Regeling vervallen per 11-03-2011

Subsidieverordening monumenten Bloemendaal 2007

Geldend van 09-02-2007 t/m 10-03-2011

Intitulé

De raad der gemeente Bloemendaal;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2006;overwegende dat hij zich met dat voorstel kan verenigen:gelet op artikel 149 van de gemeentewet, de Monumentenverordening Bloemendaal 2003 en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de: Subsidieverordening monumenten Bloemendaal 2007

Subsidieverordening monumenten Bloemendaal 2007

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a.beschermd gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van de gemeentelijke monumentenverordening als beschermd

gemeentelijk monument is aangewezen;

b.gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig de gemeentelijke monumentenverordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen zaken;

c.rijksmonumenten: monumenten welke zijn opgenomen in het monumentenregister zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988;

d.onderhoud: werkzaamheden, die periodiek aan het exterieur van een beschermd gemeentelijk monument verricht moeten worden om het in constructief goede en bruikbare staat te houden (waaronder het water- en winddicht houden), zoals schilderwerk, herstel en schoonmaken van goten en hemelwaterafvoeren, plaatselijk

herstel van metsel- en voegwerk, opstoppen en verdekken van rieten daken, herstel van beschadigde dakpannen en dergelijke;

e.onderhoudskosten: het bedrag van de door het college van burgemeester en wethouders geaccepteerde kosten voor het in goede staat houden van een beschermd gemeentelijke monument;

f.landhuis: een in beginsel onversterkt imponerend huis, bestemd voor permanente of semi-permanente bewoning, omgeven door een grote tuin;

g.woonhuis: gebouw, dat gebouwd en bestemd is voor permanente huisvesting van een of meer personen;

h.bedrijfsgebouw: gebouw, dat ontworpen en gebouwd is voor het daarin beroepsmatig uitoefenen van een bedrijf, niet zijnde een boerderij;

i.boerderij: gebouw of een ensemble van gebouwen, dat inclusief de bedrijfswoning gebouwd is voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf;

j.kerkelijk gebouw: gebouw, dat een functie heeft in het kader van de eredienst of dat nauw gerelateerd is aan het uitoefenen van de godsdienstbeleving;

  • k.

    complex: een bouwblok, dat bestaat uit meerdere woningen;

  • l.

    kleine cultuurhistorische monumenten: objecten met relatief kleine afmetingen, niet

zijnde een gebouw, zoals hekken, hekpalen, grenspalen, herdenkingsmonumenten, waterpompen, muren, zonnenwijzers, wegkruizen, straatlantaarns, banken, fonteinen, bruggen, gevelstenen, en dergelijke.

m.kosten van voorzieningen: de geraamde en door burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

  • 1.

    de aanneemsom;

  • 2.

    de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

  • 3.

    de kosten van de architect overeenkomstig de SR 1988 en van de constructeur, voor

zover inschakeling hiervan noodzakelijk is;

  • 4.

    de aanvraag om monumentenvergunning (leges);

  • 5.

    de verschuldigde BTW, voor zover deze niet kan worden verrekend;

  • 6.

    een reservering voor noodzakelijk meerwerk, dat ten tijde van de raming van de

hierboven genoemde kosten redelijkerwijs niet voorzienbaar was, tot maximaal 5%

van de aanneemsom.

  • n.

    eigenaar: hieronder wordt mede verstaan:

    • -

      degene die het recht van erfpacht heeft;

    • -

      de houder van een recht van opstal;

    • -

      de eigenaar van een appartementsrecht;

    • -

      degene aan wie door een rechtspersoon een deelnemings- of lidmaatschapsrecht is

verleend dat recht geeft op gebruik van een woning;

  • -

    een toekomstig eigenaar die in het bezit is van een voorlopig koopcontract.

    • o.

      verlenen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders dat aan de eigenaar van

een monument een opschortend voorwaardelijke aanspraak verschaft op een subsidie in de

kosten van voorzieningen.

p.vaststellen van subsidie: het besluit van burgemeester en wethouders, nadat de voorzieningen

zijn getroffen, waarbij de hoogte van de verleende subsidie wordt vastgesteld.

