Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017

Geldend van 06-07-2017 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017

De raad van de gemeente Bloemendaal;

Gelezen het voorstel van het college 8 mei 2017;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

Besluit vast te stellen de volgende verordening;

Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bloemendaal

    • b.

      houder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum of gastouderbureau exploiteert ofwel een gastouder die een voorziening voor gastouderopvang exploiteert;

    • c.

      kind: jeugdige in de leeftijd van 0 t/m 12 jaar.

    • d.

      kinderopvang: dagopvang of buitenschoolse opvang op grond van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geleverd door een kindercentrum of gastouderbureau dat geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP).

    • e.

      ouder(s): degene(n) die juridisch of feitelijk verantwoordelijk is (zijn) voor de dagelijkse zorg van het kind, waaronder worden begrepen ouders, pleegouders en voogden.

    • f.

      sociaal-medische gronden: lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen of psychische problemen van ouders waardoor zij onvoldoende of niet fulltime voor hun kinderen kunnen zorgen én de ontwikkelingskansen van hun kinderen hierdoor onder druk staan.

    • g.

      tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden.

Artikel 2 Doelgroep

Deze verordening is bedoeld voor:

  • a.

    de ouder met een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem, die volgens de bepaling van het Burgerlijk Wetboek zijn/haar woonplaats binnen de gemeente Bloemendaal heeft;

    en

  • b.

    een kind heeft voor wie kinderopvang nodig is om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen; én waarbij

  • c.

    er een verband is tussen beperking of problematiek van de ouder en de noodzaak tot gebruik van kinderopvang.

Artikel 3 Aanspraak op een tegemoetkoming

  • 1. De ouder als bedoeld in artikel 2 van deze verordening komt in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten:

    • a.

      als het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen lager is dan €38.000,- én

    • b.

      voor zover er sprake is van noodzakelijke kosten.

  • 2. Bij de bepaling van de noodzaak houdt het college rekening met de mogelijke inzet van passende voorliggende voorzieningen voor de opvang van het kind.

HOOFDSTUK 2 AANVRAAGPROCEDURE

Artikel 4 Indiening van de aanvraag

  • 1. De aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op sociaal-medische gronden wordt ingediend bij het college.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval:

    • a.

      naam, adres en burgerservicenummer van de ouder.

    • b.

      indien van toepassing: de naam en burgerservicenummer van de partner en, als dit afwijkt van het adres van de ouder, het adres van de partner.

    • c.

      naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft.

    • d.

      het aantal uren waarvoor en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk is.

    • e.

      bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het kind op grond van de lichamelijke of verstandelijke beperking of het psychisch probleem van de ouder noodzakelijk is.

    • f.

      van de ouder en diens eventuele partner een loonstrook- en/of uitkeringsspecificatie of overzicht van het bruto jaarinkomen.

    • g.

      een offerte of contract van het kindercentrum of het gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

      • *

        Het aantal uren kinderopvang per kind per week,

      • *

        De kostprijs per uur,

      • *

        De ingangsdatum en de einddatum van de overeenkomst met het kindercentrum of het gastouderbureau.

    • h.

      een machtiging voor rechtstreekse betaling van de tegemoetkoming aan het kindercentrum of het gastouderbureau;

    • i.

      de handtekening van de ouder of diens wettelijke vertegenwoordiger en, als de ouder een partner heeft, van de partner.

Artikel 5 Advisering

Het college vraagt voor de beoordeling van de aanvraag voor een tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang advies aan het Centrum voor Jeugd en Gezin Bloemendaal. Het CJG stelt het advies op na overleg met het WMO loket.

HOOFDSTUK 3 VERLENING VAN DE TEGEMOETKOMING

Artikel 6 Beslistermijn

  • 1. Het college neemt binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens een besluit over de aanvraag als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier weken verlengen. Het college stelt de aanvrager schriftelijk in kennis van de verlenging.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Het college wijst de aanvraag af indien:

  • a.

    de ouder niet behoort tot de doelgroep als bedoeld in artikel 2.

  • b.

    de ouder of partner reeds een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangt of kan ontvangen.

  • c.

    als het (gezamenlijk) belastbaar jaarinkomen hoger is dan €38.000,-.

  • d.

    indien sprake is van een voorliggende voorziening.

Artikel 8 Verlenging van een tegemoetkoming

Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op sociaal economische gronden bevat in ieder geval:

  • a.

    de naam en de geboortedatum van het kind of de kinderen voor wie de tegemoetkoming is aangevraagd;

  • b.

    het aantal uren per week waarvoor een tegemoetkoming wordt verleend;

  • c.

    de periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend;

  • d.

    de naam en het adres van het kindercentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt;

  • e.

    de wijze waarop de hoogte van de tegemoetkoming wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt verleend;

  • f.

    de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald;

  • g.

    de voor de ouder(s) geldende verplichtingen.

