EILANDSVERORDENING van 4 december 2009, no. 2 ter uitvoering van de Monumentenwet BES (Stb. 2010, 580) en de Wet maritiem beheer BES (Stb. 2010, 626) (Monumentenverordening Bonaire)

Geldend van 22-11-2011 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 4 december 2009, no. 2 ter uitvoering van de Monumentenwet BES(Stb. 2010, 580) en de Wet maritiem beheer BES(Stb. 2010, 626) (Monumentenverordening Bonaire)

Paragraaf I ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze eilandsverordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Monumentenwet BES: de Monumentenwet BES (Stb. 2010, 580);

  • b.

    Bouw- en Woningverordening 1961: de Bouw- en Woningverordening 1961 (A.B. 1961, no. 17);

  • c.

    Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire: de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire (A.B. 1994, no. 22);

  • d.

    Wet maritiem beheer BES: de Wet maritiem beheer BES (Stb. 2010, 626);

  • e.

    UNESCO- Verdrag: het op 2 november 2001 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake de bescherming van cultureel erfgoed onder water;

  • f.

    monumenten:

    • 1.

      roerende en onroerende zaken, welke voor tenminste vijftig jaar vervaardigd zijn en die van algemeen belang worden geacht wegens hun schoonheid, hun kunstwaarde, hun betekenis voor de wetenschap, de geschiedenis van het land of hun volkskundige waarde, met inbegrip van archeologisch erfgoed; en

    • 2.

      gebieden die van algemeen belang zijn wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

  • g.

    beschermde monumenten: monumenten, welke zijn ingeschreven in het ingevolge deze eilandsverordening vastgestelde register;

  • h.

    stads- en dorpsgezichten: groepen van onroerende zaken, hieronder begrepen bomen, wegen, straten en pleinen, welke met één of meer tot de groep behorende monumenten een beeld vormen, dat van algemeen belang is wegens de schoonheid of het karakter van het geheel;

  • i.

    beschermde stads- en dorpsgezichten: stads- en dorpsgezichten, welke zijn ingeschreven in het ingevolge deze eilandsverordening vastgestelde register;

  • j.

    archeologische erfgoed: bouwwerken, voorwerpen of resten die zelfstandig of gezamenlijk, en al dan niet in de context van de vindplaats, duiden op menselijke activiteiten die langer dan vijftig jaar geleden hebben plaatsgevonden;

  • k.

    maritiem archeologische erfgoed: archeologisch of cultuurhistorisch erfgoed als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van het op 2 november 2001 te Parijs tot stand gekomen Verdrag van de Verenigde Naties inzake cultureel erfgoed onder water (UNESCO- Verdrag), met dien verstande dat de zaak ouder dan vijftig jaar is;

  • l.

    belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit krachtens de Monumentenwet BES, onderscheidenlijk deze verordening is betrokken. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen;

  • m.

    Verdrag van Valletta: Het Europees Verdrag tot Bescherming van het Archeologisch Erfgoed (Valletta 1992) (Trb. 1992, no. 97).

Artikel 2

  • 1.

    Het bestuurscollege stelt een maal per vier jaren een Monumentenplan vast.

  • 2.

    Het Monumentenplan behoeft de goedkeuring van de eilandsraad.

  • 3.

    Het Monumentenplan bevat in ieder geval:

    • a.

      de uitgangspunten van het eilandelijk monumentenbeleid voor de planperiode, met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen op het gebied van de monumentenzorg;

    • b.

      een overzicht van de actiepunten die in de planperiode zullen worden verwezenlijkt, alsmede de termijn waarbinnen dit zal plaatsvinden.

  • 4.

    Jaarlijks doet het bestuurscollege vóór 1 juni verslag van de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van het Monumentenplan aan de eilandsraad.

Paragraaf II MONUMENTENRAAD BONAIRE

Artikel 3

  • 1. Er is een Monumentenraad Bonaire, die het bestuurscollege en de eilandsraad desgevraagd of op eigen initiatief adviseert in zaken die betrekking hebben op monumenten, stads- en dorpsgezichten, archeologisch erfgoed en maritiem archeologisch erfgoed.

  • 2. Het bestuurscollege vraagt ten aanzien van de in het eerste lid genoemde zaken in ieder geval advies aan de Monumentenraad Bonaire, voor zover het hoofdlijnen van beleid en nieuwe regelgeving betreft.

