Regeling vervallen per 30-08-2021

De raad van de gemeente Bloemendaal;gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 7 december 2010;B E S L U I T :vast te stellen het navolgende Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2011.

Geldend van 01-01-2011 t/m 29-08-2021

Intitulé

De raad van de gemeente Bloemendaal;gelet op artikel 212 van de Gemeentewet en de Wet financiering decentrale overheden;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 november 2010;gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 7 december 2010;B E S L U I T :vast te stellen het navolgende Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2011.

Treasurystatuut gemeente Bloemendaal 2011.

Artikel 1. Begrippenkader

In dit statuut wordt verstaan onder:

  • -

    Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren;

  • -

    Financiering Het aantrekken van benodigde financiële middelen voor een periode van minimaal één jaar. Deze middelen kunnen bestaan uit zowel eigen vermogen als vreemd vermogen;

  • -

    Geldstromenbeheer Al die activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer);

  • -

    Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen;

  • -

    Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen;

  • -

    Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet (tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij als gevolg van insolventie of deficit;

  • -

    Liquiditeitenbeheer Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar;

  • -

    Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijdseenheid;

  • -

    Rating De inschatting van de kans op eventuele wanbetalingen bij toekomstige rente- en aflossingsbetalingen op schuldpapier;

  • -

    Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen;

  • -

    Renterisiconorm Een bedrag op basis van de Wet Fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar;

  • -

    Rentetypische looptijd Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van de voorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare, constante rentevergoeding;

  • -

    RUDDO Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden;

  • -

    Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen;

  • -

    Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling;

  • -

    Solvabiliteitsratio van 0% Status die door een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Unie aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend;

  • -

    Structurele financieringstekorten Financieringstekorten die betrekking hebben op een periode van één jaar of langer;

  • -

    Toezichthouder Het bestuursorgaan dat op grond van enig wettelijke bepaling is belast met het toezicht op de begroting van een openbaar lichaam.

  • -

    Treasuryfunctie Alle activiteiten die zich richten op het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie bestaat uit vier deelfuncties: risicobeheer, gemeentefinanciering, kasbeheer en debiteuren- en crediteurenbeheer;

  • -

    Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode tot één jaar en langlopende uitzettingen hebben betrekking op een periode van één jaar of langer;

  • -

    Wet Fido Wet financiering decentrale overheden.

Artikel 2. Doelstellingen van de treasuryfunctie

    • -
      • De treasuryfunctie van de gemeente dient tot:

    • 1.

      het verzekeren van duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

  • 2. het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico’s zoals renterisico’s, koersrisico’s, kredietrisico’s en liquiditeitsrisico’s;

  • 3. het minimaliseren van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities;

  • 4. het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido, de uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden en RUDDO respectievelijk de limieten en richtlijnen van het treasurystatuut.

RISICOBEHEER

Artikel 3. Uitgangspunten risicobeheer

  • 1. Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitgangspunten:

    1.Burgemeester en wethouders mogen leningen of garanties uit hoofde van de “publieke taak” uitsluitend verstrekken aan door de gemeenteraad goedgekeurde derde partijen, waarbij vooraf informatie wordt ingewonnen over de financiële positie en de kredietwaardigheid van de betreffende partij.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd d.m.v. de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.

Artikel 4. Renterisicobeheer

  • 1. De kasgeldlimiet wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 2. De renterisiconorm wordt niet overschreden conform de Wet fido.

  • 3. Nieuwe leningen/uitzettingen worden afgestemd op de bestaande financiële positie en de liquiditeitenplanning.

  • 4. De rentetypische looptijd en het renteniveau van de betreffende lening/uitzetting worden zo veel mogelijk afgestemd op de actuele rentestand en de rentevisie.

  • 5. Binnen de kaders gesteld onder lid 3 en lid 4 dient te worden gestreefd naar spreiding in de rentetypische looptijden van uitzettingen.

  • 6. Binnen de kaders gesteld onder lid 3, lid 4 en lid 5 worden onderhandse leningen als regel niet langer dan vijf jaar verstrekt, tenzij de raadscommissie belast met financiën een langere termijn adviseert.

Artikel 5. Koersrisicobeheer

  • 1. Burgemeester en wethouders beperken de koersrisico’s op uitzettingen uit hoofde van treasury, door daarbij uitsluitend de volgende producten te hanteren: rekening courant, spaarrekening, daggeld, deposito’s, obligaties, medium term notes (MTN), onderhandse leningen.

