakt is zonder schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders;

f. het monument voldoet na het treffen van de voorzieningen naar het oordeel van burgemeester en wethouders aan redelijke eisen vanuit een oogpunt van monumentenzorg of levert een redelijke bijdrage aan het beschermde dorpsgezicht.

Artikel 11

De subsidie wordt verleend onder de verplichting dat:

a. binnen 26 weken na het besluit tot verlenen van de subsidie met de werkzaamheden is begonnen;

b. de eigenaar de vervreemding van het pand waarvoor subsidie is gevraagd, gedurende de termijn die aanvangt op het moment van verlenen van subsidie en eindigt op het moment dat de burgemeester en wethouders de subsidie vaststellen, terstond meldt aan burgemeester en wethouders.

Artikel 12

Burgemeester en wethouders kunnen een aanvraag die niet wordt gehonoreerd op grond van overschrijding van het subsidieplafond aanmerken als een aanvraag per 1 januari van het opvolgende jaar. Voor de bepaling van de volgorde van deze aanvragen is de volgorde van binnenkomst in het oorspronkelijke jaar van indiening bepalend.

Artikel 13

In daarvoor naar het oordeel van burgemeester en wethouders in aanmerking komende gevallen kan op verzoek van de aanvrager, indien 50% of meer van de in de aanvraag vermelde werkzaamheden zijn verricht en akkoord bevonden, een voorschot op de subsidie worden verstrekt van maximaal 50% van de toegekende bijdrage.

Artikel 14

Burgemeester en wethouders kunnen toezichthouders aanwijzen, die toezicht houden op het bepaalde in deze verordening.

Artikel 15

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkende en gemotiveerde aanvraag van de subsidieaanvrager ontheffing verlenen van de in deze verordening genoemde termijnen. Een dergelijke aanvraag wordt vóór het verstrijken van de betreffende termijn ingediend bij burgemeester en wethouders.

  • 2 Indien burgemeester en wethouders een aanvraag als bedoeld in het eerste lid honoreren geven zij een nieuwe termijn aan.

  • 3 Burgemeester en wethouders kunnen aan de toestemming voor de in het tweede lid bedoelde nieuwe termijn nadere verplichtingen verbinden.

Artikel 16

Burgemeester en wethouders kunnen voor de uitvoering van deze verordening nadere regels vaststellen betreffende de wijze waarop de aanvraag en de gereedmelding worden gedaan.

Artikel 17

  • 1 Indien toepassing van deze verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders afwijken van de bepalingen van deze verordening.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op de artikelen 11, 15 en 16.

Artikel 18

Burgemeester en wethouders brengen jaarlijks een verslag uit aan de gemeenteraad over de verleende ontheffingen op grond van deze verordening en over de toepassing van artikel 17.

Artikel 19

  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen de in deze verordening genoemde bedragen, uitgezonderd de bedragen genoemd in artikel 4, jaarlijks aanpassen.

  • 2 Burgemeester en wethouders zullen niet overgaan tot het bepaalde in lid 1 dan nadat de betreffende functionele raadscommissies zijn gehoord.

Artikel 20

De intrekking en wijziging van de beschikking tot subsidieverlening en subsidievaststelling geschieden overeenkomstig afdeling 4.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 21

De werking van artikel 4:24 van de Algemene wet bestuursrecht wordt uitgesloten.

Afdeling Het vaststellen van subsidie

Artikel 22

  • 1 Na de voltooiing van de werkzaamheden, maar uiterlijk binnen drie jaar na het verlenen van de subsidie, meldt de subsidieaanvrager aan burgemeester en wethouders dat de bedoelde werkzaamheden gereed zijn.

  • 2 De gereedmelding gaat vergezeld van een gespecificeerd overzicht van de kosten en van een verklaring omtrent de juistheid van alle gegevens.

  • 3 De gereedmelding is tevens een aanvraag om vaststelling van de kosten en bepaling van de hoogte van de subsidie.

  • 4 De subsidieaanvrager houdt gedurende vijf jaar na de gereedmelding alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden ter controle beschikbaar.

Artikel 23

Burgemeester en wethouders bevestigen binnen twee weken de ontvangst van de gereedmelding.

Artikel 24

  • 1 Binnen tien weken na ontvangst van de gereedmelding beslissen burgemeester en wethouders of zij met de gereedmelding kunnen instemmen en stellen zij de kosten vast en bepalen zij de hoogte van de subsidie overeenkomstig het bepaalde in artikel 4:46 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een besluit bedoeld in het eerste lid eenmaal met tien weken verdagen voor zover de controle op de juistheid van de gegevens daartoe aanleiding geeft.

  • 3 Alvorens burgemeester en wethouder subsidie vaststellen, gaan zij na of aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

Artikel 25

  • 1 De subsidie bedraagt 50% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde kosten tot een maximum van  6000,-, met uitzondering van schilderwerken.

  • 2 De subsidie bedraagt 25% van de door burgemeester en wethouders vastgestelde kosten in het geval van schilderwerken tot een maximum van  3000,-.

  • 3 Indien meer dan de helft van de werkzaamheden wordt verricht door de eigenaar, al dan niet met behulp van anderen maar zonder dat er sprake is van uitoefening van een bedrijf, worden de in artikel 5 lid 3 bedoelde kosten met 50% van de met in zelfwerkzaamheid te verrichten werkzaamheden samenhangende kosten verminderd.

Artikel 26

Burgemeester en wethouders betalen de subsidie uit binnen acht weken nadat zij haar hebben vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 27

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening dorpsvernieuwing Blaricum 2000” en treedt in werking met ingang van de dag nadat zij is bekendgemaakt. Indien deze dag eerder is dan 1 januari 2000, treedt de verordening in werking per 1 januari 2000.

Artikel 28

Aanvragen die zijn ingediend voordat verordening in werking treedt, worden afgehandeld op basis van de regels die gelden op het moment van de ontvangst van de aanvraag.

Ondertekening

Blaricum, 23 december 1999
 
 
 
A.J.Th. van Zon                                                    P.H. de Winter
Secretaris                                                             voorzitter