  • 3. De Monumentenraad Bonaire adviseert in aangelegenheden:

    • -

      ter uitvoering van deze eilandsverordening; en

    • -

      ter uitvoering van de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire, de Bouw- en Woningverordening 1961 en de Wet maritiem beheer BES voor zover deze betrekking hebben op de deze eilandsverordening.

  • 4. De Monumentenraad Bonaire houdt zich geregeld op de hoogte van de aanwezigheid van:

    • -

      monumenten;

    • -

      stads- en dorpsgezichten;

    • -

      archeologisch erfgoed; en

    • -

      maritiem archeologisch erfgoed; alsmede van de toestand waarin de beschermde monumenten en de beschermde stads- en dorpsgezichten zich bevinden en brengt hierover tenminste eenmaal per jaar een rapport uit aan het bestuurscollege en de eilandsraad.

  • 5. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden de inrichting en werkwijze van de Monumentenraad Bonaire geregeld.

Artikel 4

  • 1. De Monumentenraad Bonaire bestaat uit tenminste vijf en ten hoogste zeven leden.

  • 2. De voorzitter en de overige leden worden, na de Monumentenraad Bonaire gehoord te hebben, door het bestuurscollege benoemd en ontslagen. De voorzitter en overige leden worden voor een periode van 2 jaar benoemd.

  • 3. Voor benoeming komen zoveel mogelijk personen in aanmerking die deskundig zijn op het gebied van de bouwkunde, de stedenbouwkunde, de kunst, de geschiedenis van het eiland en de bevolking van Bonaire, het oudheidkundige bodemonderzoek, het toerisme dan wel de financiële of de juridische aspecten van de monumentenzorg.

  • 4. Als secretaris van de Monumentenraad Bonaire is het hoofd van de afdeling van de Dienst Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer belast met de uitvoering van deze eilandsverordening. Het bestuurscollege voegt, na de Monumentenraad Bonaire gehoord te hebben, indien nodig andere ambtelijke ondersteuning toe.

Paragraaf III AANWIJZING TOT BESCHERMD MONUMENT

Artikel 5

  • 1. Monumenten kunnen al dan niet op verzoek van belanghebbenden door het bestuurscollege worden aangewezen tot beschermd monument. Een besluit of verzoek tot aanwijzing vermeldt de monumentale waarden van de zaak of het belang of belangen op grond waarvan aanwijzing geschiedt of zou dienen te geschieden.

  • 2. Bij de aanwijzing van een beschermd monument worden de volgende criteria gehanteerd:

    • a.

      de cultuurhistorische waarden;

    • b.

      de architectonische waarden;

    • c.

      de ensemble waarden;

    • d.

      de unieke waarde; en

    • e.

      de gaafheid.

    Bij eilandsbesluit, houdende algemene worden nadere regels gesteld ten aanzien van de aanwijzing tot beschermd monumenten de daarbij te hanteren criteria.

  • 3. Degenen die rechten kunnen doen gelden ten aanzien van het aan te wijzen monument en degene die om aanwijzing hebben verzocht zullen, voor zover zij bekend zijn bij het bestuurscollege, onverwijld schriftelijk van de aanwijzing of het verzoek hiertoe, in kennis worden gesteld. Bij onroerende monumenten geschiedt de kennisgeving in ieder geval aan degenen, die als rechthebbenden in de kadastrale legger of de hypothecaire boekhouding vermeld staan.

  • 4. De kennisgeving, welke aangetekend wordt verzonden, vermeldt de monumentale waarden van de zaak en op grond van welk belang of belangen, de zaak tot beschermd monument is aangewezen.

  • 5. De beschikking tot aanwijzing wordt gedurende zes weken voor een ieder op een door het bestuurscollege bekend gemaakte plaats ter inzage gelegd. De ter inzage legging wordt bekend gemaakt in een of meer plaatselijke dagbladen in de Nederlandse en Papiamentse taal. De bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid voor belanghebbenden om bezwaar of beroep aan te tekenen tegen de aanwijzing.

