EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN Van 29 september 1986, ter uitvoering van artikel 7 sub e, van de Eilandsverordening Beveiligingsregeling (A.B. 1986, no. 10) met betrekking tot de opleiding en onderricht voor bewakingsambtenaren aangesteld bij de Servisio Sentral di Vigilansia

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN Van 29 september 1986, ter uitvoering van artikel 7 sub e, van de Eilandsverordening Beveiligingsregeling (A.B. 1986, no. 10) met betrekking tot de opleiding en onderricht voor bewakingsambtenaren aangesteld bij de Servisio Sentral di Vigilansia

OPLEIDINGEN

Artikel 1

  • 1. Opleidingen voor het examen voor de benoembaarheid tot bewakingsambtenaar worden gehouden telkenmale wanneer het bestuurscollege zulks bepaalt.

  • 2. Overigens worden opleidingen gehouden voor het examen voor:

    • a.

      benoembaarheid tot bewakings-ambtenaar eerste klasse, en

    • b.

      hoofdbewakings-ambtenaar;

    • c.

      hoofdbewakings-ambtenaar 1ste klasse.

  • 3. Het besluit geeft onder meer aan de tijdsduur en het doel van de opleiding, zomede de gelden waarover mag worden beschikt.

  • 4. De organisatie van en het toezicht op de opleidingen berust bij het hoofd van de bewakingsdienst. Hij werft de leerkrachten aan.

Artikel 2

  • 1. Bij eilandsbesluit zal een commissie worden ingesteld, welke tot taak heeft tot het doen opstellen van een leerplan ten behoeve van de onderscheidenlijke opleidingen genoemd onder artikel 1, leden 1 en 2.

  • 2. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen zal het leerplan van elk der opleidingen als hiervoren bedoeld, worden vastgesteld.

Artikel 3

  • 1. Het lesschema wordt vastgesteld en indien nodig gewijzigd door het hoofd van de bewakingsdienst. Het wordt tijdig ter kennis van de leerkrachten en de leerlingen gebracht.

  • 2. Het bestuurscollege wijst de lokalen aan waar de lessen worden gegeven en kan aanwijzigingen terzake het gebruik daarvan geven.

Artikel 4

  • 1. De leerkrachten houden aantekening van de absenties, de vorderingen en tekortkomingen der leerlingen. Zij brengen hiervan schriftelijk verslag uit aan het hoofd van de bewakingsdienst ingevolge door deze te bepalen richtlijnen.

  • 2. Leerlingen, die de lessen niet geregeld bijwonen, dan wel bij herhaling blijk geven van onvoldoende ijver of zich misdragen, kunnen door het hoofd van de bewakingsdienst van de opleiding worden verwijderd. Het hoofd van de bewakingsdienst dient onverwijld het bestuurscollege schriftelijk van een dergelijke verwijdering te rapporteren.

  • 3. [vervallen]

Artikel 5

Leerlingen, die krachtens het gestelde in artikel 4 definitief van een opleiding zijn verwijderd, zijn van deelneming aan het examen c.q. herexamen, uitgesloten.

Artikel 6

Elke opleiding genoemd in artikel 1 wordt na beëindiging zo spoedig mogelijk door een examen gevolgd.

Artikel 7

  • 1. Adspirant bewakingsambtenaren, tegen wie gedurende de opleiding voor het examen voor bewakingsambtenaar zodanige bezwaren blijken te bestaan of te zijn ontstaan, dat zij ongeschikt moeten worden geacht te zijn voor bewaker, worden niet tot het examen toegelaten en zo spoedig mogelijk ontslagen.

  • 2. Adspirant bewakingsambtenaren, die niet slagen voor het examen of een herexamen conform artikel 22, worden ontslagen.

DE EXAMENS

Artikel 8

De examens verbonden aan de opleidingen genoemd onder artikel 1, leden 1 en 2, worden gehouden overeenkomstig de regelen in dit eilandsbesluit gesteld.

