Beleidsregels Verordening Werkleeraanbod WIJ

Geldend van 04-09-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2009

Intitulé

Beleidsregels Verordening Werkleeraanbod WIJ

De WIJ verplicht gemeenten om te investeren in de arbeidsinschakeling van alle jongeren. Gemeenten moeten daarom jongeren in beginsel een Werkleeraanbod doen. Het Werkleeraanbod is beschikbaar voor jongeren van 16 tot 27 jaar.

Hoelang de kortste weg naar werk is, is per jongere verschillend. Als dat nodig is kan sprake zijn van een recht op een reeks van voorzieningen met als doel duurzame inschakeling op de arbeidsmarkt. Net als bij de WWB geldt dat er maatwerk wordt geleverd.

In de Verordening Werkleeraanbod WIJ is aan het college van burgemeester en wethouders een aantal taken opgedragen. In deze beleidsregels is neergelegd op welke wijze het college uitvoering geeft aan deze taken. Daar waar noodzakelijk wordt per artikel een toelichting gegeven. De invulling van deze beleidsregels zal de artikelsgewijze opzet van de Verordening Werkleeraanbod WIJ volgen.

Deel

Artikel 4 en 5 Beleidsregels en de voorzieningen

Een Werkleeraanbod aan jongeren van 16 tot 27 jaar kan bestaan uit het aanbieden van:

• algemeen geaccepteerde arbeid

• een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (scholing, opleiding, sociale activering)

• ondersteuning bij arbeidsinschakeling

Een jongere van 16 of 17 jaar kan een Werkleeraanbod worden gedaan als hij:

• de startkwalificatie heeft behaald

• is vrijgesteld van de kwalificatieplicht

• niet meer dan 15 uur per week werkt

Deel A De doelgroepen

Jongeren die zich richten op arbeid in zelfstandig bedrijf of beroep

Ook een bedrijf of zelfstandig beroep kan tot duurzame arbeidsinschakeling leiden.

Een traject als voorbereiding op het zelfstandig ondernemerschap kan aan de jongere worden aangeboden (artikel 17, lid 6 van de WIJ). De duur van het voorbereidingstraject is maximaal 1 jaar. Op de voorbereidingsperiode zijn de regels van het Bbz 2004 van toepassing.

Jongeren die al werkzaam zijn als zelfstandige zijn uitgezonderd van het recht op een werkleeraanbod en van het recht op inkomensvoorziening (artikel 23, lid 1, onderdeel e juncto artikel 42, lid 1, onderdeel m, WIJ). Zij kunnen een beroep doen op algemene bijstand of bijstand ter voorziening in de behoefte aan bedrijfskapitaal op grond van artikel 78f van de WWB, zodat de (jongere) zelfstandige zich geheel kan richten op zijn bestaan als zelfstandige. Hiertoe zijn de jongerennormen van de WIJ van toepassing verklaard op de bijstandsverlening op grond van het Bbz 2004.

Jongeren met een arbeidshandicap

Het werkleeraanbod moet aansluiten bij de mogelijkheden van de jongere. Het aanbod moet door het college worden afgestemd op de omstandigheden, krachten en bekwaamheden van de jongere. Er kunnen echter lichamelijke, geestelijke en/of sociale gronden zijn op grond waarvan kan worden afgezien van een werkleeraanbod voor onbepaalde of bepaalde tijd.

Het gaat om een individuele afweging, waarbij een goede diagnose (d.m.v een medisch advies) de basis biedt. Als blijkt dat een jongere niet in staat is om enige vorm van activiteit te verrichten, dan is de inkomensvoorziening gegarandeerd.

Alleenstaande ouders

Op verzoek van een alleenstaande ouder met de volledige zorgtaak voor een ten laste komend kind jonger dan vijf jaar, kan het werkleeraanbod worden ingevuld met scholing of opleiding die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij een dergelijke scholing de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat. In het geval geen passende kinderopvang en/of andere voorziening voorhanden is, kan het college voor bepaalde duur van het doen van een werkleeraanbod afzien.

Voor alle alleenstaande ouders met de zorg voor kinderen tot 12 jaar geldt dat als er geen passende kinderopvang en/of andere voorziening voorhanden is om zorgtaak en leren en/of werken te combineren, dit een reden kan zijn om voor bepaalde duur van een werkleeraanbod af te zien.

Jongeren zonder startkwalificatie

Het werkleeraanbod van de jongere tussen de 18 en 27 jaar, die niet beschikt over een startkwalificatie wordt ingevuld met scholing, dat leidt tot het behalen van die startkwalificatie. De scholing kan bestaan uit regulier onderwijs, of een andere geschikte optie.

