EILANDSBESLUIT van 12 september 1996, no. 10, regelende het algemeen dienstvoorschrift Servisio Sentral di Vigilansia

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSBESLUIT van 12 september 1996, no. 10, regelende het algemeen dienstvoorschrift Servisio Sentral di Vigilansia

Paragraaf 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

De bewakings-ambtenaar verricht de werkzaamheden met inachtneming van dit dienstvoorschrift, instructies en de van belang zijnde wettelijke bepalingen.

Artikel 2

  • 1. De bewakings-ambtenaar treedt bij de dienstuitoefening strikt onzijdig op en besteedt aan ieders belangen dezelfde mate van zorg.

  • 2. De bewakings-ambtenaar verleent onmiddellijk hulp aan een ieder, die voor een rechtmachtig [bedoeld zal zijn: rechtmatig] doel op zodanige hulp is aangewezen.

  • 3. De handelingen van de bewakings-ambtenaar blijven binnen de perken van de wettelijke bevoegdheid.

Artikel 3

  • 1. De bewakings-ambtenaar is zich ervan bewust dat de functie verplichtingen oplegt en macht verleent om in naam van het bestuurscollege het gezag en de orde te handhaven.

  • 2. De bewakings-ambtenaar onthoudt zich zowel in als buiten dienst van gedragingen waardoor aan de goede naam van de dienst afbreuk kan worden gedaan.

Artikel 4

  • 1. De bewakings-ambtenaar verleent wederkerig de nodige hulp en bijstand, aan een mede bewakings-ambtenaar en behartigt bij voortduring een eendrachtige samenwerking.

  • 2. De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt tevens voor de bewakings-ambtenaar ten opzichte van de leden van het Korps Politie Nederlandse Antillen.

Artikel 5

  • 1. De bewakings-ambtenaar stelt zich voortdurend op de hoogte van de door de functie opgelegde bevoegdheden en verplichtingen en alle andere zaken die op de dienstuitoefening betrekking hebben.

  • 2. De bewakings-ambtenaar stelt zich voortdurend op de hoogte van de voor de dienst van belang zijnde wettelijke regelingen, geldende reglementen, instructies en het dienstvoorschrift.

Artikel 6

  • 1. De bewakings-ambtenaar is verplicht alle voorwerpen en zaken, bestemd voor de dienstuitoefening, behoorlijk te onderhouden.

  • 2. De bewakings-ambtenaar geeft de voorwerpen en zaken welke zijn verstrekt voor de dientuitoefening niet aan anderen in gebruik of in leen uit tenzij het dienstbelang dit vordert.

  • 3. Buiten diensttijd gebruikt de bewakings-ambtenaar de voorwerpen en zaken uitsluitend indien zulks uitdrukkelijk door de daartoe bevoegde meerdere is toegestaan.

Artikel 7

Onverminderd eventuele wettelijke aanspraak daarop, deponeert de bewakings-ambtenaar gevonden of onbeheerd aangetroffen voorwerpen of gelden, ten spoedigste ter voorgeschreven plaatse.

Artikel 8

  • 1. De bewakings-ambtenaar is verantwoordelijk voor personen die zijn aangehouden of voor personen onder begeleiding of bewaking, gedurende de dienstuitoefening.

  • 2. De bewakings-ambtenaar behandelt deze personen op een gepaste wijze en beschermt ze zo nodig tegen derden.

Artikel 9

  • 1. Onverminderd het in het Wetboek van Strafvordering van de Nederlandse Antillen, op het stuk van onderzoek aan de kleding van verdachten bepaalde, zal zulk een onderzoek bij vrouwelijke verdachten slechts plaatsvinden door de daartoe aangewezen vrouwelijke bewakings-ambtenaar.

  • 2. Mannelijke personen zijn daarbij niet aanwezig, tenzij dit ter beoordeling van de daartoe bevoegde autoriteit uit het oogpunt van veiligheid en bescherming van de betrokken vrouwelijke bewakings-ambtenaar noodzakelijk is.

Paragraaf 2 Legitimatie, kleding en groetplicht

Artikel 10

De bewakings-ambtenaar heeft tijdens de dienstuitoefening, al dan niet in uniform, het door de dienst verstrekte legitimatiebewijs bij zich en legitimeert zich daarmee, indien zulks in verband met de dienstuitoefening wordt verlangd.

