KEUR, houdende bepalingen omtrent de straatpolitie en andere politievoorschriften op het eiland Bonaire, zooals deze keur gewijzigd is bij de keur van den 15n Juli 1918

Geldend van 02-12-2014 t/m heden

Intitulé

KEUR, houdende bepalingen omtrent de straatpolitie en andere politievoorschriften op het eiland Bonaire, zooals deze keur gewijzigd is bij de keur van den 15n Juli 1918

Maatregelen ter bevordering van de openbare orde, rust, veiligheid en reinheid

Art. 1.

Bij openbare feesten, vermakelijkheden, optochten, orkaan, brand en andere buitengewone omstandigheden moet ieder zich onderwerpen aan de voorschriften in het belang der openbare orde, rust of veiligheid bij iedere gelegenheid door het plaatselijk Hoofd van politie vast te stellen.

Art. 2.

Hij, aan wien bij volksverzamelingen op den openbaren weg door de politie gelast wordt, zich uit de volksverzameling te verwijderen, is verplicht aan dezen last onmiddellijk te voldoen en wel langs den weg of in de richting door de politie aangewezen.

Vrouwen, die op of aan den openbare weg staande of zich heen en weer bewegende, door eenigerlei houding, handeling of vertooning de aandacht der voorbijgangers tot zich trekken en vrouwen, tusschen des avonds negen ure en zonsopgang aldaar op stoepen of treden zittende gevonden, zijn, als haar door de politie gelast wordt zich daarvan te onthouden of zich van daar te verwijderen, verplicht onmiddellijk aan dezen last te voldoen.

Art. 3.

Het is verboden den geregelden gang of de volgorde van een begrafenisstoet, marcheerende troep of optocht te belemmeren of te storen.

Art. 4.

Het is, behalve ter uitvoering van een van gouvernementswege opgedragen taak, verboden, zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie, op den openbare weg of aan de huizen inzamelingen van geld te houden.

Art. 5.

Het is verboden, zonder de noodige voorzorgsmaatregelen genomen te hebben, door middel van ontploffing steenen te springen op plaatsen, waar zulks voor naburige erven of voor voorbijgangers schadelijk of gevaarlijk kan zijn.

Art. 6.

Het is verboden in het dorp Kralendijk, zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie, door middel van ontploffing steenen te spingen.

Wordt er ten behoeve van het Gouvernement en onder diens toezicht steenen gesprongen, dan is de in dit artikel bedoelde vergunning niet vereischt, doch geeft de Gezaghebber, alvorens met de werkzaamheden te beginnen daarvan kennis aan het plaatselijk Hoofd van politie.

Art. 7.

Het is verboden in het dorp Kralendijk huizen welke nog niet van daken zijn voorzien en ook die, welke in den vervolge aldaar zullen worden opgetrokken, met stroo te bedekken.

Art. 8.

[vervallen]

Art. 9.

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie:

  • a.

    in, op, aan of over den openbaren weg iets hoegenaamd te planten, te plaatsen, te spannen, te hangen, vast te hechten, uit te spreiden, uit te slaan, te drogen, te luchten of te hebben;

  • b.

    op den openbaren weg voorwerpen, stoffen, water of vuilnis te werpen, uit te storten, of te doen afvloeien;

  • c.

    goederen, puin, afbraak, kalk, aarde, klei, zand, mest of bouwmaterialen op den openbaren weg neder te leggen of te hebben, behalve wanneer en voor zoolang dit voor geregeld voortgezet laden of lossen noodzakelijk is, of wanneer die ten behoeve van het gouvernement met kennisgeving aan het plaatselijk Hoofd van politie daar neergelegd zijn ter uitvoering van openbare werken;

  • d.

    den openbaren weg tot werkplaats te bezigen, te overdekken, bij het bouwen of verbouwen van perceelen ten gebruike in te nemen of daarop met koopwaren te staan of te zitten.

  • e.

    op-, over- of aan de openbare weg of langs de huizen met goederen te venten.

Art. 10.