Artikel 9

  • 1. Elk examen wordt onder vermelding van tijd en plaats op voordracht van het hoofd van dienst bij eilandsbesluit vastgesteld en afgenomen door een daartoe door het bestuurscollege bij eilandsbesluit te benoemen examencommissie. Bij hetzelfde eilandsbesluit worden zoveel gecommitteerden benoemd als het bestuurscollege nodig oordeelt.

  • 2. De examencommissie bestaat uit een voorzitter, een secretaris en leden.

  • 3. Het hoofd van dienst is voorzitter van de examencommissie; hij stelt daaruit zoveel subcommissies samen als hij nodig oordeelt. Hij is met de algemene leiding van het examen belast.

  • 4. De secretaris is belast met de uitvoering van de aan het examen verbonden administratieve werkzaamheden; hij kan tevens lid van de subcommissie zijn.

  • 5. De leden zijn belast met het afnemen van het examen en het toekennen van de cijfers, voor zover het betreft de subcommissie(s), waarin zij zitting hebben.

  • 6. De gecommitteerden zien toe op een juiste gang van zaken bij het examen; zij wonen daartoe zoveel mogelijk het praktische deel, alsmede de ondervragingen van het mondelinge gedeelte van het examen bij en zijn bevoegd om vragen te stellen. Zij zijn medebevoegd om inzage te verlangen van het gemaakte schriftelijke examenwerk en kennis te nemen van alle door de leden toegekende cijfers.

    Tijdens de zittingen van de subcommissies en tijdens de vergaderingen van e examencommissie hebben zij een adviserende stem.

Artikel 10

De vergoedingen aan de voorzitter, de secretaris en de leden van de examencommissie en aan de gecommitteerden voor hun werkzaamheden toe te kennen, worden geregeld bij eilandsbesluit.

Artikel 11

  • 1. De voorzitter belegt een vergadering van de examencommissie of van een of meer subcommissies, zo dikwijls hij dit nodig acht, dan wel zo dikwijls tenminste twee leden en/of gecommitteerden daartoe een gemotiveerd verzoek indienen.

  • 2. Hij wijst de lokalen aan waar de examens worden afgenomen en kan aanwijzigingen terzake het gebruik daarvan geven.

Artikel 12

De leden van de subcommissies worden door de voorzitter aangewezen. Elke subcommissie bestaat uit tenminste twee leden.

Artikel 13

  • 1. De opgaven voor het schriftelijk werk worden door de leden der betrokken subcommissie met de vereiste zorg voor geheimhouding samengesteld en ingediend bij de voorzitter van de examencommissie. Uit deze opgaven maakt de voorzitter een keuze, welke als examenopgave geldt; indien aan de voorzitter blijkt dat wijzigingen en/of aanvullingen van een ingediende opgave noodzakelijk is, brengt hij deze in overleg met het betrokken sub-commissielid aan.

  • 2. Het is de taak van de secretaris van de examencommissie de examenopgaven in voldoend aantal en met de vereiste zorg voor geheimhouding te vermenigvuldigen en in omslagen te verzegelen.

  • 3. De verzegelde omslagen worden in tegenwoordigheid der kandidaten geopend onmiddellijk voor de aanvang van het schriftelijk werk in het desbetreffende vak.

Artikel 14

  • 1. Kandidaten die zich ten aanzien van het examen aan enig bedrog schuldig maken of hebben gemaakt, worden door de examencommissie bij monde van haar voorzitter van (verdere) deelneming aan het examen uitgesloten, respectievelijk als niet geslaagd aangemerkt. Hierop wordt de kandidaten voor de aanvang van het examen nadrukkelijk gewezen.

  • 2. De voorzitter brengt een besluit als in het eerste lid bedoeld met omschrijving der gronden onverwijld schriftelijk ter kennis van het bestuurscollege en betrokkene.

