Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening WMO-raad Bloemendaal 2009

Geldend van 23-10-2009 t/m 31-12-2016

Intitulé

Verordening WMO-raad Bloemendaal 2009

De raad van de gemeente Bloemendaal;

overwegende dat:

  • ·

    de gemeente verantwoordelijk is voor de realisatie en vormgeving van cliëntenparticipatie in het kader van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);

  • ·

    een verordening die dit regelt hierbij wettelijk verplicht is;

  • ·

    het voor de cliënten van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning mogelijk moet zijn om invloed uit te oefenen op de beleidsvorming in brede zin en besluiten van algemene strekking die in het kader van die wet worden genomen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 augustus 2009;

gezien het advies van de commissie Samenleving van 2 en 30 september 2009;

gelet op artikel 11 lid 1 en artikel 12 lid 1 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en op artikel 150 van de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;

b e s l u i t:

vast te stellen de:

Verordening WMO-raad Bloemendaal 2009

artikel 1 definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de gemeente : de gemeente Bloemendaal

  • b.

    de raad: de gemeenteraad van de gemeente Bloemendaal

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal

  • d.

    de wethouder: de portefeuillehouder maatschappelijke ondersteuning

  • e.

    WMO: Wet Maatschappelijke Ondersteuning

  • f.

    lid van de Wmo-raad: een persoon (bij voorkeur een inwoner van de gemeente Bloemendaal) die aantoonbare affiniteit heeft met één of meer of een deel van de negen prestatievelden van de Wmo.

  • g.

    achterban: alle organisaties die in het belang van Bloemendaalse

    burgers/cliënten actief zijn op het gebied van maatschappelijke ondersteuning

  • h.

    WMO-raad: het orgaan dat bestaat uit maximaal zes leden (exclusief devoorzitter) die gezamenlijk aantoonbare affiniteit hebben met alle negen prestatievelden van de Wmo

  • i.

    adviseren: het uitbrengen van een advies

  • j.

    beleidsfases: inventarisatie, visievorming, beleidsvoorbereiding, ontwerpen beleidsplan, vaststellen verordeningen, beleidsuitvoering, evaluatie

  • k.

    contactambtenaar: de medewerker van de gemeente, die deskundig is op het gebied van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning en als aanspreekpunt fungeert voor de WMO-raad

  • l.

    voorzitter: de onafhankelijke voorzitter van de WMO-raad die door het college is aangewezen.

  • m.

    vergadering: het overleg tussen de leden van de WMO-raad

  • n.

    periodiek overleg: officieel beraad tussen de wethouder en WMO-raad

  • o.

    structureel overleg: overleg tussen contactambtenaar en de voorzitter van de WMO-raad

artikel 2 reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de WMO-raad.

artikel 3 opdracht WMO-raad

De WMO-raad heeft als taak de raad en het college gevraagd en ongevraagd te informeren en te adviseren, alsmede ontwikkelingen te signaleren over alle zaken die van belang zijn voor diegenen die gebruik maken van de WMO, zoals beschreven in de Wet Maatschappelijke Ondersteuning.

Het mede-produceren van beleid, uitvoeringszaken, evaluatie, enz. door de Wmo-raad geschiedt uitsluitend op verzoek van het college.

artikel 4 doelstelling van de WMO-raad

  • 1. De doelstelling van de WMO-raad is om de cliënten- en burgerparticipatie zoals omschreven in artikel 11 en 12 van de WMO zo goed mogelijk in te vullen en zo integraal mogelijk vorm te geven.

  • 2. De WMO-raad streeft deze doelstelling na over de volle breedte van alle prestatievelden van de WMO en maakt daarvoor gebruik van een ruim aanbod aan hulpmiddelen en werkvormen om de relatie met burgers en achterbannen gestalte te geven.

  • 3. Om zijn opdracht goed te kunnen vervullen treedt de WMO-raad actief op naar burgers en instellingen in de gemeente Bloemendaal en dragen de leden er zorg voor dat zij actief gebruik maken van sociale netwerken en verbanden.

  • 4. De WMO-raad is alert op ontwikkelingen en knelpunten binnen de voor Bloemendaal relevante prestatievelden voor zover deze lokale doelgroepen raken.

artikel 5 bevoegdheden van de WMO-raad

1. initiatiefrecht

  • a.