Het is, behalve ter uitvoering van werken ten behoeve of onder toezicht van het gouvernement, verboden, zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie, de bestrating of wegbedekking op te breken of te beschadigen of in den openbaren weg te graven.

Art. 11.

het is verboden de verlichting bij de voorwerpen of op de plaatsen in de twee voorgaande artikelen bedoeld, aangebracht, gedurende den nacht uit te dooven of te verplaatsen.

Art. 12.

Het is verboden den openbaren weg op eenigerlei wijze te verontreinigen.

Hij, door wien of op wiens last eenige werkzaamheid op of aan den openbaren weg verricht wordt, is verplicht hetgeen ten gevolge daarvan op den openbaren weg achterblijft, onmiddellijk na afloop op te ruimen of te doen opruimen.

Hij wien vergunning is verleend om op den openbaren weg met koopwaren te staan of te zitten, is verplicht te zorgen, dat v??r het verlaten van zijne plaats de hem toegestane ruimte op den openbaren weg behoorlijk gereinigd is.

Art. 13.

Het is verboden in de kom van Kralendijk zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie:

  • a.

    voorwerpen op den openbaren weg uit te stallen of uitgestald te hebben of aan den openbaren weg aan de buitenzijde van gevels, deuren of vensters ter uitstalling op te hangen, te bevestigen of opgehangen of bevestigd te hebben;

  • b.

    [vervallen]

Art. 14.

Het is verboden op den openbaren weg:

  • a.

    schadelijke of gevaarlijke voorwerpen of stoffen te verkoopen, te koop aan te bieden of ten verkoop in voorraad te hebben;

  • b.

    bij het venten, bij het doen van omroepingen of bij het verspreiden, aanbevelen, aankondigen of bekend maken van gedrukte of geschreven stukken of afbeeldingen, zoodanig te roepen of rond te gaan of te rijden met zoodanige reclamemiddelen of zoodanige geraasmakende middelen, dat daardoor de openbare orde verstoord of bedreigd of den goeden zeden aanstoot gegeven wordt.

Art. 15.

Het is aan eigenaars verboden in de kom van Kralendijk de buitenzijde der muren, wanden of schuttingen geheel wit te beschilderen, bepleisteren of bestrijken of geheel wit beschilderd, bepleisterd of bestreken te hebben.

Art. 16.

Eigenaars van boomen of struiken, waarvan takken over den openbaren weg hangen of groeien, zijn verplicht, ter plaatse waar zulks het verkeer belemmert of gevaar oplevert, op de eerste aanzegging door of van wege het plaatselijk Hoofd van politie, zoodanige takken af te snoeien.

Art. 17.

Het is verboden in de kom van Kralendijk:

  • a.

    faecaliën te storten op open of gesloten erven;

  • b.

    mest, vuilnis- of aschhoopen op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben;

  • c.

    anders dan tijdens of onmiddellijk v??r of na het verrichten van werkzaamheden, puin, afbraak, kalk, klei of zandhoopen op open of gesloten erven aan te brengen of te hebben;

  • d.

    varkens op schot, los of vastgemaakt te houden;

  • e.

    eenig vee of huisdier te verbranden;

  • f.

    vee te begraven;

  • g.

    huisdier in het openbaar te dooden.

Art. 18.

Hij die opzicht van welken aard ook over jonge kinderen uitoefent, is verplicht te zorgen, dat zij niet naakt of niet onvoegzaam gekleed op den openbaren weg loopen of aldaar hunnen natuurlijke behoeften doen.

Art. 19.

Het is verboden op den openbaren weg:

  • a.

    versch vleesch, in een hoeveelheid van meer dan 10 Kilogram, anders dan geheel en zindelijk overdekt, te vervoeren.

    Onder vleesch worden verstaan alle deel van een dier;

  • b.

    bloed of ingewanden van dieren of stank verspreidende stoffen te vervoeren, anders dan op voldoende wijze afgedekt en op andere uren, dan door het Hoofd van politie vastgesteld.

Art. 20.