Hoofdstuk 2 Algemene subsidiebepalingen

Artikel 2 De beschermde gemeentelijke monumenten waarvoor subsidie kan worden verstrekt

  • 1. Op grond van deze verordening kunnen burgemeester en wethouders subsidie

    verlenen voor het treffen van voorzieningen ten behoeve van het sober en doelmatig

    uitvoeren van het normale periodieke onderhoud van beschermde gemeentelijke

    monumenten, zoals:

    • a.

      landhuizen;

    • b.

      woonhuizen;

    • c.

      bedrijfsgebouwen;

    • d.

      boerderijen;

    • e.

      kerken;

    • f.

      complexen;

    • g.

      kleine cultuurhistorische monumenten.

  • 2. De subsidie wordt berekend over de kosten van voorzieningen, met uitzondering van de

    kosten waarvoor op grond van enige andere, door burgemeester en wethouders aan te wijzen

    regeling subsidie in de kosten van de voorzieningen kan worden verkregen.

  • 3. Ingeval van brandschade worden de kosten berekend aan de hand van de kosten van de te

    treffen voorzieningen minus de bij voldoende dekking uit te keren verzekeringspenningen.

  • 4. De subsidie wordt verleend en vastgesteld aan de eigenaar van het monument waaraan de

    voorzieningen worden getroffen.

Artikel 3 De vereisten van indiening voor het verlenen van subsidie

  • 1. De aanvraag zoals bedoeld in artikel 2 wordt ingediend bij burgemeester en wethouders en

    dient door de eigenaar ondertekend te worden op een daartoe bestemd formulier. De

    aanvraag dient in ieder geval vergezeld te gaan van de daarbij vermelde gegevens.

  • 2. Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid stellen burgemeester en

    wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven

    ontbrekende gegevens over te leggen.

  • 3. Burgemeester en wethouders geven een beschikking binnen twaalf weken nadat de aanvraag

    is ontvangen, danwel de ontbrekende gegevens, als bedoeld in het tweede lid, genoegzaam

    zijn aangevuld. Zij kunnen, indien daartoe naar hun oordeel gegronde redenen bestaan, deze

    termijn met ten hoogste acht weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennisgeven

    binnen de termijn van twaalf weken.

  • 4. Die aanvragen die, gelet op het beschikbare budget, niet kunnen worden gehonoreerd,

    kunnen met ingang van 1 januari van het daaropvolgende jaar wederom worden ingediend,

    indien de weigering uitsluitend is gebaseerd op een onvoldoende budget.

Artikel 4 De verlening van de subsidie

  • 1. Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie, zoals bedoeld in artikel 2, indien het

    eigendommen betreft van natuurlijke personen, stichtingen of andere privaatrechtelijke

    rechtspersonen zonder winstoogmerk, die zich het behoud van monument(en) ten doel

    stellen

  • 2. De subsidie wordt verleend onder de voorwaarden dat:

    a. de aanvang van het werk tenminste twee weken van tevoren wordt gemeld bij burgemeester en wethouders;

    • b.

      met de uitvoering van de werkzaamheden is begonnen binnen 26 weken na de datum van het besluit tot verlening van subsidie;

    • c.

      binnen 130 weken na de verlening van subsidie de werkzaamheden zijn voltooid en de gereedmelding als bedoeld in artikel 5 is ingediend;

    • d.

      aan de door burgemeester en wethouders met controle belaste personen:

      • 1.

        toegang wordt verleend tot het monument;

      • 2.

        inzage wordt verleend in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen geen subsidie indien:

    a. met het treffen van de voorzieningen het belang van de monumentenzorg niet of in onvoldoende mate wordt gediend;

    • b.

      de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te bereiken resultaat;

    • c.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat de aanvrager een

    subsidiebeschikking heeft ontvangen;

    • d.

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden niet schriftelijk zijn gereedgemeld onder indiening van de daarop betrekking hebbende nota’s en betaalbewijzen;

    • e.

      de onder sub d van dit lid bedoelde werkzaamheden niet door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • f.

      voor de te treffen voorzieningen een monumentenvergunning is vereist en deze (nog) niet is verleend.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het

    tweede lid en derde lid, onder c, en in het belang van het monument aanvullende voorwaarden verbinden aan het verlenen van subsidie.