    De WMO-raad heeft de bevoegdheid alle aangelegenheden die de uitvoering van de WMO door de gemeente raken in het periodiek overleg met de wethouder en de contactambtenaar van de gemeente aan de orde te stellen.

  • b.

    Tot de in het vorige lid bedoelde aangelegenheden behoren niet:

    • -

      klachten en bezwaren die op individuele cliënten betrekking hebben;

    • -

      de verplichte uitvoering van wettelijke voorschriften door gemeentelijke organen, indien daarbij geen ruimte is gelaten voor het ontwikkelen van gemeentelijk beleid.

  • c.

    De WMO-raad stelt jaarlijks in overleg met het college, op basis van de gemeentelijke jaarplanning met betrekking tot de WMO-besluitvorming, een activiteitenplan en een begroting op.

  • d.

    De WMO-raad heeft de bevoegdheid om voor een goede invulling van zijn taakstelling in voorkomende gevallen binnen een door de gemeente beschikbaar gesteld budget, gebruik te maken van in- en externe deskundigheid.

2. informatierecht

  • a.

    De WMO-raad wordt door het college geïnformeerd over de opzet en de resultaten van klanttevredenheidsonderzoeken, enquêtes en klachtenreportages die zijn doelstellingen betreffen.

  • b.

    De WMO-raad krijgt van het college spontaan en op verzoek tijdig alle informatie die hij voor de uitoefening van zijn taken, zoals in deze verordening omschreven, nodig heeft, tenzij enig wettelijk voorschrift de verstrekking daarvan in de weg staat.

  • c.

    Zo nodig zullen deskundige ambtenaren mondelinge toelichting geven over lopend beleid, de invloed van (nieuw) rijksbeleid of over ideeën en plannen van college en/of gemeenteraad op het WMO- beleidsterrein.

  • d.

    De leden van de WMO-raad dragen zorg voor de communicatie met de achterban binnen de hen betreffende prestatievelden. De communicatie betreft minstens de adviezen van de WMO-raad.

3. adviesrecht

  • a.

    De WMO-raad heeft adviesrecht in de beleidsfases visievorming, beleidsvoorbereiding, ontwerpen beleidsplan, voorbereiding van verordeningen, beleidsuitvoering en beleidsevaluatie, waarbij in de fase beleidsvoorbereiding waar mogelijk coproductie zal plaatsvinden binnen door het college vastgestelde taakstellende kaders.

  • b.

    Het college stelt de WMO-raad op een zodanig tijdstip in de gelegenheid advies uit te brengen dat er een daadwerkelijke invloed mogelijk is op de besluitvorming.

  • c.

    De gemeente geeft van tevoren de financiële, juridische en beleidsmatige kaders aan.

  • d.

    Indien de gemeente om advies vraagt, wordt het advies binnen zes weken na ontvangst schriftelijk uitgebracht.

  • e.

    Het college geeft binnen zes weken na ontvangst een schriftelijke reactie op de inhoud van een uitgebracht advies. Als het college afwijkt van het advies zal het de WMO-raad informeren over de redenen waarom het daarvan is afgeweken.

artikel 6 samenstelling WMO-raad

  • 1.

    • De WMO-raad bestaat uit maximaal zes leden (exclusief de voorzitter). De leden hebben een aantoonbare affiniteit met één of meer of een deel van de negen prestatievelden van de Wmo.

  • 2. Het college stelt, na overleg met vertegenwoordigers van representatieve organisaties, de functieprofielen c.q. competenties van leden en voorzitter voor de WMO-raad vast.

    • a.

      De voorzitter woont in de gemeente Bloemendaal, kent het reilen en zeilen van de Bloemendaalse gemeenschap en beschikt over beleidsmatig en zakelijk inzicht.

    • b.

      De leden zijn (bij voorkeur) woonachtig binnen de gemeente Bloemendaal en/of hebben een aantoonbare betrokkenheid bij de gemeente Bloemendaal

    • c.

      Leden van de WMO-raad worden geacht (ervarings-)deskundig te zijn op de (delen van de) Wmo-prestatievelden die zij representeren binnen de Wmo-raad.