  • 2. Tevens worden de koersrisico’s beperkt door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de door het hoofd van de afdeling Financiën en Facilitaire Zaken vervaardigde liquiditeitenplanning.

  • 3. Tevens beperkt de gemeente de koersrisico’s door conform artikel 7 de looptijd van de uitzettingen af te stemmen op de liquiditeitenplanning.

  • 4. Het beleggen in derivaten en/of hoofdsomgarantie producten is alleen toegestaan bij afzonderlijk raadsbesluit, met dien verstande dat vooraf advies is ingewonnen van (een) externe deskundige(n).

Artikel 6. Kredietrisicobeheer

  • 1. Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van treasury gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      Het uitzetten van middelen en het aangaan van verbintenissen met betrekking tot financiële derivaten vindt uitsluitend plaats bij financiële ondernemingen die:

      • -

        zijn gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie die ten minste over een AA+ / Aa1-rating beschikken,

      • -

        voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen ten minste over een AA-rating te beschikken voor uitzettingen met een looptijd van drie maanden of langer,

      • -

        voor henzelf of voor de door hen uitgegeven waardepapieren kunnen aantonen ten minste over een P1-rating te beschikken voor uitzettingen met een looptijd korter dan drie maanden.

  • 2. De ratings zijn door minimaal twee erkende ratingbureaus afgegeven.

  • 3. Artikel 6.1 en 6.2 zijn niet van toepassing op uitzettingen tegen waardepapieren waarvoor een solvabiliteitsratio van 0 procent geldt.

  • 4. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden, zoveel mogelijk, zekerheden geëist.

Artikel 7. Intern liquiditeitsrisicobeheer

De gemeente beperkt haar interne liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een korte termijn liquiditeitenplanning voor de komende 12 maanden. Tevens wordt een meerjarige liquiditeitenplanning opgesteld gelijk aan de in de meerjarenraming opgenomen periode.

Artikel 8. Valutarisicobeheer

Valutarisico’s worden uitgesloten door uitsluitend leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in euro’s.

GEMEENTEFINANCIERING

Artikel 9. Financiering

  • Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      Financieringen worden enkel aangetrokken ten behoeve van de uitoefening van de publieke taak.

  • 2. Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken teneinde de renterisico’s en het renteresultaat te optimaliseren.

  • 3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van financieringen zijn: onderhandse leningen en medium term notes (MTN).

  • 4. Offertes worden bij minimaal drie instellingen opgevraagd alvorens een financiering wordt aangetrokken.

Artikel 10. Langlopende uitzettingen

Bij het uitzetten van middelen uit hoofde van de treasuryfunctie voor een periode van één jaar en langer gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1.

    Uitzettingen worden uitsluitend gedaan onder de in artikel 2, 4, 5, 6 en 8 genoemde voorwaarden.

  • 2.

    Offertes worden bij minimaal drie instellingen opgevraagd alvorens een langlopende uitzetting wordt gedaan.

Artikel 11. Relatiebeheer

  • Burgemeester en wethouders beogen het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

    • 1.

      Bankrelaties dienen wat betreft hun kredietwaardigheid minimaal te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in artikel 6.

  • 2. Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of anderszins EU-toezicht te vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

KASBEHEER

Artikel 12. Geldstromenbeheer

Teneinde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • 1.

    het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitenplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • 2.

    het betalingsverkeer zoveel mogelijk uitgevoerd via één bank.

Artikel 13. Saldo- en liquiditeitenbeheer

  • Voor het saldobeheer en het liquiditeitenbeheer gelden de volgende specifieke richtlijnen:

    • 1.

      Burgemeester en wethouders streven naar concentratie van de liquiditeiten binnen één rentecompensatiecircuit bij de bank met de gunstigste condities.

  • 2. Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt – conform artikel 4 lid 1 en in overeenstemming met de dienstverleningsovereenkomst met de Bank Nederlandse Gemeenten - de kasgeldlimiet niet overschreden.

  • 3. Toegestane instrumenten bij het aantrekken van kortlopende middelen zijn daggeld, kasgeldleningen en kredietlimiet op rekening courant.

  • 4. Toegestane instrumenten bij het uitzetten van gelden voor een periode korter dan één jaar zijn rekening-courant, daggeld, spaarrekeningen en deposito’s.

  • 5. Bij het extern uitzetten van gelden korter dan één jaar zijn slechts de in artikel 6 genoemde tegenpartijen toegestaan.

