Regeling vervallen per 06-07-2017

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013

Geldend van 01-04-2013 t/m 05-07-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2013

Intitulé

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013

De raad van de gemeente Bloemendaal;

gelezen het voorstel van het college 5 maart 2013;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat het noodzakelijk is de verlening van de tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang op basis van een sociaal medische indicatie bij verordening vast te stellen;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko), de Wet werk en bijstand (Wwb), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal;

    • b.

      houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;

    • c.

      raad: gemeenteraad van de gemeente Bloemendaal;

    • d.

      sociaal medische gronden: lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen van een ouder of diens kind waarom het afnemen van kinderopvang ten behoeve van het kind noodzakelijk is;

    • e.

      uitkering: algemene bijstand op grond van de Wwb, alsmede een uitkering op grond van de IOAW en IOAZ;

    • f.

      vergoeding: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal medische gronden;

    • g.

      wet: Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko).

Artikel 2 Doelgroep

Tot de doelgroep van deze verordening behoort:

  • 1.

    De ouder met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking die een kind tussen de 0 en 8 jaar heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen en waarbij de noodzaak verband houdt met de door de ouder ondervonden beperkingen;

  • 2.

    de ouder van een kind tussen de 0 en 8 jaar dat een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking heeft en voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen. Daarbij dient er een verband te bestaan tussen de door het kind ondervonden beperkingen en de noodzaak tot het gebruik maken van kinderopvang.

Artikel 3 Aanspraak op een vergoeding

  • 1.

    De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten als het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen lager is dan € 38.000.

  • 2.

    De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een vergoeding van de kosten van kinderopvang op sociaal medische gronden voor zover er sprake is van noodzakelijke kosten.

  • 3.

    Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met (kosteloze) alternatieven met betrekking tot de opvang van het kind.

  • 4.

    Het college laat het Centrum voor Jeugd en Gezin een onderzoek verrichten naar de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang.

Artikel 4 Omvang en duur van de kinderopvang

  • 1.

    De vergoeding wordt slechts verleend voor het aantal uren per week gedurende welke de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 2.

    De vergoeding wordt verleend voor de periode van maximaal 6 maanden.

Hoofdstuk 2 Aanvraagprocedure

Artikel 5 De aanvraag

De aanvraag voor de vergoeding in de kosten van de sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang wordt ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal.

Artikel 6 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag

Een aanvraag voor een vergoeding op grond van deze verordening bevat in ieder geval:

  • a.

    naam, adres en BSN van de ouder;

  • b.

    indien van toepassing: de naam en BSN van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner;

  • c.

    naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    het aantal uren per volledige maand en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk zal zijn;

  • e.

    bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind op grond van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van de ouder of het kind zelf noodzakelijk is;

  • f.

    van de ouder en diens eventuele partner een loonstrook- en/of uitkeringspecificatie of overzicht

    van het bruto jaarinkomen;

  • g.

    een offerte of contract van het kindercentrum of het gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

• Het aantal uren kinderopvang per kind per maand,

• De kostprijs per uur,

• De ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau;

  • h.

    een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan het kindercentrum of het gastouderbureau;

  • i.

    de handtekening van de ouder en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Hoofdstuk 3 Verlening van een vergoeding

Artikel 7 Het besluit tot verlenen van de vergoeding

  • 1.

    Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 2.

    Het college kan het in het eerste lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken opschorten. Het college stelt de ouder schriftelijk in kennis van de opschorting.

Artikel 8 Inhoud van de beschikking

Het besluit tot verlening van een vergoeding in de kosten van sociaal medische geïndiceerde

kinderopvang bevat in ieder geval:

  • a.

    de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen van wie de vergoeding werd aangevraagd;

  • b.

    het aantal uren per week waarvoor een vergoeding wordt verleend;

  • c.

    de periode gedurende welke de vergoeding wordt verleend;

  • d.

    de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang

    plaatsvindt;

  • e.

    de wijze waarop het bedrag van de vergoeding wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de voor de ouder(s) geldende verplichtingen.

Artikel 9 De betaling van de vergoeding

  • 1.

    De vergoeding wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 2.

    De ouder verstrekt na iedere maand de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau van de betreffende kalendermaand waarover de tegemoetkoming verstrekt is door de gemeente Bloemendaal.

Artikel 10 Ingangsdatum van de vergoeding

  • 1.

    De vergoeding wordt verleend met ingang van de datum waarop de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang is ontstaan.

  • 2.

    De vergoeding kan, met inachtneming van het eerste lid, niet eerder worden verleend dan de ingangsdatum waarop de overeenkomst tot het afnemen van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind is ingegaan.

  • 3.

    De vergoeding kan voorts, met inachtneming van het eerste en tweede lid, niet eerder worden verleend dan met ingang van de eerste dag van de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag door het college werd ontvangen.

Artikel 11 Hoogte van de vergoeding

De hoogte van de tegemoetkoming voor de in artikel 2 genoemde doelgroep, wordt

vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst,

rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner, met inachtneming van

een maximaal inkomen van € 38.000.

Artikel 12 Weigeringgronden

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming indien de ouder niet behoort tot de personen als bedoeld in artikel 2.

  • 2.

    Het college weigert de tegemoetkoming in het geval van een persoon behorende tot een doelgroep als bedoeld in artikel 2, indien sprake is van een voorliggende voorziening.

Artikel 13 Terugvordering

Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, wordt het teveel betaalde

teruggevorderd.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de ouder

Artikel 14 Beperking noodzaak

  • 1.

    De ouder en/of partner doet al het mogelijke dat de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk is

  • 2.

    De ouder en/of partner doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk is.

Artikel 15 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder of partner verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde redelijke termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van belang kunnen zijn.

  • 2.

    De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging van de vergoeding.

  • 3.

    De houder verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak van de ouder op de vergoeding van de gemeente van belang zijn.

Artikel 16 Overleggen facturen

  • 1.

    De ouder verstrekt elke maand aan het college een kopie van de factuur van het kindercentrum en het gastouderbureau.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde factuur wordt uiterlijk voor het einde van de maand aan het college verstrekt.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 17 Intrekking oude verordening

De verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang Bloemendaal 2012 wordt ingetrokken.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt

ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 19 Inwerkingtreding

De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 april 2013.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering
van de raad der gemeente Bloemendaal,
gehouden op 25 april 2013.
R.Th.M. Nederveen, voorzitter
K.A. van der Plas, griffier
Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid op : 31 oktober 2013
Datum inwerkingtreding: 1 april 2013