EILANDSVERORDENING van 29 november 2010, no. 6 op de heffing en de invordering van grondbelasting (Eilandsverordening grondbelasting Bonaire)

Geldend van 01-01-2011 t/m heden

Intitulé

EILANDSVERORDENING van 29 november 2010, no. 6 op de heffing en de invordering van grondbelasting (Eilandsverordening grondbelasting Bonaire)

DE EILANDSRAAD VAN HET OPENBAAR LICHAAM BONAIRE;

Overwegende: Dat in het kader van de staatkundige wijzigingen de grondbelasting een belasting is geworden die geheven en ingevorderd wordt door de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba;

Dat het derhalve noodzakelijk is dat het openbaarlichaam Bonaire een eilandsverordening vaststelt op de heffing en de invordering van grondbelasting;

Gelet op: De artikelen 40, 43, 44 en 45 tot en met 52 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire Sint Eustatius en Saba;

Gelezen: het advies van de afdelingen financiën en juridisch algemene zaken van 22 november 2010.

HEEFT BESLOTEN:

Vast te stellen de volgende eilandsverordening:

Artikel 1 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam 'grondbelasting' wordt jaarlijks ter zake van binnen het openbaar lichaam gelegen onroerende zaken een eilandbelasting geheven van degene die bij het begin van het kalenderjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van:

    • a.

      een onroerende zaak die als eigen woning wordt aangemerkt als bedoeld in artikel 4 van de Wet inkomstenbelasting BES en die een in de aanhef bedoelde rechthebbende als hoofdverblijf ter beschikking staat;

    • b.

      een onroerende zaak die tot het vermogen van een onderneming behoort waarmee die onderneming opbrengst als bedoeld in artikel 6 van de Wet inkomstenbelasting BES verkrijgt.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 2 Belastingobject

Als één onroerende zaak wordt aangemerkt:

  • a.

    een gebouwd eigendom;

  • b.

    een ongebouwd eigendom;

  • c.

    een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

  • d.

    een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoeldeeigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1.

    De heffingsmaatstaf voor de belasting is de waarde die aan de onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt de waarde van een onroerende zaak bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het eerste lid. Bij de berekening van de vervangingswaarde wordt rekening gehouden met:

    • a.

      de aard en de bestemming van de zaak;

    • b.

      de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering, waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen.

  • 3.

    De waarde wordt bepaald naar de waarde die de onroerende zaak op de waardepeildatum heeft naar de staat waarin de zaak op die datum verkeert.

  • 4.

    De waardepeildatum ligt één jaar voor het begin van het tijdvak waarvoor de waarde wordt vastgesteld.

  • 5.

    De waarde geldt voor een tijdvak van vijf achtereenvolgende jaren.

  • 6.

    De waarde wordt voor het eerst vastgesteld voor het tijdvak dat aanvangt op de in artikel 11, tweede lid, bedoelde datum.

  • 7.

    Indien een onroerende zaak in het jaar voorafgaand aan het tijdvak of in de loop van hettijdvak wijzigt als gevolg van bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging wordt in afwijking van het derde en vijfde lid de waarde bepaald naar de staat van die zaak bij het begin van het kalenderjaar volgend op dat waarin de genoemde wijziging zich heeft voorgedaan.

Artikel 4 Vrijstellingen

ln afwijking van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de belasting buiten aanmerking gelaten, de waarde van:

  • a.

    de delfstoffen in de bodem en de door natuurvorming in of boven de grond aanwezigemeststoffen;

  • b.

    onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

  • c.

    natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

  • d.

    openbare land- en waterwegen;

  • e.

    waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • f.

    werken die zijn bestemd voor de levering van water, de inzameling en zuivering van riool- en ander afvalwater of de levering van elektriciteit en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

  • g.

    werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

    • a.

      onroerende zaken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a: 0,345 %;

    • b.

      onroerende zaken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b: 0,345 %.

  • 2.

    Indien de heffingsmaatstaf beneden 10.000 USD blijft, wordt geen belasting geheven.

  • 3.

    Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op geheleAmerikaanse dollars.

  • 4.

    Voor belastingbedragen tot 10 USD vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen

    aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 6 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7 Formele bepalingen

Voor de grondbelasting gelden de formele bepalingen opgenomen in hoofdstuk 8 van de Belastingwet BES.

Artikel 8 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen, welke vervallen op de laatste dag van elk kalenderkwartaal, met dien verstande dat een termijn niet invorderbaar is binnen een maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 9 Vermindering of teruggaaf

Bij gehele of gedeeltelijke vernieling van gebouwen door onvoorziene rampen wordt op verzoek aan de belastingschuldige een vermindering of teruggaaf van belasting verleend naar evenredigheid van het resterende deel van het belastingjaar waarop de belasting betrekking heeft en van de vermindering in waarde.

Artikel 10 Nadere regels door het bestuurscollege

Het bestuurscollege kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de belasting.

Artikel 11 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op het tijdstip dat de artikelen 43, 44 en 45 tot en met 52 van de Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba in werking treden.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari van het jaar volgend op het in het eerste lid genoemde tijdstip, tenzij dat tijdstip op 1 januari valt, in welk geval de datum van ingang van de heffing samenvalt met het tijdstip van inwerkingtreding.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Eilandsverordening grondbelasting Bonaire.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de eilandsraad van het openbaar lichaamBonaire van 29 november 2010.
de gezagehebber, de secretaris, wnd.