Regeling vervallen per 01-01-2017

EILANDSVERORDENING van 30 december 2010, no. 7 op de heffing en de invordering van motorrijtuigenbelasting (Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011)

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2016

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 30 december 2010, no. 7 op de heffing en de invordering van motorrijtuigenbelasting (Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011)

DE EILANDSRAAD VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE;

Overwegende:

dat ter zake van een motorrijtuig, een belasting kan worden geheven van degene die hetmotorrijtuig houdt;

dat het wegens de gewijzigde staatkundige structuur het wenselijk is dat de Motorrijtuigbelastingverordening Bonaire 1954 (AB 1954, no,. 7) wordt vervangen door eenbelastingverordening als bedoeld in artikel 55 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

dat het derhalve noodzakelijk is dat het openbaar lichaam Bonaire een eilandsverordeningvaststelt op de heffing en invordering van motorrijtuigenbelasting.

Gelet op:

de artikelen 40 en 55 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

gelezen:

het advies van de afdeling financiën en van de afdeling juridische en algemene zaken van 23 december 2010.

HEEFT BESLOTEN:

Vast te stellen de volgende eilandsverordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    motorrijtuig: een voertuig dat is bestemd om te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig aanwezig, met uitzondering van een fiets met trapondersteuning;

  • b.

    openbare weg: alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande paden of wegen, de tot de wegen behorende paden en bermen daarbij inbegrepen;

  • c.

    nummerplaat: een door of vanwege het openbaar lichaam ter identificatie uitgegeven en aan het motorrijtuig te bevestigen plaat met een unieke letter- of cijfercombinatie, daaronder begrepen controleplaten of controlestickers;

  • d.

    ontvangstbewijs: een bij een nummerplaat of bij nummerplaten behorend bewijs van betaling of vrijstelling van de belasting;

  • e.

    massa: het ledig gewicht van het motorrijtuig, uitgedrukt in kilogrammen (kg);

  • f.

    ontvanger: de in artikel 67, tweede lid, onderdelen b en c, van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba bedoelde eilandambtenaar die is belast met de heffing en de invordering van de motorrijtuigenbelasting;

  • g.

    werkdagen: andere dagen dan zondagen en daarmee gelijkgesteld dagen.

  • h.

    autobus: een motorrijtuig dat is ingericht voor personenvervoer tot maximaal 12 personen en in het gebruik voor het openbaar vervoer.

Artikel 2 Voorwerp van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam motorrijtuigenbelasting wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een motorrijtuig.

  • 2. Onder motorrijtuig als bedoeld in het eerste lid wordt verstaan: een motorrijtuig dat naar zijn aard voor gebruik op de openbare weg is bestemd en overeenkomstig deze bestemming binnen of op het grondgebied van het openbaar lichaam wordt gebruikt.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die bij aanvang van het belastingtijdvak het motorrijtuig houdt.

  • 2. Als houder van het motorrijtuig wordt aangemerkt de persoon:

    • a.

      op wiens naam het voor het motorrijtuig afgegeven bewijs van verzekering, bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES, is gesteld;

    • b.

      die het motorrijtuig waarvoor geen bewijs van verzekering als bedoeld onder a is afgegeven, feitelijk ter beschikking heeft;

    • c.

      die een buiten het openbaar lichaam geregistreerd motorrijtuig binnen het openbaar lichaam feitelijk ter beschikking heeft.

  • 3. Als de persoon bedoeld in het tweede lid, onder b, wordt beschouwd degene ten aanzien van wie het gebruik van de openbare weg met het motorrijtuig is geconstateerd.

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van een motorrijtuig:

    • a.

      dat wordt gehouden door het openbaar lichaam of de Rijksdienst Caribisch Nederland en in hoofdzaak is bestemd voor officieel gebruik;

    • b.

      dat buiten het openbaar lichaam is geregistreerd en is voorzien van aldaar geldigenummerplaten en waarmee niet langer dan een maand van de openbare weg binnen hetgrondgebied van het openbaar lichaam gebruik wordt gemaakt;

    • c.

      dat niet of nog niet in gebruik is en gedurende een door de Ontvanger bepaalde termijn voor een bepaald doeleinde op de openbare weg mag worden vervoerd of beproefd, gedurende die termijn;

    • d.

      met een CO2-uitstoot van niet meer dan 110 gram per kilometer of, in geval van een motorrijtuig dat wordt aangedreven door een motor met een compressieontsteking, een CO2-uitstoot van niet meer dan 95 gram per kilometer.