Artikel 6

Met ingang van de datum waarop een kennisgeving van aanwijzing, als bedoeld in artikel 5, derde lid heeft plaatsgevonden, dan wel vanaf het tijdstip waarop een schriftelijk verzoek van een belanghebbende tot aanwijzing door het bestuurscollege is ontvangen, tot het moment dat inschrijving in het register, bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt ingeschreven in het register, zijn de artikelen 9, 13 en 14 van overeenkomstige toepassing.

Paragraaf IV REGISTER VAN BESCHERMDE MONUMENTEN

Artikel 7

  • 1. Het bestuurscollege houdt een openbaar register van beschermde monumenten aan. Het register berust onder de secretaris van de Monumentenraad Bonaire. Het register ligt op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats voor een ieder ter inzage. Afschriften van de inschrijving zijn tegen betaling van de kosten voor een ieder verkrijgbaar.

  • 2. Nadat de termijn van ter inzage legging van het besluit tot aanwijzing is verstreken en na afhandeling van de tegen deze aanwijzing ingediende bezwaar- en beroepschriften, wordt het monument ingeschreven in het register van beschermde monumenten.

  • 3. De in het eerste lid vermelde inschrijving geschiedt onder vermelding van de monumentale waarden van het monument en op grond van welk belang of belangen is besloten het monument tot beschermd monument aan te wijzen.

  • 4. De inrichting en het beheer van het register worden geregeld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 8

  • 1. Indien het monument een onroerende zaak betreft, zendt de secretaris van de Monumentenraad Bonaire binnen veertien dagen na inschrijving of een wijziging als bedoeld in het derde lid, een afschrift aan de bewaarder der openbare registers bedoeld in titel 1, afdeling 2, boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 2. Van wijziging in de kadastrale tenaamstelling of kadastrale aanduiding van een beschermd onroerend monument, zendt de bewaarder der openbare registers bedoeld in titel 1, afdeling 2, boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES binnen veertien dagen een afschrift aan de secretaris van de Monumentenraad Bonaire, die deze wijzigingen aanbrengt in het register.

  • 3. Het bestuurscollege is bevoegd, na de Monumentenraad Bonaire gehoord te hebben, ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in het register wijzigingen te doen aanbrengen of beschermde monumenten uit het register te verwijderen. Artikel 5 is van overeenkomstige toepassing. Indien de wijzigingen naar het oordeel van het bestuurscollege van ondergeschikte betekenis is, of indien de wijziging een doorhaling betreft van een inschrijving van een monument dat teniet is gegaan, blijft toepassing van artikel 5 achterwege.

Paragraaf V VERGUNNING OF ONTHEFFING

Artikel 9

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden, graafwerk te verrichten of te laten verrichten ter opsporing of ter onderzoeking van monumenten.

  • 2. Het is verboden een beschermd monument geheel of ten dele te beschadigen of te vernielen.

  • 3. Het is verboden zonder vergunning van het bestuurscollege of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorwaarden een beschermd monument geheel of ten dele:

    • a.

      af te breken, te verplaatsen, of in enig opzicht te wijzigen;

    • b.

      te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze, waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht.

  • 4. Het is verboden zonder of in afwijking van een daartoe strekkende vergunning of ontheffing, als bedoeld in artikel 9a, vierde lid van de Monumentenwet BES, archeologisch erfgoed en maritiem archeologisch erfgoed of onderdelen hiervan, dat zich bevindt in de bodem, de binnenwateren of de territoriale zee, op te graven, te verwijderen, te verplaatsen, te beschadigen of anderszins te verstoren.

Artikel 10

  • 1. Een vergunning of een ontheffing als bedoeld in artikel 9 wordt schriftelijk aangevraagd. Daarbij worden de door of vanwege het bestuurscollege verlangde gegevens overlegd. Het bestuurscollege zendt per omgaand een ontvangstbevestiging aan de verzoeker met vermelding van de datum van ontvangst.

  • 2. Het bestuurscollege hoort zo spoedig mogelijk de Monumentenraad Bonaire indien:

    • a.

      een vergunning wordt verzocht om een beschermd monument geheel of gedeeltelijk af te breken of te verwijderen;

    • b.

      om een ontheffing wordt verzocht als bedoeld in artikel 9, vierde lid.

  • 3. Het bestuurscollege maakt de aanvraag alsmede het besluit op de aanvraag bekend op de in artikel 5, vijfde lid vermelde wijze.