  • 3. Het geheel van de in het tweede lid genoemde organisaties en kringen van herkomst dekt de negen prestatievelden van de WMO

  • 4. De WMO-raad is op zodanige wijze samengesteld dat elk van de prestatievelden wordt gedekt door minimaal één lid, met een maximum van 6 leden, exclusief de voorzitter.

    Het totale minimum aantal leden voor een in functie zijnde WMO-raad bedraagt vier, inclusief de voorzitter.

  • 5. Het lidmaatschap van de Wmo-raad is niet verenigbaar met:

    • a.

      het lidmaatschap van de gemeenteraad of het college;

    • b.

      het lidmaatschap van een andere door het gemeentebestuur van Bloemendaal ingestelde advies- en/of bestuurscommissie;

    • c.

      het beroepsmatig werkzaam zijn voor plaatselijke instellingen/organisaties met winstoogmerk op het terrein van de Wmo;

    • d.

      het beroepsmatig werkzaam zijn bij of in opdracht van de gemeente Bloemendaal;

    • e.

      andere conflicterende betrekkingen.

  • 6. Eindigt de hoedanigheid waaraan een lid zijn benoeming ontleent, dan houdt hij meteen op lid van de WMO-raad te zijn. De Wmo-raad kan het lid verzoeken vanwege de continuïteit om ad interim de zetel nog maximaal drie maanden te blijven bezetten.

  • 7. De leden van de WMO-raad kiezen uit hun midden een plaatsvervangend voorzitter, een (plaatsvervangend) secretaris en een (plaatsvervangend) penningmeester. De functies van (plaatsvervangend) secretaris en penningmeester kunnen door één persoon worden uitgeoefend.

artikel 7 voordracht, benoeming, zittingsduur, ontslag

  • 1. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd voor een periode van vier jaar. De periode begint twee jaar na de aanvang van de zittingsperiode van de gemeenteraad. Benoemingen kunnen één keer met dezelfde periode worden verlengd. De leden van de eerste WMO-raad worden benoemd voor de periode van 1 januari 2010 tot 24 maanden voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2014.

  • 2. De onafhankelijk voorzitter wordt door het college geworven.

  • 3. De leden worden ook door het college geworven. Daartoe stelt het college samen met de onafhankelijk voorzitter advertentietekst op die verschijnt in de lokale pers en op de gemeentelijke website, alsmede dat de lokale organisaties verzocht worden kandidaten voor te dragen. Het college organiseert samen met de beoogd voorzitter een sollicitatieprocedure.

  • 4. Het college maakt samen met de beoogd voorzitter een weloverwogen keuze uit de kandidaten.

  • 5. Alle benoemde personen ontvangen een schriftelijke bevestiging van het college.

  • 6. Een lid kan te allen tijde ontslag vragen. Het lid, aan wie op diens verzoek tussentijds ontslag wordt verleend, blijft deel uitmaken van de Wmo-raad totdat het opvolgende lid de benoeming heeft aanvaard.

  • 7. Naast het vermelde in lid 6 eindigt het lidmaatschap door:

    • -

      overlijden;

    • -

      ontslag door het college van burgemeester en wethouders wegens het niet meer voldoen aan de eisen voor het lidmaatschap als genoemd in artikel 6 lid 5.

    • -

      ontslag door het college van burgemeester en wethouders, nadat daartoe door de Wmo-raad een gemotiveerd verzoek is ingediend. Een zodanig verzoek moet ondersteund worden door tenminste 2/3 meerderheid van het aantal zitting hebbende leden.

  • 8. De benoeming van een lid ter vervulling van een tussentijds opengevallen plaats geschiedt binnen drie maanden. De benoeming geschiedt voor de resterende zittingsduur van de Wmo-raad.

artikel 8 periodiek overleg

  • 1. Het periodiek overleg met de wethouder wordt voorgezeten door de voorzitter.

  • 2. De WMO-raad overlegt twee keer per jaar met de wethouder, die zich kan laten vergezellen door de contactambtenaar en andere adviseurs.