Artikel 11

Bij de dienstuitoefening voldoet de bewakings-ambtenaar aan de volgende voorschriften:

  • 1.

    een korrekt voorkomen;

  • 2.

    de dienstuitoefening vindt plaats in uniform, tenzij in het belang van de dienst anders wordt voorgeschreven;

  • 3.

    in uniform gekleed draagt de bewakings-ambtenaar de wapenen als voor de dienstuitoefening voorgeschreven, terwijl bij burgerkleding de wapenen als regel onzichtbaar worden gedragen;

  • 4.

    het uniform, de uitrustingstukken en de verstrekte wapenen verkeren steeds in goed onderhouden en zindelijke staat.

Artikel 12

  • 1. Onverminderd eventueel bij nadere instructie vast te stellen bijzondere voorschriften, brengt de bewakingsambtenaar in uniform gekleed, op militaire wijze de groet:

    • a.

      voor leden van het koninklijk huis en voor de gouverneur van de Nederlandse Antillen, waarbij halt en front wordt gemaakt, tenzij voor bijzondere gelegenheden anders is voorgeschreven;

    • b.

      tijdens het ten gehore brengen van volksliederen bij officiële gelegenheden, tenzij de dienstuitoefening het brengen van de groet niet toelaat;

    • c.

      voor ontplooide, door of vanwege Hare Majesteit de Koningin uitgereikte of met koninklijk toestemming gevoerde vaandels en standaarden, waarbij halt en front wordt gemaakt;

    • d.

      voor de ministers, de gezaghebber en gedeputeerden en hun eventuele vervangers;

    • e.

      voor de leden van de staande en zittende magistratuur, voor zover zij bekend zijn;

    • f.

      voor een meerdere boven de rang van bewakings-ambtenaar eerste klasse, waarbij de meerdere gehouden is de groet te beantwoorden.

  • 2. Bij optreden in groepsverband wordt alleen door de commandant gegroet.

  • 3. De groet wordt niet gebracht door de bewakings-ambtenaar die optreedt als bestuurder van een in beweging zijnd motorrijtuig of die actief bezig is met de dienstuitoefening .

  • 4. In burgerkleding, ook buiten dienst, groet de bewakings-ambtenaar en brengt deze de eerbewijzen met inachtneming van de gebruikelijke beleefdheidsvormen.

Artikel 13

  • 1. Betreedt één van de in artikel 12, onder a, d of e, genoemde personen of het hoofd van dienst, een wachtlokaliteit, dan waarschuwt de bewakings-ambtenaar, die de betrokkene het eerste opmerkt, door te roepen "orde", waarop de in de lokaliteit aanwezige bewakings-ambtenaren alle rookgerei terzijde leggen, opstaan, front maken en de houding aannemen.

  • 2. De bewakings-ambtenaar spreekt de meerdere boven de rang van bewakings-ambtenaar eerste klasse aan met "mijnheer" of "mevrouw". De bewakings-ambtenaar, die de functie vervult van wachtcommandant, wordt aangesproken met "wachtcommandant".

Paragraaf 3 HIERARCHIEKE VERHOUDINGEN

Artikel 14

  • 1. De betrekkelijke hoogte van de onderscheiden rangen bij de dienst wordt bepaald door de volgorde waarin zij voorkomen op de ranglijst van de dienst.

  • 2. De verhouding van meerdere tot ondergeschikte, als in dit dienstvoorschrift bedoeld, bestaat:

    • a.

      krachtens hogere rang;

    • b.

      bij gelijkheid in rang, doch alleen met betrekking tot dienstaangelegenheden:

      • krachtens het volgnummer op de ranglijst voor de betrokken rang;

      • voor zover het dienstbelang zulks wenselijk maakt, krachtens aanwijzing door of namens de gezaghebber.

Artikel 15

Indien verscheidene bewakings-ambtenaren gezamenlijk optreden, geschiedt dit onder leiding van de hoogste of de oudste in rang, die terzake zo nodig rapport uitbrengt.

Artikel 16

  • 1. De bewakings-ambtenaar is stipte gehoorzaamheid verschuldigd aan diens meerdere en neemt een daarmee in overeenstemming zijnde houding aan.

  • 2. Ook buiten diensttijd zal de bewakings-ambtenaar de meerdere als zodanig erkennen en zich tegenover de meerdere dienovereenkomstig gedragen.

Artikel 17

  • 1. De bewakings-ambtenaar voldoet stipt en zonder tegenspraak aan de door een meerdere gegeven bevelen. Als gewijzigde omstandigheden naar het te motiveren oordeel van de bewakings-ambtenaar, afwijking of overdracht van het bevel aan een andere bewakings-ambtenaar noodzakelijk maken, is de bewakings-ambtenaar daartoe bevoegd. De meerdere wordt ten spoedigste in kennis gesteld door de bewakings-ambtenaar.

