Regeling vervallen per 07-03-2023

Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019

Geldend van 29-11-2018 t/m 06-03-2023

Intitulé

Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk;

gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2.2 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011;

besluit:

vast te stellen de volgende Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019 met inbegrip van de daarbij behorende bijlagen.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    Bestuursrechtelijke handhaving: handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

  • -

    College: het college van burgemeester en wethouders.

  • -

    Doelgroeppeuter: peuter die op indicatie van de JeugdGezondheidsZorg (JGZ) in aanmerking komt voor een peuterplek VVE.

  • -

    Gecertificeerd volgsysteem (bijv. Peuterestafette): overdrachtsinstrument waarmee pedagogisch medewerkers op een systematische manier hun beeld van de ontwikkeling van een peuter beschrijven. Dit document wordt vervolgens besproken met ouders en overgedragen naar de toekomstige basisschool.

  • -

    Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een in Bodegraven-Reeuwijk gevestigde locatie voor kinderopvang waar peuteropvang wordt uitgevoerd en die in het LRK staat geregistreerd als kinderdagverblijf.

  • -

    Inkomensverklaring (voorheen IB 60): een verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

  • -

    Kinderdagverblijf: locatie waar dagopvang voor kinderen tussen de 0 en 4 jaar wordt gerealiseerd, volgens de eisen van o.a. de Wet kinderopvang (Wko) en de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang (IKK)

  • -

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

  • -

    Kwaliteitskader VVE: Bijlage bij deze nadere regels, waarin de eisen die we in Bodegraven-Reeuwijk stellen aan het VVE-aanbod en de uitvoering ervan staan opgesomd.

  • -

    LRK: Landelijk Register Kinderopvang: het register waarin alle kindercentra, gastouderbureaus en voorzieningen voor gastouderopvang zijn opgenomen die voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen.

  • -

    Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek (hetzij regulier, hetzij VVE) voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

  • -

    Ouderbijdragentabel: een door het college opgesteld overzicht van de ouderbijdrage per inkomensgroep.

  • -

    Ouders: ouder(s) of verzorgers van de peuter.

  • -

    Peutergroep: bestaat uitsluitend uit peuterplekken regulier en/of peuterplekken VVE.

  • -

    Peuters: in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk woonachtig kind van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar.

  • -

    Peuteropvang: kortdurende, intentionele, brede ontwikkelingsstimulering voor peuters van 2 jaar en 3 maanden tot 4 jaar, die maakt dat ze goed voorbereid beginnen aan de basisschool.

  • -

    Peuteropvanglocatie: de locatie, geregistreerd als kinderdagverblijf in Bodegraven-Reeuwijk in het LRK, waar de houder peuteropvang uitvoert.

  • -

    Peuterplek regulier: plek van één of twee dagdelen per week voor peuters vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren per peuterplek per week is 7. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.

  • -

    Peuterplek VVE: plek voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, van twee tot vier dagdelen per week, verspreid over minimaal 2 weekdagen, gedurende 40 weken per jaar. Het aantal uren varieert van 10 tot 10,5. De plek bevindt zich op een kinderopvanglocatie die in het LRK staat geregistreerd als VVE gecertificeerd.

  • -

    Verzamelinkomen: Door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin.

  • -

    VVE (voor- en vroegschoolse educatie): hier opgevat als peuteropvang voor kinderen vanaf 2 jaar en 3 maanden tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin via een VVE-programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

  • -

    VVE-programma: Door de GGD erkend VVE-programma

Artikel 2. Voorwaarden voor uitvoering VVE

  • 1.

    Voor de VVE- peuteropvang dienen organisaties te voldoen aan de vigerende landelijke en gemeentelijke wet- en regelgeving.

  • 2.

    Deze nadere regels hebben als doelstelling het mogelijk maken van de uitvoering van gesubsidieerd peuteropvang, inclusief VVE, voor het jaar 2019.

Artikel 3. De aanvrager

Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder.

Artikel 4. De aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een houder moet door de gemeente zijn ontvangen op 8 november voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

  • 2.

    Alleen aanvragen die in de periode genoemd in het eerste lid, dus inclusief alle bijlagen, zijn ontvangen, worden in behandeling genomen.

Artikel 5. Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens

  • 1. Voor het aanvragen van subsidie dienen de volgende gegevens en stukken overgelegd te worden:

    • a.

      het algemeen formulier aanvragen subsidie 2019 van de Gemeente Bodegraven-Reeuwijk inclusief gevraagde bijlagen;

    • b.

      het Format Subsidieaanvraag Peuteropvang 2019 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk.