Artikel 15

  • 1. Het schriftelijk werk wordt door alle kandidaten deelnemende aan eenzelfde examen, gelijktijdig afgelegd. Dit geschiedt onder voortdurend toezicht van een of meer daartoe door de voorzitter aangewezen leden van de examencommissie, bij voorkeur van de betrokken subcommissie.

    Het gebruik van andere dan door de examencommissie voorgeschreven hulpmiddelen bij het schriftelijk werk is verboden.

  • 2. De kandidaten moeten het schriftelijk werk beëindigen onmiddellijk na het verstrijken van de tijd vermeld in de bij dit eilandsbesluit gevoegde bijlage "A".

  • 3. Tussen het tijdstip waarop de opgave voor een vak is uitgereikt en het tijdstip waarop het examen voor dit vak is geëindigd, mag geen kandidaat, behoudens noodzaak en dan onder toezicht; het examenlokaal verlaten.

  • 4. Het is de kandidaten verboden op enigerlei wijze aanvullingen of wijzigingen in het schriftelijk werk aan te brengen na het verstrijken van de voor elke opgave opgestelde tijd.

  • 5. Onmiddellijk na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde tijd wordt het nog niet door de kandidaten ingeleverde werk door het lid of de leden, met het toezicht belast, ingenomen en onverwijld ter hand gesteld aan de secretaris van de examencommissie. Deze draagt zorg dat het schriftelijk werk de in artikel 16 van dit eilandsbesluit bedoelde examencommissieleden bereikt.

Artikel 16

  • 1. Het schriftelijk werk van iedere kandidaat wordt door elk der leden van de voor het betrokken vak aangewezen subcommissie afzonderlijk nagezien. Zij mogen op de werkstukken geen waarderingscijfer stellen.

  • 2. Het schriftelijk werk wordt door de in het eerste lid genoemde leden van de subcommissie gewaardeerd in een of meer daartoe, in overleg met de voorzitter, vastgestelde vergaderingen, van welke vergaderingen door de secretaris tijdig aan de gecommitteerde voor het betrokken vak kennis wordt gegeven.

Artikel 17

  • 1. Bij het mondelinge gedeelte van het examen worden de kandidaten in elk vak of tevoren aangewezen onderdeel van een vak, afzonderlijk ondervraagd door de aangewezen leden van de subcommissie.

  • 2. De kandidaten worden mondeling en praktisch geëxamineerd in die vakken en gedurende ten hoogste de tijd, vermeld in de bij dit eilandsbesluit gevoegde bijlage "B".

  • 3. De leden der subcommissie houden zoveel mogelijk aantekening van de resultaten en stellen de beoordeling onmiddellijk na de ondervraging vast.

  • 4. Met voorafgaande toestemming van de voorzitter van de examencommissie en volgens door deze te stellen regelen kunnen zij, die uit hoofde van hun functie geacht kunnen worden bij het examen geïnteresseerd te zijn, als toehoorders bij het mondelinge examen worden toegelaten, tenzij de betrokken kandidaat hiertegen bezwaren maakt.

  • 5. Zij, die bij de ondervraging aanwezig zijn, onthouden zich van elke gedraging, welke de kandidaat zou kunnen beïnvloeden.

Artikel 18

  • 1. Het oordeel over de kennis en de bedrevenheid der kandidaten wordt door ieder lid van een subcommissie voor ieder vak of tevoren aangewezen onderdeel van een vak afzonderlijk uitgedrukt in de hele of halve cijfers van 1 tot en met 10, welke cijfers de volgende betekenis hebben:

    1 = zeer slecht;

    6 = voldoende;

    2 = slecht;

    7 = ruim voldoende;

    3 = zeer onvoldoende;

    8 = goed;

    4 = onvoldoende;

    9 = zeer goed;

    5 = bijna voldoende;

    10 = uitmuntend,

    terwijl de halve cijfers van deze betekenissen worden afgeleid.

