Beleidsregel Waarschuwing in plaats van een bestuurlijke boete bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht

Geldend van 06-07-2013 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Waarschuwing in plaats van een bestuurlijke boete bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum,

gelet op art. 18a, lid 4 van de Wet werk en bijstand, art. 20a, lid 4 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en art. 20a, lid 4 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,

overwegende dat het noodzakelijk is om een beleidsregel vast te stellen met betrekking tot het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht

besluit vast te stellen:

Beleidsregel Waarschuwing in plaats van een bestuurlijke boete bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht

Deel Aanleiding

Aanleiding

Op 1 januari 2013 is de "Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving" in werking getreden. De wetgeving is bedoeld om hardnekkige fraude met uitkeringen aan te pakken. Voor de Wet werk en bijstand (WWB) introduceert deze wet de bestuurlijke boete bij een schending van de inlichtingenplicht.

De wet biedt beleidsvrijheid t.a.v. het bepalen van het opleggen van een waarschuwing of een boete bij z.g.n. eerste “nulfraude”. Bij “nulfraude” kan de boete maximaal € 150 bedragen maar er kan ook voor gekozen worden om bij een eerste nulfraude geen boete maar een waarschuwing op te leggen.

Kaders

Artikel 18a, vierde lid, Wet werk en bijstand (WWB), artikel 20a, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAW/IOAZ)

Argumentatie

Geadviseerd wordt om een waarschuwing te geven bij een eerste “nulfraude”. Dit is in lijn met het voormalige maatregelenbeleid dat tot 01-01-2013 van toepassing was bij schending van artikel 17 WWB.

Een andere overweging om een waarschuwing in plaats van een boete op te leggen bij nulfraude is dat de uitvoeringkosten van het incasseren van de z.g.n. nulfraude boetes waarschijnlijk hoger zijn dan het financieel voordeel dat met het incasseren van boetes beoogd wordt.

Wanneer een belanghebbende de inlichtingenverplichting van artikel 17 WWB (lid 1) niet is nagekomen wordt een waarschuwing gegeven, als het een eerste keer betreft en er sprake is van z.g.n nulfraude. Wanneer binnen twee jaar opnieuw de inlichtingenplicht geschonden wordt, is sprake van recidive en wordt een boete opgelegd van € 150,- als er sprake is van nulfraude.

Indien er sprake is van financiële benadeling (onterecht of teveel betaalde bijstand) wordt altijd een boete opgelegd. De minimale boete bedraagt € 150. Als er binnen 5 jaar voor een tweede keer de inlichtingenplicht geschonden wordt met financiële benadeling, dan wordt de boete verhoogt tot 150% van het benadelingsbedrag. Mocht de klant binnen die 5 jaar nogmaals recidiveren, dan blijft de boete 150% van het benadelingsbedrag.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Blaricum in de vergadering van 3 juni 2013.

Bijlage 1

Beleidsregel waarschuwing i.p.v. boete.

Gelet op artikel 18a, vierde lid, Wet werk en bijstand (WWB), artikel 20a, vierde lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAW/IOAZ)

De beleidsregel Waarschuwing in plaats van een bestuurlijke boete bij het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht wordt als volgt ingevuld:

Een bestuurlijke boete wordt opgelegd overeenkomstig de bepalingen van artikel 18a, eerste, tweede en derde lid, WWB, en van artikel 20a, eerste, tweede en derde lid, IOAW/IOAZ.

Van het opleggen van een bestuurlijke boete wordt afgezien, en wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, indien het niet of niet behoorlijk nakomen door de belanghebbende van een verplichting als bedoeld in artikel 17, eerste lid, WWB, van een verplichting als bedoeld in artikel 13, eerste lid, IOAW/IOAZ, of de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, tenzij het niet of niet behoorlijk nakomen van de verplichtingen plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de belanghebbende een zodanige waarschuwing is gegeven.