  • 2. Bij aanvragen van houders die in de voorafgaande subsidieperiode geen subsidie voor Peuteropvang hebben ontvangen en bij aanvragen voor nieuwe, nog niet eerder gesubsidieerde locaties, van houders die in de voorafgaande periode wel subsidie ontvingen, moeten de volgende documenten worden aangeleverd (indien sprake is van een VVE-aanvraag):

    • a.

      de VVE-certificaten van de pedagogisch medewerkers van de Peuteropvanglocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      bewijzen van de vereiste taalniveaus van de pedagogisch medewerkers van de Peuteropvanglocaties waarvoor subsidie wordt aangevraagd dan wel bewijzen van lopende deelname aan taalscholing die tot doel heeft om uiterlijk 1 augustus 2019 de vereiste taalniveaus te hebben bereiken.

Artikel 6. Doelgroepen

  • 1. Subsidie is beschikbaar voor de volgende peuters:

    • a.

      peuters die een peuterplek regulier bezetten, en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • b.

      doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag;

    • c.

      doelgroeppeuters die een peuterplek VVE bezetten en waarvan de ouders wel recht hebben op kinderopvangtoeslag.

  • 2. Houders zijn verplicht bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek doelgroeppeuters voorrang te geven.

Artikel 7. Hoogte van de subsidie

  • 1. Het college subsidieert peuteropvang met een maximum van € 8,02 per uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor het deel tot aan het fiscaal maximum.

  • 2. Het college subsidieert de VVE met een maximum van € 9,62 per uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage.

  • 3. Het college subsidieert per maand per bezette peuterplek. Voor de in artikel 6 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

    • a.

      voor de in artikel 6, eerste lid, onder a genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 7 uren per week; maximaal € 8,02 per uur ; 40 weken minus de geldende ouderbijdrage als bedoeld in artikel 11;

    • b.

      voor de in artikel 6, eerste lid, onder b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette VVE peuterplek per jaar: 10,5 uren per week; maximaal € 9,62; 40 weken minus de geldende ouderbijdrage als bedoeld in artikel 11;

    • c.

      voor de in artikel 6, eerste lid, onder c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette VVE- peuterplek per jaar: 10,5 uren per week; maximaal € 9,62; 40 weken minus de geldende ouderbijdrage als bedoeld in artikel 11.

  • 4. Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode, op basis van de gegevens uit de eindrapportage van de houder, inclusief het ingevulde Format Eindrapportage Peuteropvang 2019, door het college vastgesteld. Deze vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken (daaronder wordt hier begrepen het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal doelgroeppeuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen) en kan een terugvordering tot gevolg hebben als houder minder bezette peuterplekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd.

  • 5. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de plekken als reguliere of VVE-plek ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders.

Artikel 8. Subsidieverdeling

  • 1.

    Aanvragen voor Peuteropvang worden beoordeeld op passendheid binnen deze nadere regels. Als randvoorwaarde geldt ook dat de instelling voor peuteropvang VVE aanbiedt binnen haar totale dienstverlening in onze gemeente.

  • 2.

    Voortvloeiend uit het eerste lid wordt per kwartaal gemonitord welke aantallen VVE en reguliere peuteropvang worden aangeboden. Hiervoor gelden de data 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober. Per datum dient de subsidie ontvangende organisatie binnen 2 werkweken na de hier genoemde data de actuele cijfers over VVE plekken en regulier plekken aan de gemeente te overleggen. Zo nodig vindt er overleg plaats tussen de gemeente en betrokken organisaties, naar aanleiding van deze rapportages.

Artikel 9. Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1.

    Bij VVE- aanvragen wordt subsidie uitsluitend verstrekt aan houders die voldoen aan de voorwaarden uit het kwaliteitskader VVE ten aanzien van VVE-certificering, taalniveau van de pedagogisch medewerkers, het gebruik van een gecertificeerd volgsysteem plus warme overdracht van doelgroeppeuters en samenwerking met één of meer basisscholen.

  • 2.

    Onverminderd de weigeringsgronden als bedoeld in Hoofdstuk 4 van de Algemene subsidieverordening Bodegraven-Reeuwijk 2011 en de subsidievoorwaarden als opgenomen in deze nadere regels, kan de subsidie in ieder geval worden geweigerd indien voor één van de vestigingen van de houder in de gemeente Bodegraven-Reeuwijk vanaf het moment van subsidieaanvraag tot het moment van subsidieverlening bestuursrechtelijke handhaving van kracht is of wordt.