  • 4. Het bestuurscollege beslist binnen zes maanden na de datum van ontvangst op het verzoek. Een beslissing wordt met redenen omkleed. Indien het bestuurscollege haar beslissing niet binnen zes maanden na de dag van ontvangst schriftelijk ter kennis van de verzoeker heeft gebracht, wordt de vergunning geacht te zijn geweigerd.

  • 5. Het bestuurscollege kan aan een vergunning of ontheffing voorwaarden verbinden in het belang van de monumentenzorg of de zorg voor het (maritiem) archeologisch erfgoed.

  • 6. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden nadere regels gesteld ten aanzien van verlening van de vergunningen en ontheffingen en de daarbij te hanteren criteria en de te stellen voorwaarden.

  • 7. Indien een vergunning of ontheffing is geweigerd of aan een vergunning of ontheffing voorwaarden zijn verbonden en de belanghebbende daardoor schade lijdt, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijne laste behoort te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een, naar billijkheid te bepalen, schadevergoeding toe.

Artikel 11

  • 1. Het bestuurscollege kan een verleende vergunning of ontheffing bij een met redenen omklede beslissing geheel of gedeeltelijk intrekken, indien blijkt dat:

    • a.

      de vergunning of ontheffing ten gevolge van onjuiste of onvolledige gegevens is verleend;

    • b.

      de houder van de vergunning of de ontheffing de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden niet naleeft of anderszins misbruik maakt van de vergunning of ontheffing;

    • c.

      de houder van de vergunning of de ontheffing op ondeskundige wijze graafwerk ter opsporing of ter onderzoeking van monumenten of (maritiem) archeologisch erfgoed verricht;

    • d.

      de houder van de vergunning of de ontheffing op ongeoorloofde wijze herstelwerkzaamheden aan een beschermd monument verricht;

    • e.

      sinds het tijdstip van de verlening van de vergunning of ontheffing de omstandigheden aan de zijde van de houder van de vergunning of de ontheffing zich zodanig hebben gewijzigd dat, na afweging van alle betrokken belangen, in redelijkheid tot het oordeel moet worden gekomen dat, ter bescherming van de belangen van het beschermde monument of (maritiem) archeologisch erfgoed, de vergunning of ontheffing niet langer in stand kan blijven.

  • 2. Het bestuurscollege neemt geen beslissing, als bedoeld in het eerste lid, alvorens de houder van de vergunning of de ontheffing, indien zijn woon- of verblijfplaats bekend is, gehoord althans behoorlijk opgeroepen is. De beslissing wordt terstond schriftelijk ter kennis van de houder van de vergunning of ontheffing gebracht.

Artikel 12

Indien een beschermd monument eigendom is van een kerkgenootschap of van een godsdienstige gemeenschap en uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst, neemt het bestuurscollege geen beslissing op grond van de artikelen 10, 11 of 20 dan in overeenstemming met de eigenaar indien de bij de te nemen beslissing de wezenlijke belangen van de godsdienstoefening in het geding zijn.

Paragraaf VI BESCHERMDE MONUMENTEN EN HUN BESCHERMING DOOR HET UITVOEREN VAN WERKEN OF WERKZAAMHEDEN.

Artikel 13

Het bestuurscollege kan, zo nodig met behulp van de sterke arm, beletten dat in strijd met een verbod of voorwaarde als bedoeld in artikel 9 wordt gehandeld. Het bestuurscollege kan op kosten van de overtreder het beschermde monument in haar beschermde staat of toestand laten terugbrengen indien de werkzaamheden in strijd met artikel 9 zijn verricht. Met uitzondering van spoedeisende gevallen geschiedt dit niet eerder dan nadat de overtreder schriftelijk door of namens het bestuurscollege is gewaarschuwd.

Artikel 14

  • 1. Eigenaren, beperkt zakelijk gerechtigden of degenen die, ingevolge het Burgerlijke Wetboek BES, tot onderhoud en herstel zijn gehouden, zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 9 en 10, verplicht de werkzaamheden tot onderhoud en herstel van het beschermde monument naar goed beheer te verrichten of te doen verrichten. Deze verplichtingen gelden tevens ten aanzien van door het bestuurscollege wenselijk geachte toevoegingen en wijzigingen aan het monument.