  • 2. Degene die op grond van het eerste lid, onder a, c, of d, recht heeft op vrijstelling van de belasting, moet zich schriftelijk wenden tot de Ontvanger voor de afgifte van nummerplaten.

Artikel 5 Maatstaven van heffing en belastingtarieven

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage.

Artikel 6 Belastingtijdvak

  • 1. Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar dan wel, indien het houderschap in de loop van het kalenderjaar aanvangt, het aantal in dat kalenderjaar nog resterende gehele of gedeeltelijke kalenderkwartalen.

  • 2. Voor een motorrijtuig waarvoor in het lopende of een voorgaand belastingtijdvak geen nummerplaat is afgegeven, vangt het belastingtijdvak aan met ingang van de dag waarop het gebruik van de openbare weg met het motorrijtuig wordt geconstateerd, tenzij aannemelijk is dat het gebruik van de openbare weg binnen of op het grondgebied van het openbaar lichaam eerder heeft plaatsgevonden, in welk geval het belastingtijdvak aanvangt met ingang van dat eerdere tijdstip.

  • 3. Voor een buiten het openbaar lichaam geregistreerd motorrijtuig dat in het openbaar lichaam feitelijk ter beschikking staat, vangt het belastingtijdvak aan met ingang van de dag van het gebruik van de openbare weg binnen of op het grondgebied van het openbaar lichaam.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een ontvangstbewijs, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak.

  • 2. Indien het houderschap in de loop van het kalenderjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor het aantal in het kalenderjaar nog resterende gehele of gedeeltelijke kalenderkwartalen.

  • 3. Indien het houderschap in de loop van het kalenderjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor het aantal in het kalenderjaar nog resterende gehele kalenderkwartalen.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als het motorrijtuig waarvoor een nummerplaat is afgegeven in de loop van het belastingtijdvak van houder wisselt en de bij het motorrijtuig behorende nummerplaat of nummerplaten met het daarbij horende ontvangstbewijs aan dit motorrijtuig verbonden blijft of blijven.

  • 5. Bij een verandering aan het motorrijtuig zodanig dat de voor het motorrijtuig verschuldigde belasting hoger is dan die vóór de verandering, is de belasting over de na die verandering in het kalenderjaar nog resterende gehele of gedeeltelijke kalenderkwartalen naar dat hogere bedrag verschuldigd. De voor het oorspronkelijke motorrijtuig geheven belasting over dezelfde periode wordt als voorheffing in mindering gebracht.

  • 6. Bij een verandering aan het motorrijtuig zodanig dat de voor het motorrijtuig verschuldigde belasting lager is dan die vóór de verandering, bestaat voor het verschil in belasting aanspraak op ontheffing voor het aantal in het kalenderjaar na die verandering nog resterende gehele kalenderkwartalen.

  • 7. Belastingbedragen van minder dan USD 10,00 worden niet geheven of ontheffingen van minder dan USD 10,00 worden niet verleend.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. Het gevorderde bedrag van de belasting moet worden betaald op het moment van het uitreiken van de in artikel 7 bedoelde kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan, binnen vijftien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de belasting voor motorrijtuigen waarvoor de in artikel 7 bedoelde kennisgeving vóór 1 juni van het kalenderjaar wordt gedaan, worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand van de dagtekening van de kennisgeving en de tweede op 30 juni van dat kalenderjaar.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Teruggaaf

  • 1. Teruggaaf van belasting wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 77 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba indien het motorrijtuig na een schade in de loop van het belastingtijdvak technisch gezien niet meer gerepareerd kan worden en de bij dat motorrijtuig behorende nummerplaat of nummerplaten en het daarbij behorende ontvangstbewijs bij de Ontvanger worden ingeleverd;

  • 2. De in het eerste lid bedoelde teruggaaf wordt verleend voor het aantal in het belastingtijdvak, nadat de omstandigheid zich heeft voorgedaan, nog resterende gehele kalenderkwartalen.

  • 3. Bedragen van minder dan USD 10,00 worden niet teruggegeven.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Uitgifte nummerplaat en ontvangstbewijs

  • 1. Het bestuurscollege stelt voor een of meer kalenderjaren de kleur, de nummerreeksen, de kentekenen en verdere bijzonderheden van de te gebruiken nummerplaten vast.

