Regeling vervallen per 10-10-2010

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 13de december 1991, nr.1 regelende voorwaarden waaronder vergunningen worden afgegeven om vulstations te hebben of duikers te begeleiden

Geldend van 01-01-1992 t/m 09-10-2010

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 13de december 1991, nr.1 regelende voorwaarden waaronder vergunningen worden afgegeven om vulstations te hebben of duikers te begeleiden

Artikel 1 Statistiek

  • 1.

    Ten behoeve van het onderhoud van het park en het bewaken van de kwaliteit van de koraalgroei dient de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 2b, eerste en tweede lid van de Verordening marien milieu (A.B.1991, no.8) maandelijks gegevens over het gebruik van het park ter beschikking te stellen aan de beheerder van het onderwaterpark op daartoe door hem verstrekte formulieren.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde gegevens zijn:

    • a.

      het aantal duikers dat vervoerd zijnde per boot, gedoken heeft en de plaatsen waar dat geschiedde;

    • b.

      het aantal duikers dat bij de vergunninghouder lucht heeft gehaald.

Artikel 2 Personeel

  • 1. De in artikel 1 genoemde vergunninghouder geeft aan de beheerder van het onderwaterpark de namen van het bij zijn bedrijf werkzame personeel dat in het onderwaterpark kan werken, met de taak en de bevoegdheid. Wijzigingen in het personeelsbestand worden binnen een maand doorgegeven.

  • 2. Duiklessen mogen alleen worden gegeven onder toezicht van instructeurs, die in het bezit zijn van een instructeurs-brevet afgegeven door de duikorganisaties NAUI, PADI, CMAS, YMCA, NASDS, SSI INSTRUCTOR of gelijkwaardige organisatie. Duiklessen moeten voldoen aan de normen gesteld door de betreffende organisatie.

  • 3. Divemasters en instructeurs dienen er zorg voor te dragen dat de aan hen toevertrouwde duikers de voorschriften van de Verordening marien milieu in acht nemen.

  • 4. De bestuurder van vaartuigen voor het transport van duikers dient de vaarregels van het onderwaterpark strikt in acht te nemen.

  • 5. Divemasters, instructeurs en bootbestuurders dienen tenminste eenmaal per jaar deel te nemen aan een oriëntatie-bijeenkomst gegeven door de beheerder van het onderwaterpark.

Artikel 3 Duikers

  • 1. Niet gebrevetteerde duikers mogen alleen in open water duiken na een inleidende instructie door een bevoegde instructeur in een zwembad of een daarmee vergelijkbaar water. Een openwaterduik mag alleen plaats vinden onder leiding van een divemaster of instructeur, met dien verstande dat een divemaster niet meer dan 2 ongebrevetteerde duikers, en een instructeur niet meer dan 4 ongebrevetteerde duikers begeleidt.

  • 2. Gebrevetteerde duikers dienen een oriënterende duik te maken, waar mogelijk vanaf de plaats waar het vulstation waarvan zij perslucht betrekken is gevestigd, alvorens deel te nemen aan andere duiken vanaf de kust of vanaf vaartuigen.

Artikel 4 Vulstations

  • 1. Compressoren dienen zodanig te worden onderhouden dat de kwaliteit van de perslucht te allen tijde voldoet aan de normen genoemd in het tweede lid.

  • 2. Samengeperste lucht mag geen grotere verontreiniging bevatten dan:

    - koolstof dioxide

    0,5 deel per promille;

    - koolstof monoxide

    0,01 deel per promille;

    - olie

    1 mg/m3;

    - geur

    geen;

    - water

    0,07 promille.

  • 3. Duikflessen mogen alleen met perslucht gevuld indien deze voorzien zijn van een geldig keur door of namens het Stoomwezen te Curaçao afgegeven, of door het Stoomwezen erkend. Hieronder wordt mede begrepen de keur afgegeven door of namens het departement van handel van de Verenigde Staten van Amerika.

Artikel 5 Vaartuigen

  • 1. Aan boord van vaartuigen voor het transport van duikers moeten zich, naast de reddingsmiddelen en veiligheidsmiddelen zoals voorgeschreven door de havenmeester bij registratie van het vaartuig, zuurstofbeademingsapparatuur en een EHBO verbanddoos bevinden.

  • 2. Het is niet toegestaan meer dan een boot gelijktijdig aan een meerboei af te meren. Het is evenmin toegestaan de drijflijn welke aan de meerboeien is bevestigd aan boord vast te maken.

  • 3. Bij het vastmaken aan meerboeien dient minimaal 6 meter eigen lijn te worden uitgevierd vanaf het vaartuig. De beheerder van het onderwaterpark kan boeien aanwijzen, waaraan met een kortere eigen lijn kan worden afgemeerd.

  • 4. In geval de veiligheid van het vaartuig dan wel van de bemanning en passagiers het ankeren vereist, mogen zich geen duikers te water begeven, met uitzondering van bemanningsleden indien zulks vereist is, bijvoorbeeld voor het klaren van een schroef.

Artikel 6 Verhuur

In geval de in artikel 1 genoemde vergunninghouder duikapparatuur verhuurt of ter beschikking stelt aan bezoekers van het park, dient deze in goed werkende conditie te zijn en minimaal eenmaal per jaar een onderhoudsbeurt te ondergaan.

Artikel 7

  • 1. Dit eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen treedt in werking op 1 januari 1992.

  • 2. De artikelen 2, eerste lid, 2a en 2b van de Verordening marien milieu (A.B. 1991, no. 8) treden in werking op 1 januari 1992.