  • 2. Indien de betrokken natuurlijke of rechtspersonen in verzuim zijn tijdig zelf de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden te verrichten, kan het bestuurscollege, middels een schriftelijk en met redenen omkleed besluit betrokkenen verplichten zorg te dragen, dat binnen de daarbij gestelde termijn bedoelde beschermde monumenten behoorlijk worden onderhouden en hersteld.

  • 3. De betrokken natuurlijke of rechtspersoon wordt onverwijld schriftelijk van het in het tweede lid vermelde besluit in kennis gesteld. De kennisgeving wordt aangetekend verzonden of tegen een bewijs van ontvangst bezorgd. Een afschrift van de kennisgeving wordt onverwijld verzonden aan de gebruiker van het beschermde monument en aan de beperkt zakelijk rechtelijke, voor zover deze bekend zijn bij het bestuurscollege.

  • 4. Indien de betrokken natuurlijke of rechtspersoon niet binnen de bij het in het tweede lid bedoelde besluit gestelde termijn aanvangt met de werkzaamheden tot onderhoud of herstel, of vanaf het aanvangen van de werkzaamheden deze regelmatig uitvoert, is het bestuurscollege bevoegd de werkzaamheden voor rekening van de betrokkenen te doen verrichten.

  • 5. De gerechtigden tot een beschermd monument zijn verplicht de uitvoering van de werken, welke het bestuurscollege daaraan of daarin nodig of wenselijk acht of waartoe het bestuurscollege ingevolge artikel 13 of het vierde lid van dit artikel opdracht heeft gegeven, te gedogen. De uitvoering van de werken wordt zo nodig met behulp van de sterke arm mogelijk gemaakt.

  • 6. Indien onmiddellijk gevaar dreigt voor het beschermde monument, blijft toepassing van het tweede tot en met het vierde lid achterwege en kan het bestuurscollege de noodzakelijk geachte werkzaamheden tot behoud van het monument onverwijld doen verrichten.

Paragraaf VII KOSTEN

Artikel 15

  • 1. Indien de kosten van onderhoud en herstel van een beschermd monument, welke noodzakelijk zijn ter instandhouding van de monumentale waarden die in het artikel 7 bedoelde register van belang zijn verklaard, in redelijkheid en billijkheid niet of niet geheel te laste van de eigenaren, beperkt zakelijk gerechtigden of degenen die, ingevolge het Burgerlijke Wetboek BES tot onderhoud- en herstel zijn gehouden, behoren te komen of te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen vergoeding toe. De kosten van door het bestuurscollege wenselijk geachte toevoegingen en wijzigingen van het beschermde monument, komen ten laste van het eilandgebied.

  • 2. Het bestuurscollege zal periodiek een meerjarenprogramma vaststellen waarin de algemene normen, budgetreserveringen, prioriteiten en andere algemene regels voor het verlenen van de in het eerste lid bedoelde bijdragen worden vastgelegd.

  • 3. Het bestuurscollege is bevoegd bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, de vergoedingen als bedoeld in het eerste lid nader te regelen.

  • 4. Het bestuurscollege vraagt de Monumentenraad Bonaire om advies alvorens zij het meerjarenprogramma als bedoeld in het tweede lid, of een eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen als bedoeld in heiderde lid vaststelt of wijzigt.

Artikel 16

  • 1. Het bestuurscollege kan bij dwangbevel de ingevolge deze eilandsverordening door het eilandgebied gedane uitgaven voor rekening van een ander, invorderen.

  • 2. Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering BES ten uitvoer kan worden gelegd. De betekening van het dwangbevel geschiedt op kosten van de schuldenaar.

  • 3. Gedurende dertig dagen na de betekening staat verzet tegen het dwangbevel open door dagvaarding van het eilandgebied Bonaire. Het verzet schorst de tenuitvoerlegging.

Paragraaf VIII BESCHERMDE STADS- EN DORPSGEZICHTEN

Artikel 17

  • 1. Bij de vaststelling van een ontwikkelings-, uitwerkings-, of wijzigingsplan als bedoeld in de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire, kunnen daarin voorschriften worden opgenomen, waarbij stads- en dorpsgezichten, die naar het oordeel van de eilandsraad vanuit het oogpunt van historische, stedenbouwkundige, toeristische of culturele waarden voor bescherming van het algemeen aanzicht in aanmerking komen, worden aangewezen tot beschermd stads- of dorpsgezicht. Bij een herziening van een ontwikkelingsplan kan zodanige aanwijzing worden ingetrokken dan wel de begrenzing ervan worden gewijzigd.