  • 2. Als een bewakings-ambtenaar van verschillende meerderen tegenstrijdige bevelen ontvangt, stelt de bewakings-ambtenaar de meerdere, die het laatste bevel geeft, van het eerder ontvangen bevel in kennis. Handhaaft de meerdere het bevel, dan volgt de bewakings-ambtenaar dit op. De meerdere stelt de eerste opdrachtgever ten spoedigste van de gewijzigde opdracht in kennis.

  • 3. Onder "bevel" wordt verstaan een opdracht of aanwijzing gegeven door een meerdere, die op de dienst betrekking heeft.

  • 4. Een bevel is kort, bondig en duidelijk geformuleerd en is gegrond op redelijkheid en billijkheid; daarin wordt rekening gehouden met de persoon aan wie het bevel wordt gegeven en de omstandigheden waaronder het bevel wordt gegeven.

Artikel 18

Bij het uitvoeren van een bevel overtuigt de bewakingsambtenaar zich ervan, wat er wordt verlangd. De bewakingsambtenaar zal, indien de opdrachtgever zulks verlangt, het bevel herhalen. In geval van twijfel, vraagt de bewakingsambtenaar de opdrachtgever om nadere instructies.

Artikel 19

  • 1. Wensen en bezwaren de dienst betreffende maakt de bewakings-ambtenaar schriftelijk kenbaar, langs de hiërarchieke weg, aan diens afdelingschef.

  • 2. In geval van bezwaar tegen een bevel is de bewakingsambtenaar verplicht, zolang het bevel niet is opgeheven, daaraan uitvoering te geven.

  • 3. De afdelingschef door wiens tussenkomst een schriftelijke wens of bezwaar wordt verzonden, tekent deze voor gezien, zo nodig met bijvoeging van een terzake dienend, met redenen omkleed advies en zendt dit door naar het hoofd van dienst, binnen één week na ontvangst.

Artikel 20

  • 1. De meerdere zal bij het vorderen van gehoorzaamheid van een ondergeschikte, nimmer uit het oog verliezen, dat het toevertrouwde gezag over die ondergeschikte, enkel betrekking heeft op de verhouding binnen de dienst.

  • 2. De meerdere oefent het toevertrouwde gezag op flinke, waardige en rechtvaardige wijze uit, onthoudt zich van willekeur en partijdigheid en neemt steeds de goede vormen en toon ten opzichte van de ondergeschikte in acht.

  • 3. De meerdere streeft er naar het zelfvertrouwen en de zelfstandigheid van de ondergeschikte zoveel mogelijk te ontwikkelen en aan te moedigen.

Artikel 21

Een meerdere dient de ondergeschikte te observeren en te wijzen op begane fouten en zo nodig terecht te wijzen.

Paragraaf 4 AFWEZIGHEID VAN DIENST

Artikel 22

Bij verhindering een dienst waar te nemen, doet de bewakings-ambtenaar daarvan zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval voor de aanvang van die dienst, met opgave van redenen, melding aan het hoofd van dienst of de wachtcommandant.

Artikel 23

De bewakings-ambtenaar geeft van een dagvaarding of oproeping om voor enig rechtelijk of ander college te verschijnen onverwijld kennis aan het hoofd van dienst, die betrokkene in de gelegenheid stelt aan die dagvaarding of oproeping gevolg te geven.

Artikel 24

Met vakantie, vrijstelling van dienst of anderszins buiten het eilandgebied Bonaire vertoevende, draagt de bewakingsambtenaar er zorg voor, dat de verblijfplaats en het adres bekend zijn bij het hoofd van dienst.

Paragraaf 5 WIJZIGING PERSOONSGEGEVENS

Artikel 25

De bewakings-ambtenaar geeft bij verhuizing, verandering van burgerlijke staat of gezinswijziging, daarvan ten spoedigste kennis aan de administratie van Servisio Sentral di Vigilansia. Desgevraagd dient daarbij het trouwboekje overlegd te worden.

Paragraaf 6 RAPPORTEN

Artikel 26

  • 1. De bewakings-ambtenaar levert de opgemaakte rapporten, processen-verbaal en ander administratief werk, zo spoedig mogelijk in bij de aangewezen meerdere.

  • 2. De meerdere zendt de door een bewakings-ambtenaar ingeleverde stukken in bij het hoofd van dienst, binnen de kortst mogelijke termijn, volgens regelen te stellen door of namens de gezaghebber.