Het is verboden in de publieke putten of op minder dan 50 Meter afstands daarvan kleedingstukken of andere voorwerpen te wasschen of te spoelen, zoomede om zich daarin of binnen den boven bepaalden grens te baden of te reinigen en in het algemeen om het water in zoodanige putten op de een of andere wijze onzuiver te maken.

Art. 21.

Het is verboden moedwillig steenen of andere voorwerpen in de publieke putten te werpen of te doen.

Art. 22.

De Gezaghebber zal bij beschikking bepalen welke putten als publieke putten in den zin van deze keur worden beschouwd.

De beschikkingen en de later in verband met deze aangelegenheid eventueel te nemen beschikkingen zullen op de wijze als voor de afkondiging van keuren is voorgeschreven, ter kennis van het algemeen worden gebracht.

Art. 23.

Het is verboden anders dan voegzaam gekleed in het openbaar te zwemmen of te baden.

Art. 24.

Het is verboden op of aan den openbaren weg, buiten de door het plaatselijk Hoofd van politie als waterplaatsen of secreten aangewezen plaatsen, datgene te verrichten, waartoe zoodanige inrichtingen bestemd zijn.

Art. 25.

Het is verboden op den openbare weg;

  • a.

    anderen hinder of overlast aan te doen;

  • b.

    te vechten, te schreeuwen, steenen of andere voorwerpen voort te schoppen, straatvuurtjes te stoken, in boomen of palen, op hekken, muren, afsluitingen, achter op rijtuigen, motorrijtuigen of handkarren te klimmen, te zitten of daaraan te hangen;

  • c.

    straatafsluitingen of afsluitingen, die met vergunning of op last van het bevoegde gezag geplaatst zijn, weg te nemen, te verplaatsen of omver te halen;

  • d.

    vee door het afsteken van vuurwerk of anderszins te doen schrikken;

  • e.

    vee of rijwielen eenigen hinder of eenig beletsel in den weg te leggen;

  • f.

    dieren op andere dan in artikel 440, 1°. van het Wetboek van Strafrecht bedoelde dieren aan te hitsen;

  • g.

    met kaarten, geld of dobbelsteenen of om geld te spelen.

Art. 26.

Het is verboden met steenen of andere harde voorwerpen te werpen, als ook met vaste of vloeibare stoffen, die bij het treffen van personen schadelijk kunnen zijn, hetzij dit op of over, van of naar den openbaren weg geschiedt.

Art. 27.

Het is verboden in de kom van Kralendijk vuurwapenen of windbuksen af te schieten.

Art. 28.

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie, wilde dieren op eenig erf te hebben.

Art. 29.

[vervallen]

Art. 30.

Het is verboden, zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie openbare vermakelijkheden te geven, of voor het publiek toegankelijke bijeenkomsten tot ontspanning of vermaak te houden.

Art. 31.

Het is verboden, zonder vergunning van het plaatselijk hoofd van politie op den openbaren weg:

  • a.

    muziek- of zanguitvoeringen of vertooningen te geven, optochten te houden, muziek te maken of te zingen;

  • b.

    vuurwerk af te steken of daarmede te werpen, buskruit of andere ontplofbare stoffen aan te steken of op andere wijze te doen ontploffen, fakkels of teertonnen te branden, vuur aan te leggen of te hebben;

  • c.

    [vervallen]

  • d.

    zich te bevinden geheel of gedeeltelijk vermomd of gemaskerd, of gekleed in de kleederen der kunne, waartoe men niet behoort.

Het verbod onder b. geldt ook ten aanzien van de daarin bedoelde feiten, indien zij aan den openbaren weg plaats hebben.

Het verbod onder d. geldt niet ten aanzien van kinderen beneden den leeftijd van 10 jaren.

Art. 32.

De deelnemers aan een optocht, waarvoor geen vergunning is verleend, zijn verplicht op de eerste vordering van de politie uit een te gaan.

Art. 33.