  • 2. Voor ieder vak wordt een gemiddeld cijfer toegekend, hetwelk wordt verkregen door de som van de cijfers, door de leden van een subcommissie toegekend voor een vak of voor de verschillende onderdelen voor een vak, hetwelk in onderdelen is verdeeld, te delen door het aantal gegeven cijfers, waarbij de verkregen gewone breuken niet worden herleid tot tien-delige breuken.

  • 3. Verschillen de cijfers door de leden van een subcommissie aan een kandidaat toegekend voor een vak of een tevoren aangewezen onderdeel van een vak twee of meer punten, dan maken de leden van betrokken subcommissie daarvan melding aan de voorzitter van de examencommissie. Deze stelt, na zich te hebben laten voorlichten door tenminste twee rapporteurs, in elk voorkomend geval daartoe door hen uit de examencommissie en de gecommitteerden aangewezen, het gemiddelde cijfer vast.

  • 4. De examencommissie stelt in haar eindvergadering een algemeen gemiddelde vast, hetwelk wordt verkregen door de som der aan een kandidaat toegekende gemiddelde cijfers te delen door het aantal der vakken, waarin hij is geëxamineerd, waarbij de deling niet verder wordt voortgezet dan tot en met de derde decimaal en vijf/duizendste of meer wordt afgerond tot een/honderdste.

Artikel 19

De examencommissie beslist bij meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking der stemmen beslist de voorzitter.

Artikel 20

Om als geslaagd te worden aangemerkt voor de in dit eilandsbesluit genoemde examens moet de kandidaat hebben behaald:

  • a.

    een algemeen gemiddelde berekend over alle vakken van tenminste 6 (zes) en

  • b.

    in bepaalde nader aangegeven vakken van de diverse examens een minimum van 6 (zes).

Artikel 21

  • 1. Voor de afloop van het examen mogen alleen aan de voorzitter, de secretaris en de gecommitteerden inlichtingen worden verstrekt over de uitslag van het onderzoek in enig vak.

  • 2. De uitslag der examens wordt door of namens de voorzitter zo spoedig mogelijk aan de kandidaten bekend gemaakt.

  • 3. Aan alle kandidaten wordt daarna het gemiddelde van elk vak waarin zij zijn geëxamineerd, alsmede het door hen behaalde algemeen gemiddelde, schriftelijk medegedeeld door middel van een puntenlijst. Deze mededeling wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie.

  • 4. Aan de kandidaten die geslaagd zijn wordt tevens een diploma uitgereikt. Het diploma wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie alsmede door de geslaagde.

Artikel 22

  • 1. De voor een examen niet geslaagde kandidaat, die een algemeen gemiddelde van tenminste 7 (zeven) heeft behaald, wordt, op zijn schriftelijk verzoek zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen een maand op een nader te bepalen plaats en tijd toegelaten tot een eenmalig herexamen in die vakken bedoeld in artikel 20 sub b, waarvoor hij een gemiddeld cijfer heeft behaald dat gelegen is beneden 6 (zes). Dit verzoek moet bij de voorzitter zijn ingediend binnen zeven dagen nadat de uitslag van het examen bekend is gemaakt.

  • 2. De kandidaat wordt in de betrokken vakken geëxamineerd door subcommissies die zijn samengesteld uit andere leden van de examencommissie dan die, welke hem daarvoor in die vakken hebben geëxamineerd.

  • 3. De kandidaat, die na een herexamen te hebben afgelegd, alsnog blijkt te hebben voldaan aan de vereisten, genoemd in artikel 20, wordt geacht te zijn geslaagd voor het examen.

  • 4. De in dit eilandsbesluit ten aanzien van de examens geldende bepalingen zijn van overeenkomstige toepassing op dit eenmalig herexamen.

Artikel 23

  • 1. Van elk examen wordt een verslag gemaakt, ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de examencommissie. Uit dit verslag moeten de regelingen en de gang van het examen blijken.