  • 3. De voorzitter stelt in overleg met de secretaris en de contactambtenaar de agenda samen voor het periodiek overleg. Ieder lid heeft het recht om via de secretaris onderwerpen aan te reiken. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de bijeenkomst vastgesteld.

  • 4. De voorzitter bepaalt in overleg met de contactambtenaar tijd en plaats van het periodiek overleg.

  • 5. De secretaris roept het periodiek overleg bijeen door middel van een schriftelijke kennisgeving en draagt er zorg voor dat deze kennisgeving, vergezeld van de agenda en de vergaderstukken, tenminste tien werkdagen van tevoren in het bezit is van alle betrokkenen.

  • 6. Op verzoek van ten minste drie leden van de WMO-raad of op verzoek van de wethouder kunnen, naast de reguliere bijeenkomsten, extra zittingen worden belegd. Het verzoek dient met redenen omkleed bij de voorzitter te worden gedaan. Aan dit verzoek wordt binnen zes weken voldaan, nadat het verzoek daartoe door de voorzitter is ontvangen, tenzij de voorzitter of de wethouder het verzoek afwijst, eveneens met redenen omkleed.

  • 7. De WMO-raad maakt van het periodiek overleg een verslag dat binnen twee weken aan de leden en de gemeente wordt verzonden.

artikel 9 structureel overleg

  • 1. De voorzitter en de secretaris van de WMO-raad overleggen minimaal twee keer per jaar met de contactambtenaar.

  • 2. De voorzitter stelt in overleg met de secretaris en de contactambtenaar de agenda samen voor het structureel overleg. Ieder lid heeft het recht om via de secretaris onderwerpen aan te reiken. De definitieve agenda wordt bij aanvang van de bijeenkomst vastgesteld.

  • 3. De voorzitter bepaalt in overleg met de contactambtenaar tijd en plaats van het structureel overleg.

  • 4. De secretaris draagt er zorg voor dat de agenda en de vergaderstukken ten minste tien werkdagen van tevoren in het bezit zijn van alle betrokkenen.

  • 5. Op verzoek van de WMO-raad of op verzoek van de contactambtenaar kan, naast de reguliere bijeenkomsten, de contactambtenaar bij (een gedeelte van) de vergadering van de WMO-raad aanwezig zijn voor het beantwoorden van vragen of voor het geven van toelichting. Het verzoek dient met redenen omkleed bij de voorzitter te worden gedaan. Aan dit verzoek wordt binnen zes weken voldaan, nadat het verzoek daartoe door de voorzitter is ontvangen, tenzij de voorzitter of de contactambtenaar het verzoek afwijst, eveneens met redenen omkleed.

  • 6. De secretaris maakt van het structureel overleg een verslag dat binnen twee weken aan de leden en aan de contactambtenaar wordt verzonden.

artikel 10 vergaderingen en faciliteiten

  • 1. De WMO-raad vergadert ten minste vier keer per jaar.

  • 2. Het college faciliteert desgewenst de vergaderaccommodatie in het gemeentehuis, inclusief koffie en thee, voor vergaderingen ter voorbereiding van gevraagde adviezen. Het secretariaat van de WMO-raad bereidt de vergadering voor en draagt zorg voor de uitwerking van het advies.

  • 3. Het college stelt aan de WMO-raad een budget beschikbaar ten behoeve van secretariële ondersteuning, administratie, voorlichting, documentatie, PR, bijeenkomsten, deskundigheidsbevordering van de leden van de WMO-raad en het opstellen van een jaarverslag, mits dit budget is opgenomen in de gemeentebegroting als deel van het budget Wmo-raad.

artikel 11 openbaarheid

De vergaderingen van de WMO-raad zijn als regel openbaar. De WMO-raad kan gemotiveerd besluiten een vergadering besloten te verklaren. De adviezen van de WMO-raad zijn openbaar.

artikel 12 jaarverslag

Jaarlijks vóór 1 april maakt de WMO-raad een verslag van de werkzaamheden en een financieel overzicht over het afgelopen jaar en stuurt dit toe aan het college.

artikel 13 vergoedingen

Voor de aanwezigheid bij vergaderingen ter voorbereiding van gevraagde adviezen, bij het structurele overleg met de contactambtenaar en bij het overleg tussen wethouder en de WMO-raad, hebben de leden, inclusief de voorzitter, recht op een presentiegeldvergoeding, waarin een onkostenvergoeding is begrepen. De omvang van deze vergoeding wordt door het college bepaald en in de begroting opgenomen als deel van het budget WMO-raad.