  • 2. Het bestuurscollege bepaalt:

    • a.

      voor welk kalenderjaar of welke kalenderjaren de in het eerste lid bedoelde nummerplaten gelden en kan bepalen dat daarbij gebruik wordt gemaakt van controleplaten of controlestickers, welke geldig zijn voor een bepaalde periode;

    • b.

      hoeveel nummerplaten aan een motorrijtuig behorend tot een bepaalde categorie motorrijtuigen moeten worden aangebracht;

    • c.

      op welke plaats de onder b bedoelde nummerplaten aan het motorrijtuig moeten worden aangebracht.

  • 3. De Ontvanger reikt aan de houder van een motorrijtuig of diens gemachtigde het voor de categorie motorrijtuigen waartoe het motorrijtuig behoort vastgestelde aantal nummerplaten uit:

    • a.

      na de betaling van de voor het motorrijtuig verschuldigde belasting en de voor de nummerplaten vastgestelde prijs;

    • b.

      na een daartoe strekkende aanvraag, als een vrijstelling van de belasting voor het motorrijtuig van toepassing is en het motorrijtuig niet is voorzien van een buiten het openbaar lichaam afgegeven kenteken.

  • 4. De Ontvanger reikt aan de houder van een motorrijtuig of degene die namens hem optreedt een bij de nummerplaat of nummerplaten behorend ontvangstbewijs uit:

    • a.

      na betaling van de in een belastingtijdvak verschuldigd geworden belasting; of

    • b.

      na een daartoe strekkende aanvraag, als een vrijstelling van de belasting voor het motorrijtuig van toepassing is.

  • 5. Het bestuurscollege kan bepalen dat het ontvangstbewijs behorend bij de nummerplaat of nummerplaten vermeldt:

    • a.

      de naam en de woon- of vestigingsplaats van de persoon die het motorrijtuig houdt;

    • b.

      het nummer van de afgegeven nummerplaat of nummerplaten;

    • c.

      het merk, type en bouwjaar van het motorrijtuig;

    • d.

      het nummer van de in het motorrijtuig geplaatste motor of andere aandrijving.

  • 6. Elke nummerplaat is geldig voor het kalenderjaar, dat daarop is uitgedrukt, en, zolang geen nieuwe nummerplaat voor het volgende kalenderjaar is afgegeven, voor de eerste maand van dat kalenderjaar, een en ander mits een geldig, bij die nummerplaat behorend ontvangstbewijs bedoeld in het vierde lid kan worden getoond.

  • 7. Op verzoek van de belanghebbende geeft de Ontvanger van het ontvangstbewijs een afschrift af, dat voor de toepassing van deze eilandsverordening voor het oorspronkelijke in de plaats treedt.

Artikel 13 Vervanging van onleesbaar, onbruikbaar of verloren geraakte nummerplaten

  • 1. Onleesbaar of onbruikbaar geraakte nummerplaten kunnen bij de Ontvanger worden ingeleverd ter vervanging door andere nummerplaten. De Ontvanger gaat slechts tot vervanging van de nummerplaten over na betaling van de vastgestelde prijs ervan. Het nummer van de onleesbaar of onbruikbaar geraakte nummerplaten wordt ingetrokken

  • 2. Voor verloren geraakte nummerplaten worden desgevraagd andere nummerplaten uitgereikt, mits nog een van de eerder uitgereikte, geldende nummerplaten kan worden ingeleverd. De Ontvanger gaat slechts tot uitreiking van andere nummerplaten over na betaling van de vastgestelde prijs ervan. Het nummer van de verloren geraakte nummerplaten wordt ingetrokken.

  • 3. De Ontvanger geeft maandelijks aan de politie kennis van de op grond van de voorgaande leden ingetrokken nummers van nummerplaten.

  • 4. Bij toepassing van het eerste of tweede lid moet het in artikel 12, vierde lid, bedoelde, voor het motorrijtuig afgegeven ontvangstbewijs aan de Ontvanger worden aangeboden ter wijziging van de daarop gestelde gegevens, die daarop tevens een aantekening plaatst van de uitgifte van de nieuwe nummerplaat of nummerplaten.