  • 2. Van elke examenuitslag wordt door de secretaris een nominatieve puntenlijst opgemaakt, welke door de voorzitter, de secretaris, leden en gecommitteerden wordt ondertekend. Van enig beletsel daartoe wordt in het verslag melding gemaakt.

Artikel 24

  • 1. De verslagen en puntenlijsten, in het voorgaande artikel bedoeld, blijven bewaard in de archieven van de bewakingsdienst.

  • 2. Het bij de examens gemaakte schriftelijk werk wordt door de zorg van de secretaris verzameld en verzegeld en blijft gedurende tenminste zes maanden bewaard, waarna het in opdracht van het hoofd van dienst wordt vernietigd.

  • 3. Afschriften van de in artikel 21, derde lid bedoelde puntenlijst worden in de persoonsdossiers van de betrokkenen bij de afdeling personeelszaken afgelegd.

Artikel 25

  • 1. Het examen voor benoembaarheid tot bewakingsambtenaar omvat de volgende vakken:

    • a.

      Nederlandse taal;

    • b.

      wachtrapport;

    • c.

      rapport;

    • d.

      strafrecht;

    • e.

      strafvordering;

    • f.

      wegenverkeersverordening;

    • g.

      luchthavenreglement;

    • h.

      luchthavenbeveiliging;

    • i.

      dienstvoorschriften en rechtspositie;

    • j.

      wapenverordening;

    • k.

      vlaggenverordening;

    • l.

      staatsinrichting;

    • m.

      E.H.B.O. (getuigschrift);

    • n.

      exercitie;

    • o.

      optreden openbaar;

    • p.

      brandweer.

  • 2. In verband met het bepaalde in artikel 20, sub b, dient in de vakken genoemd onder sub g en sub h, tenminste het cijfer 6 (zes) te. worden behaald.

  • 3. De formulering van de omvang der vereiste kennis en bedrevenheid van de kandidaat in elk vak wordt als bijlage "B" bij dit eilandsbesluit gevoegd.

  • 4. In de in het eerste lid onder sub a, sub b en sub c genoemde vakken wordt uitsluitend schriftelijk, in de overige vakken uitsluitend mondeling geëxamineerd, met uitzondering echter van het onder sub p genoemde vak, waarin schriftelijk, mondeling- en praktisch examen wordt afgenomen en het onder sub n genoemde vak een praktisch examen zal zijn.

Artikel 26

Dit Eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, kan worden aangehaald als "Opleiding en onderricht bewakingsambtenaren 1986" en treedt in werking op de dag na die van zijn afkondiging en werkt terug tot en met 31 maart 1986.

BIJLAGE “A" ex artikel 15 lid 2 van het Eilandsbesluit Opleiding en onderricht bewakings-ambtenaren 1986 (A.B. 1986, no. 16)

Examen bewakings-ambtenaar

Examentijden Schriftelijk Werk

1.

Nederlandse taal

: 1½ uur

2.

Wachtrapport

: 1 "

3.

Rapport

: 1½ "

4.

Brandweer

: 1 "

BIJLAGE "B" ex artikel' 17 lid 2 van het Eilandsbesluit Opleiding en onderricht bewakings-ambtenaren 1986 (A.B, 1986, no.16)

Examen bewakings-ambtenaar

Examentijden Mondelinge Gedeelte;

1.

Strafrecht

: 20 min.

2.

Strafverordening

: 20 „

3.

Wegenverkeersverordening

: 20 „

4.

Luchthavenreglement

: 20 „

5.

Luchthavenbeveiliging

: 15 „

6.

Dienstvoorschriften en rechtspositie

: 20 „

7.

Wapenverordening

: 15 „

8.

Vlaggenverordening

: 10 „

9.

Staatsinrichting

: 15 „

10.

Optreden in het openbaar

: 20 „

Praktische vakken:

1.

Exercitie

: 1½ uur

2.

Brandweer

: 2 uur