artikel 14 geheimhouding

Aan de leden van de WMO-raad wordt geen geheimhouding opgelegd ten aanzien van door de gemeente verstrekte informatie, tenzij dringende redenen daartoe noodzaken. Desgevraagd dienen de leden zich te houden aan een (eventueel) van tevoren afgesproken embargoperiode.

artikel 15 geschillen betreffende deze verordening

Over geschillen voortkomend uit de toepassing van deze verordening beslist het college, gehoord de WMO-raad.

artikel 16 slotbepalingen

1. communicatie

Het college maakt het bestaan van de WMO-raad algemeen bekend. Daarnaast zorgt het college voor bekendmaking van de verordening.

2. evaluatie

De WMO-raad evalueert jaarlijks tezamen met het college het functioneren van het

periodiek overleg.

Indien er op basis van deze evaluatieronde reden is de verordening aan te passen dan wordt hiertoe door het college een voorstel ingediend bij de gemeenteraad.

3. huishoudelijk reglement

Ten dienste van zijn functioneren kan de WMO-raad een huishoudelijk reglement opstellen, waarin in ieder geval de communicatie met de achterban worden geregeld.

4. nadere regels

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college na overleg met de WMO-raad.

artikel 17 uitsluiting op artikel 150 AWB

Voor de inspraak op het gebied van de WMO is de afdeling 3.4 van de Algemene Wet Bestuursrecht niet van toepassing.

artikel 18 citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: ‘Verordening WMO-raad Bloemendaal 2009’

artikel 19 inwerkingtreding van de verordening

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na de bekendmaking.

Op de datum van het in werking treden van deze verordening komt de ‘verordening Wmo-raad gemeente Bennebroek 2007‘ te vervallen

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad van de gemeente Bloemendaal,

gehouden op 15 oktober 2009.

R.Th.M. Nederveen , voorzitter

K.A. van der Pas , griffier

Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 22 oktober 2009.

In werking: 23 oktober 2009

Toelichting bij de Verordening Wmo-raad Bloemendaal 2009

Inleiding

Deze notitie is opgesteld om uiteindelijk te komen tot het instellen van een Wmo-raad van de gemeente Bloemendaal.

Enerzijds komt dit streven voort uit het herindelingsproces van de afgelopen periode (gemeente Bennebroek is deel geworden van de gemeente Bloemendaal).

Anderzijds is het noodzakelijk om de wettelijk voorgeschreven burgerparticipatie formeel te regelen. Een Wmo-raad is daarvoor een mogelijkheid.

In deze notitie gaan we kort in op de vraag waarom burgerparticipatie nodig is (of kan zijn). Er kunnen meerdere doelgroepen bij betrokken zijn. En de mate van participatie is ook goed om eens onder ogen te hebben.

Vervolgens formuleren we enkele uitgangspunten en beschrijven de wijze waarop we voorstellen de voorzitter en de leden van de Wmo-raad te werven en aan te stellen.

De concept-verordening is tenslotte het sluitstuk van deze notitie, die de start van een Wmo-raad moet gaan inluiden.

Waarom burgerparticipatie?

Als gemeentebestuur kun je vooraf de vraag stellen: Waarom zijn we geïnteresseerd in de mening van

burgers en cliënten in de Wmo? Is dat alleen omdat de wet het voorschrijft? Of heeft het een belangrijke meerwaarde voor het democratisch besluitvormingsproces bij zowel de gemeenteraad als het college?

De antwoorden op die vragen bepalen voor een groot deel de doelgroepen en de middelen die vervolgens gekozen worden om concrete acties te ontwikkelen.

Burgerparticipatie kan vanuit verschillende motieven worden georganiseerd.

  • ·

    In de eerste plaats kan dat zijn, omdat je vindt dat burgers er recht op hebben om mee te praten over zaken die hen aangaan.

  • ·

    Een tweede motief voor burgerparticipatie kan zijn om beleid te verbeteren. Als de vragen en behoeften van mensen beter bekend zijn, kan het beleid dat gemaakt wordt deze problemen ook adequater oplossen, is de gedachte daarachter.

