Regeling vervallen per 07-09-2021

Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal

Geldend van 25-01-2020 t/m 06-09-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2017

Intitulé

Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal

Het college van de gemeente Bloemendaal

Gelet op:

Artikel 3 juncto artikel 2, van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    aanvraag: de aanvraag om te worden toegelaten tot schuldhulpverlening;

  • -

    aanvrager: de persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening;

  • -

    NVVK: Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet;

  • -

    recidivist: de aanvrager die binnen een bepaalde periode, zoals omschreven in artikel 7, nadat door het college schuldhulpverlening is geboden opnieuw een beroep doet op schuldhulpverlening.

  • -

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon of een zelfstandige zonder personeel niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede preventie, advies en nazorg;

  • -

    wet: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

  • -

    WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Bloemendaal kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

  • 1. Het college verleent aan een aanvrager schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien er volgens het college geen noodzaak is, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2. Bij besluiten over het toekennen van schuldhulpverlening worden de volgende omstandigheden in ieder geval in aanmerking genomen:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden,

    • b.

      hoogte en/of omvang van het inkomen,

    • c.

      psychosociale situatie,

    • d.

      houding en gedrag van aanvrager (motivatie), en

    • e.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

  • 3. Het aanbod bestaat uit een schuldhulpverleningstraject van onder meer één of meerdere van de volgende producten:

    • a.

      Crisisdienst: afwenden van een crisissituatie door gebruik te maken van bijvoorbeeld convenanten, uitstel te vragen of een betalingsregeling te treffen met de desbetreffende schuldeiser. Onder crisissituaties wordt verstaan: gedwongen woningontruiming en/of de beëindiging van de levering van gas, elektriciteit en water of het royement van de zorgverzekering.

    • b.

      Informatie- en adviesgesprek: informatie en advies over het zelfstandig bereiken van duurzaam financieel evenwicht zonder gebruik te maken van de producten stabilisatie, betalingsregeling, schuldregeling, budgetbeheer of budgetcoaching. Onder informatie en advies wordt ook verstaan: het doorverwijzen naar derden.

    • c.

      Schuldregeling: bemiddeling tussen de klant en zijn schuldeisers om problematische en niet-problematische schulden aan te pakken, volgens de richtlijnen van de Gedragscode Schuldregeling NVVK.

    • d.

      Betalingsregeling: bemiddeling tussen de klant en zijn schuldeisers om de niet problematische schulden aan te pakken. Daarbij worden de vorderingen volledig binnen de vastgestelde termijnen terugbetaald.

    • e.

      Budgetbeheer: het tijdens of in aanloop naar een schuldregeling verrichten van activiteiten in het kader van het beheren van het inkomen van aanvrager en het verrichten van betalingen overeenkomstig het vastgestelde budgetplan.

    • f.

      Budgetbegeleiding en budgetcoaching: gericht op gedragsverandering rond geldzaken via (advies/afbouw budgetbeheer)gesprekken en cursussen.

    • g.

      Stabilisatie: in een periode van maximaal 4 maanden niet-gemotiveerde aanvragers de gelegenheid en de voorzieningen geven om hun financiële situatie stabiel te krijgen, voordat het minnelijke schuldregelingstraject gestart kan worden.

    • h.

      WSNP-verklaring: indien er geen reële mogelijkheden zijn om tot een minnelijke schuldregeling te komen, kan het college een met redenen omklede verklaring (ex art. 285 Fw lid f) afgeven.

    • i.

      Preventie: ter bevordering van een duurzame oplossing aanbieden van preventieactiviteiten, zoals budgetcursussen.

Artikel 4 Verplichtingen

  • 1. Aanvrager doet aan het college op verzoek of onmiddellijk uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn voor de schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2. Aanvrager is verplicht alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

    De medewerking bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      Het nakomen van afspraken,

    • b.

      Geen nieuwe schulden aangaan, en

    • c.