  • 3. De bewakings-ambtenaar die met de dagelijkse leiding van een onderdeel van de dienst is belast, gaat aan het einde van iedere maand na, of aan de bepalingen van de twee voorgaande leden is voldaan.

Artikel 27

In rapporten of processen-verbaal en andere stukken worden de uren gesteld vanaf middernacht, van 00.00 uur tot 24.00 uur.

Paragraaf 7 PLICHTSVERZUIM

Artikel 28

Elke overtreding van vastgestelde bepalingen of ondisciplinaire handeling wordt als plichtsverzuim aangemerkt.

Artikel 29

  • 1. Een meerdere die een overtreding van vastgestelde bepalingen of een ondisciplinaire handeling constateert, rapporteert dit ten spoedigste aan het hoofd van dienst.

  • 2. Dienstweigering wordt door de opdrachtgever zo spoedig mogelijk gerapporteerd aan het hoofd van dienst.

  • 3. De meerdere die een ondergeschikte rapporteert is verplicht, vóór doorzending van het rapport, de ondergeschikte van de strekking van het rapport in kennis te stellen.

Artikel 30

De meerdere die nalaat, een geconstateerd plichtsverzuim te rapporteren, maakt zich schuldig aan plichtsverzuim.

Paragraaf 8 GEDRAGSBEPALINGEN

Artikel 31

Bij de dienstuitoefening wordt van de bewakings-ambtenaar verwacht:

  • 1.

    een flink, beslist, korrekt en onpartijdig optreden tegenover een ieder waarbij ruwheid of nodeloos geweld wordt nagelaten;

  • 2.

    dat grote gemeenzaamheid met het publiek wordt vermeden;

  • 3.

    dat geen advies wordt verleend aan derden en niet wordt bemiddeld in burgerrechtelijke zaken;

  • 4.

    dat op wellevende wijze door het publiek aangeboden eet- en drinkwaren of rookartikelen worden afgewezen;

  • 5.

    dat niet onnodig uitleg over werkzaamheden aan het publiek wordt verstrekt. De bewakings-ambtenaar verwijst daartoe zo nodig naar het hoofd van dienst of de wachtcommandant;

  • 6.

    dat onnodige gesprekken met of samenlopen met andere bewakings-ambtenaren, politie-ambtenaren, burgers en militairen worden vermeden;

  • 7.

    een goed zedelijk gedrag, ook na diensttijd;

  • 8.

    dat het bezigen van vloeken en ruwe of onzedelijke taal achterwege wordt gelaten;

  • 9.

    dat steeds de waarheid wordt gesproken en bij de vervulling van de opgedragen werkzaamheden de bewakings-ambtenaar strikt eerlijk en onomkoopbaar is.

Artikel 32

De bewakings-ambtenaar is te allen tijde indachtig, dat het aanzien van de dienst in het algemeen niet wordt geschaad en gedraagt zich dienovereenkomstig.

Artikel 33

  • 1. Bij verblijf in een dienstlokaliteit betracht de bewakings-ambtenaar de nodige zindelijkheid.

  • 2. De wachtcommandant is er verantwoordelijk voor, dat de tot de dienst behorende lokaliteiten en verblijven in zindelijke staat verkeren en geeft dienaangaande aan de bewakings-ambtenaren in de lokaliteit de nodige opdrachten.

Artikel 34

Het is de bewakings-ambtenaar niet toegestaan op post of surveillance zijnde zich zonder gewichtige reden, van de post of uit het aangewezen rayon of de aangegeven buurt te verwijderen, tenzij daartoe toestemming is verkregen van de bevoegde meerdere.

Artikel 35

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, in een dienstlokaliteit of op een post of op surveillance zijnde, te slapen, een slapende of liggende houding aan te nemen, tenzij het een dienstlokaliteit betreft, ingericht en bestemd om te slapen of te liggen.

  • 2. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, in een dienstlokaliteit of op post zijnde, te gokken of zich te misdragen.

Artikel 36

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, in diensttijd alcoholhoudende drank bij zich te hebben, te gebruiken, dan wel alcoholhoudende drank in dienstlokaliteiten of dienstvoertuigen onder zich te hebben of bij de aanvang van de diensttijd naar alcoholhoudende drank te ruiken.

  • 2. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, hetzij in dan wel buiten diensttijd misbruik van alcoholhoudende drank te maken.

  • 3. Het is de bewakings-ambtenaar niet toegestaan, in uniform gekleed, in het openbaar of in een dienstvoertuig eet- of drinkwaren te nuttigen, rookgerei in de mond of in de hand te hebben of gebruik te maken van kauwgum en dergelijke.