Artikel 9 Ingangsdatum

  • 1. De tegemoetkoming wordt verleend met ingang van de datum waarop de volledige aanvraag voor de tegemoetkoming door het college is ontvangen.

  • 2. Als op de datum bedoeld in lid 1 van dit artikel nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de aanvangsdatum van de kinderopvang.

Artikel 10 Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor het aantal uren per week waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

    Hierbij geldt een maximum van 26 uren per week.

  • 2. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor de periode waarvoor de inzet van de kinderopvang op sociaal medische gronden naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

    Hierbij geldt een maximum van 12 maanden.

Artikel 11 Hoogte van de tegemoetkoming

  • 1. De hoogte van de tegemoetkoming voor de in artikel 2 genoemde doelgroep, wordt vastgesteld overeenkomstig de methodiek van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst, rekening houdend met het inkomen van de ouder en diens (eventuele) partner.

  • 2. Voor de kosten van de kinderopvang wordt maximaal het door het rijk jaarlijks vastgestelde fiscale tarief gehanteerd. Eventuele meerkosten komen voor rekening van de ouder.

Artikel 12 De betaling van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt in de vorm van maandelijkse termijnen uitbetaald aan de houder van het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 2. De ouder verstrekt na iedere maand de factuur van het kindercentrum of gastouderbureau van de betreffende kalendermaand waarvoor de tegemoetkoming verstrekt is door het college.

Artikel 13 Terugvordering

Wanneer blijkt dat de tegemoetkoming onterecht is uitgekeerd, wordt het teveel betaalde teruggevorderd.

HOOFDSTUK 4 VERPLICHTINGEN VAN DE OUDER

Artikel 14 Beperking noodzaak

  • 1. De ouder doet al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 2. De ouder doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk te laten zijn.

Artikel 15 Inlichtingenplicht

  • 1. De ouder verstrekt op verzoek, binnen een door het college gestelde termijn, aan het college alle gegevens en inlichtingen van hem en zijn partner die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van belang zijn.

  • 2. De ouder doet het college onmiddellijk, na het bekend worden daarvan, uit eigen beweging schriftelijk mededeling van inlichtingen en gegevens die kunnen leiden tot een verlaging van de vergoeding.

  • 3. De houder verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak van de ouder op de tegemoetkoming van het college van belang zijn.

Artikel 16 Overleggen facturen

  • 1. De ouder verstrekt elke maand aan het college een kopie van de factuur van het kindercentrum of het gastouderbureau.

  • 2. De in het eerste lid van dit artikel bedoelde factuur wordt uiterlijk voor het einde van de maand aan het college verstrekt.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 17 Intrekken oudere verordening

De Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Bloemendaal 2013 wordt ingetrokken.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Het college kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing van de verordening zou leiden tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 6 juli 2017.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Bloemendaal, gehouden op 06 juli 2017.

, voorzitter

, griffier

Artikelsgewijze toelichting Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal 2017

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel zijn de definities opgenomen die noodzakelijk zijn voor het begrip van deze verordening.

Artikel 2 Doelgroep

Een vergoeding op grond van deze verordening wordt alleen verstrekt indien sprake is van een lichamelijke en/of verstandelijke beperking of een psychisch probleem van een ouder. De beperking moet van dien aard zijn dat het kind zich zonder de inzet van kinderopvang niet goed of gezond zou kunnen ontwikkelen. Tevens dient er een verband te zijn tussen de problematiek van de ouder en de noodzaak tot inzet van kinderopvang.

Een aanvraag kan alleen worden ingediend door een ouder die zijn/haar woonplaats, als bedoeld in de artikelen 10, eerste lid, en 11 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, heeft binnen de gemeente Bloemendaal.

Artikel 3 Aanspraak op een tegemoetkoming

De ouder zou wanneer hij/zij de kinderopvang zelf zou moeten bekostigen een groot deel van het inkomen hieraan moeten besteden en hiervoor geen compensatie krijgen van de belastingdienst. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt als het belastbaar gezinsinkomen minder dan €38.000,- per jaar is. Hierbij is uitgegaan van twee keer de bijstandsnorm als belastbaar jaarinkomen.

Lid 2 van dit artikel bepaalt dat eerst de mogelijkheden tot het doen van een beroep op voorliggende voorzieningen bekeken moet worden, voordat de noodzaak tot opvang bepaald kan worden. Voorliggende voorzieningen kunnen zijn: mantelzorg (zoals opvang door familieleden en kennissen), de peuterspeelzaal, overblijfmogelijkheden op school, enz.. Ook kan, indien er sprake is van een partner, worden bezien of er mogelijkheden zijn voor de partner om zijn of haar werktijden te wijzigen zodat hij of zij het kind in de betreffende uren kan opvangen.

Artikel 4 Indienen van de aanvraag

De gevraagde gegevens dienen met name om vast te stellen of de aanvrager voldoet aan de gestelde criteria. Het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen, moet ingeschreven staan in het landelijk register (zoals genoemd in artikel 1).

