Permanente link
Naar de actuele versie van de regeling
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR339672
Naar de door u bekeken versie
http://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR339672/1
Regeling vervallen per 01-01-2016
Verordening Precariobelasting Bloemendaal 2015
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015
Intitulé
Verordening Precariobelasting Bloemendaal 2015De raad der gemeente Bloemendaal;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;
gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;
b e s l u i t:
vast te stellen de:
VERORDENING PRECARIOBELASTING BLOEMENDAAL 2015
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
jaar: een kalenderjaar;
- b.
maand: een kalendermaand;
- c.
week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;
- d.
dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 0.00 uur, of een gedeelte daarvan;
- e.
vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Artikel 3 Belastingplicht
-
1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.
-
2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.
Artikel 4 Vrijstellingen
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
- a.
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
- b.
voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;
- c.
voorwerpen welke ten behoeve van de uitoefening van hun publiekrechtelijke taak door het Rijk, de provincie, de gemeente of door waterschappen, veenschappen en veenpolders worden beheerd.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.
Artikel 6 Berekening van de precariobelasting
-
1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.
-
2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.
-
3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.
-
4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.
-
5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.
-
6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:
-
- a.
indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;
- b.
indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.
- a.
-
7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.
Artikel 7 Belastingtijdvak
-
1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.
-
2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.
Artikel 8 Wijze van heffing
-
1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
-
2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
-
1. In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.
-
2. In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.
-
3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
-
4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 10,-.
-
5. Belastingbedragen van minder dan € 10,- worden niet geheven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
-
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet of kennisgeving is vermeld.
-
2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:
- a.
mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
- b.
schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van de kennisgeving is vermeld.
- a.
-
3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.
Artikel 11 Kwijtschelding
Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de precariobelasting.
Artikel 13 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
- 1.
De 'Verordening precariobelasting Bloemendaal 2014' van 19 december 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
- 2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.
- 3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.
- 4.
Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening precariobelasting Bloemendaal 2015'.
Ondertekening
TARIEVENTABEL
behorende bij de Verordening precariobelasting Bloemendaal 2015
RUBRIEK |
MAAT |
TIJDVAK |
Tarief |
||
2015 |
|||||
A. |
Bouw- en onderhoudswerken |
||||
1. |
Het tarief bedraagt voor bouwmaterialen, zoals een loods, een keet, een container, een steiger of een stelling, een heikar of een heistelling, een kraan, een betonmolen, een asfaltketel, trechter, of enig ander werktuig ten dienste van bouwwerken, dan wel het innemen, overdekken en het hebben van voorwerpen, werken en/of inrichtingen of het door een schutting of hekwerk afgesloten hebben van grond |
per m² |
week of gedeelte daarvan langer dan 3 dagen |
€ 2,50 |
|
maand |
€ 8,40 |
||||
jaar |
€ 49,50 |
||||
2. |
Het tarief bedraagt voor een stut, schoor, paal of daarmede gelijk te stellen voorwerp |
per voorwerp |
week of gedeelte daarvan langer dan 3 dagen |
€ 2,50 |
|
maand |
€ 8,40 |
||||
jaar |
€ 49,50 |
||||
3. |
Het tarief bedraagt voor een laadbak tot het verzamelen van stoffen, puin of grond |
per m² |
dag |
€ 0,95 |
|
B. |
Kabels, leidingen e.d. |
||||
1. |
Het tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen ten behoeve van de voorziening van gas |
per m¹ |
jaar |
€ 5,55 |
|
2. |
Het tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen ten behoeve van de voorziening van water |
per m¹ |
jaar |
€ 1,15 |
|
3. |
Het tarief bedraagt voor leidingen, kabels en buizen ten behoeve van de voorziening van elektriciteit |
per m¹ |
jaar |
€ 2,10 |
|
C. |
Benzinepompinstallatie etc. |
||||
1. |
Het tarief bedraagt voor een enkele benzine- of oliepompinstallatie of dergelijke inrichtingen, met inbegrip van de daarbij behorende pompheuvel, vulput en leidingen |
jaar |
€ 231,50 |
||
2. |
Het tarief bedraagt voor een dubbele benzine- of oliepompinstallatie of dergelijke inrichtingen, met inbegrip van de daarbij behorende pompheuvel, vulput en leidingen |
jaar |
€ 463,00 |
||
3. |
Het tarief bedraagt voor een vulput en leidingen, voor zover deze niet reeds onder C1 en C2 zijn belast |
jaar |
€ 41,25 |
||
4. |
Het tarief bedraagt voor een benzine- of olietank of een dergelijke inrichting, per m², bij grootste lengte en breedtedoorsnede |
per m² |
jaar |
€ 82,50 |
|
D. |
Aankondigingen |
||||
4. |
Het tarief bedraagt voor reclamevlaggen: |
||||
a.een vlag ter grootte van maximaal 1/2 m² |
stuk |
jaar |
€ 16,50 |
||
b.een vlag ter grootte van meer dan 1/2 m² |
stuk |
jaar |
€ 32,95 |
||
E. |
Gebruik van grond voor andere doeleinden |
||||
1. |
Het tarief bedraagt voor objecten aan de gevel van percelen per m² van het ingenomen gevelvlak, mits vergunningplichtig |
per m² |
3 maanden of gedeelte daarvan |
€ 12,45 |
|
per m² |
jaar |
€ 37,20 |
|||
2. |
Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen op of boven zgn. terrassen, waaronder banken, tafels en stoelen, tochtschermen, bloemen- en plantenbakken en dergelijke voorwerpen |
per m² |
per week |
€ 0,50 |
|
per maand |
€ 2,30 |
||||
per jaar |
€ 33,85 |
||||
3. |
Het tarief bedraagt voor het hebben van een brug, vlonder, steiger, plankier in of boven openbaar gemeentewater |
per m² |
jaar |
€ 12,85 |
|
4. |
Het tarief bedraagt voor het hebben van een ligplaats in of boven openbaar gemeentewater voor een vaartuig: |
||||
a.met een lengte tot 5 m¹ |
per voorwerp |
jaar |
€ 132,15 |
||
b.met een lengte van 5 m¹ of meer doch minder dan 10 m¹ |
per voorwerp |
jaar |
€ 299,10 |
||
c. met een lengte van 10 m¹ of meer doch minder dan 15 m1 |
per voorwerp |
jaar |
€ 450,70 |
||
d. met een lengte van 15 m1 of meer |
per voorwerp |
jaar |
€ 610,00 |
||
Behorende bij raadsbesluit van ... 2014. |
|||||
De griffier van de gemeente Bloemendaal. |
Ziet u een fout in deze regeling?
Bent u van mening dat de inhoud niet juist is? Neem dan contact op met de organisatie die de regelgeving heeft gepubliceerd. Deze organisatie is namelijk zelf verantwoordelijk voor de inhoud van de regelgeving. De naam van de organisatie ziet u bovenaan de regelgeving. De contactgegevens van de organisatie kunt u hier opzoeken: organisaties.overheid.nl.
Werkt de website of een link niet goed? Stuur dan een e-mail naar regelgeving@overheid.nl