Artikel 5 De vaststelling van de subsidie

  • 1. Vaststelling van de subsidie vindt plaats nadat:

      • a.

        de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden bij burgemeester en wethouders zijn gereed gemeld, gecontroleerd en akkoord bevonden;

    b.een overzicht is overgelegd van de getroffen gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde

    voorzieningen en de daarop betrekking hebbende kosten;

    • c.

      een overzicht is overgelegd van het uitgevoerde meer- en minderwerk alsmede over de invulling van de reservering als bedoeld in artikel 1, sub l, onder 6.

  • 2. De subsidie, zoals bedoeld in artikel 2, bedraagt 50% van de onderhoudskosten voor de

    categorieën monumenten als bedoeld in artikel 2, en wel als volgt:

    • a.

      landhuizen: tot een maximum van € 4000,00;

    • b.

      woonhuizen: tot een maximum van € 4000,00;

    • c.

      bedrijfsgebouwen: tot een maximum van € 3000,00;

    • d.

      boerderijen: tot een maximum van € 4000,00;

    • e.

      kerken: tot een maximum van € 4000,00;

    • f.

      complexen: tot een maximum van € 4000,00;

    • g.

      kleine cultuurhistorische monumenten: tot een maximum van € 500,00;

  • 3. Met betrekking tot de in artikel 2, eerste lid, onder a tot en met f, genoemde

    monumenten verlenen burgemeester en wethouders slechts subsidie als de

    onderhoudskosten in een kalenderjaar minimaal € 100,00 bedragen.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen per eigenaar van een beschermd gemeentelijk

    monument eenmaal per jaar een subsidieaanvraag in behandeling nemen; de subsidie mag maar eenmaal per vijf jaar hetzelfde onderdeel betreffen.

  • 5. Bij zelfwerkzaamheid worden alleen de materiaalkosten vergoed.

  • 6. De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid bevat:

      • a.

        een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

      • b.

        een kostenoverzicht;

      • c.

        alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden7

  • 7. De subsidie wordt uitbetaald binnen vier weken na vaststelling.

Artikel 6 Subsidieplafond

Burgemeester en wethouders verlenen slechts subsidie zoals bedoeld in artikel 2 voor zover

het voor dat jaar door de raad vastgestelde subsidiebudget toereikend is.

Artikel 7 Intrekken van de subsidie

  • 1. Ingeval van niet naleving van één of meer van de voorwaarden als bedoeld in deze

    verordening zullen burgemeester en wethouders al naar gelang de ernst van de overtreding:

    • a.

      een besluit tot verlening en/of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken (en niet of niet geheel tot betaling van de subsidie overgaan);

    • b.

      reeds betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen;

  • 2. In het geval de overtreding van de voorwaarden als bedoeld in deze verordening de eigenaar

    niet verwijtbaar is, kunnen burgemeester en wethouders besluiten de in het eerste lid

    genoemde sancties geheel of gedeeltelijk niet te treffen.

Hoofdstuk 3 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 8 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen in het belang van de monumentenzorg

afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Artikel 9 Bijzondere subsidiebepaling

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen in daarvoor naar hun oordeel in aanmerking komende bijzondere gevallen in het belang van de monumentenzorg, buiten de mogelijkheden genoemd in hoofdstuk 2 van deze verordening en genoemd in het Besluit rijkssubsidiëring instandhouding monumenten, subsidie verlenen voor werkzaamheden aan gemeentelijke en rijksmonumenten.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen, alvorens zij over een verzoek om subsidie als bedoeld in het eerste lid een besluit nemen, advies vragen aan de Commissie voor Welstand en Monumenten.

Artikel 10 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na de dag van haar bekendmaking.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Subsidieverordening gemeentelijke

    monumenten Bloemendaal 2005’, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 15 december 2005.

Artikel 11 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Subsidieverordening monumenten Bloemendaal 2007’.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Bloemendaal,

gehouden op 25 januari 2007.

W.H. de Gelder , voorzitter

H.W. de Vries , griffier

Gepubliceerd in het Bloemendaals Weekblad d.d. 1 februari 2007.

In werking : 9 februari 2007.