Het is verboden danspartijen, muziekuitvoeringen en andere feestelijkheden of vermakelijkheden, die niet als openbaar of voor het publiek toegankelijk kunnen worden aangemerkt, voort te zetten, nadat dengene, die zoodanige feestelijkheid of vermakelijkheid houdt of geeft, een schriftelijk met redenen omkleed verbod, dat daarmede wordt voortgegaan, bereikt heeft, uitgevaardigd door het plaatselijk Hoofd van politie, op grond dat daardoor de openbare orde, rust of veiligheid verstoord of bedreigd of den goeden zeden aanstoot gegeven wordt, of op grond dat de toestand van een in de buurt aanwezigen zieke zulks vordert, in welk laatste geval een schriftelijke verklaring van een geneeskundige mede moet worden vertoond.

Art. 34.

Het is verboden in de kom van Kralendijk, zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie:

  • a.

    eenig werk te verrichten, dat geraas of anderen hinder van ernstigen aard veroorzaakt of schadelijke of walgelijke lucht verspreidt, indien zulks op de naburige erven of op den openbaren weg waargenomen kan worden;

  • b.

    in de open gaanderijen der huizen aan den openbaren weg vuur aan te leggen of te hebben.

Art. 35.

Het is verboden:

  • a.

    eenig aanplakbiljet, reclameplaat of ander drukwerk of geschrift hoegenaamd op eens anders eigendom aan te plakken, te bevestigen of aan te brengen zonder toestemming van den eigenaar of huurder. Deze bepaling is niet toepasselijk op gerechtelijke akten en andere stukken, waarvan de aanplakking door of op last van openbare ambtenaren krachtens wettelijk voorschrift geschiedt;

  • b.

    zonder daartoe gerechtigd te zijn niet eigenen muren, schuttingen, hekken stoepen, deuren, ramen of vensters te besmeren, te bekrassen of daarop te schrijven of te teekenen;

  • c.

    tusschen zonsondergang en zonsopgang op of aan den openbaren weg te liggen of, zonder daartoe gerechtigd te zijn tegen eenig perceel te leunen of op stoepen of treden te zitten, of post te vatten.

Artikel 35a

Het is verboden zonder toestemming van het Bestuurscollege aan of zichtbaar van de openbare wegen reclamebeschilderingen, reclameborden of reclameplaten te plaatsen of te doen plaatsen.

Reclamebeschilderingen, reclameborden of reclameplaten, welke in strijd met het eerste lid van dit artikel zijn geplaatst, worden op kosten van de overtreder of van degene op wiens erf deze zijn geplaatst door of vanwege de politie verwijderd indien betrokkene zelf op eerste aanzegging der politie niet tot verwijdering ervan overgaat.

Het tweede lid van dit artikel is gedurende een tijdvak van een jaar, te beginnen op de dag der inwerkingtreding dezer verordening, niet van toepassing op de reclamebeschilderingen, reclameborden en reclameplaten, welke op laatstgenoemde dag reeds zijn aangebracht.

Artikel 35b

Het vermelde in artikel 35a is niet van toepassing op reclamebeschilderingen, reclameborden en reclameplaten welke zich binnen de gebouwen van enig bedrijf bevinden.

Artikel 35c

Aan de in artikel 35a genoemde toestemming kan het Bestuurscollege voorwaarden vervullen.

Art. 36.

Het is verboden, hetzij in de woning of in het bij eene woning behoorend erf, hetzij in het besloten lokaal of erf, bij een ander in gebruik, orde, rust of veiligheid verstorende handelingen te plegen.

Art. 37.

Het is verboden:

  • a.

    zich tot eene begraafplaats toegang te verschaffen, anders dan ter daartoe aangewezen plaats, tenzij op last van den beheerder;

  • b.

    op eene begraafplaats bij gelegenheid van het begraven of vervoeren van lijken de orde te verstoren.

Art. 38.

Eigenaars van honden zijn verplicht te zorgen, dat deze honden tusschen tien uur des avonds en vijf uur des morgens door blaffen, huilen of janken geen overlast of hinder aan de omgeving veroorzaken.

Van het rijen en van het vervoeren en losloopen van dieren

Art. 39.

Varkens op den openbaren weg in de kom van Kralendijk losloopende gevonden, worden door de politie opgevangen of, zoo de opvanging te moeilijk is, afgemaakt.