Naast de genoemde gegevens kan het college ook andere gegevens vragen die het nodig acht om een besluit op de aanvraag te kunnen nemen. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een verklaring met betrekking tot de werktijden van een ouder, bewijsstukken met betrekking tot de ondervonden beperkingen die van invloed zouden kunnen zijn op de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang. Dit is geen limitatieve opsomming.

Er zal een aanvraagformulier worden opgesteld dat beschikbaar kan worden gesteld aan de ouder(s) die een aanvraag wil(len) indienen.

Artikel 5 Advisering

De tegemoetkoming wordt primair verleend op basis van in de ouder gelegen factoren. Gelet hierop verzoekt het college, alvorens tot besluitvorming over te gaan, het advies van het Centrum voor Jeugd en Gezin Bloemendaal. Het Centrum voor Jeugd en Gezin Bloemendaal stelt het advies op na afstemming met het WMO loket. Op deze wijze kan worden bezien of de kinderopvang i.c. noodzakelijk is.

Artikel 6 Beslistermijn

In de Verordening wordt aangesloten bij de wettelijk bepaalde beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht. Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissen over de aanvraag voor een tegemoetkoming, wil uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten: er wordt naar gestreefd de behandelingstermijn van de aanvragen zo kort mogelijk te houden.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Dit artikel bevat een aantal weigeringsgronden.

Artikel 8 Verlenging van een tegemoetkoming

Dit artikel geeft aan welke gegevens in ieder geval in de beschikking dienen te worden vermeld.

Artikel 9 Ingangsdatum

De tegemoetkoming kan op grond van dit artikel niet met terugwerkende kracht worden verstrekt. Ook is pas sprake van een tegemoetkoming in de kosten met ingang van de daadwerkelijke inzet van kinderopvang.

Artikel 10 Omvang en duur van de tegemoetkoming

Het college heeft de mogelijkheid om een tegemoetkoming toe te kennen voor minder uren dan de aangevraagde uren indien het van mening is dat de noodzaak zich tot minder uren beperkt. De tegemoetkoming wordt alleen verstrekt voor het aantal uren kinderopvang per week dat naar het oordeel van het college voor de ouder redelijkerwijs noodzakelijk is. Met een maximum van 26 uren per week.

Daarnaast heeft het college de mogelijkheid de vergoeding voor een kortere periode dan de aangevraagde periode toe te kennen wanneer het van mening is dat noodzaak zicht tot een kortere periode beperkt. De toekenning kan echter nooit de periode van 12 maanden overschrijden. Voor een mogelijke vervolgperiode dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend.

Artikel 11 Hoogte van de tegemoetkoming

Bij de bepaling van de kinderopvangtoeslag door de Belastingdienst wordt gebruik gemaakt van een maximum uurtarief. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd en is door de wetgever vastgelegd in het Besluit Kinderopvangtoeslag. Bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op sociaal-medische gronden wordt bij de door de Belastingdienst gehanteerde methodiek aangesloten. Er wordt uitgegaan van de werkelijke door de ouder en kinderopvanginstelling overeengekomen uur prijzen, mits deze niet hoger zijn dan het wettelijk vastgestelde maximum voor de betreffende kinderopvangsoort. Indien de uur prijzen dit maximum overschrijden, wordt in de berekening uitgegaan van de wettelijk gemaximeerde uur prijs en komt het meerdere voor rekening van de ouder(s).

Artikel 12 De betaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt uitbetaald in maandelijkse betalingen. Hierdoor blijft de omvang van eventuele onverschuldigde betalingen die de gemeente van de ouders moet terugvorderen, beperkt. De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan het kindercentrum of het gastouderbureau.

Artikel 13 Terugvordering

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 14 Beperking noodzaak

De ouder en diens eventuele partner zijn verplicht zelf al het mogelijk te doen om ervoor te zorgen dat de noodzaak tot het afnemen van kinderopvang zowel in omvang als in duur zo beperkt mogelijk is. Hierbij kan gedacht worden aan het meewerken aan noodzakelijke behandelingen of het gebruikmaken van mogelijkheden om de eventuele werktijden aan te passen.

Artikel 15 Inlichtingenplicht

Het eerste lid regelt dat de ouder op verzoek van het college alle relevante gegevens, die voor de bepaling van het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn, dient te verstrekken. Het tweede lid regelt dat de ouder uit eigen beweging en ongevraagd relevante wijzigingen aan het college dient te verstrekken, die kunnen leiden tot een lagere tegemoetkoming. Het niet nakomen van bovenstaande verplichtingen kan leiden tot intrekking en/of terugvordering van de tegemoetkoming. Het derde lid is gericht op de houder van het kinderdagverblijf of gastouderbureau.

Artikel 16 Overleggen facturen

Iedere maand dient de ouder de factuur van de betreffende maand te overleggen.

Artikel 17 Intrekken ouder verordening

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 18 Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 19 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 20 Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.