  • ·

    Ook kan beleid beter worden, omdat de kennis en ervaring van de burgers van de gemeente worden ingezet. Dat is nog weer een ander accent, maar kan ook een motief zijn om de mogelijkheid van inbreng te organiseren.

  • ·

    Naast verbetering van beleid kan het ook gaan om het vergroten van het draagvlak voor de uiteindelijke beleidskeuzes. Zeker als er sprake kan zijn van tegengestelde belangen bij verschillende groepen burgers, draagt het meenemen van deze groepen in het proces van besluitvorming bij aan het begrip dat men uiteindelijk heeft voor de gemeentelijke keuzes.

  • ·

    Tenslotte kan het een motief zijn om groepen burgers te betrekken bij beleid: het motief van empowerment. Als het gaat om jongeren, (ex-)psychiatrische patiënten of de cliënten van dak- en thuislozenopvang kan dit motief een rol spelen. Betrokkenheid bij de eigen leefomstandigheden kan voor mensen een steun in de rug zijn om meer grip op de eigen situatie te krijgen en een maatschappelijke rol te spelen.

Diverse betrokken doelgroepen:

De beoogde participatie is in principe gericht op alle burgers van de gemeente. Met sommige groepen burgers willen we heel nadrukkelijk de participatie vorm geven. Die noemen we hieronder, zonder daarin overigens ook maar iemand uit te sluiten.

  • ·

    De burger als inwoner van de gemeente of van een specifieke wijk of kern, maar ook als gebruiker of afnemer van een bepaalde dienst. Daarmee bedoelen we dus mannen en vrouwen, jong en oud.

  • ·

    De gebruikers (cliënten) van een bepaalde ondersteuning als degenen die hun behoeften kunnen aangeven/verwoorden.

  • ·

    Mantelzorgers/vrijwilligers (georganiseerd en ongeorganiseerd) is de groep rondom de gebruikers van ondersteuning en/of zorg; de ervaringsdeskundigen

  • ·

    Adviesraden die reeds bestaan binnen de gemeente. Bijvoorbeeld een seniorenraad, een AGOG, een jongerenraad, enz.

  • ·

    Cliëntenraden die vaak bestaan vanwege de WWB maar ook vanwege de AWBZ, enz.

  • ·

    Instellingen en professionals die het gemeentelijke beleid uitvoeren.

  • ·

    Tot slot ook extern deskundigen/adviseurs die kunnen bijdragen aan de meningsvorming op een bepaald (beleids-)terrein.

Mate van burgerparticipatie

Het is van belang om helder te krijgen wat de burgerparticipatie moet opleveren. Gaat het om het meedenken over nieuw beleid, om de ervaring met bestaande regelingen te inventariseren, of om het verkennen van een probleem.

Bij elke doelstelling past een andere vorm van burgerparticipatie. Vaak worden de onderstaande functies van burgerparticipatie onderscheiden:

  • ·

    Informeren Informatieavonden, huis-aan-huisblad, campagnes, excursies

  • ·

    Raadplegen, Inspraakavonden, hoorzittingen, digitale peilingen, enquêtes,

prijsvragen, debatten en groepsgesprekken

·Adviseren Adviesraden, wijk- en dorpsraden, expertmeetings,

rondetafelgesprekken

  • ·

    Coproduceren Overleggroepen, convenanten, werkateliers, projectgroepen

  • ·

    Meebeslissen Stuurgroep, medezeggenschapsraad, (bindend) referendum

Deze vijf verschijningsvormen staan als volgt in een participatieladder:

PARTICIPATIELADDER

veel

5.mee-beslissen

4.co-produceren

invloed

burger

3.adviseren

2.raadplegen

1.informeren

weinig

veel ← invloed gemeente → weinig

In de praktijk komen ‘raadplegen’ en ‘adviseren’ als interactie het meest voor. We verwachten dat hiervan ook het meest gebruik zal worden gemaakt bij de Wmo. Informeren komt ook veel voor, maar is geen interactie en kan gezien worden als een éénrichting-communicatie.

