Verordening Wet inburgering 2010

Geldend van 30-10-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Verordening Wet inburgering 2010

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast:

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren;

    b. de wet: de Wet inburgering;

    c. WWB; de Wet werk en bijstand;

    d. WIJ: de Wet investeren in jongeren;

    e. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    f. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    g. Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    h. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;

    i. WW: Werkloosheidwet;

    j. Inburgeraar: de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar;

    k. Voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

     

  • 2 De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

     

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeraars

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de inburgeraars op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot voorzieningen.

  • 2 Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    a. Informatieverstrekking tijdens de oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet;

    b. Schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    c. Digitaal informatiemateriaal op de gemeentelijke website;

    d. Informatiegesprekken zowel fysiek als telefonisch.

     

  • 3 Hiernaast vindt informatieverstrekking in iedere geval plaats op aanvraag van de inburgeraar.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

Aan de volgende groepen inburgeraars wordt bij voorrang een voorziening aangeboden:

a. Oudkomers en nieuwkomers die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de WIJ, IOAZ, IOAW of BBZ;

b. Oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering met een opvoedingstaak;

c. Oudkomers en nieuwkomers die een uitkering ontvangen in het kader van de WIA of WW.

 

Artikel 4 Het vaststellen van de indentiteit van de vrijwillige inburgeraar

Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht.

Artikel 5 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1 Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.

  • 2 Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op deze voorziening wordt afgestemd.

  • 3 Asielgerechtigde inburgeraars ontvangen maatschappelijke begeleiding.

  • 4 Een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderwerpen bevatten:

    a. opvoedingsondersteuning

    b. trajectbegeleiding

    c. maatschappelijke redzaamheid

    d. deelname aan participatieactiviteiten

    e. voortgangsgesprekken

     

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 6 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1 Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid en artikel 24a, lid 5, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven of wordt overhandigd op verzoek van de inburgeraar tijdens het (intake)gesprek.

  • 2 In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de voorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de voorziening worden verbonden.

  • 3 De inburgeraar aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk na vier weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4 Wanneer de inburgeraar het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen vier weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot vaststelling van de voorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 7 Weigering aanbod

  • 1 De weigering tot het doen van een aanbod voor een voorziening geschiedt schriftelijk.

  • 2 Als een inburgeringsplichtige een voorziening weigert, deelt het college dit de inburgeringsplichtige schriftelijk mee en vermeldt daarbij de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal uiterlijk moet zijn behaald alsmede de mogelijke consequenties van het niet nakomen van deze verplichting.

  • 3 Het aanbod wordt geweigerd als de inburgeraar na herhaald verzoek:

    a. niet verschijnt op een oproep in verband met het doen van een aanbod; of

    b. niet binnen de gestelde termijn een exemplaar van de aanbiedingsbrief of een schriftelijke weigering van het aanbod retour heeft gezonden.

     

  • 4 Voor de oudkomer geldt dat ook het handhavingstermijn in de brief als bedoelt in lid 2 van dit artikel wordt opgenomen.

Artikel 8 De inning van de eigen bijdrage

  • 1 De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer betaald.

  • 2 Het innen van de eigen bijdrage vangt niet eerder aan dan drie maanden na beëindiging van het inburgeringstraject of de taalkennisvoorziening.

  • 3 Het college legt in de beschikking tot toekenning van een voorziening voor de inburgeraar ook de betaling en de termijnen van betaling van de eigen bijdrage vast.

  • 4 Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand of een uitkering op grond van de IOAW, IOAZ en WIJ, wordt dat ook in de beschikking vastgelegd.

Artikel 9 Opleggen van verplichtingen

Het college legt een inburgeraar bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen op:

a. het deelnemen aan de aangeboden voorziening;

b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

e. het door de inburgeraar melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

 

Artikel 10 De inhoud van de beschikking voor inburgeringsplichtigen

Het besluit tot vaststelling van een voorziening bevat in ieder geval:

c. een beschrijving van de voorziening;

b een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;

c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald moet zijn behaald;

d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 8; en

e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

f. de mogelijkheid tot het verwerven van van een premie wanneer men is geslaagd voor het inburgeringsexamen dan wel het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II dan wel een beroepskwalificatie heeft behaald.

 

Artikel 11 De inhoud van de overeenkomst voor vrijwillige inburgeraars

De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in iedere geval:

a. een beschrijving van de voorziening;

b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;

c. de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;

d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 8;en

e. de sancties, zoals wordt genoemd in artikel 14 lid 4 en artikel 15 lid 5 van deze verordening die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen.

 

Artikel 12 Persoonlijk inburgeringsbudget

  • 1 Op verzoek van de inburgeraar kan het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden aan inburgeraars die minimaal één onderdeel van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of staatsexamen, of sneller een taalkennisvoorziening kunnen afronden.

  • 2 Na goedkeuring door het college van het voorstel van de inburgeraar ter zake van inburgeringsbedrijf en inburgeringsprogramma, sluiten het college en de inburgeraar tezamen een overeenkomst met betrekking tot de inburgering met het inburgeringsbedrijf.

Hoofdstuk 4 Premie en boete

Artikel 13 Toekenning van een premie

  • 1 Indien de inburgeraar heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II dat deel uitmaakt van het door het college vastgestelde inburgeringstraject, komt de inburgeraar in aanmerking voor een premie ter hoogte van de eigen bijdrage.

  • 2 Indien de inburgeraar aan wie een taalkennisvoorziening is toegekend heeft deelgenomen aan het MBO-examen op niveau 1 of 2, komt de inburgeraar in aanmerking voor een premie ter hoogte van de eigen bijdrage.

  • 3 Het college kan een premie ter hoogte van de eigen bijdrage betalen aan de inburgeraar voor wie het college een voorziening heeft vastgesteld en die niet verwijtbaar, niet aan het in het eerste lid genoemde examen heeft deelgenomen.

  • 4 Uitbetaling van de premie vindt plaats door verrekening met de te betalen eigen bijdrage.

  • 5 In afwijking van het vierde lid betaalt het college de premie aan de inburgeraar indien deze de eigen bijdrage reeds betaald heeft.

     

Artikel 14 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

  • 4 De boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen in de overeenkomst, bedoeld in artikel 9 van deze verordening, niet nakomt.

  • 5 De boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate waarin de inburgeraar de overtreding kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Artikel 15 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 400 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 600 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

  • 3 De boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 14, vierde lid, bedraagt ten hoogste € 600 indien de vrijwillige inburgeraar zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.

     

  • 4 De boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding, de mate waarin de inburgeraar de overtreding kan worden verweten en de omstandigheden waarin hij verkeert.

Hoofdstuk 5 De slotbepalingen

Artikel 16 Intrekking

De Verordening Wet inburgering Blaricum 2007 wordt ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking de eerste dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2010, met uitzondering van de artikel 14, lid 4 en artikel 15, lid 3.

Artikel 18 Citeertitel

De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering 2010.

Ondertekening

Besloten in de vergadering van 21-09-2010.

Bijlage Bijlagen

Toelichting Verordening Wet inburgering