Art. 40.

Het is verboden zonder vergunning van het plaatselijk Hoofd van politie wilde dieren over den openbaren weg te laten gaan of te vervoeren.

Art. 41 t/m 68.

[vervallen]

Artikel 68a.

De bestuurder van een autobus of van een stationnerend of voor het verhuren bij de reis of per keer bestemd motorrijtuig is verplicht bij zich te hebben een te zijnen name gestelde schriftelijke door het Plaatselijk Hoofd der Politie afgegeven vergunning dat hij als bestuurder van zodanig motorrijtuig mag optreden.

De in het voorgaande lid bedoelde vergunning moet op eerste vordering van de Ambtenaren belast met de opsporing der strafbare feiten in deze keur genoemd worden getoond.

Het Plaatselijk Hoofd der Politie is bevoegd, om bij met redenen omklede beschikking in het belang van de openbare orde bedoelde schriftelijke vergunning te weigeren of voor door hem te bepalen tijdsduur in te trekken.

Art. 69 t/m 80.

[vervallen]

Artikel 80a.

Het is aan eigenaars en bestuurders van stationnerende en voor verhuren bij de reis of per keer bestemde motorrijtuigen verboden, deze motorrijtuigen voor het aangegeven doel op de openbare weg te gebruiken, tenzij:

  • 1o.

    aan de voor- en achterbuitenzijde daarvan is aangebracht de letter H., onafscheidenlijk verbonden aan een belastingnummer, tegen de kostprijs van Gouvernementswege verkrijgbaar gesteld bij de Ontvanger;

  • 2o.

    daarin op een zichtbare plaats op behoorlijke wijze bevestigd is een duidelijk leesbare, door of namens het Plaatselijk Hoofd der Politie voor gezien getekende afdruk van het tarief der door een door de Gezaghebber te benoemen commissie vastgestelde vrachtprijzen, ingericht naar een door die commissie goedgekeurd model.

Artikel 80b.

Het is verboden voor de ritten of afstanden, vermeld op het in het voorgaand artikel bedoelde tarief hogere vrachtprijzen te vragen of in rekening te brengen dan daarbij is bepaald.

Personen die door stationnerende en voor verhuren bij de reis of per keer bestemde motorrijtuigen zijn vervoerd, zijn desgevraagd verplicht onmiddellijk na afloop van dat vervoer, de vrachtprijs volgens dat tarief aan de bestuurder van zulk een motorrijtuig te betalen.

Artikel 80c.

Wanneer stationnerende of voor verhuren bij de reis of per keer bestemde motorrijtuigen zich beschikbaar op hunne standplaats of op de openbare weg bevinden, zijn de bestuurders verplicht, degene, die zich het eerst aanmeldt, tegen betaling van het daarvoor volgens het tarief verschuldigde, naar zodanige plaats als door deze verlangd wordt, gelegen binnen de bij het tarief aangegeven kring te vervoeren.

De verplichting in het voorgaande lid vermeld bestaat niet ten aanzien van zich in kennelijke staat van dronkenschap bevindende of door een uiterlijk waarneembare ziekelijke aandoening aangetaste persoon of personen, verkerende in zodanige toestand, dat beschadiging of verontreiniging van het motorrijtuig te voorzien is.

Artikel 80d.

Eigenaars van stationnerende of voor verhuren bij de reis of per keer bestemde motorrijtuigen en van autobussen zijn verplicht te zorgen dat:

  • 1o.

    zo spoedig mogelijk daarin achtergelaten of gevonden voorwerpen bij de politie ingeleverd worden;

  • 2o.

    die motorrijtuigen op de openbare weg zijnde, uit- en inwendig steeds in zindelijke staat verkeren.

Artikel 80e.

Bestuurders van zich op de daarvoor op de openbare weg aangewezen plaatsen bevindende autobussen zijn verplicht, ieder, die zich ten vervoer aanmeldt, tegen betaling volgens algemeen gebruikelijk tarief toe te laten, voor zover daardoor niet in strijd met enig wettelijk voorschrift zou gehandeld worden.