  • 2. Voordat een ontwerpontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften, als bedoeld in het eerste lid, krachtens de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire ter inzage wordt gelegd, vraagt het bestuurscollege advies aan de Monumentraad Bonaire.

  • 3. Alvorens op een bezwaarschrift tegen de in het tweede lid bedoelde ontwerpplannen te beslissen, vraagt de eilandsraad binnen dertig dagen schriftelijk advies over het bezwaarschrift aan de Monumentenraad Bonaire.

Artikel 18

  • 1. Het bestuurscollege houdt van de in artikel 17 bedoelde beschermde stads- en dorpsgezichten een openbaar register aan. Het register berust onder de secretaris van de Monumentenraad Bonaire. Het register ligt op een door het bestuurscollege aan te wijzen plaats voor een ieder ter inzage. Afschriften van de inschrijving zijn tegen betaling van de kosten vooreen ieder verkrijgbaar.

  • 2. Na vaststelling van het ontwikkelingsplan waarbij een beschermd stads- of dorpsgezicht is aangewezen en na afhandeling van de tegen deze aanwijzing ingediende bezwaar- en beroepschriften, wordt het stads- of dorpsgezicht ingeschreven in het register van beschermde stads- of dorpsgezichten.

  • 3. De in het eerste lid vermelde inschrijving geschiedt onder vermelding van de monumentale waarden van het stads- en dorpsgezicht en op grond van welk algemeen belang of algemene belangen is besloten het stads- of dorpsgezicht tot beschermd stads- of dorpsgezicht aan te wijzen.

  • 4. Een ontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften strekkende tot bescherming van een stads- of dorpsgezicht alsmede uitwerkings- of wijzigingsplannen op grond van bestemmingsvoorschriften, welke gelden voor een beschermd stads- of dorpsgezicht, liggen bij het in het eerste lid bedoelde register voor een ieder ter inzage. Een ieder kan zich aldaar op zijn kosten afschriften van deze plannen doen verstrekken.

  • 5. De inrichting en het beheer van het register worden geregeld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 19

  • 1. De secretaris van de Monumentenraad Bonaire zendt binnen veertien dagen na inschrijving, afvoeringen of herziening van het register als bedoeld in artikel 18 een afschrift aan de hypotheekbewaarder der Openbare Registers bedoeld in artikel 1, afdeling 2, boek 3 van het Burgerlijk Wetboek BES.

  • 2. Van wijziging in de kadastrale tenaamstelling of kadastrale aanduiding van een beschermd stads- of dorpsgezicht, zendt de hypotheekbewaarder binnen veertien dagen een afschrift aan de secretaris van de Monumentenraad Bonaire, die deze wijzigingen aanbrengt in het register.

Paragraaf IX OPGRAVINGEN, VONDSTEN, ARCHEOLOGISCH ERFGOED EN BESCHERMDE ROERENDE MONUMENTEN

Artikel 20

  • 1. Bij de vaststelling van een ontwikkelings-, uitwerkings-, of wijzigingsplan, als bedoeld in de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire, kunnen daarin voorschriften worden opgenomen, waarbij gebieden, wegens een daar aanwezig monument of vanwege de op grond van archeologisch of historisch onderzoek te verwachten vindplaats van een monument, naar het oordeel van de eilandsraad vanuit het oogpunt van historische, toeristische, culturele of wetenschappelijke waarden voor bescherming in aanmerking komen, worden aangewezen als beschermd monument. Bij een herziening van een ontwikkelingsplan kan zodanige aanwijzing worden ingetrokken dan wel de begrenzing ervan worden gewijzigd.

  • 2. Voordat een ontwerpontwikkelingsplan met bestemmingsvoorschriften, bedoeld in het eerste lid, krachtens de Eilandsverordening Ruimtelijke Ontwikkelingsplanning Bonaire ter inzage wordt gelegd, vraagt het bestuurscollege advies aan de Monumentraad Bonaire.

  • 3. Alvorens op een bezwaarschrift tegen de in het tweede lid bedoelde ontwerpplannen te beslissen, vraagt de eilandsraad binnen dertig dagen schriftelijk advies over het bezwaarschrift aan de Monumentenraad Bonaire.