Artikel 14. Verantwoordelijkheden

De taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente zijn in onderstaande tabel gedefinieerd. De uitvoering van de taken vindt plaats onder de verantwoordelijkheid van de concerncontroller, conform de financiële beheers- en controle regeling van de gemeente Bloemendaal.

Functie

Verantwoordelijkheden

Gemeenteraad

·Het bepalen van het treasurybeleid door het vaststellen van de

Financiële verordening en de financieringsparagraaf bij de

begroting.

·Het houden van toezicht op de treasuryfunctie, vooral via de

financieringsparagraaf bij de jaarrekening.

College van B&W

·Het uitvoeren van het treasurybeleid (formele verantwoordelijk-heid).

·Het mandateren voor het afsluiten van transacties (voor zover de gemeenteraad dit niet heeft voorbehouden).

·Het rapporteren aan de gemeenteraad over de uitvoering van het treasurybeleid.

Hoofd Financiën en

Facilitaire Zaken

·Is belast met de uitvoering van de treasurywerkzaamheden.

·Is, onverminderd de bestuurlijke verantwoordelijkheid van de portefeuillehouders, belast met de informatievoorziening aan college van burgemeester en wethouders.

Artikel 15. Bevoegdheden

  • 1. Met verwijzing naar artikel 4, lid 1 en artikel 9, lid 2, wordt vreemd vermogen in principe alleen aangetrokken in het geval de gemeente met structurele financieringstekorten wordt geconfronteerd.

  • 2. Aan burgemeester en wethouders worden voor onbepaalde tijd gedelegeerd:

      • 1.

        Het nemen van een kasgeldbesluit.

      • 2.

        Het nemen van een besluit tot het aangaan van vaste geldleningen tegen de geldende marktrente.

      • 3.

        Het aangaan c.q. wijzigen van rekening-courantovereenkomsten.

      • 4.

        Het aangaan c.q. wijzigen van overeenkomsten voor geïntegreerde dienstverlening met banken.

  • 3. Met verwijzing naar artikel 17, lid 2.1 en lid 2.2 is het aantrekken van vreemd vermogen slechts toegestaan:

      • 1.

        indien dit concrete financiële voordelen oplevert ten opzichte van het vervroegd verkopen van rentedragende schuldtitels;

      • 2.

        indien het aantrekken van deze gelden gelet op artikel 9, lid 2 niet leidt tot structurele overschotten.

  • 4. Het afsluiten, registreren en controleren van de beleggings- en financieringshandelingen dienen gescheiden en door verschillende functionarissen plaats te vinden;

  • 5. Op basis van het genomen besluit door het college van burgemeester en wethouders, is het hoofd Financiën en Facilitaire Zaken bevoegd de daadwerkelijke transacties af te sluiten.

  • 6. De in lid 5 bedoelde transacties worden:

    ingebracht;

    -ter kennisname toegezonden aan de raad.

        • -

          direct ter kennisname toegezonden aan de portefeuillehouder Financiën;

        • -

          in de eerstvolgende vergadering van het college van burgemeester en wethouders

Artikel 16. Informatievoorziening

Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient ten minste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:

Informatie

Frequentie

Informatie-verstrekker

Informatie-ontvanger

1.Liquiditeitenplanning

Jaarlijks

Liquiditeitenbeheerder

College van B&W

2.Beleidsplannen voor de

treasuryparagraaf bij de

begroting

Jaarlijks

Liquiditeitenbeheerder

Gemeenteraad

3.Evaluatie treasuryactiviteiten

in treasuryparagraaf van de

jaarrekening

Jaarlijks

Liquiditeitenbeheerder

Gemeenteraad

4.Voortgang onderdelen

treasuryparagraaf via de

voor- en najaarsrapportage

Halfjaarlijks

Liquiditeitenbeheerder

Gemeenteraad

5.Informatie aan derden

(toezichthouder en CBS) zoals

genoemd in art. 8 Wet fido

Jaarlijks

Liquiditeitenbeheerder

Derden

Artikel 17. Inwerkingtreding

    • 1.

      Dit treasurystatuut treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

    • 2.

      Met ingang van de inwerkingtreding van dit statuut, wordt het Treasurystatuut Bloemendaal vastgesteld op 20 december 2001 ingetrokken.

Aldus besloten in de openbare vergadering

van de raad der gemeente Bloemendaal,

gehouden op 16 december 2010.

R.Th.M. Nederveen , voorzitter.

K.A. van der Pas , griffier.

Gepubliceerd in het Weekblad Kennemerland Zuid d.d. 23 december 2010.

In werking: 1 januari 2011.