EILANDSVERORDERING van de 23 december 1975 nopens de heffing en inning van inschepingsgeld

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDERING van de 23 december 1975 nopens de heffing en inning van inschepingsgeld

Artikel 1

  • 1. Ten bate van het eilandgebied Bonaire wordt als bijdrage in de kosten van ten behoeve van de zeehaven door het eilandgebied Bonaire tot stand gebrachte werken onder de benaming "Inschepingsgeld” een recht geheven van degenen die vanuit het eilandgebied Bonaire tegen betaling een reis per zeeschip - geen zeilschip zijnde - ondernemen naar een plaats buiten de Nederlandse Antillen.

  • 2. Onder een zeilschip wordt in het eerste lid verstaan een schip hetwelk als zodanig getuigd, uitsluitend of hoofdzakelijk door zeilen voortbewogen wordt.

Artikel 2

  • 1. Het inschepingsgeld bedraagt f. 6,-.

  • 2. Het inschepingsgeld is verschuldigd door degene te wiens- name het plaatsbewijs is gesteld of die dit in ontvangst neemt en wordt bij de afgifte daarvan geïnd door of vanwege de persoon of onderneming die het vervoer verzorgt.

  • 3. Ten bewijze dat het inschepingsgeld is voldaan, voorziet degene die het plaatsbewijs afgeeft dit van een plakzegel, hetwelk terstond daarna door middel van een stempelafdruk onbruikbaar wordt gemaakt. Op een daartoe gedane aanvrage kan onder nader door het bestuurscollege te stellen voorwaarden vanwege het eilandgebied ter vervanging van het gebruik van plakzegels een stempelmachine worden gebezigd.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde persoon of onderneming is aansprakelijk voor het innen en onbruikbaar maken van de verschuldigde inschepingsgelden.

  • 5. De plakzegels worden tegen contante betaling door de eilandsontvanger verstrekt.

  • 6. De modellen van de plakzegels en de stempelafdrukken worden vastgesteld door of namens het bestuurscollege.

Artikel 3

1.Indien kan worden aangetoond dat inschepingsgeld ten onrechte werd geïnd, wordt het ten onrechte betaalde bedrag, na overlegging van het desbetreffende plaatsbewijs door de eilandsontvanger gerestitueerd in opdracht van het bestuurscollege.

Artikel 4

  • 1. Indien blijkt dat ten onrechte geen inschepingsgeld werd geind, of het plakzegel niet is onbruikbaar gemaakt, wordt het niet gehevene cq. het bedrag van de niet onbruikbaar gemaakte plakzegel nagevorderd van degene, ingevolge artikel 2 met de inning belast.

  • 2. De na te vorderen bedragen worden met het viervoud daarvan verhoogd, indien niet of niet volledig is voldaan aan een of meer der bij deze eilandsverordening opgelegde verplichtingen, tenzij het bestuurscollege van oordeel is dat op grond van dwaling, verschoonbaar verzuim of niet aan betrokkene te wijten oorzaken, beweerde onbekendheid met bepalingen van deze eilandsverordening daaronder niet begrepen, redenen aanwezig zijn om de verhoging niet of slechts gedeeltelijk toe te passen.

Artikel 5

De invordering van de na te vorderen bedragen geschiedt door de eilandsontvanger op grond van een hem door het bestuurscollege verstrekte opdracht.

Artikel 6

Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen kunnen nadere regelen worden gesteld met betrekking tot de bepalingen van deze eilandsverordening.

Artikel 7

Deze eilandsverordening, welke kan worden aangehaald als "Inschepingsgeldenverordening", treedt in werking met ingang van de dag door het Bestuurscollege te bepalen.