Artikel 10. Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplek

  • 1.

    Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag in combinatie met een inkomensverklaring van beide ouders 2017 (zie Bijlage 2).

  • 2.

    Indien het verwachte verzamelinkomen over 2019 wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) over 2017, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen over 2019 blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplek.

  • 3.

    De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing recht op een gesubsidieerde plek is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

  • 4.

    De houder bewaart deze gegevens nog 3 jaar (na afloop van het subsidiejaar) en stelt deze gegevens beschikbaar aan de gemeente als de gemeente hierop een controle wil uitvoeren.

Artikel 11. De ouderbijdrage

  • 1.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verwachte verzamelinkomen over 2018. Dit verwachte inkomen wordt bepaald aan de hand van de door ouders te overleggen Inkomensverklaring als bedoeld in artikel 10, eerste lid , over 2017 en eventueel aanvullende documenten zoals genoemd in artikel 10, tweede lid.

  • 2.

    Na bepaling van het verwachte verzamelinkomen over 2018 of 2019 (bij toepassing artikel 10 lid 2) stelt houder de hoogte van de ouderbijdrage vast aan de hand van de tabel in Bijlage 1.

  • 3.

    Voor peuteropvang betaalt een ouder zonder recht op kinderopvangtoeslag de inkomensafhankelijke ouderbijdrage tot € 8,02 plus het verschil tussen het fiscaal maximum en de kostprijs van de organisatie.

  • 4.

    Voor de VVE betaalt een ouder:

    • a.

      met recht op kinderopvangtoeslag: voor de eerste 2 dagdelen van 3,5 uur het fiscaal maximum aan de aanbieder (€ 8,02) en vraagt kinderopvangtoeslag terug bij de belastingdienst. Voor de overige 3,5 uur betaalt deze ouder 0,50 per uur;

    • b.

      zonder recht op kinderopvangtoeslag: voor de eerste 2 dagdelen van 3,5 uur een inkomensafhankelijke bijdrage aan de hand van de tabel in Bijlage 1. Voor de resterende uren ( 3,5 uur) betaalt deze ouder €0,50 per uur.

Artikel 12. De subsidieverlening

  • 1.

    Het college beslist op een tijdig en compleet ingediende subsidieaanvraag binnen zes weken na 8 november 2018.

  • 2.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor de betreffende peuteropvanglocatie bestuursrechtelijke handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 3.

    Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD en/of onderwijsinspectie blijkt dat de betreffende peuteropvanglocatie niet voldoet aan de voorwaarden uit het Kwaliteitskader VVE, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

  • 4.

    Houders die subsidie ontvangen zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuterplek, die voor de betreffende peuteropvanglocatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

Artikel 13. Verantwoording subsidie

  • 1.

    De houder levert op uiterlijk 1 mei 2020 een eindrapportage aan het college aan, middels het Format eindrapportage peuteropvang 2019.

  • 2.

    Voor subsidies van € 125.000 - en hoger dient de eindrapportage voorzien te zijn van een controleverklaring.

  • 3.

    Voor subsidies tot € 125.000 geldt dat het college bij houder nadere gegevens kan opvragen om de rechtmatigheid van de besteding van de subsidie conform de opgelegde voorwaarden te controleren. Daartoe is houder is verplicht de het college desgewenst inzage te geven in diens administratie betreffende onder meer:

    • a.

      inkomensverklaringen of andere bewijzen hoogte gezinsinkomen;

    • b.

      verklaringen Geen recht op kinderopvangtoeslag (zie Bijlage 2) van ouders;

    • c.

      plaatsingsovereenkomst peuter waaruit aantal uren, soort peuterplek, ouderbijdrage en start- en (verwachte) einddatum blijken;

    • d.

      VVE-indicaties, afgegeven door de JGZ, voor plaatsingen van doelgroeppeuters.

Artikel 14. Vaststelling subsidie

De vaststelling van de subsidie vindt plaats door toepassing van de formules uit artikel 7, derde lid op de informatie uit de eindrapportage zoals genoemd in artikel 13 , eerste lid.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, indien toepassing ervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze nadere regels treden in werking op de eerste dag na de dag van bekendmaking.

Artikel 17. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels subsidies peuteropvang en voorschoolse educatie 2019.

Bodegraven, 13 november 2018.

Burgemeester en wethouders van Bodegraven-Reeuwijk,

de secretaris,

drs. J.G. de Jager

de burgemeester,

mr. C. van der Kamp