Artikel 14 Vervanging of overname motorrijtuig in de loop van het belastingtijdvak

  • 1. Indien de houder van een motorrijtuig waarvoor de in een belastingtijdvak verschuldigd geworden belasting is betaald, dit motorrijtuig in dat belastingtijdvak vervangt door een ander motorrijtuig, is hij verplicht het hem voor dat belastingtijdvak uitgereikte ontvangstbewijs, bedoeld in artikel 12, vierde lid, ter wijziging aan de Ontvanger aan te bieden.

  • 2. Nadat de Ontvanger het ontvangstbewijs, bedoeld in het vorige lid, heeft gewijzigd en aan de houder heeft teruggegeven, is deze bevoegd de voor het afgeschafte motorrijtuig uitgegeven nummerplaat of nummerplaten over te brengen op het in gebruik te nemen motorrijtuig.

  • 3. Indien voor het in gebruik te nemen motorrijtuig op grond van het in artikel 12, tweede lid, bedoelde besluit andere nummerplaten zijn vereist, worden, in afwijking van het tweede lid, nieuwe nummerplaten uitgereikt tegen inlevering van de oude nummerplaten en na betaling van de eventueel op grond van artikel 8 verschuldigde hogere belasting en de vastgestelde prijs van de nummerplaten.

  • 4. Degene die een motorrijtuig, waarvoor de in een belastingtijdvak verschuldigd geworden belasting is betaald, in dat belastingtijdvak van een ander overneemt, is bevoegd, nadat hij het ontvangstbewijs, bedoeld in artikel 12, vierde lid, door de Ontvanger heeft doen wijzigen, zich op de openbare weg van de voor het motorrijtuig uitgegeven nummerplaat of -platen te bedienen.

Artikel 15 Overige verplichtingen ten dienste van de belastingheffing en -invordering

  • 1. De houder van een motorrijtuig is gehouden om ter gelegenheid van de betaling van de belasting te overleggen een geldig bewijs van verzekering, zoals bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen BES, als ook zodanig bij het motorrijtuig behorende geldige bescheiden als de Ontvanger nodig oordeelt voor de vaststelling van het belastingbedrag en de bepaling van de soort en het aantal van de af te geven nummerplaten.

  • 2. De nummerplaat dient of de nummerplaten dienen op de in artikel 12, tweede lid, onder c, bedoelde plaats of plaatsen zichtbaar en leesbaar op of aan het motorrijtuig aanwezig te zijn.

  • 3. Het bij de nummerplaat behorende en per belastingtijdvak uitgegeven ontvangstbewijs moet gedurende het gebruik van de openbare weg met het motorrijtuig tijdens dat belastingtijdvak in het motorrijtuig aanwezig zijn en op eerste vordering van de ambtenaren, belast met het toezicht op de naleving of met het opsporen van de overtredingen van deze verordening, worden getoond.

Artikel 16 Nadere regels door het bestuurscollege

Het bestuurscollege kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belasting, daaronder begrepen regels met betrekking tot nummerplaten en ontvangstbewijzen.

Artikel 17 Verbodsbepalingen

Het is verboden:

  • a.

    een motorrijtuig waarvoor geen vrijstelling van motorrijtuigenbelasting geldt, op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden zonder dat voor dat motorrijtuig de motorrijtuigenbelasting is voldaan;

  • b.

    een motorrijtuig op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden terwijl dat niet, niet zichtbaar en leesbaar of niet op de ingevolge artikel 12, tweede lid, onder c, aangewezen plaatsen is voorzien van de bij of krachtens deze verordening voorgeschreven geldige nummerplaat of -platen;

  • c.

    een motorrijtuig op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden zonder in het bezit te zijn van het bij dat motorrijtuig behorende geldende ontvangstbewijs.

  • d.

    op een motorrijtuig enig teken of middel aan te brengen of te doen aanbrengen met het oogmerk de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van de op grond van deze verordening afgegeven nummerplaat of nummerplaten te bemoeilijken;

  • e.

    een motorrijtuig op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden wanneer op dat motorrijtuig enig teken of middel is aangebracht, waardoor de herkenning, daaronder begrepen de herkenning met behulp van technische voorzieningen, van de op grond van deze verordening afgegeven nummerplaat of nummerplaten wordt bemoeilijkt;

  • f.