      Het maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen

Indien aanvrager niet of in onvoldoende mate de verplichtingen uit artikel 4 nakomt, kan het college besluiten een aanvraag schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6 Weigerings- en beëindigingsgronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels en de wettelijke mogelijkheden, kan het college besluiten tot het weigeren of beëindigen van de schuldhulpverlening, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of doorverwijzing, indien:

  • 1.

    sprake is van een niet-regelbaar schuldenpakket of een niet regelbare schuldenaar;

  • 2.

    de totale schuldsituatie niet is vast te stellen;

  • 3.

    de hoogte van de afloscapaciteit niet is vast te stellen;

  • 4.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • 5.

    op grond van onjuiste gegevens schuldhulpverlening is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • 6.

    de aanvrager zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt. De ‘Huisregels bezoekers Publiekshal’ van de gemeente Haarlem zijn hiervoor maatgevend;

  • 7.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • 8.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • 9.

    de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht;

  • 10.

    de aanvrager opzettelijk of verwijtbaar fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en hij in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie is opgelegd, tenzij de fraudevordering volledig is betaald.

Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag

Een aanvraag tot schuldhulpverlening kan worden geweigerd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of doorverwijzing, indien:

  • 1.

    Minder dan 5 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      aanvrager te kwader trouw is geweest; of

    • b.

      een traject schuldregeling niet succesvol is geweest wegens verwijtbaar gedrag van de aanvrager; of

    • c.

      aanvrager zich opnieuw meldt na een WSNP traject zonder schone lei.

  • 2.

    Minder dan 3 jaar voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      door aanvrager een traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk); of

    • b.

      een traject schuldregeling niet succesvol is geweest wegens weigerende schuldeisers.

  • 3.

    Minder dan 6 maanden voorafgaande aan de dag waarop de aanvraag is ingediend,

    • a.

      een aanvraag (minnelijk) schuldhulpverlening door toedoen van aanvrager niet tot een aanbod heeft geleid.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Bij situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien of onduidelijk zijn en/of sprake is van gevallen waarin toepassing van de beleidsregels leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor de belanghebbende, kan besloten worden van deze beleidsregels af te wijken.

Artikel 9 Intrekking oude beleidsregels

De Beleidsregels Schulddienstverlening, vastgesteld bij collegebesluit van 25 maart 2014, worden ingetrokken.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Deze Beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2017.

Artikel 11 Citeertitel

Deze Beleidsregels wordt aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal.

Toelichting Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal

Inleiding

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (hierna: Wgs) in werking getreden. Deze kaderwet biedt een stramien voor de vormgeving en de invulling door gemeenten van hun beleid met betrekking tot schuldhulpverlening. De Beleidsregels schuldhulpverlening Bloemendaal zijn gebaseerd op artikel 3 juncto artikel 2 Wgs.

Deze beleidsregels zijn een nadere concretisering van het Beleidsplan schuldhulpverlening 2017-2019 (hierna: Beleidsplan) van de IASZ. De inwoner weet hierdoor waaraan hij zich dient te houden en de gemeente weet welke verplichtingen zij aan de inwoner mag opleggen en wanneer zij de toegang tot de schuldhulpverlening kan weigeren of beëindigen.

Artikel 1 Begripsbepalingen

Dit artikel bevat definities van verschillende begrippen, in aanvulling op artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2 Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van 18 jaar en ouder van de gemeente Bloemendaal. Uitgangspunt is de individuele toetsing van iedere aanvraag.

Artikel 3 Aanbod schuldhulpverlening

Alleen indien schuldhulpverlening noodzakelijk is, wordt de aanvrager tot deze vorm van dienstverlening toegelaten. Het uitgangspunt is in beginsel zelfredzaamheid, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager, maar dit laat onverlet dat sprake kan zijn van het – al dan niet tijdelijk – ‘ontzorgen’ van de aanvrager.

