Eilandsbesluit van de 24ste december 1991, no. 1 bepalende de opneming in het Afkondigingsblad Bonaire van de geldende tekst van de Vestigingsregeling voor bedrijven

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

Eilandsbesluit van de 24ste december 1991, no. 1 bepalende de opneming in het Afkondigingsblad Bonaire van de geldende tekst van de Vestigingsregeling voor bedrijven

Artikel 1

  • 1. Onder zaak verstaat deze verordening en de ter uitvoering daarvan uitgevaardigde besluiten, elke onderneming, waarin enig bedrijf, door wie dan ook, wordt uitgeoefend.

  • 2. Naamloze vennootschappen, bestuurders van naamloze vennootschappen, coöperatieve verenigingen, importeurs, agenten, tussenhandelaars, alsmede vennoten van een vennootschap onder een firma en van een vennootschap en commandito, met uitzondering evenwel van de commanditaire vennoot, worden steeds geacht een zaak in de zin van deze verordening te drijven.

  • 3. Filialen, bijkantoren en andere nederzettingen van zaken worden ten aanzien van de bepalingen van deze verordening als afzonderlijke zaken beschouwd.

  • 4. Een zaak wordt gevestigd, wanneer het bedrijf ten aanzien van het publiek aanvangt.

Artikel 2

Het is verboden:

  • a.

    een zaak te vestigen en te drijven of te doen drijven;

  • b.

    een zaak te doen vestigen en te drijven of te doen drijven;

  • c.

    een zaak over te nemen en te drijven of te doen drijven;

  • d.

    een zaak te doen overnemen en te drijven of te doen drijven;

  • e.

    een zaak voort te zetten of te doen drijven;

  • f.

    een zaak ten aanzien van het publiek te verplaatsen;

  • g.

    een zaak van aard te wijzigen;

zonder een daartoe strekkende vergunning van het bestuurscollege.

Artikel 3

Geen vergunning is vereist voor een of meer van bovengenoemde handelingen ten aanzien van zaken:

  • a.

    toebehorende aan publiekrechtelijke lichamen;

  • b.

    welke uitsluitend uitgeoefend worden in of op openbare markten of als straatventerij op de openbare weg;

  • c.

    waarbij het bedrijf van land-, tuinbouw, veeteelt of visserij uitgeoefend wordt al of niet samengaande met de verkoop van de producten in dat bedrijf voortgebracht, gewonnen of gevangen;

  • d.

    toebehorende aan ambachtslieden, tenzij deze uitgeoefend worden met meer arbeiders dan voor elk bedrijf door het bestuurscollege bij besluit zal worden bepaald;

  • e.

    toebehorende aan kleine handelslieden, die bij besluit van het bestuurscollege daarvan zijn vrijgesteld.

Artikel 4

  • 1. Het verzoekschrift tot het verkrijgen van een vergunning, houdt zoveel mogelijk en zo nauwkeurig mogelijk in, de opgaven, vermeld in de artikelen 5 tot en met 12 van de Landsverordening van de 6 de november 1944, regelende de instelling van een handelsregister in Curaçao (P.B. 1944, no. 203).

  • 2. Indien inlichtingen in het buitenland moeten worden ingewonnen, komen de daarop vallende kosten ten laste van de aanvrager van de vergunning en is deze desverlangd verplicht tot dat einde het bedrag van een bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen te bepalen bedrag, voor te schieten.

  • 3. Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen kunnen nadere regels worden gesteld omtrent over te leggen bescheiden.

Artikel 5

De vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde en de publieke rust en voorts indien, naar het oordeel van het bestuurscollege het algemeen belang van het eiland, waarvoor de vergunning gevraagd is, zulks vordert.

Artikel 6

  • 1. Bij het verlenen van een vergunning is het bestuurscollege bevoegd, daaraan voorwaarden te verbinden, betreffende de aard en de plaats van de zaak, alsmede betreffende de kredietwaardigheid van de aanvrager en de financiering van de zaak.

  • 2. Voor het hebben van een direktievergunning, alsmede voor een vergunning voor een naamloze vennootschap kan een jaarlijks vergunningsrecht worden geheven. De hoogte hiervan wordt vastgesteld bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen.

Artikel 7

  • 1. De vergunning kan door hem, die haar verleende worden ingetrokken of gewijzigd:

    • a.

      in het belang van de openbare orde en de publieke rust;

    • b.

      indien de persoon of personen, aan wie de vergunning is verleend, niet kan (kunnen) aantonen, dat de voor de vergunning gestelde voorwaarden worden nageleefd;

    • c.

      indien zij verkregen werd door het opzettelijk verschaffen van een onjuiste of onvolledige opgaaf, zoals bedoeld in artikel 4;

    • d.

      indien gedurende drie achtereenvolgende maanden of langer de vergunninghouder zijn zaak voor het publiek heeft gesloten of indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

    • e.

      indien de persoon of personen aan wie deze is verleend zich in het buitenland vestigt(en);

    • f.

      indien de vergunninghouder na daartoe te zijn aangemaand zijn vergunningsrecht niet betaalt;

    • g.

      indien op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

    • h.

      indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt.