    op een motorrijtuig enig teken of middel, niet zijnde een op grond van deze verordening aan de houder voor dat motorrijtuig afgegeven nummerplaat, aan te brengen of te doen aanbrengen met het oogmerk dit teken of dat middel te doen doorgaan voor een zodanige nummerplaat dan wel met de kennelijke bedoeling dat teken of dat middel te doen doorgaan voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften buiten het openbaar lichaam opgegeven kenteken;

  • g.

    een motorrijtuig op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden wanneer op dat motorrijtuig enig teken of middel is aangebracht dat, niet zijnde een op grond van deze verordening aan de houder voor dat motorrijtuig afgegeven nummerplaat, door kan gaan voor een zodanige nummerplaat dan wel voor een overeenkomstig de daarvoor geldende voorschriften buiten het openbaar lichaam opgegeven kenteken;

  • h.

    op een buiten het openbaar lichaam geregistreerd motorrijtuig een teken, niet zijnde een aldaar voor dat motorrijtuig of aan de eigenaar of houder daarvan opgegeven kenteken, aan te brengen of te doen aanbrengen met het oogmerk dat teken te doen doorgaan voor een zodanig kenteken;

  • i.

    een buiten het openbaar lichaam geregistreerd motorrijtuig op de openbare weg te laten staan of daarmee over de openbare weg te rijden wanneer op dat motorrijtuig een teken is aangebracht dat, niet zijnde een buiten het openbaar lichaam voor dat motorrijtuig of aan de eigenaar of houder daarvan opgegeven kenteken, kan doorgaan voor een zodanig kenteken.

Artikel 18 Strafbepalingen

  • 1. Met een geldboete van ten hoogste USD 2.800,00 wordt gestraft:

    • a.

      degene, die op de openbare weg als bestuurder optreedt van een motorrijtuig dat niet, niet zichtbaar en leesbaar of niet op de ingevolge artikel 12, eerste lid, onder c, aangewezen plaatsen voorzien is van een geldige nummerplaat of geldige nummerplaten;

    • b.

      degene, die op de openbare weg als bestuurder optreedt van een motorrijtuig zonder dat daarvoor de verschuldigde belasting is voldaan;

    • c.

      de houder van een motorrijtuig dat op de openbare weg wordt gebruikt zonder dat daarvoor de verschuldigde belasting is voldaan;

  • 2. Met een geldboete van ten hoogste USD 2.800,00 wordt gestraft degene die in strijd handelt met enige andere bepaling van deze verordening.

Artikel 19 Toezicht en opsporing

  • 1. Onverminderd de bevoegdheid van de ambtenaren, vermeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering BES, zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening en het opsporen van de daarin strafbaar gestelde feiten tevens belast de door het bestuurscollege aangewezen eilandambtenaren belast met de heffing of de invordering van de motorrijtuigenbelasting.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde eilandambtenaren zijn bevoegd elk motorrijtuig dat zij op de openbare weg aantreffen te onderzoeken en de bestuurder tot stilhouden te dwingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat artikel 55 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treedt.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari van het jaar volgend op het in het eerste lid genoemde tijdstip, tenzij dat tijdstip op 1 januari valt, in welk geval de datum van ingang van de heffing samenvalt met het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de eilandsraad van het openbaar lichaam Bonaire van 30 december 2010.
de voorzitter, wnd.

Bijlage als bedoeld in artikel 5 van de Motorrijtuigenbelastingverordening Bonaire 2011 (AB. 2010, no. 8)

De belasting bedraagt per jaar:

  • A.

    voor motorrijtuigen op twee wielen en voor motorrijtuigen op drie of meer wielen, met een massa tot en met 400 kg: USD. 137,=;

  • B.

    voor motorrijtuigen op drie of meer wielen, voortbewogen door een benzinemotor, met een massa van 401 kg of meer: USD. 190, =;

  • C.

    voor autobussen, voortbewogen door een benzinemotor: USD. 137,=;

  • D.

    voor motorrijtuigen op drie of meer wielen, voortbewogen door diesel- ofgasmotoren: .USD. 838,=;

  • E.

    voor autobussen, voortbewogen door een diesel- of gasmotor: USD. 209,=

  • F.

    voor motorrijtuigen, naar hun aard niet bestemd voor het vervoer vanpersonen of vracht, met een massa tot en met 2000 kg: USD. 190,=;

  • G.

    voor motorrijtuigen, naar hun aard niet bestemd voor het vervoer van personen of vracht, met een massa van 2001 kg of meer: USD. 1.257,=.

    de voorzitter, wnd.