Deel B en C Voorzieningen en instrumenten

De voorziening dient te zijn gericht op het (op korte termijn) mogelijk maken van arbeidsinschakeling of, indien dit niet mogelijk is, het participeren in de samenleving. Al naar gelang de afstand tot de arbeidsmarkt kan een voorziening zijn gericht op sociale activering of het opdoen van werkervaring. De opsomming van voorzieningen is niet limitatief, tot de voorzieningen die kunnen worden aangeboden behoren:

  • 1. sociale activering;

  • 2. beroepsgerichte scholing;

  • 3. gesubsidieerde arbeid, loonkostensubsidies en/of werkstages;

  • 4. maatschappelijke participatie.

  • 5. nazorg

Sociale activering

Sociale activering kan als voorziening worden ingezet ter voorbereiding op deelname aan scholing en werkervaringsplaatsen voor bijstandsgerechtigden die de sollicitatieverplichting hebben. Het doel van dit traject is om een proces op gang te brengen, waarbij deze met intensieve ondersteuning en begeleiding inzicht krijgt in eigen mogelijkheden en beperkingen. Tijdelijke deelname aan vrijwilligerswerk, met als doel overstap naar betaalde arbeid, kan als sociale activering worden gezien.

Scholing

Indien uit onderzoek is gebleken, dan wel door het re-integratiebedrijf is geadviseerd, dat de uitkeringsgerechtigde een beroepsgerichte scholing dient te volgen om re-integratie succesvol te maken zal de gemeente, indien noodzakelijk in overleg met het re-integratiebedrijf, een geschikt opleidingsinstituut verzoeken de opleiding te verzorgen. De scholing duurt in beginsel maximaal 12 maanden.

Opstapbaan

De opstapbaan is een voorziening voor gemeenten om langdurig werklozen te re-integreren. Niet de arbeid zelf, maar het leren werken staat centraal. Het is belangrijk in de gaten te houden onder welke voorwaarden de werkstage aangeboden wordt. Dit vanwege het gevaar dat de opstapbaan beschouwd kan worden als een gewone arbeidsovereenkomst. Een opstapbaan heeft de volgende kenmerken, welke meegenomen worden in de afweging om al dan niet een werkstage aan te bieden als arbeidsmarktinstrument:

1. er is sprake is van het persoonlijk verrichten van arbeid

2. de arbeid is gericht is op het uitbreiden van de kennis en ervaring van de werknemer

3. er is geen sprake van een beloning

4. er kan een gerichte stagevergoeding of onkostenvergoeding worden gegeven, maar daarbij moet dan ook daadwerkelijk sprake zijn van een vergoeding van gemaakte kosten

5. de arbeidsrelatie is gemaximaliseerd tot 6 maanden

6. er is geen sprake van een reguliere arbeidsovereenkomst

7. er is geen conflict met de Europese richtlijn inzake staatssteun;

8. het recht ontstaat om als interne kandidaat te solliciteren op vacatures

9. er vindt geen verdringen van reguliere of gesubsidieerde arbeid plaats

10. er vindt begeleiding plaats door de stagebieder of vanwege de gemeente

11. de werkgever sluit een WA-verzekering af voor de deelnemer;

12. de werkgever draagt zorg voor de benodigde voorzieningen (kleding, schoeisel etc) of maakt hierover met de gemeente afspraken.

13. voorafgaande aan de opstapbaan wordt een overeenkomst opgesteld. Hierin worden expliciet de bovenstaande punten aan de orde gesteld.

Maatschappelijke participatie

Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten of deelname aan activiteiten welke sociaal isolement voorkomen of beperken, voor hen die geen arbeidsverplichting hebben, waarmee wordt bedoeld dat mensen deelnemen aan maatschappelijke activiteiten, met name vrijwilligerswerk.

Nazorg

Het is belangrijk ervoor te zorgen dat na uitstroom niet na een korte periode sprake is terugval in de uitkering. De duur en de frequentie van het contact met de belanghebbende is afhankelijk van de behoefte en wordt beoordeeld en vastgesteld door de klantmanager. Nazorg kan worden geboden voor de duur van maximaal 6 maanden na acceptatie van algemeen geaccepteerde arbeid, ongeacht of hiervoor loonkostensubsidie is verleend aan de werkgever.

