EILANDSVERORDENING, van 29 juni 1999, no. 1 houdende vaststelling van een nieuwe regeling inzake het brandweerwezen Bonaire (Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire)

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING, van 29 juni 1999, no. 1 houdende vaststelling van een nieuwe regeling inzake het brandweerwezen Bonaire (Eilandsverordening brandweerwezen Bonaire)

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

In deze eilandsverordening wordt verstaan onder:

  • a.

    brandweer: de eilandelijke brandweer, bedoeld in artikel 3, eerste lid;

  • b.

    commandant: de commandant van de brandweer, bedoeld in artikel 5, tweede lid;

  • c.

    repressieve taken:

    • 1.

      het beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • 2.

      het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • 3.

      het beperken en bestrijden van rampen;

    • 4.

      het vervoeren van zieken en gewonden;

  • d.

    preventieve taken:

    • 1.

      het voorkomen en beperken van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt;

    • 2.

      de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken van rampen;

    • 3.

      de uitvoering van de voorschriften met betrekking tot het brandveilig gebruik van woningen, woonketen, woonboten, jachten, andere gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en standplaatsen.

  • e.

    preparatieve taken:

    • 1.

      de voorbereiding op het voorkomen en bestrijden van brand, brandgevaar, van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmede verband houdt en van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand;

    • 2.

      de voorbereiding op het voorkomen van rampen;

    • 3.

      de voorbereiding op het vervoeren van zieken en gewonden;

    • 4.

      het onderhouden en repareren van het brandweermaterieel en andere werkzaamheden van algemene aard.

Artikel 2

Het bestuurscollege is belast met de zorg voor de repressieve, preventieve en preparatieve taken, alsmede met het toezicht op al hetgeen brandgevaar zou kunnen opleveren.

Artikel 3

  • 1. Er is een eilandelijke dienst brandweer belast met de feitelijke uitvoering van de repressieve, preventieve en preparatieve taken in het eilandgebied;

  • 2. Tot de taken van de brandweer behoort mede het verrichten van hulpverleningswerkzaamheden, en andere nevenwerkzaamheden, welke nader bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen worden aangewezen.

Paragraaf 2 DE SAMENSTELLING VAN HET PERSONEEL

Artikel 4

Het personeel van de brandweer kan bestaan uit:

  • a.

    personeel, aangesteld om bij wijze van beroep werkzaamheden bij de brandweer te verrichten;

  • b.

    personeel aangesteld om anders dan bij wijze van beroep bij de brandweer werkzaamheden te verrichten.

Artikel 5

  • 1. Bij brand en hulpverlening heeft de gezaghebber met inachtneming van de bepalingen van deze eilandsverordening het opperbevel.

  • 2. Er is een commandant brandweer, benoemd door het bestuurscollege en belast met de algemene leiding en het bevel over de brandweer. Het bestuurscollege stelt de instructies vast.

  • 3. Bij belet of ontstentenis van de commandant treedt de ondercommandant van de Brandweerdienst in diens bevoegdheden en verplichtingen. Het bestuurscollege stelt de instructies vast

  • 4. Bij belet of ontstentenis van zowel de commandant als de ondercommandant zal die ambtenaar van de Brandweerdienst die het langst de eerstvolgende hoogste rang heeft, het ambt van de commandant waarnemen.

Artikel 6

  • 1. De commandant dient desgevraagd het bestuurscollege of in het geval, bedoeld in artikel 5, eerste lid, de gezaghebber van bericht en raad in alle zaken de brandweer betreffende en doet voorts alle zodanige voorstellen die hij in het belang van de brandveiligheid dienstig acht.

  • 2. De commandant doet jaarlijks vóór 1 april aan het bestuurscollege toekomen een jaarverslag van de dienst brandweer over het afgelopen jaar.

Paragraaf 3 DE INTERNE ORGANISATIE

Artikel 7

  • 1. Op het personeel van de brandweer, bedoeld in artikel 4, onderdeel a, zijn de wettelijke regelingen betreffende de rechtspositie van ambtenaren van toepassing.

  • 2. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, worden voor het personeel van de brandweer regelen vastgesteld ten aanzien van:

    • a.

      de rangen;

    • b.

      aanstellings- en bevorderingseisen;

    • c.

      de keuring en de controle op de lichamelijke en geestelijke geschiktheid;

    • d.

      de opleidingen en examens;

    • e.

      de kleding en uitrusting;

    • f.

      de vergoedingen voor schade aan schoeisel of kleding, ontstaan ten gevolge van de uitoefening van de brandweerdienst;

    • g.

      de uitrukpremies, consignatie- en andere vergoedingen;

    • h.

      de dienstvoorschriften;

    • i.

      de dienst- en werktijden.