  • 4. Het in het voorgaande lid gestelde geldt niet voor wat betreft het nuttigen van eet- en drinkwaren, wanneer zulks geschiedt in de daarvoor bestemde gelegenheid.

  • 5. In het derde lid gestelde verbod geldt niet tussen 23.00 uur en 07.00 uur, tenzij te voorzien is, dat in verband met de funktie als bewakings-ambtenaar in contact moet worden getreden met derden of redenen van dienstbelang zich daartegen verzetten.

Artikel 37

Het is de bewakings-ambtenaar verboden, in uniform gekleed, openbare vermakelijkheden, wedstrijden en dergelijke te bezoeken of deel te nemen aan optochten, betogingen of openbare vergaderingen, behoudens toestemming of op last van of namens de gezaghebber.

Artikel 38

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar verboden zich aan te sluiten bij of steun te verlenen aan organisaties, verenigingen of personen die doeleinden nastreven of middelen aanwenden, die een behoorlijke vervulling van de opgedragen taak als bewakings-ambtenaar in gevaar kunnen brengen of schaden.

    Hieronder vallen de van overheidswege aan te wijzen organisaties, verenigingen en personen.

  • 2. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, aan enige binnen- of buitenlandse politieke aktie deel te nemen of daaraan steun te verlenen, indien daardoor het aanzien als bewakings-ambtenaar of het aanzien van de dienst geschaad wordt of geschaad kan worden.

Artikel 39

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar verboden, zich, hetzij in of buiten diensttijd, op te houden in woningen of inrichtingen, waarvan bekend is of waarvan het vermoeden bestaat, dat daarin handelingen worden gepleegd in strijd met de goede zeden of waarvan op grond van gelijke overwegingen de toegang aan de bewakings-ambtenaren, door of namens de gezaghebber is ontzegd.

  • 2. Het is de bewakings-ambtenaar eveneens verboden, zich in diensttijd, anders dan voor dienstzaken op te houden in koffiehuizen en dergelijke lokaliteiten, bioscopen of andere inrichtingen van vermaak.

Artikel 40

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar verboden schulden te hebben, die naar het oordeel van het hoofd van dienst, in verhouding tot de financiële draagkracht van de bewakings-ambtenaar te groot zijn.

  • 2. Het is de bewakings-ambtenaar verboden zodanig bijzondere gunsten of voordelen te bedingen of aan te nemen, waardoor verplichtingen kunnen ontstaan, die de bewakings-ambtenaar niet geheel vrijlaten in de dienstuitoefening.

Artikel 41

  • 1. Het is de bewakings-ambtenaar niet toegestaan om naar aanleiding van of in verband met dienstaangelegenheden geschenken, in welke vorm of onder welk voorwendsel dan ook aangeboden, aan te nemen.

  • 2. Degene die een geschenk als bedoeld in het eerste lid, wenst te geven wordt door de bewakings-ambtenaar verwezen naar de afdelingschef of het hoofd van dienst.

Artikel 42

Indien de bewakings-ambtenaar geld of geschenken krijgt aangeboden, van welke aard dan ook, en onder welke vorm of voorwendsel dan ook, met het doel tot omkoping in verband met de dienstuitoefening, houdt de bewakings-ambtenaar de aanbieder aan en maakt hiervan melding aan het hoofd van dienst alvorens de aanbieder voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie.

Artikel 43

Het is de bewakings-ambtenaar verboden:

  • a.

    in diensttijd andere werkzaamheden te verrichten, dan die zijn opgedragen;

  • b.

    zich zonder toestemming van de daartoe bevoegde meerdere door een ander in aangewezen diensten te doen vervangen;

  • c.

    zonder toestemming van de daartoe bevoegde meerdere, getuigschriften, attesten en dergelijke te geven ten name van personen die bij de dienst werkzaam zijn, dienen, werkzaam zijn geweest of hebben gediend;

  • d.

    tijdens de dienstuitoefening op enigerlei wijze blijk te geven van diens politieke gezindheid.

Paragraaf 9 SLOTBEPALINGEN

Artikel 44

Dit eilandsbesluit kan worden aangehaald als: Algemeen dienstvoorschrift Servisio Sentral di Vigilansia.

Artikel 45

Dit eilandsbesluit wordt bekend gemaakt in het Afkondigingsblad Bonaire.

Artikel 46

Dit eilandsbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van zijn afkondiging.