Regeling vervallen per 21-05-2011

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Blaricum

Geldend van 21-05-2011 t/m 20-05-2011

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Blaricum

De raad van de gemeente Blaricum,

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

 

gelet op artikel 147, eerste lid en artikel 212 van de Gemeentewet, op de Tijdelijke referendumwet en op de Algemene wet bestuursrecht

 

besluit:

 

1. In te trekken de Financiële verordening gemeente Blaricum, zoals vastgesteld door de gemeenteraad op 23 oktober 2003

2. Vast te stellen de navolgende

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Blaricum (Financiële verordening 2004 gemeente Blaricum).

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

1. administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van

het besturen, het functioneren en het beheersen van de organisatie en ten behoeve van de

verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

2. financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van feiten

betreffende de financiële gegevens van de organisatie, teneinde te komen tot een goed inzicht

in:

a. de financieel-economische positie;

b. het financiële beheer;

c. de uitvoering van de begroting;

d. het afwikkelen van vorderingen en schulden;

e. de rekening en verantwoording;

3. administratieve organisatie:

het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand

houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten

behoeve van de verantwoordelijke leiding;

4. financieel beheer:

het uitoefenen van het bestuur over en het toezicht op het beheer van middelen en het

uitoefenen van rechten van de gemeente;

5. doelmatigheid:

het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

6. doeltreffendheid:

de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programmabegroting

  • 1 De raad stelt in ieder geval bij de aanvang van de nieuwe raadperiode een programma-indeling van de begroting vast.

  • 2 De raad stelt per programma vast:

    a. de beoogde maatschappelijke effecten;

    b. de te leveren goederen en diensten;

    c. de baten en lasten.

Artikel 3 Kadernota

  • 1 Het college biedt uiterlijk 1 maart van het begrotingsjaar een nota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 2 De raad stelt deze kadernota uiterlijk 1 april vast.

Artikel 4 Begrotingsuitvoering

Het college stelt regels vast met het oog op de rechtmatige, doelmatige en doeltreffende uitvoering van de begroting en omtrent de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van toegekende budgetten en investeringskredieten.

Artikel 5 Interne controle

Het college draagt, via de regels ex artikel 13, zorg voor een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan.

Artikel 6 Informatievoorziening

Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting over de eerste drie maanden en de eerste acht maanden van het lopende boekjaar en verder op elk moment dat de actieve informatieplicht, bedoeld in artikel 169 en artikel 180 van de Gemeentewet, dat vereist.

Artikel 7 Jaarstukken

Het college legt jaarlijks verantwoording af aan de raad over de uitvoering van de programma’s door middel van jaarverslag en jaarrekening.

Vaststelling van de jaarrekening door de raad dient het college tot decharge.

Artikel 8 Autorisatie

De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting ook de daarin opgenomen investeringskredieten; in de begroting worden daartoe per programma die investeringen opgenomen welke door de raad geautoriseerd dienen te worden.

Artikel 9 Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1 Immateriële vaste activa, zoals geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

  • 2 Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3 De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden, met uitzondering van schoolgebouwen, lineair afgeschreven in ten minste:

    a. nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen: 40 jaar;

    b. rioleringen: afhankelijk van de aard van de investeringen (conform het GRP);

    c. renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen: 25 jaar;

    d. veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen, aanleg tijdelijke terreinwerken, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen: 10 jaar;

    e. zware transportmiddelen, aanhangwagens, schuiten, personenauto’s, lichte motorvoertuigen: 5 jaar

    f. inventaris: 5 jaar;

    g. materieel: 3 jaar;

    h. machines: 5 jaar;

    i. automatiseringsapparatuur: 3 jaar;

    j. software: 3 jaar;

    k. technische installaties: 5 jaar;

    l. schoolgebouwen: 40 jaar annuïtair;

    m. niet: gronden en terreinen.

    Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 10.000 worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatst genoemden worden altijd geactiveerd.

  • 4 Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, straten, fietspaden, voetpaden, bruggen, viaducten, tunnels, verkeerslichtinstallaties, openbare verlichting, straatmeubilair, reconstructie openbare ruimte, civiele kunstwerken, parken en overig openbaar groen.

  • 5 Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden, onder aftrek van bijdragen van derden en onttrekking aan de (bestemmings)reserves, geactiveerd en lineair afgeschreven. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken.

  • 6 De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in ten minste:

    a. Vernieuwing / aanleg wegen: 25 jaar

    b. Onderhoud wegen: 10 jaar

    c. Verlichting: 25 jaar

    d. Straatmeubilair: 10 jaar

    e. Aanpassing / opwaardering onderhoud groen: 10 jaar

  • 7 In de gevallen waarin deze bepaling ten aanzien van de afschrijvingstermijn niet voorziet, beslist het college.

Artikel 10 Kostprijsberekening

  • 1 Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Blaricum wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten. Het college neemt de relevante informatie voor de kostprijsberekeningen op in de begrotingsstukken.

  • 2 Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3 De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten bedraagt een vast percentage en wordt bij de begroting vastgesteld.

Artikel 11 Financiering

Het college draagt binnen de kaders van de Wet FIDO en het treasurystatuut zorg voor de uitoefening van de financieringsfunctie en kan daarvoor nadere regels vaststellen.

Artikel 12 Ander financieel beleid

Het college zal in de begroting het beleid en andere relevante informatie opnemen ten aanzien van:

a. het weerstandsvermogen;

b. de lokale heffingen, incl. de grondslagen voor de berekening daarvan;

c. onderhoud van kapitaalgoederen;

d. de financiering;

e. de bedrijfsvoering;

f. de verbonden partijen;

g. het grondbeleid;

h. de reserves en voorzieningen;

en eventueel voorstellen doen tot aanpassing van het beleid; de raad beslist daarover elk jaar bij de

begrotingsvaststelling.

Artikel 13 Financiële administratie en organisatie

  • 1 Het college stelt regels op ten behoeve van de inrichting en de werking van de financiële administratie, de administratieve en financiële organisatie in overeenstemming met het Besluit begroting en verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving; deze regels worden ter kennis van de raad gebracht.

  • 2 Het college draagt er zorg voor dat de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie, de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoor-dingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 14 Inkoop en aanbesteding

Het college draagt zorg voor en legt vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de Financiële verordening 2004 gemeente Blaricum.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 december 2004.

Ondertekening

Blaricum, 27 januari 2005
 
 
    
M. Walrave                                                                         drs. W.H.C. Ton
griffier a.i.                                                                          voorzitter

Bijlage Bijlagen

Financiële verordening 2004 Toelichting