Artikel 80f.

Het is aan eigenaars en bestuurders van autobussen verboden deze op de openbare weg voor het aangegeven doel te gebruiken, tenzij zowel aan de binnen- als aan de buitenzijde van de autobus duidelijk leesbaar in letters of nummers ter grootte van ten minste tien centimeter het aantal zitplaatsen vermeld staat, overeenkomende met het door of namens het Plaatselijk Hoofd van Politie bepaald grootste aantal passagiers, dat gelijktijdig in die autobus mag worden vervoerd.

Het bepalen van het grootste aantal passagiers, dat gelijktijdig in een autobus mag worden vervoerd, geschiedt kosteloos.

Art. 81.

[vervallen]

Van perceelnummers, straatnaamborden en waarschuwingsborden.

Art. 82.

[vervallen]

Art. 83.

[vervallen]

Art. 84.

[vervallen]

Art. 85.

[vervallen]

Algemeene bepalingen.

Art. 86.

In deze keur worden verstaan:

  • 1°.

    onder kom van Kralendijk, het bewoonde gedeelte van het dorp dat begrensd wordt:

    ten noorden door den noordgrens van het huis No. 12 aan de Zeedijk;den weg naar de Protestantsche begraafplaats, den zuidmuur van die begraafplaats, den noordgrens van het perceel No. 6 aan den Kerkweg en van de ten oosten daarvan gelegen perceelen Nos. 1 en 3 Kerkplein en No. 1 Schoolplein;

    ten oosten door den Koninginneweg en den Modderweg;

    ten zuiden: door den zuidgrens van perceel No. 2 (pastorie) aan het Kerkplein, den Zuid Nikibokoweg tot het perceel No. 3 aan dien weg en vandaar in een rechte lijn naar de zuidgrens van perceel No. 1, aan het De Ruyterplein;

    ten westen: door den Strandweg van af perceel No. 1 De Ruyterplein tot en met perceel No. 3 Strandweg en door den Zeedijk van af perceel No. 1 tot en met perceel No. 12 Zeedijk;

  • 2°.

    onder “Openbaren weg” alle straten, wegen, stegen, gangen, paden, pleinen, kaden, bruggen, stoepen, steigers of andere openliggende of ten dienste van het publiek bestemde gronden en plaatsen en, voor zoover de bij de betrekkelijke artikelen bedoelde feiten daarop kunnen plaats hebben, ook alle watervlakken, die, al of niet voor den publieken dienst bestemd, feitelijk voor een ieder toegankelijk zijn;

  • 3°.

    onder “Bestuurders”, voor zoover aan dit woord geene beperking is toegevoegd, zoowel zij, die rijtuigen of motorrijtuigen besturen of onder hun onmiddellijk toezicht doen besturen, als zij die eenig vervoermiddel trekken of duwen.

    Mede worden onder “bestuurders” begrepen zij, die rijwielen berijden of dieren berijden, geleiden of drijven;

  • en 5°. [vervallen]

  • 6°.

    onder “Handkarren” alle middelen tot vervoer van goederen met een of meer wielen, bestemd om door personen geduwd of getrokken te worden;

  • 7°.

    onder “Eigenaar” ook beheerders en voorts allen, die krachtens eenig zakelijk recht, bezit daaronder begrepen, beschikking over eenig goed hebben;

  • 8°.

    onder “Vee” paarden ezels muilezels, muildieren, runderen, schapen, bokken, geiten en varkens;

  • 9°.

    [vervallen]

  • 10°.

    onder „stationneren": met een vervoermiddel ergens postvatten, met het kennelijk doel het geheel of gedeeltelijk te verhuren;

  • 11°.

    onder „autobussen": kennelijk tot vervoer van personen ingerichte motorrijtuigen, voor het gebruik waarvan per plaats betaald wordt.

Art. 87.

Hij, wien bij deze keur bevoegdheid is gegeven tot het verleenen van vergunning, kan daaraan voorwaarden verbinden.

Art. 88.