    Een afwezigheid buiten de Nederlandse Antillen gedurende een periode van langer dan 12 achtereenvolgende maanden, al dan niet tussentijds onderbroken door een tijdelijk verblijf binnen de Nederlandse Antillen van korter dan twee maanden, heft van rechtswege de vergunning op. Aan de personen, voor wie de bepalingen van deze letter gelden, wordt een termijn van zes maanden na de inwerkingtreding van de verordening gegund om, rekening houdende met de bepalingen daarvan, zich wederom in de Nederlandse Antillen te vestigen, respektievelijk daarheen terug te keren.

  • 2. Behoudens in gevallen, waarbij de vergunning werd verkregen door opzettelijk onjuiste of onvolledig verschafte gegevens, in welk geval intrekking van de vergunning plaats vindt nadat een veroordeling terzake van het misdrijf genoemd in artikel 10, derde lid in kracht van gewijsde is gegaan, zal de bevoegde autoriteit aan de intrekking van de vergunning een redelijke termijn verbinden, waarbinnen de vergunninghouder zijn zaak zal kunnen liquideren. Na het verstrijken deze termijn wordt de betrokken persoon niet geacht in het bezit van een vergunning te zijn.

Artikel 8

Verlening, weigering, wijziging of intrekking van een vergunning, heeft niet plaats, dan nadat de Kamer van Koophandel en Nijverheid daarop is gehoord. De Kamer van Koophandel en Nijverheid is alsdan verplicht het advies zo spoedig mogelijk te verstrekken.

Artikel 9

Van iedere beschikking ingevolge deze verordening door het bestuurscollege gegeven, staat degene, wiens verzoek is afgewezen of wiens vergunning is ingetrokken, dan wel gewijzigd binnen veertien, dagen na dagtekening van de beschikking, zowel voor de partij als voor de Kamer van Koophandel, hoger beroep bij de eilandsraad open. Hangende het hoger beroep, behoudt de beschikking van het bestuurscollege volledige rechtskracht.

Artikel 10

  • 1. Met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste vijfhonderd gulden wordt gestraft hij, die het verbod, gesteld bij artikel 2, overtreedt.

  • 2. Indien tijdens het plegen van het feit nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een overtreding van een of meer bepalingen van deze verordening onherroepelijk is geworden, kan hechtenis van tenhoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste duizend gulden worden opgelegd.

  • 3. Met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van ten hoogste twee duizend gulden wordt gestraft hij, die opzettelijk een onjuiste of onvolledige opgaaf doet ter verkrijging van een vergunning, als bedoeld in artikel 2.

  • 4. De feiten, strafbaar gesteld in dit artikel, worden beschouwd als misdrijven.

Artikel 11

  • 1. Indien de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten worden begaan door of vanwege een rechtspersoon, wordt de strafvervolging ingesteld en de straf uitgesproken tegen de bestuurders en/of commissarissen, en bij afwezigheid en ontstentenis van deze personen, tegen de vertegenwoordiger van de rechtspersoon in de Nederlandse Antillen.

  • 2. Het bepaalde bij het vorige lid vindt overeenkomstige toepassing ten opzichte van rechtspersonen, optredende als bestuurders of vertegenwoordigers van een andere rechtspersoon.

  • 3. Geen strafvervolging wordt ingesteld en geen straf uitgesproken, tegen de bestuurder en/of commissaris, buiten wiens toedoen het feit begaan is.

Artikel 12

Met het opsporen van de bij deze verordening strafbaar gestelde feiten zijn, behalve de ambtenaren, die in het algemeen belast zijn met het opsporen van strafbare feiten, mede belast zij, die door het bestuurscollege daartoe worden aangewezen.

Artikel 13

  • 1. De hierboven bedoelde opsporingsambtenaren hebben te allen tijde toegang tot alle plaatsen waar redelijkerwijs vermoed kan worden, dat een bij deze regeling strafbaar gesteld feit wordt gepleegd. Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich die, desnoods met inroeping van de sterke arm, ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars.

  • 2. Is de plaats tevens een woning, of alleen door een woning toegankelijk, dan treden zij tegen de wil van de bewoners niet binnen dan in tegenwoordigheid van de betrokken ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij het Gerecht in Eerste Aanleg.

Artikel 14

Bij besluit van het bestuurscollege kunnen verdere regelen in het belang van een goede uitvoering van deze verordening worden gegeven.

Artikel 15

Het bestuurscollege doet een zaak sluiten, welke zonder vergunning gedreven wordt.

Artikel 16

(vervallen)

Artikel 17

Deze verordening is niet van toepassing op de in de Nederlandse Antillen geboren Nederlanders, die de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt.

Artikel 18

Deze verordening kan worden aangeduid als: Vestigingsregeling voor bedrijven.