Er wordt bij elke aanvraag een individuele afweging gemaakt. Er zijn geen algemene c.q. categoriale uitsluitingsgronden. Op deze manier wordt de ondersteuning toegespitst op de mogelijkheden van de aanvrager en staat de hulpvraag centraal. Of een aanbod schuldhulpverlening wordt gedaan en vervolgens welk product of combinatie van producten wordt ingezet, hangt af van de situatie van de aanvrager, de doelstelling van de schuldhulpverlening en de voorwaarden van het betreffende product. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Er worden in artikel 3 enkele factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt. Voor een deel is dit een nadere invulling van het begrip ‘regelbare schuld’ en ‘regelbare schuldenaar’ conform de indeling in het Beleidsplan. Afhankelijk van de persoonlijke situatie wordt maatwerk geboden en voor de aanvrager geschikte dienstverlening ingezet. Het aanbod schuldhulpverlening is ook mede afhankelijk van de specifieke woonsituatie, zoals bij eigen woningbezitters.

Artikel 4 Verplichtingen

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid en medewerking van de aanvrager voorop gesteld. Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van inwoners om tijdig de relevante informatie te geven, medewerking te verlenen en zich in te spannen om inkomsten en uitgaven in evenwicht te brengen en te houden. Dit geldt zowel in de fase van de aanvraag als gedurende de looptijd van een traject. Een geboden traject kan alleen succesvol zijn bij de inzet van de schuldenaar. Daarnaast helpen deze verplichtingen bij het volhouden van het traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. De medewerking bestaat in ieder geval uit:

  • a.

    het nakomen van afspraken,

  • b.

    geen nieuwe schulden aangaan, en

  • c.

    het, eventueel op aanwijzing van het college, maximaliseren van de beschikbare afloscapaciteit.

Bij het nakomen van afspraken kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de opgelegde verplichting de auto te verkopen. Deze verplichting wordt aan een schuldregeling verbonden vanwege het feit dat het hebben van een auto de kans op nieuwe schulden vergroot (denk aan: verkeersboetes, noodzakelijke reparaties en dergelijke). Uiteraard wordt bij het opleggen van de verplichting tot verkoop van de auto een uitzondering gemaakt, indien de auto noodzakelijk is vanwege medische redenen of indien de auto noodzakelijk is voor het verwerven van inkomsten.

Het aangaan van nieuwe schulden is niet toegestaan, omdat het de minnelijke schuldregeling doorkruist. Indien sprake is van een nieuwe schuld wordt onderzocht of de nieuwe schuld op andere wijze kan worden ingelost. Is dat niet het geval, dan kan dit reden zijn de schuldhulpverlening te beëindigen.

Artikel 5 Weigeren en beëindigen

Dit artikel geeft aan dat kan het college kan besluiten een aanvraag schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6 Weigerings- en beëindigingsgronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer de gemeentelijke schuldhulpverlening kan worden geweigerd of beëindigd, met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of doorverwijzing.

  • 1.

    Bij een niet-regelbaar schuldenpakket kan een schuldeiser niet worden gedwongen mee te werken aan een minnelijk traject schuldbemiddeling. Onder een niet-regelbaar schuldenpakket vallen de niet-saneerbare vorderingen. Dit zijn onder meer verkeersboetes, vorderingen die ontstaan zijn als gevolg van een misdrijf en schulden die zijn ontstaan door opzettelijke of ernstig verwijtbare fraude (bestuurlijke boete).

    Bij een niet-regelbare schuldenaar gaat het om de verslavingsproblematiek of andere psychosociale problematiek waarbij de aanvrager de benodigde hulpverlening niet wil zoeken en/of aanvaarden. Zonder die hulpverlening is het niet mogelijk de onderliggende oorzaak van de schulden op te lossen of aan te pakken.

  • 2.

    Een voorstel tot schuldbemiddeling kan aan de schuldeisers worden gedaan als de schulden stabiel en vastgesteld zijn. Als hierin nog veranderingen zijn te verwachten doordat de aanvrager een vordering betwist of doordat nieuwe schulden te verwachten zijn, is het niet mogelijk te bemiddelen tussen schuldeisers en aanvrager. Dit heeft te maken met gelijkberechtiging van schuldeisers.

  • 3.