Medisch advies

Het stellen van een goede diagnose in combinatie met een onderzoek is noodzakelijk om de jongere een doelmatig werkleeraanbod ten behoeve van duurzame arbeidsparticipatie aan te kunnen bieden. Bij het stellen van een diagnose kan gebruik worden gemaakt van een medisch advies.

Deel F Afspraken met derden over arbeidsinschakeling en aanbieden van voorzieningen

Met een aantal, uit de aanbesteding voortgekomen, re-integratiebedrijven zijn contractueel werkafspraken gemaakt met betrekking tot de arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen.

Deel G Maatregelen tegengaan niet gebruik

De overheid wil niet dat jongeren de dupe worden van de huidige economische recessie.

Om dit zoveel mogelijk tegen te gaan is het Actieplan Jeugdwerkloosheid opgesteld. Een van de resultaten van het Actieplan is dat voor de duur van het Actieplan een Jongeren consulent is aangesteld.

Deel

Artikel 7 Intrekking werkleeraanbod

Het college trekt het recht op het werkleeraanbod in wanneer de jongere zijn verplichtingen die horen bij het werkleeraanbod niet of onvoldoende nakomt. Daarbij gelden de gronden zoals omschreven in hoofdstuk 5 van de WIJ.

Deel

Artikel 8 Budgetplafond

Er is voor gekozen om, net als in de re-integratieverordening WWB IOAW IOAZ 2010, geen budget per voorziening op te nemen. Met het oog op de aangekondigde bezuinigingen is dit mogelijk op termijn wel aan de orde.

Deel

Artikel 9 Loonkostensubsidie

Loonkostensubsidie is een re-integratie-instrument om de kansen op een reguliere baan en het bereiken van uitkeringsonafhankelijkheid te vergroten. Als de klant nog niet helemaal klaar is voor de arbeidsmarkt en enige vorm van begeleiding nodig heeft, kan het inzetten van de loonkostensubsidie een extra stimulans zijn voor de werkgever. Een voorwaarde voor het verstrekken van loonkostensubsidie is dat de werkgever voornemens is om bij gebleken geschiktheid van de werknemer na de subsidieperiode de arbeidsovereenkomst voort te zetten.

Bij de invulling van banen met loonkostensubsidie worden de volgende criteria/uitgangspunten gehanteerd voor de overweging om al dan niet gesubsidieerde arbeid aan te bieden als arbeidsmarktinstrument:

1. mate van maatschappelijke relevantie;

2. relevantie voor uitstroom naar regulier werk;

3. beperking in duur van het contract (1 jaar, na dat jaar wordt opnieuw gekeken naar de arbeidsmogelijkheden van de belanghebbende en de noodzaak voor het in stand houden van de subsidie);

4. alleen personen met voldoende capaciteiten tot uitstroom naar een reguliere baan worden geplaatst;

5. met de werkgever wordt vooraf vastgelegd hoe een toenemende verdiencapaciteit (afname loonkostensubsidie in de tijd) dient te resulteren in het regulier maken van een baan;

6. er vind geen verdringen plaats van reguliere arbeid;

7. er is geen conflict met de Europese richtlijn inzake staatssteun;

8. de eis kan worden gesteld dat voorafgaande aan de gesubsidieerde baan een succesvol afgeronde werkstage heeft plaatsgevonden;

9. de werkgever sluit een WA-verzekering af voor de deelnemer;

10. de werkgever draagt zorg voor de benodigde voorzieningen (kleding, schoeisel etc.) of maakt hierover met de gemeente afspraken.

Het is altijd ter beoordeling van de klantmanager en/of de medewerker re-integratie welke vorm van subsidie redelijk is en het beste aansluit bij de klant. Tijdens de periode dat sprake is van loonkostensubsidie, dient er wel regelmatig contact tussen de gemeente, werkgever en werknemer te zijn. Doel is uiteindelijk toch om op termijn een subsidieonafhankelijke arbeidsovereenkomst te creëren.

Deel

Artikel 10 Vergoedingen

Vergoeding van de kosten is mogelijk als deze noodzakelijk zijn ter bevordering van de arbeidsinschakeling of het werkleeraanbod. De noodzakelijkheid wordt beoordeeld door de klantmanager.

Voor enkele kostensoorten kan voor de vergoeding aansluiting worden gezocht bij Nibud richtprijzen. Voor andere kosten ligt de beoordeling en de vaststelling van de hoogte van de vergoeding bij de klantmanager en het college.

Ondertekening

Blaricum, 6 juli 2010
Burgemeester en wethouders van Blaricum,
De gemeentesecretaris, de burgemeester,
A. Hogendoorn J.N. de Zwart-Bloch