Artikel 8

Bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, worden regelen vastgesteld betreffende:

  • a.

    de werkzaamheden van de brandweer, bedoeld in artikel 3, tweede lid, ten behoeve van particulieren en overheidsdiensten;

  • b.

    de samenwerking tussen de brandweer en de overige eilandsdiensten inzake het toetsen van vergunningsaanvragen aan brandveiligheidseisen;

  • c.

    de heffing en inning van retributies wegens gebruik of genot van de Brandweerdienst toebehorend materieel of door de Brandweerdienst bewezen diensten.

Artikel 9

Het bestuurscollege bepaalt:

  • a.

    de sterkte van het personeel alsmede de plaats(en) waar dit personeel wordt ondergebracht;

  • b.

    de omvang van het materieel alsmede de plaatsen waar en de wijze waarop het materieel en de overige goederen van de brandweer worden ondergebracht.

Artikel 10

Het bestuurscollege draagt ervoor zorg, dat:

  • a.

    het materieel, de gebouwen, de installaties en de overige goederen van de brandweer alsmede de kleding en uitrusting van het personeel in goede staat verkeren;

  • b.

    de meldingsposten en alarmeringsinrichtingen zodanig zijn uitgerust dat te allen tijde een onverwijlde melding aan de brandweer en een doeltreffende alarmering van het brandweerpersoneel zijn gewaarborgd;

  • c.

    zodanige bluswatervoorzieningen aanwezig en bereikbaar zijn, dat de brandbestrijding te allen tijde zoveel mogelijk is gewaarborgd;

  • d.

    een zodanige uitrusting van het brandweermaterieel voorhanden is dat het ook op plaatsen waar geen of onvoldoende bluswater aanwezig is, terstond na aankomst voor de brandbestrijding kan worden ingezet

Paragraaf 4 PREVENTIEVE MAATREGELEN

Artikel 11

  • 1. Het bestuurscollege kan een inrichting die in geval van een brand of ongeval bijzonder gevaar kan opleveren voor de openbare veiligheid aanwijzen als bedrijfsbrandweerplichtig. Het hoofd of het bestuur van een aangewezen inrichting is verplicht er voor te zorgen, dat in die inrichting kan worden beschikt over een bedrijfsbrandweer, die voldoet aan de bij de aanwijzing gestelde eisen inzake personeel en materieel. Voordat een aanwijzing plaatsvindt hoort het bestuurscollege het hoofd of het bestuur van de inrichting.

  • 2. In afwijking van het eerste lid vindt de aanwijzing niet dan met instemming van de Minister van Algemene Zaken plaats, indien het een inrichting betreft die is gelegen op of deel uitmaakt van een bij de krijgsmacht in gebruik zijnd terrein.

  • 3. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, wordt bepaald welke inrichtingen kunnen worden aangewezen en welke eisen inzake personeel en materieel kunnen worden gesteld en worden nadere regels gegeven betreffende de wijze van totstandkoming van een aanwijzing.

  • 4. Vóór 1 februari van ieder jaar zendt het hoofd of het bestuur van een aangewezen inrichting het bestuurscollege een overzicht van de werkelijke sterkte van de bedrijfsbrandweer op 1 januari van dat jaar.

  • 5. Het hoofd of het bestuur van een aangewezen inrichting draagt er zorg voor dat de bedrijfsbrandweer ter zake van het optreden, dat noodzakelijk is ter bestrijding van brand of van gevaar anderszins binnen de inrichting, de aanwijzing opvolgt van degene die op grond van een wettelijk voorschrift met de feitelijke leiding van die bestrijding is belast.

Artikel 12

Voorzover daarin bij deze eilandsverordening niet is voorzien, worden bij eilandsbesluit, houdende algemene maatregelen, nadere regelen betreffende de preventieve taken ter uitvoering van de bepalingen van deze eilandsverordening vastgesteld.

Artikel 13

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze eilandsverordening bepaalde zijn belast de door het bestuurscollege aangewezen personen.