    De hoogte van de afloscapaciteit is niet vast te stellen als bijvoorbeeld sprake is van onvoldoende inkomen of niet vast te stellen vermogen.

  • 4.

    Er wordt van de aanvrager volledige bereidheid en medewerking verwacht de beschikbare aflossingscapaciteit in middelen en vermogen te gebruiken voor de afbetaling van de schulden.

  • 5.

    Het kan voorkomen dat de aanvrager is toegelaten tot de schuldhulpverlening op basis van onjuiste of onvolledige gegevens. Aan de hand van de juiste gegevens dient te worden nagegaan of het bestaande aanbod terecht is gedaan. Indien dit niet het geval is, kan het traject schuldhulpverlening door het college worden beëindigd. Hierbij wordt rekening gehouden met de mate waarin dit met opzet of vanwege grove nalatigheid is gedaan.

  • 6.

    Aanvragers worden met respect behandeld en de professional wordt in staat gesteld taken naar behoren uit te voeren. Dit is vastgelegd in het zogeheten Agressieprotocol van de afdeling Schulddienstverlening. Iedere vorm van agressie die normale boosheid of teleurstelling overstijgt, wordt niet geaccepteerd. Indien een aanvrager zich schuldig maakt aan enige vorm van agressie, kunnen maatregelen worden opgelegd. Als een aanvrager van schuldhulpverlening zich in ernstige mate schuldig maakt aan agressie, waarbij een pandverbod is opgelegd, kan de dienstverlening worden gestaakt.

  • 7.

    Indien de aanvrager in staat is zelf een oplossing te vinden voor de schulden, (bijvoorbeeld omdat er voldoende inkomen is) of dat geen sprake is van een problematische schuld, kan de aanvraag voor schuldhulpverlening worden geweigerd. Voorts kan een traject worden beëindigd, bijvoorbeeld omdat er vermogen ontstaan is door erfenis of loterij.

  • 8.

    Een aanvraag kan worden afgewezen of beëindigd omdat een klant niet of niet meer tot de doelgroep behoort. Denk hierbij aan verhuizing buiten Bloemendaal. Indien een traject al loopt vindt actieve overdracht plaats.

  • 9.

    De dienstverlening kan worden beëindigd indien de noodzaak niet langer aanwezig is. Bijvoorbeeld als de aanvrager een grote geldprijs wint in een loterij.

  • 10.

    Bij fraude wordt – overeenkomstig de aanpassing in de Fraudewet en mede gelet op de jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep – rekening gehouden met opzet of ernstige verwijtbaarheid.

Voordat het besluit tot weigering of beëindiging wordt genomen, wordt de aanvrager - in geval sprake is van een niet nakoming van afspraken door de aanvrager zelf - een hersteltermijn gegeven. Indien de aanvrager de afspraken niet nakomt binnen de geboden hersteltermijn, wordt de schuldhulpverlening geweigerd dan wel beëindigd. Voordat een negatieve beschikking wordt verzonden, wordt de aanvrager vooraf gehoord en in kennis gesteld.

Bij weigering van een aanvraag of beëindiging van een traject kan nog gericht specifieke dienstverlening ingezet worden, bijvoorbeeld een informatie of adviesgesprek. Ook kan er een verwijzing naar andere hulpverlenende instanties worden gedaan.

Artikel 7 Recidive – hernieuwde aanvraag

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Afhankelijk van de reden van weigering dan wel beëindiging wordt een van de drie genoemde recidivetermijnen gehanteerd. De langste recidivetermijn bedraagt vijf jaar.

Een herhaalde aanvraag schuldhulpverlening heeft na een afwijzing voor het minnelijk traject dan wel na het WSNP-traject geen zin als de situatie van de aanvrager ongewijzigd is. Schuldeisers zullen dan niet akkoord gaan met het voorstel tot regeling van de schulden.

Artikel 8 Hardheidsclausule

Dit artikel noemt expliciet de bevoegdheid van het college om af te wijken van de beleidsregels in bijzondere en onvoorziene gevallen.