Artikel 21

Gebieden, bedoeld in artikel 20, eerste lid, worden als beschermd monument ingeschreven in het openbare register, bedoeld in artikel 7. Artikel 8 is op deze inschrijving overeenkomstig van toepassing.

Artikel 22

  • 1. Degene die rechten kunnen doen gelden op een terrein of een binnenwater, kunnen bij schriftelijk en met redenen omkleed besluit van het bestuurscollege verplicht worden graafwerkzaamheden als bedoeld in artikel 9 te dulden.

  • 2. Degene die rechten kunnen doen gelden op een terrein of binnenwater zullen voor zover zij bekend zijn bij het bestuurscollege, onverwijld schriftelijk van het besluit in het eerste lid in kennis worden gesteld.

  • 3. Voor zover degene die rechten kan doen gelden op een terrein of een binnenwater, als gevolg van de in het eerste lid bedoelde graafwerkzaamheden schade lijdt, die in redelijkheid en billijkheid niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bestuurscollege hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

Artikel 23

  • 1. Van vondsten bij opdiepen, opgravingen en graafwerk die roerende monumenten zijn, dan wel waarvan de vinder redelijkerwijze moet vermoeden dat zij als zodanig dienen te worden beschouwd, dienen door de vinder of de uitvoerder der werkzaamheden of diens plaatsvervanger, binnen drie dagen kennis worden gegeven aan het bestuurscollege. Het bestuurscollege doet hiervan onmiddellijk mededeling aan de Monumentenraad Bonaire.

  • 2. Roerende monumenten kunnen tijdelijk op aanwijzing van het bestuurscollege en zonodig met behulp van de sterke arm naar een voor bewaring geschikte plaats worden overgebracht

Artikel 24

  • 1. De eigenaar van een beschermd roerend monument is op aanwijzing van het bestuurscollege verplicht tot het afstaan daarvan in bruikleen aan het openbaar lichaam Bonaire ter openbare bezichtiging.

  • 2. Het bestuurscollege geeft bij of krachtens eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, regels over de schadevergoeding die kan worden toegekend indien een beschermd roerend monument in bruikleen aan het eilandgebied Bonaire wordt afgestaan.

Paragraaf X TOEZICHT EN STRAFBEPALINGEN

Artikel 25

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens de Monumentenwet BES of deze eilandsverordening bepaalde, zijn de daartoe door het bestuurscollege aangewezen personen belast. Een zodanige aanwijzing wordt bekendgemaakt in de Staatscourant en in een of meer plaatselijke dagbladen.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen in alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen en deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder uitdrukkelijke toestemming van de bewoner te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen. Kerken en andere gebouwen, bestemd voor godsdienstoefening of bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard, betreden zij niet gedurende een godsdienstoefening of een bezinningsbijeenkomst.

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en lading daarvan te onderzoeken;

    • f.

      woningen of tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 3. Zo nodig, wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f. is titel X van het derde boek van het Wetboek van Strafvordering BES van overeenkomstige toepassing met uitzondering van de artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de gezaghebber.

  • 5. Een ieder is verplicht aan de toezichthouder alle medewerking te verlenen die op grond van het eerste lid wordt gevorderd.

Artikel 26

  • 1. Hij die een bepaling van de Monumentenwet BES overtreedt of handelt zonder of in strijd met een vergunning, een voorschrift of voorwaarde, als in deze wet bedoeld, wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste 12 maanden of een geldboete van ten hoogste de tweede categorie.

  • 2. De feiten bij de Monumentenwet BES strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 27

  • 1. Met de opsporing van strafbare feiten zijn naast de ambtenaren bedoelt in artikel 184 van het wetboek van Strafvordering BES belast de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ambtenaren. Het bepaalde in artikel 185 van het Wetboek van Strafvordering BES is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid geschiedt in overleg met het bestuurscollege.

  • 3. Aanwijzing als bedoeld in het eerste lid wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

Paragraaf XIII SLOTBEPALING

Artikel 28

  • 1. Deze eilandsverordening, kan worden aangehaald als: Monumentenverordening Bonaire.

  • 2. Deze eilandsverordening treedt in werking op de achtste dag na afkondiging van de eilandsverordening tot wijziging van deze eilandsverordening.