De zwaardere vormen van participatie, ‘coproduceren en meebeslissen’, zijn wel aan de orde in de

uitvoering. Het zal dan met name gaan om samenwerking met instellingen, waarbij de gemeente de

regie voert.

Steeds is het weer van belang om duidelijk te communiceren wat het doel van de participatie is. Bijvoorbeeld dat het niet gaat om meebeslissen, maar om raadplegen en adviseren. Ook moet duidelijk zijn aan wie geadviseerd wordt en wat er met het advies gebeurt. Het is verstandig om zo’n proces voor te bereiden tot en met de afronding (zie bijlage 1).

Uitgangspunten

Om te komen tot de formalisering van een Bloemendaalse Wmo-raad hanteren we de volgende uitgangspunten:

  • ·

    Uitvoering geven aan de Wmo) m.b.t. burgerparticipatie door enerzijds een permanente officiële Wmo-raad in te stellen, anderzijds door incidenteel de vele andere instrumenten van burgerparticipatie nadrukkelijk in te zetten (bij voorkeur in samenwerking met de Wmo-raad).

  • ·

    De leden van de Wmo-raad representeren zo goed mogelijk alle doelgroepen (zie boven) van Bloemendaal, met een zo effectief mogelijke dekking van alle negen prestatievelden.

  • ·

    De leden van de Wmo-raad zijn geen vertegenwoordigers van hun achterban; zij voelen wel affiniteit met hun achterban (komen vanuit hun achterban).

  • ·

    De Wmo-raad is geen belangenbehartiger.

  • ·

    Voorkeur gaat uit naar een beperkt aantal leden (maximaal zes), die zich kunnen laten bijstaan door (ervarings-)deskundigen d.m.v. bijvoorbeeld themabijeenkomsten, kleine conferenties, enz. (de andere instrumenten van participatie).

  • ·

    De leden van de Wmo-raad worden door de gemeente (concreet door het College) geworven onder de burgers en instellingen van Bloemendaal.

  • ·

    Voorkeur gaat daarnaast uit naar een onafhankelijk voorzitter om te bewerkstelligen dat hij/zij in staat is zonder enig belang (vanuit een bepaalde achterban) de vergaderingen en de advisering te leiden.

  • ·

    Zo veel mogelijk is er sprake van een vroegtijdige interactieve beleidsvorming (mogelijke bespreking van ambtelijke voorstellen, maar ook rekening houden met een regionale strekking c.q. inperking van een voorstel).

Werving van de voorzitter en de leden

Het College van B & W werft en benoemt de onafhankelijk voorzitter en de leden van de Wmo-raad. Het is een harde voorwaarde dat de voorzitter in de gemeente Bloemendaal woont. De leden wonen bij voorkeur in Bloemendaal.

De voorzitter is goed bekend met het reilen en zeilen van de Bloemendaalse gemeenschap. De beoogd voorzitter is verweven in meerdere sociale netwerken van organisaties, bedrijven, verenigingen, e.d. Het vinden van die kandidaat doet het College door de eigen netwerken hierover te raadplegen.

Het vinden van de leden van de Wmo-raad geschiedt doordat het College een sollicitatieprocedure organiseert. Het college werkt hierbij nauw samen met de beoogd voorzitter.

Alle burgers en organisaties die betrokken zijn bij de Wmo of zich bij de Wmo betrokken voelen, worden verzocht zich per brief of per e-mail daarvoor aan te melden. In het schrijven melden zij hun motivatie om tot de Wmo-raad toe te treden en zij vermelden welke doelgroep en/of (deel van een) prestatieveld hun ervaring dan wel achterban betreft. Zij zijn met andere woorden afkomstig uit of zijn nauw verbonden met één of meer van de hierboven genoemde doelgroepen en hebben aantoonbaar affiniteit met delen van de negen prestatievelden.

De sollicitatieprocedure wordt geleid door de wethouder maatschappelijke ondersteuning. Hij/zij vormt samen met de beoogd voorzitter de selectiecommissie. Deze commissie wordt administratief bijgestaan door de contactambtenaar.

De omvang van de Wmo-raad wordt maximaal 7 personen. Dit zal een bescheiden gevolg hebben voor de vergoeding van de presentiegelden.