Hij, die handelt in strijd met, of niet nakomt de voorwaarden, verbonden aan eene vergunning, hem overeenkomstig deze keur verleend, wordt geacht gehandeld te hebben zonder vergunning.

Onder handelen wordt in dit artikel verstaan zoowel doen, als hebben en nalaten.

Art. 89.

Met rijtuigen tot vervoer van personen bestemd worden in deze keur gelijk gesteld, rijtuigen tot vervoer van goederen bestemd, mits op veeren en van een vaste zitplaats voor den bestuurder (bok) voorzien.

Art. 90.

De ambtenaren met het opsporen van overtredingen dezer keur belast, hebben te allen tijde vrijen toegang tot alle bijeenkomsten, waarbij het publiek wordt toegelaten, voorts tot alle plaatsen in art. 30 bedoeld, alsmede tot alle plaatsen waar rederlijkerwijze vermoed kan worden dat een bij de artikelen 29, 30 en 34a. [bedoeld zal zijn: artikel 35, onder a; voor zover bekend heeft deze verordening nooit een artikel 34a bevat] strafbaar gesteld feit wordt gepleegd en, indien aan het in art. 33 omschreven bevel geen gevolg wordt gegeven ook tot de plaatsen daarin bedoeld.

Wordt hun de toegang geweigerd, dan verschaffen zij zich dien ondanks de bewoners, gebruikers of eigenaars,.

Is de plaats tevens eene woning of alleen door eene woning toegankelijk, dan treden zij deze tegen den wil der rechthebbenden niet binnen dan in het bijzijn van den Kantonrechter of een hulpofficier.

Art. 91.

De feiten, bij deze keur strafbaar gesteld, worden beschouwd als overtredingen.

Strafbepaling

Art. 92.

Overtreding van eenige bepaling dezer keur wordt gestraft met eene geldboete van ten hoogste vijftig gulden.

Indien tijden het plegen van de overtreding nog geen jaar is verloopen, sedert eene vroeger veroordeling van den schuldige wegens gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, wordt hij gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Bij veroordeling wegens overtreding van eenige bepaling dezer keur in het geval van het tweede lid van dit artikel kunnen de voorwerpen in de desbetreffende bepaling genoemd waarmede de overtreding is gepleegd of door middel van de overtreding verkregen, worden verbeurd verklaard, voor zoover zij aan den veroordeelde toebehooren, met uitzondering evenwel van dieren en vervoermiddelen.

Art. 93.

De overtreding van de bepalingen van artikelen 51, 62 en 75, voor de eerste maal op een avond tusschen zonsondergang en zeven uur, is alleen strafbaar, als na voorafgegane waarschuwing van de politie, hierop geen acht is geslagen.

Slot- en overgangsbepalingen

Art. 94.

Deze keur kan worden aangehaald onder den titel van “Algemeene politiekeur van Bonaire’, met bijvoeging van de dagteekening der vaststelling.

Zij treedt in werking tegelijk met het Wetboek van Strafrecht voor de kolonie Curaçao, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 4 October 1913 No. 61 (P.B. No. 67).

Met ingang van dien dag vervallen:

de keur van den 30n. October 1890, afgekondigd den 5n. Maart 1897 met de later daarin aangebrachte wijzigingen;

de keur van 5 April 1897, afgekondigd den 28n. April 1897;

de keur van den 15n. Maart 1912, afgekondigd den 3n. April 1912 en

de keur van den 22n. April 1916, afgekondigd den 17n. Mei 1916.

Art. 95.

Eigenaars van muren, wanden of schuttingen aan de buitenzijde geheel wit beschilderd, bepleisterd of bestreken, zijn verplicht te zorgen dat binnen een jaar na de inwerkingtreding dezer keur, de witte kleur door een andere wordt vervangen.

Art. 96.

Eene krachtens de bij deze keur ingetrokken wettelijk regelingen verleende vergunning blijft ook na het in werking treden van deze keur van kracht, tenzij eenige bepaling dezer keur zich daartegen verzet en behoudens intrekking daarvan door het gezag, dat haar verleende.