EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 4e januari 1963, no. 5 regelende de heffing en inning van bioscooprechten

Geldend van 10-10-2010 t/m heden

Intitulé

EILANDSBESLUIT HOUDENDE ALGEMENE MAATREGELEN van de 4e januari 1963, no. 5 regelende de heffing en inning van bioscooprechten

Artikel 1.

Ten bate van het eilandgebied worden, onder de naam “bioscooprechten” rechten geheven voor vanwege het eilandgebied uit te geven vergunningen voor het geven van openbare bioscoopvoorstellingen, als bedoeld in artikel 1 van de "Bioscoopverordening Bonaire” (A.B. 1962 no. 20).

Artikel 2

  • 1. De volgende rechten zijn verschuldigd:

      • A.

        Voor een vergunning, geldig voor een bepaalde tijd en voor een bepaald aantal voorstellingen, per voorstelling f. 2, 50

      • B.

        Voor een vergunning, geldig voor onbepaalde tijd en voor

        per maand

        a.

        niet meer dan 3 voorstellingen per week

        f. 2,50

        b.

        meer dan 3 doch niet meer dan 6 voorstellingen per week

        f. 5,--

      • C.

        Voor een vergunning, geldig voor onbepaalde tijd, voor een

        bepaaldelijk aangewezen inrichting en voor

        a.

        meer dan 6 doch niet meer dan 10 voorstellingen per week

        f. 10,--

        b.

        meer dan 10 doch niet meer dan 15 voorstellingen per week

        f. 17,50

        c.

        meer dan 15 voorstellingen per week

        f. 20,--

  • 2. In het geval dat een vergunning voor een onbepaalde tijd is gegeven en in een bepaalde week meer voorstellingen zullen worden gegeven dan waarvoor deze vergunning geldt, is voor de vergunning, af te geven voor de extra voorstellingen, een recht van f. 2,50 per voorstelling verschuldigd

Artikel 3.

  • 1. De rechten, bedoeld in artikel 2, sub A, zijn bij vooruitbetaling verschuldigd door degene die de vergunning vraagt.

  • 2. De rechten, bedoeld in artikel 2, sub B en C, zijn door de vergunninghouder verschuldigd door vóór de tiende van elke maand en onmiddellijk invorderbaar.

  • 3. Het Bestuurscollege kan vorderen dat tot zekerheid van de voldoening van deze rechten een waarborgsom in de kas van het eilandgebied wordt gestort.

Artikel 4.

De betaling geschiedt tegen afgifte van een ontvangstbewijs van de Ontvanger van het eilandgebied.

Artikel 5.

Dit besluit treedt in werking met ingang van 16 januari 1963.