  • 2. De krachtens het eerste lid aangewezen personen zijn, uitsluitend voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijze noodzakelijk is, bevoegd:

    • a.

      alle inlichtingen te vragen;

    • b.

      inzage te verlangen van alle boeken, bescheiden en andere informatiedragers en daarvan afschrift te nemen of deze daartoe tijdelijk mee te nemen;

    • c.

      goederen aan opneming en onderzoek te onderwerpen, deze daartoe tijdelijk mee te nemen en daarvan monsters te nemen;

    • d.

      alle plaatsen, met uitzondering van woningen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner, te betreden, vergezeld van door hen aangewezen personen;

    • e.

      vaartuigen, stilstaande voertuigen en de lading daarvan te onderzoeken;

    • f.

      woningen of tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bewoner binnen te treden.

  • 3. Zo nodig wordt de toegang tot een plaats als bedoeld in het tweede lid, onderdeel d, verschaft met behulp van de sterke arm.

  • 4. Op het binnentreden van woningen of van tot woning bestemde gedeelten van vaartuigen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel f, is Titel X van het Derde Boek van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikelen 155, vierde lid, 156, tweede lid, 157, tweede en derde lid, 158, eerste lid, laatste zinsnede, en 160, eerste lid, en met dien verstande dat de machtiging wordt verleend door de procureur-generaal of de gezaghebber.

  • 5. Bij eilandsbesluit houdende algemene maatregelen, kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze van taakuitoefening van de krachtens het eerste lid aangewezen personen.

  • 6. Een ieder is verplicht aan de krachtens het eerste lid aangewezen personen alle medewerking te verlenen die op grond van het tweede lid wordt gevorderd.

Paragraaf 5 REPRESSIEVE MAATREGELEN

Artikel 14

  • 1. De commandant is bevoegd, na verkregen schriftelijke toestemming van het bestuurscollege, zo nodig op kosten van de overtreders, te doen wegnemen, beletten, verrichten of in de vorige toestand te doen herstellen al hetgeen in strijd met de voorschriften als bedoeld in deze verordening is of wordt gehouden, gemaakt gesteld ondernomen, na- of weggelaten, beschadigd of weggenomen.

  • 2. Van de bevoegdheid in het eerste lid bedoeld wordt, onverwijlde spoedeisende gevallen uitgezonderd, geen gebruik gemaakt dan na tevoren vanwege de commandant gedane schriftelijke vordering en het verstrijken van twee weken te rekenen vanaf de dag dat betrokkene de vordering ontvangen heeft. De vordering vermeldt dat het bestuurscollege toestemming heeft gegeven de gevorderde handeling zonodig middels politiedwang, als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, te doen verrichten c.q. na te laten.

Paragraaf 6 STRAFBEAPLINGEN

Artikel 15

  • 1. Overtreding van de in artikel 11 bedoelde regels wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden.

  • 2. De feiten, strafbaar gesteld in het eerste lid, zijn overtredingen.

Artikel 16

Met de opsporing van de feiten, strafbaar gesteld bij artikel 15 zijn belast de ambtenaren en personen, bedoeld in artikel 184 van het Wetboek van Strafvordering.

Paragraaf 7 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

Na de inwerkingtreding van deze eilandsverordening berust:

  • a.

    het eilandsbesluit van de 29ste juli 1957 (A.B. 1957, no. 20} ter uitvoering van artikel 7 van de Eilands verordening Brandweer Bonaire op artikel 7, lid 2, onderdelen f en g van deze verordening;

  • b.

    het eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 4e september 1979, no. 4 (A.B. 1979, no. 19) tot vaststelling van de tarieven van de verrichtingen en leveringen door de Brandweer op artikel 8, onderdeel c van deze verordening;

  • c.

    de Regeling ranglijsten brandweer (A.B. 1991, no. 17) op artikel 7, lid 2, onderdeel a van deze verordening;

  • d.

    het eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 15e oktober 1991, nr. 2 (A.B. 1991, no. 18) tot vaststelling van regels betreffende de algemene taakomschrijving en inzake de juiste dienstoefening van het brandweerpersoneel(Algemeen dienstvoorschrift brandweerpersoneel) op artikel 7, onderdeel h van deze verordening;

  • e.

    het eilandsbesluit houdende algemene maatregelen van de 24ste februari 1999 (A.B. 1999, no. 1) regelende de dienst- en werktijden van de ambtenaren werkzaam bij de Brandweerdienst op artikel 7, onderdeel i van deze verordening.

Artikel 18

  • 1. Deze eilandsverordening treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.

  • 2. Met ingang van het in het eerste lid bedoelde tijdstip worden de Eilandsverordening Brandweer Boniare (A.B. 1957, no. 16) en de Brandweerverordening Bonaire (A.B. 1984, no. 22) ingetrokken.

  • 3. Deze eilandsverordening kan worden aangehaald als "Eilandsverordening Brandweerwezen Bonaire".